Ct1QWECKBIADöpGED.OnonD51A6 vöÖRDlZUID-HOLLÊnZECUWiCHE EHAHDEn
WINKELIERS LET OP!
EERSTE BLAD
STICHTELIJKE
OVERDENKING
9e Jaargang
ZATERDAG 5 DECEMBER 1936
No. 794
N.V. Uitgeversmaatschappij «Eilanden-nieuws"
Dit nummer bestaat uit 2 bladen
De beste bekommernis.
Uit het Kijkvenster
Ds. Zandt bepleit de rechten
der Kerk.
WAARIN SEDERT 1 N O V E M B E RJ9350 P G E N O M E N HET BLAD „ONZE EILANDEN" - 18e JAARGANG
niEuws
Advertentie.prijs 20 cent per regel. Reclames 40 et.; Dienst-
aanvragen en -aanbiedingen van 1-6 regels 80 et.; Boek-aan-
kondiging 10 cent per regel Contracten belangrijk lager
UITGAVE VAN
Gevestigd te Middelharnis - Prins Hendri^str. 122 C. Giro 167930 Postbox 8 Tel. 17
Abonnementi-prljs 85 cent per 3 maanden bij vooruitbetaling.
Verschijnt lederen Woensdag en Zaterdag 2 maal per week.
Afzonderlijke nummers 5 cent. Buitenland 8 gulden per jaar
Werkt niet om de spijze, die vergaat,
maar om de spijze, die blijft tot in
het eeuwige leven.
(Joh. 6 27.)
Het is ontegenzeggelijk, dat de wel«
stand des lichaams geenszins mag worden
verv»faarloosd. Maar desniettemin vereischt
oiize ziel meer zorg. Johannes, de Apostel
der liefde, schrijft in zijnen derden brief:
„geliefde, voor alk dingen wensch ik, dat
giij welvaart en gezond zijt, gelijk uwe
ziel welvaar t." Kan er treffelijker
getuigenis gegeven worden? De ziel is toch
uitnemender dan hiet lichaam. Deswege
sprak de Heere Jezus eens tot Zijne dis*
cipelen: „vreest niet voor degenen, die
wel het lichaam kunnen dooden, maar de
ziel niet kunnen dooden."
Hoe kan het lichaam des menschen
beitrekkelijk welgesteld zijn, terwijl de ziel
in een zeer droeven toestand verkeert.
Ach, het is een van de droeve gevolgen
van de zonde, dat de arme mensch jaagt
naar de dingen, die bleneden zijn, om zijn
vleesch te koesteren, terwSjl hij van de
dingen, die boven zijta, niet weten wil.
Werd het niet openbaar in de menigte,
der Joden, die Jezus volgden! „Voorwaar,
voorwaar zeg Ik u, gij zoekt Mij, niet
omdat gij teekenen gezien hebt, maar omi>
dat ^ij van de brooden gegeten hebt en
verzadigd zijt," alzoo sprak Christus tot de
schare.
Voor Hem is niets verborgen. Hij kent
de gedachten des harten. De meest ver;^
borgene neigingen liggen naakt en ge=
opend voor Hem. Hoe was hiet met de
Joden? Blind waren zij voor de dingen,
die boven zijn. Het wezenlijk heil hunner
ziel ging hen niet ter harte. Dat Christus'
Koninkrijk niet van deze wereld, maar een
hemelsch en geestelijk Koninkrijk is,
neen, daar hadden zij geen oog vooi;. Zij'
zochten aardsche dingen, aardsöhe groot*
heid, een aardsch Messiasrijk, waarin hun
vleesch zou worden gestreeld en hunne
zinnelijke begeerte zou worden voldaan. En
hierom is het, dat Christus het ernstig
vermaan tot hen richt: „werkt niet om
de spijze, die vergaat, maar om de spijze,
die blijft tot in het eeuwige leven."
Van spijze spreekt Christus. Dat heÜse"
kent maar niet het brood, dat de mensch
dagelijks eet, het .voedsel, dat hij' noodig
heeft, neen, maar het omvat alles wati
deze wereld opleveren kan, alle genoegens
en begeerlijkheden der vleesches waarvan
elders gezegd wordt: „de wereld gaat
voorbij' met al hare begeerlijkheden." En
dat door Christus genaamd wordt: „de
spijze, die vergaat." Wat baat het den
mensch al zou hij de geheele wereld ge*
winnen en schade zijner ziele lijden? Al
wat van beneden is vergaat. Kan niet
behouden voor de eeuwigheid, kan onze
ziel niet redden van den dood, bevat geen
troost, die genoegzaam is in leven en in
sterven. Hoe arm is toch de mensch, die
werkt om de spijize die vergaat, die door
de mot verteerd wordt.
Daar is een andere spijke. Bene spij'ae,
die blijft tot in het eeuwige leven.
Christus spreekt er van. Bene spifze, die
bestendig is. Die alle vergankelijke dingen
verre overtreft. Eene spij'ze, die redt van
den dood, die verlost van het verderf, eene
spijze, die waarlijk behoudt en haren ge*
bruiker eeuwig gelukkig maakt naar ziel
en lichaam.
Wie is de spijze? Waarin bestaat ze?
Maar is het niet Christus Zelf? Is 'het niet
Zijne gerechtigheid? Onder hoe velerlei
benamingen en gehjkenissen wordt
Christus en Zijta heil in de Heiligt Schrift
voorgesteld. „Ik ben de Weg, de Waarheid
en het Leven," alzoo spreekt Hij van
Zichzelven. Dan weer: „Ik ben de deur,
die door Mij- ingaat, zal behouden worden."
Maar alzoo getuigt Hij ook: „Ik ben het
Brood des levens. Ik ben het ware Brood,
dat uit den hemel is nedergedaald."
Ach, hoeverre was de menigte der Joden
daar vandaan, om dat te verstaan. Zij
waren gansch verblind en wisten niet van
den droeven staat hunner ziel. Zij be*
trouwden op hunne eigene gerechtigheid;
waren lijk en verrijkt en hadden geens
dings gebrek, en wisten niet, dat zij' waren
arm, blind en naakt. Daarom kenden zij
den Heere der heerlijkheid niet en hadden
geene behoefte aan Hem als de Heere
onze gerechtigheid. De pijl van geeste*
lijken hongersnood had hen niet getroffen.
Zij waren vreemd van alle ware zielsbe*
hoeften. Hoe zouden zij dan hongeren en
dorsten naar zulk Een, Die zeggen kon:
„die tot Mij komt, zal geenszins hongeren,
en die in Mij gelooft, zal nimmermeer
dorsten". Zij verstonden niet het woord
van Christus: „voorwaar, voorwaar zeg Ik
ulieden, tenzij dat gij" het vleesch des
Zoons des menschen eet en Zijn bloed
drinkt, zoo hebt gij geen leven in uzelven.
Die Mijn vleesch eet en Mijin bloed
drinkt, die heeft het eeuwige leven en Ik
zal hem opwekken ten uitersten dage,
want Mijn vleesch is waarlijk spijs en Mijn
bloed is waarlijk drank. Die Mijn vleesch
eet en Mijn bloed drinkt, die blijft in Mij',
en Ik in hem." Hoe welgelukzaHg dan, die
hongeren en dorseen naar Zijne gerech*
tigheid, want zij zullen verzadigd worden.
(Wordt vervolgd.)
INDRUKKEN UIT RUSLAND.
Gruwel'ijfce vrouwenarbeid,
het bedrog der vreenidelingen.
In Rusland daar is het in orde, zoo
durven de communisten beweren. Vreem*
delingen, meestal delegaties van socialistische
or communistische vakbonden roemden ook
elp Rusland. Maar deze maakten geen ken*
nis met de werkelijke toestanden.
De heer Sidney J. van den Berg vertelt
andere dingen. Aan ziijb artikelenserie in
de „Vrijzinnig Democraat" ontkenen we:
„Het meest ontstellend voor onze West*
Europeesche begrippen is edhter de vrou*
wenarbeid. Vrouwen verrichten den aller*
zwaarsten arbeid, wegenbouw, graafwerk etc.
ziet men meer door vrouwen dan door
mannen verrichten. In de groote tractoren*
fabriek in StaÜngrad zagen we vrouwen in
de ontzaggelijke hitte van de hoogoVens
met gloeiende stukken metaal sjouwen."
En verder: „En niet alleen dat deze vrou*
wen overdag w'erk'en; iif werken precies als
de mannen, ook in nachtploegen in de ver*
schillende bedriijven."
Verder wijst genoemde scihrijlver op het
bedrog dat de communisten plegen door de
vreemdelingen alken het gunstigste te laten
zien. Men laat ide vreemdelingen in Mos*
kou in enkele model*bedrij'ven zien, hoe
voortreffelijk voor de kinderen der arbei*
dende vrouwen door de bedrijlven gezorgd
wordt en ziet voorbeeldige Kindergasten en
Creches, waar de kinderen gedurende den
tijd, dat de moeder werkt, verzorgd worden.
Indien men echter komt in de bedrijven,
die gewoonlijk niet bezocht worden en of in
bedrijven in de provinck, blijkt het dat
deze kinderbewaarplaatsen óf ontbtóken óf
soms ver van de fabriek zich in een jams'
merlijke staat bevinden. Hier moet men
de communisten hooren. Maar dan in
Rusland. Vrouwenarbeid olp groote isdiaal.
En welke arbeid. Totaal ongeschikt voo?
vrouwen. Het was het beste de communisten
zelf maar eens te laten proHteeren van
die heerlijke toestanden in Rusland. Ze
zouden dan wel een toontje lager zingen. Of
wat nog waarschijnlSjker is, ze zouden wel
heekmaal zWijgen.
De diïisfelij'ke Koscoopi op- komst
De druk bezette jeugid Winteraivomd»
lectuur Ds. Sdholten, Jacobus KoeI=
man, Prof. Visfscher.
Er is in de christelijke persorganen den
laatsten tijd herhaaldelijk ruimte gewïjd
aan de bioscoop als middel voor de opvóe*
iding der jeugd. De bioscopen hebbfen zoo*
Zeer terrein veroverd in geheel de wereld,
dat men zich begint af te vragen, of er
ook niet een christelijke bioscodp moet
komen, die „onze" jeugd met vrijmoedig*
heid kan gaan zien. Naast samenspraak en
voordradht, naast sdhouwburg*bezoek, chris
telijken voetbalclub en zooveel meer, is er
blijkbaar behoefte aan een bioscoop met
christelijk etiket. Dlie jeugd, men zit er
blijkbaar mede. Zij wil bioscoopfgenot, is
er reeds door de schoolbioscoop' mede ver*
trouwid geraakt. Omdat de ouders door*
gaans het gezag missen om die jeugd een
„neen" te laten hooren, zoekt men naar
een bioscoolp van eigen ridhting, om dan
toCh de sensatiezüdht niet al te zeer in
verkeerd Spoor te laten loopen. De jeugd
heeft het druk in onze eeuw. Meisjes* en
Knapen*vergadering,, cafechiïatie, 'n ,,avond*
je" van de christeüjke, zangClub, bezoek
vau de turn* en gymnastiekVereeniging, een
avondje per maand voor de zending, ja wat
al niet, zoo dat er bSjtaa geen avond meer
overschiet om eens bïj vader en moeder te
bijlven. Daar zou dan nog de bioscoop
bijkomen, ja, 't wordt haast te veel. Hoe
jammer dat de leidende personen nu niet
eens een halt toeroepen! Dat er todh geen
vermaan uitgaat om> de wereld niet gelijk*
vormig te worden. Om' toch eens naar iets
beters te zoeken dan den gezelligen oms*
gang met vrienden en vriendinnen. Hoe lee*
nen zidh de winteravonden juist om eens
in een goed boek iets te lezen, dat tot
nadenken kan stemmen, dat onder Gods
zegen tot winst voor de ziel kon strekken.
Hoe indrukwekkend kunnen ons de hoofd*
momenten uit onze geschiedenis voorko*
men, hoe sipreken de godsvrucht en moed
van vroegere geslaChten ons toe. En de
Kerkgeschiedenis, 'tis om er nooit genoeg
van te hooren of fe lezen. Want die Kerk
des Heeren gaat ook ons aan, haar voor*
spoed en haar verval raakt ook ons. Wij
djha immers nu in zulk een belangrlijk
f!ijdsgewTicht; de geschiedenis der Kerk
schriijUt vooral in deze jaren met groote
schreden voorwaarts, en waarheen gaat het?
Er is iets beters te doen, dan te zinnen
olp een bioscoop voor de christelijke jeugd.
Het i) bij alles wat ons hart met vreeze
kan bezetten een troosVijke gedachte, dat
de Heere Zelve Zijta Kerk regeert en bij
haar iij'n zal tot de vokinding der wereld.
Immers, indien de welsiand der Kerk van
menschen afhing, dan >vVas het voorgoed
verloren.
Het is treffend eens o!p te merken, hoe
de stem van Gods getrouwe knechten van
alk eeuw eenzelfde doelwit verraadt. De
evangeliebazuin, door den Geest gestemd,
doet zoete harmonie ontwaren.
Ds. H. P. Soholte, uit de Kerk gezet
in de dagen der scheiding, zudht in den
kerker. Of neen, hïj' zudit er niet, maar
zingt, als Paulus en Silas in de gevangenis:
zlijl zongen Gode lof. Op den 4en Dec. zoo
schrijft hij in zïj'n dagboek in de kerker,
verlevendigt God hem de hope op de eeu*
wige heerlijkheid en vereenigt God zdjb
ziel met alle kruis en smaad, en zingt hij
met ziekblijdsChalpi Ps. 34 vers 15 en 8
11. En nu spreekt hij zijii verbazing uit
hoe Christenen in dien psalmbundel geen
genoegzaam voedsel kunnen vinden en men
Sjvert voor menscheJij'ke liederen om' die
dierbare Psalmen te verdringen. Precies als
in onze eeuw, honderd jaar later dus, nu
wederom gezangen zijn ingevoerd in de Ge*
reformeerde Kerken, omdat men in de
psalmen de verloste Kerk onvoldoende te*
rugvindt, zoo men zegt. En Mj haalt het
getuigenis aan van zekeren Moser, 'dk
zegt, „dat wie niet in zWaren uit* of in*
wendigen nood geweest is, de psalmen
niet verstaat; hij weet niet wat hij er eigen*
lijk mede doen moet."
Nu doen we een groote sta|p. terug: Jaoo*
bus Koelman, 'de afgezette piedikant van
Sluis, aan wien Dr. KruU zulk een lezens*
waard iproefschrift gewlijd heeft, spreekt al
eenzelfde taal als ge nu nog van 's Heeren
getrouwe knechten kunt vernemen. Koel*
man leefde .van 1632 tot 1695. Hij is onder
ons volk bekend om zijn véle geschrifte^
ook om die, welke hij uit het Engelsch
vertaalde. In zdjin werk: wekker der Lee*
raren, maakt hijl deze olpmerking over de
predikanten uit rijn tijd„men zettj-
der Gemeente opgesmukte en hoogdra*
vende redenen voor, terwijl Mjlna altój'd
de toepassing ontbrak. En wanneer
zij nog met toepassing eindigden, was de*
ze dikwïj'ls zóó bedenkelijk ruim, dat
z!ij de vromen angstig maakte en de
boozen goddeloos."
Mijl dunkt, daar konden de collega's het
mede doen. 't Is uitstekend gezegd. De he*
meideur wordt door sommige Ipredikers zoó
ver opengezet, .dat wie God vreest er van
ontstelt, er zioh niet aan durft wagen.
Het is de bekende Prof. H. Visscher
die in onze dagen eenzelfde geluid als van
Koelman is bewaard gebleven, doet hooren.
Men zal van laatstgenoemde ook niet kun^»
ren zeggen, dat hijl zich onduidelijk uit*
drukt. Uit ziijta. Weekblad mag het volgende
wel 'eens worden overgedrukt, uit een ar*
tikelenreeks over het Remonstrantisme:
„Het is in de geschiedenis der Kerk
Iprecies gegaan, zooals men het nog
in menige preek beluisteren kan. Over
zonde en genade gaat het tameüjfc wel,
maar als geraakt wordt aan het puntje,
waar de doode zondaar levend moet
worden gemaakt, dan Komt Pelagius
binnen met het geloof, met het gebed,
met, om' het in één woord te zeggen,
de vrije wilsdaad, waardoor de zondaar
tot Qiristus komt en Zijne weldaden
zich toeeigent. DW de Heere in het
stuk der zaligmaking de Eerste en
de Laatste is, dat Hij volkomen zalig
maakt, mag de troost zij'n voor eiken
aan zichzelven ontdekten zondaar, maar
het wordt zeer dikwijls niet verstaan.
De wezenlijke leer is aan velen vreemd,
die de woorden naslpieken, de ter*
men uitroepen en toch juist in hei
„doodelijkst tSjdsgewridht" tot dendoo*
den zondaar zeggen: geloof nu maar,
neem het maar aan! En dat geloof en
die toeëigening kan hïj juist niet be*
reiken, want het kin alléén vrucht
zijin van de onwederstandeKjke werking
des Heiligen Geestes."
Dat is duidelijke taal. Zouden de bladen
niet goed doen aan dat oniderwerip eens een
paar kolommen te wiijlden? Daar kon jong
en oud wellicht iets uit keren, dat beter
vriicht oplevert dan de lessen uit de bios*
coolp, (al dan niet chrisiteliijk).
WAARNEMER.
Bij de afdeeling „Ecredieiist" van de be*
grooting van „Financiën" in de Tweede
Kamer, heeft Ds. Zandt bij vernieuwing
het pleit gevoerdvoor het herstel van het
onrecht dat de overheid in de vorige eeuw
de Nederl. Hervormde Kerk heeft aange*
daan.
Wij laten hier deze rede, zooals w'ij die in
„De Banier" lazen geheel volgen:
Mijnheer de Voorzitter!
Gelijk te verwachten was, ontvingen
wij van dezen minister ook dit jaar weder
een hoogst teleurstellend antwoord op ons
verzoek 'om, in overleg met zijn ambtge*
noot den minister van justitie, de des*
betreffende Koninklijlke besluiten van 1816
en 1852 te willen intrekken.
Dat valt te meer te betreuren, dewiijl
het hier een aangelegenheid van den
eersten rang betreft. Door de weigering
van de overheid wordt een groot en
grievend oiuedii
van jaar tot jaar voortdurend bestendigd.
Daardoor blj'ft het geweldige onrecht, dat
's lands overheid in den jare 1816 de Ne*
derlandsche Hervormde Kerk aandeed,
nog steeds ten hemel schreien. In ge*
noemd jaar toch vergreeip de overheid des
lands zich sdhrikkelijk aan die Kerk. Ge*
heel eigenmachtig en daarom ook hoogst
onrechtvaardig legde deze die Kerk I
het hooge college van den Raad van State
heeft niet nagelaten daarojp de aandadhi
te vestigen en de overheid voor haar te
^emen stap ernstig te waarschuwen
een organisatie olp, 'die lijnrecht inliep
tegen haar historie en haar belijdenis, de
Drie Formulieren van Eenheid. De Neder<
landsche Hervormde Kerk werd alzoo door
de overheid ge'heel wederrechtelijk onder
een synodaal juk gebïacht, waardoor zij
in idiep verval geraakte en waardoor de
rechten van de redithebbenden in die
Kerk, namelijk de Gereformeerden, jam*
merlijfc vertreden werden.
Dit onrecht is te gruwelijker, dewijl het
geen geringe zaak raakt, maar de ven*
hevenste en de heerlijkste instelling, welkte
de Heere tot Zijn dienst en tot verheer*
lijking van Zijn oneindige en volmaakte
deugden op aarde ingesteld heeft: zij' be*
treft niet irander dan
25ijln Kerk.
Deze Kerk werd eenmaal in den bittersten
strijd tegen Spanje en Rome ten koste
van het bloed van zoovele edele mar*
telaren door Gods hand oip onzen vader*
landschen bodem geplant. Zijl Was een
voortzetting en uitbreiding van de alges*
meene Christelijlke Kerk, gebouwd als zij
was op het vaste fundament van apostelen
en profeten.
Deze oude vaderlandsche Kerk vormde
bovendien een grooten steun en sterkte
voor het oude gemeenebest onzer Repu*
bUek. In haar waren alle zonen en doch*
teren der Reformatie gezamenlijk ver*
eenigd eln' trokken dj schouder aar
schouder zoowel tegen den inlanidschen
als buitenlandschen vijand oip. Dioor haar
gebeden werd de overheid bij' haar zware
taak gedragen en door haar gebeden
werden de legers en de vloten Van ons
kleine land in den kamp tegen schijnbaar
overmachtige vijanden onoverwinnelijk
gemaakt. Wanneer ik hierover spreek,
rijit voor zyn oogen het
Houdt U er wel voldoende re*
kening mee, dat ons Blad in
alle kringen op deze eilanden
wordt gelezen? Niet alken de
gewone man maar ook de beter
gesitueerden lezen „Eilanden*
nieuws." U kunt op een zeer
goedkoope wijze de artikelen
die U voert onzen kzers voor*
leggen.
Ongevraagd kunt U de wonin*
gen binnentreden en door mid*
del van een advertentie Uw
waar presenteeren.
ADVERTEER IN
„EILANDEN.NIEU'WS''
bloei'! en heldentijldlpterk
van ons volksbestaan op en wordt mij
het raadsel verklaard, waarom ons kleine
volk onder Gods bestuur, mede door den
invloed en de kracht, welke er van die
Kerk uitging, zoo groot, zoo machtig en
zoo welvarend kon zij'n. Het is toch niet
te zeggen, welk een zegen er destijds van
haar uitging, dewijl zij den Staat niet
alleen als een vaste schutsmuur omringd^
maar ook aan hem' bezieling en kirach^
schonk.
Daarom is het ook uit het oogpunt vap
's lands belang zoo diep te betreuren, dat)
'de overheid zioh aan de Kerk Vergreep
en haar zulk een machtig onrecht aan*
deed, waardoor zij in een desolaten staat
verviel.
Dat die Kerk metterdaad een schrik*
keiijk onrecht door de overheid is aange*
'daan, waagt thans wel niemand meer te
ontkennen. Geen jurist van eenigen naam
durft het te loodienen. Zoo ik mïj! wel
herinner, is het mr. Kappeyne geweest die
verklaard heeft, dat men dit sledhts met
het gebruik van erbarmelijke scvpihismen
zal kunnen weerspreken.
Mr. Groen van Prinsterer komt er de
eere van toe, dat hij onvermoeid en on*
versaagd, in weerwil van veel
haat en vevdadh'tmatElng,
niet nagelaten heeft heel zijin leven lang
den vinger op deze wondepkk te zetten
en met ongemeene kracht en overtuiging
in en buiten de Kamer, er bij voortduring
op aangedrongen heeft 'dat de overheid
het door haar begane onrecht zou her.*
stellen.
HJijl achtte deze aangelegenheid van zulk
een eminent en urgent gewicht, dat hij
stelde: van alle vraagstukken heeft de
emancipatie, de vrijinaking der Kerk, den
voorrang, en van hem is tevens het ge*
tuigenis, dat het begane onrecht nooit
verjaart. Inderdaad, dat onrecht verjaart
nimmer.
Daarom bepleit ik met allen aandrang
en volle vrijmoedigheid bij vemieuvning
ons verzoek bij dezen minister. De minis*
ter heeft dat in zijn Memorie van Anfei
woord van de hand gewezen met de op*
merking, dat „na hetgeen te dezer zake
ter sprake gebracht is, een herhaaldelijke
gedachtenwisseling geen nieuwie gezidhts*
punten zal kiuinen openen."
Dit achten wij ook volstrekt niet nood*
zakelijk, daar toch de zaak zelf zonne*'
klaar is. Er is door 's lands overheid groot
en schrikkelijk onredht gepleegd. Daar*'
over is men het thans wel algemeen eens.
Dat onrecht in al zijn
ontzettemide gevolgen
uit te meten kunnen wij niet in een luttel
tijdsbestek van tien minuten. Daarbij
moeten Wij ons wel noodgedrongen tot het
aangeven van hoofdHjlnen en hoofdzaken
bepalen. Bovendien, de eigenlijke kwestie
staat boven elke verdenking en iedere
aanvechting onwedersprekelijk vast.
De overheid des lands heeft de Neder*
landsdh Hervormde Kerk een schreeuwend
onrecht aangedaan. Van dat onredht
vragen wij nu zooals reeds zoovele
jaren herstel. Wij zijn daarvoor op de
rechte plaats en bij het redhte kantoor.
Ook 'dit zal ons niemand kunnen be*
twisten Wij vragen dan nogmaals met
allen nadruk, dat deze minister, in over*
leg met zijn ambtgenoot den minister van
justitie, 'de debetreffende Koninkliijke
besluiten van 1816 en 1852 zal intrekken,
olpdat het opgelegde
iBytt<kUle juk
zal weggenomen worden en de Drie For*
muHeren van Eenheid weder alle zegging*
schaip in de Nederlandsdh Hervormde
Kerk zullen bekomen.