CriDWCEKBLADÓpGED.GR0nD5IAG vöÖRDlZUID-HOLLÊnZEEUWiCHE EHAnDCM
ZELOOPEN...
STICHTELIJKE
OVERDENKING
9e Jaarjfan^
ZATERDAG 28 NOVEMBER 1936
No. 792
N.V. Uitgeversmaatschappij ^Eilanden-nieuws''
Dit nummer bestaat uit 2 bladen.
EERSTE BLAD
PUROL
Uit het Kijkvenster
WAARIN SEDERT 1 NOVEMBER 1935 OPGENOMEN HET BLAD „ONZE EILANDEN"
18e JAARGANG
Van achter de schaapskooi
geroepen.
De Raadsvergadering te Middelharnis.
Euwe Huid
Ruwe Handen
Smoe Lippen
niEUWS
Advertentie-prijs 20 cent per regel. Reclames 40 et.; Dienst-
aanvragen en -aanbiedingen van 1 6 regels 80 et Boek-aan-
kondiging 10 c«nt per regel Contracten belangrijk lager
UITGAVE VAN
Gevestigd te Mlddelharnis - Prins Hendri'istr. 122 C. Giro 167930 Postbox 8 Tel. 17
Abonnementsprijs 85 cent per 3 maanden bij vooruitbetaling.
Verschijnt lederen Woensdag en Zaterdag 2 maal per week.
Afzonderlijke nummers 5 cent. Buitenland 8 gulden per jaar
Toen zeide de Heere tot Samuël:
hoelang draagt gij leed om Saul, dien
Ik tocli verworpen heb, dat hij geen
koning zij over Israël? Vul uwen hoorn
met oBe en ga heen. Ik zal u zenden
tot Isaï, den Bethlehemiet, want Ik
heb Mij eenen koning onder zijne zo»
nen uitgezien.
1 Sam. 16 1.
Eene bladzijde uit het leven van David,
eene bladzijde uit zijn prille jeugd, zoui<
den we zeggen, toen hij de schapen zijns
vaders weidde in de grazige velden van
Bethlehem. Wonderbaar is Gods weg met
hem geweest, die genaamd wordt; man
naar Gods hart, de liefelijke in Psalmen.
Geleid en geoefend is hij in wegen van
licht en duister, van geloof en twij'fel*
moedigheid, van vootf en tegenspoed,
van vrede en strijd, van eer en versmaad*
held. Voorwerp was hij van Gods gunst,
van 's Heeren liefde en gena, deelend in
de zalige geheimenissen van Diens trouw»
verbond, die op het einde zijns levens tot
roem van Gods eeuwige ontferming mag
zingen: „alhoewel mijn huis alzoo niet is
bij God, nochtans heeft Hij mij een
eeuwig verbond gesteld, dat in alles wel*
geordineerd en bewaard is. Voorzeker is
daarin al mijn heil en alle lust, hoewel
Hij het nog niet doet uitspruiten." Dat
was zijn zwanenzang na een veelbewogen
leven. Zijn zalig gemoedsbestaan, toen hij
gereed stond alles te verlaten, om ge»
moedigd den weg der gansche aarde heen
te ^aan en dat op geen anderen grond,!
dan dat God hem een eeuwig verbond
gesteld had, dat in alles welgeordineerd
en bewaard is.
Hoe wordt David ons voorgesteld als een
herder der schapen; als een liefelijke
harpspeler en zanger Israels. Hoevele
Psalmen heeft hij gediöht der kerke Gods
van aUe eeuwen ten dienste. Voortreffelijk
krijgiman was hij, voerend de ooi Logen
des Heeren. Dan weer als een arme bal»
ling, verjaagd en verdreven, straks erf»
genaam van den troon Israels, een ernstig
aanbidder aan den troon der genade. Van
hem spreekt ook onze tekst, al wordt
zijn naam daarin nog niet vermeld.
Welk een woord spreekt de Heere tot
Samuël: „hoelang draagt gij leed om Saul,
dien Ik toch verworpen heb, dat hij geen
kening ^ij over Israël."
Israël had eenen koning begeerd en
God had hun eenen koning gegeven, maar
niet in Zijne gunst, maar in Zijnen toorni.
Ach, Israël verwierp zijnen Maker. Het
wilde zijn als de andere volken. Het ver»
hief zich in hoogmoed des harten, de
droeve zonde van het Paradijs. Daar ligt
de bittere wortel van onzen hoogmoed
en van alle Godverlating, toen we ons
oor te luisteren legden naar de oude slang;
„gij zult God gelijk wezen."
Saul, de zoon van Kis, uit den stam van
Benjamin, werd tot koning gezalfd over
de stammen Jacobs. Saul, op wien de ver*
wachting zoo hoog gespannen was, maar
wiens leven als een snelle afloop der wa*
teren straks op de hoogten van Gilboa
eindigde. Nederig was Saul in den—begin»
ne. Hij koesterde geen hooge gedachte
van zichzelven. Zijne schuchterheid heeft
iets aantrekkelijks, als hij zich achter de
vaten had verstoken. Maar helaas, hoe
ras werd openbaar, dat zijne nederig*
heid en kleinheid meer ontstond uit het
besef van zijne geringe afkomst, uit den
kleiristen der stammen Israels, dan dat ze
geworteld was in de vreeze Gods, en ont*
sproot uit het levendig besef van het arm
zondaar zijn voor God.
Hoe wordt telkens openbaar, dat na*
tuurhjkc nederigheid en kleinheid, als
het er op aankomt, de proef niet kan
doorstaan. Saul vergreep zich, belaas, aan
den dienst van Gods heiligdom, waar hij
vóór de komst en in de plaats van Samuël,
den ziener, wilde offeren. Welk eene trou»
welooze daad tegen het Goddelijk gebod
in, toen hij Amaleks koning spaarde met
de beste stukken vee. Had de Heere niet
gezegd, dat de gedachtenis van Amalek
van onder den hemel moest worden ver*
delgcl? Dat begreep Mordechaï, zooveel
jaren later, beter, toen hij niet wilde bui*
gen voor den boozen Haman, den Agagiet,
afstammeling van Amalek.
Welk een droef oordeel werd Saul te
Gilgal aangekondigd: „gehoorzamen is
beter dan slachtoffer en opmerken dan
het vette der rammen. Omdat gij des
Heeren Woord verworpen hebt, zooheeft
de Heere ook u verworpen, dat gij geen
koning zult zijn."
Ach, hoe droevig is' het, als des Heeren
Woord verworpen wordt, inzonderheid als
dit ook geschiedt door de Overheid des
lands. Als inen de gezworen vijanden^ van
God en Zijö volk in het gevlei neemt en
met hen hand in hand gaat. Dan is daar*
op van toepassing: zij hebben des Heeren
Woord verworpen, wat wijsheid zouden zij
dan hebben? Dan kan het niet anders of
alle oprechte kinderen Gods moeten daar*
over leed dragen. Neen, dat werpt geen
vrucht af voor land en volk, maar droeve
schade.
Hoe verdervend, die in de wegen Sauls
wandelt. Die in hoogmoed opwast, zoe*
kend eigen eer, doch de eere des Heeren
verwerpend en Zijne rechten niet achtend.
O zondaar, zie toe; niemand gaat onge»
waarschuwd verloren. O het zal wat zijn,
door eigen schuld verloren te gaan.
Samuël heeft het gevoeld voor Saul. Hij
droeg leed om Saul.
Maar 's Heeren raad zal bestaan en Hij
zal al Zijn welbehagen doen. Hij ver»
wierp de tente Israels niet, maar gaf het
in Da-vid eenen Koning in Zijne gunst. Hij
had Zich éénen verkoren, dat hij zou zit»
ten op den troon van Israël, wiens wortel
in den Messias lag. Dit is het geheim van
Davids roeping en zalving tot koning over
Israël.
Het was een plechtige dag geweest, toen
Boas, de man geweldig van vermogen, te
Bethlehem, Ruth de, Moabietische naar de
wet der lossing ter vrouwe nam. „De Heere
make deze vrouw, die in uw huis komt, als
Rachel en Lea, die beiden het huis Israels
gebouwd hebben. En handel kloekelijk in
Ephrata en make uwen naam vermaard
in Bethlehem." Alzoo spraken de lieden te
Bethlehem.
Werd straks uit dat huwelijk Obed ge»
boren, zoo werd tot Naomi gezegd: „ge*
loofd zij de Heere, Die niet nagelaten
heeft u heden eenen losser te geven en
zijn naam worde vermaard in Israël. Die
zal u zijn tot eenen verkwikker der ziel.'"
Wie zou toen gedacht hebben dat de
Heere deze woorden in eene alle gedach*
ten te boven gaande mate, zou vervullen
en de stamlinie van Obed tot eenen uitge*
breiden zegen stellen zou, als uit Obed
Isaï werd geboren en uit Isaï David; ujt
wiens lendenden de Christus zou voortko*
men. „Want er zal een rijsje voortkomen
uit den afgehouwen tronk van Isaï en een
scheut uit zijnen wortel zal vrucht voort*
brengen." O, dat geslacht van Isaï is er
alleen door Christus, en om Christus, om*
dat Hij, voorzoover het vleesch aangaat,
uit het huis en geslaöht van Diavid en'
Isaï zou voortkomen. Om die oorzaak is
het dat de Heere Jezus telkens in de Hei*
lige Schrift wordt aangewezen als de
Wortel Davids. „Ik ben," zegt Christus
(Openb. 22 16), „de "Wortel en het ge»
slacht Davids, de blinkende Morgenster.'"
Maar daarom is dan ook Christus de
heerlijkheid van het huis .van David. Hij
is Davids Zoon en tegelijk Davids Heere,
de Wortel van diens leven.
Met niets minder kan het Christus al*
leen is de Wortel van bet leven Zijbs
volks. Laat toch niemand zich vleien met
de zaligheid buiten Christus. Er is buiten
Hem geen heil. Alle leven is uit Hem. Hij
is de Fontein des levens.
Wat treffende uitspraken omtrent
David. In 1 Samuël 13: „de Heere heeft
Zich eenen man gezocht." In Psalm 78
„Hij heeft David Zijnen knecht verko*
ren." En in Psalm 89: „Ik heb Düvid,
Mijnen knecht, gevonden." En nog eens
in onzen tekst: „Ik heb Mij eenen koning
onder Isaï's zonen uitgezien."
Hoort ge het? Merkt ge het? David een
v'erkorene des Heeren, een gezochte en een
gevondene, die zal ook gewisselijk straks
een gezaligde en verloste zijn. Een ver»
korene, een gezochte en gevondene, en
dat, vóórdat de Heere Samuël uitzendt.
Neen, van de verkiezende liefde Gods
behoeft Gods volk niet te zwijgen, waar
ze in dit leven verheerlijkt wordt in hietj
hart. God heeft Zijn volk van eeuwigheid
Hef. „Ik heb u liefgehad met eene eeuwige
liefde; daarom heb Ik u getrokken met
goedet'tierenheid." Dat is die vrije liefde
Gods, die door niets bij of uit het schepsel
kan opgewekt worden. Hij heeft Zijn volk
vrijwillig hef om Zijns Zelfs wil. O die
vrije verkiezende liefde Gods. Wie kan ze
uitspreken Wie de lengte en de breedte,
de hoogte en de diepte naspeuren. Zij' kan
wel beleefd, maar niet in woorden worden
uitgedrukt. Wie is er, die iets van haar
heeft genoten, die niet moet uitroepen:
Een volle beek van wellust maakt
Hier elk in liefde dronken.
Voorwerp van die liefde was David. En
als zoodanig in Zijne gunst gaf God hem
tot eenen koning over Israël. Het volk
had Saul verkoren. J>(|aar de Heere ver»
koor David en d*./ *4n Zijiie liefde en
gena. Dit was Davids sterkte en kracht,
het geheim van zijn leven, maar ook van
al Gods volk. Dit houdt staande in en
onder allen nood. Hij is de Sterkte en de
Toevlucht der Zijnen, omdat Zijne liefde
is eene onberouwelijke liefde. Zij gaat die
van eene moeder te boven. Want „eene
vrouw moge haren zuigeling vergeten, dat
zij zich niet ontferme over den zoon Uaars
buiks. Ofschoon deze vergate, Ik zal u
niet vergeten. Ik heb u in de beide hand*
palmen gegraveerd."
Wclgelukzalig, die in die liefde deelen
mag.
Ds. B.
De raadsvergadering Woensdag j.l. te
Middelharnis was van langdurigen aard. Te
half tien voormiddags begonnen, heeft men
's middags half een de vergadering geschorst
en des avonds 8 uur voortgezet tot diep
in den nacht. Te twee uur werd de zitting
beëindigd.
Dit alleen reeds kan men een teeken des
tijds noemen. Men leest er wel eens van in
onzie groote steden, dat men zoo lang ver*
gadert, maar op een plattelands*gemeente
als Middelharnis, kwam tevoren zooiets niet
voor.
Wel kan gezegd dat het noodig was.
Daar waren de heeren allen wel van door*
drongen, want niet één der leden was er
die wegliep, de- vergadering bleef tot de
laatste minuut in tact. En al is het op een
ietwat gemoedelijke manier gegaan, en het
misschien ijij een andere president een en*
kei uur had gescheeld, er z!ijn zaken afge*
handeld. Zaken, Sie in het belang zijn van
de gansche burgerij. De voorgestelde straat*
belasting, die weer een extra onevenredige
last op onze gemeente zou leggen van ruim
zieven duizend gulden, is van de baan.
Dat is zeer toe te juichen.
De begrooting is zoo van alle kanten
bekeken en er is waai—mogelijk het mes
Zoo diep ingezet, dat inderdaad deze on*
aangename last kan afgewenteld. Wij zul*
len ons hier onthouden, wat w'ij gaarne
hadden anders gezien. Ondanks alle ver*
schil dat er is, had de raad dit eene punt
unaniem voor oogen, geen belasltingver*
hooging. Gelukkig is men daar in geslaagd.
De standing van Middelharnis' raad staat
merkbaar op een hooger ptïl dan andere
jaren. Nog is men wel niet, waar men be»
hoerde te zijn, maar gezien wat we Mj
dergelijke gelegenheden anders in den Raad
beleefden, gaat het in stijgende lijn. Voor
een grapje of voor steken onder water is
het nu toch waarüjk niet de tijd. Van den
ernst der tijden dient men wel zieer door*
drongen te zijn.
We zijn gewoon ons raadsverslag zoo
duidelijk mogeKjk saam te stellen. Van*
zielfsprekend kunnen wij het daarom niet
geheel in dit nummer geven, of het zou
een geheei Blad beslaan. Voor andere din»
gen moet er ook ruimte blijven.
Het slotstuk vindt men D.V. in ons
Woer.sdagnummer.
Doos 30 cent.
Bij Apoth. en Drogist.
De laster doodt Salengro.
Onze lezers, die de gebeurtenissen, welke
zjch op het wereldtooneel afspelen, plegen
bij te houden uit hun dagbladen, zullen
met ontroering kennis genomen hebben van
de ■diep»tragische dood van den Franschen
minister Salengro. Deze socialistische minis»
ter, wiens gezondheidstoestand toch al te
wer.schen overliet, werd het voorwerp van
een hatelijke lastercampagne, door een soort
fascistisch blad tegen hem op touw gezjet.
Hij werd beschuldigd van lafheid en ver»
raad gedurende de Wereldoorlog en hoewel
bewezen werd met de stukken, dat zijn
superieuren hem volkomen hadden gere*
habiliteerd, werd de laster voortgezet, drong
t^elfs in het Fransche parlement door en
leidde daar tot ongekende tooneelen, ja
tot vechtpartijen tusschen de Kamerleden
oftdeiling. Van de beschuldigingen bleef
niets over, doch de laster had zjijn werk
gedaan.
Salengro was een socialist. Het beginsel,
waaraan hij zftjn leven en zijn kracht gaf,
is het onzie niet. Doch Salengro was ook
een mensch. En als zoodanig kunnen wij
in billijkheid over hem oordeelen, want
hij was tevens iemand, die leefde voor zijn
ideaal. Zijn nog jonge vrouw was een
jaar geleden gestorven, ook tengevolge van
een lastercampagne der tegenstanders en nu
ook hij de^e te verduren kreeg, bfek hjj
na al zijn verdriet en bij' de schier ondraag»
lijke last van zijn ministerschap, niet meer
opgewassen tegen de haat der vijanden. De
laster ruïneerde zijn zenuwen en moedeloos
maakte hij' in een oogenblik van wanhoop
en ps-ychische depressie, een einde aan zijn
leven.
Zoo werd Salengro door de laster ver»
moord. Uit zljii tragische dood valt in*
tusschen heel veel te leeren. Allereerst, dat
z!ij, die in deze tijd van geweldige spannin*
gen in binnen» en buitenland een leidende
positie innemen, lichameHjk en geestelijk
wel buitengewoon sterk moeten zijii. En het
is zelfs de groote vraag of de hufiidige
leiders der volken niet allen of bijna allen
in meerdere of mindere mate tengevolge
van de voortdurende spanning, waarin zij
verkeeren, in hun zenuwstelsel zijn aan*
ge'tast. Het histori.sche feit staat immers
vast, dat de staatslieden, die in het laatst
van Juli 1914 aan het hoofd der volken
stonden, hun beslissingen namen in een
toestand en abnormale zenuwspanning. En
thans is de situatie vast niet minder kritiek.
De dood van Salengro bepaalt ons ech*
ter tevens bij het bedroevend feit, dat de
laagheid, de gemeenheid, de ruwheid en
meedoogenloosheid in het politieke leven
hand over hand toenemen. De laster en de
leugen worden door sommige partijen stel*
selteatig tegen hun tegenstanders, als wa*
pen gehanteerd. De politieke strijd is, ook
in ons land, tot zulk een laag peil afge*
daald, met name door de communisten
en 'door de N.S.B., dat velen zich met
verachting ervan afwenden. Als men geen
zakelijke argumenten weet te vinden, gaat
men de laster in werking stellen en dez[e
doet inderdaad steeds zijn werk, omdat er
meestal weinig tegen uit te richten is.'Hoe
groot de politieke haat is geworden, blijkt
wel hieruit, dat in Rijssel de fascisten onder
de ramen, van het sterfhuis van Salengro
gingen appiaudisseeren uit blijldschap over
züjin dood.
Zoo vervolgde de haat zelfs den doode.
En wat het socialisme heeft gezaaid, kan
het nu zelf maaien. Al die stroomingen,
of ze marxisltisch of fascistisch heeten, ze
gaan buiten God om, zijn satanisch in hun
methoden en voeren de menschheid naar het
barbarisme.
door plassen, gaan door Weer en 'wind
naar school, ze hebben Traan noodig.
Geef hun die!!! Eiken avond één
lepel Levrtraan uit Wed. Kurvinks
Diogisteiïji maakt hun sterker. De
prijs is 40 cent.
Sint Nicolaas van Myra Van
Boterletters en Spieculaas Biebak=
ker en de geheelde koeken De
H. Thomas De oude juffrouw
en haar boekje.
Wij naderen zoo langzamerhand den zes»
den December. Er valt toenemende onrust
te bespeuren bij het jonge volkje, en de
kinderen slepen in hun verwachtingen en
de besprekingen er van de ouderen mede.
Sint Nicolaas is op komst!
De man, in bisschopsgewaad, die immers
in alle huizen in den nacht van 5 op 6
December cadeautjes door den schoorsteen
laat vallen. Men kan het den kleinen niet
euvel duiden, dat zij het op den goeden
Sint voorzien hebben, want meestal hebben
vader en moeder, of diverse ooms en tan»
tes, alsmede alle denkbare grootvaders en
grootmoeders hun deze wetenschap bijge»
bracht. Er zijn weinige vermaken die de
vreugde overtreffen, die jonge kinderen be»
zielt en als men hen met een geschenkje ver*
eert. Ook om die blijdschap weer waar te
nemen, houden de groeten den Sintnioo*
laasdag in eere. Sint Nicolaas is volgens de
overlevering een Roomsch Heilige. Nicolaas
van M-yra geheeten, die zeer vrijgevig van
aard was. Om zijn geloof zuchtte hij onder
Diocletianus in den kerker en werd er
onder den Keizer Constat'yn uit verlost.
Op 6 December 345 overleed hij en is door
de R.K. Kerk heilig verklaard.
Sint Nicolaasfeest is dus in den grond
een Roomsch feest. De viering er van
moest men dus liever aan de Reomschen
overlaten. Men voert echter tegen, dat het
zoo moeilijk is om onzen kinderen niets
te geven, als andere kinderen zoo rijk
bedacht worden. Het ware echter goed, dat
wij met deze zinledige gewoonte braken.
Er blijven door verjaardagen gelegenheden
voldoende open om elkander met een ge*
schenk te verbhjden. Ook moeten wij niet
uit het oog verliezen, dat in deze tijden
weer veel geld wordt uitgegeven aan za*
ken, die weinig nut doen. Onder de winke*
liers is de tijd tusschen Sint Nicolaas en
Nieuwjaar berucht wegens de slapte in za
ken! Helaas geven velen voor de St. Ni»
coUaspreft hun laatste centjes uit, een
mensch mag toch ook wel eens wat hebben,
zegt men dan. Maar o wee, van den top
der genieting van 'boterletters, borstplaat
en speculaas (als 't daar nog maar bij bleef)
daalt men na een of twee dagen weder af
in het dal der alledaagschheid. De porte*
monr.aie is dan deerijk vermagerd, hoe
is dan de slanke lijn weer in eere! Er zijn
gelukkig nog vele gezinnen, die ten dezen
een meei effen pad betreden. Zij kennen
weinig dagen van gvervol genot, de lijf*
lijke cullinaire genoegens ontzeggen zij zich
'doorgaans, maar zij behoeven ook niet zoo
rauwelings af te dalen tot de diepten der
schraalheid. Want adh, die kwitanties aan
de deur, het weet wat. Het baart menig huis
moeder veel zorgen, dat er telkens weet
van 'die uitgaven komen van guldens tege*
lijk. De degelijke moeders houden het de
dochters wel eens voor: kind, bewaar je
geld, het heeft maar een klein plaatsje noo*
dig. En de ouders moeiten het hun klei*
nen wel eens zeggen: kinderen, laten wij
toch blij zijn dat wij eten en drinken heb*
ben, we komen immers niets tekort? Maar
ja, daar staan de hoofdjes niet naar; wat
weten zij ook van broodsgebrek?
Van het schraal toegemeten rantsoen uit
den oorlogstijd weten de jonge menschen
uit ervaring niet, ze leven nog zoo uit de'
korf zonder zorg. Maar achter vaders spre*
ken en moeders vermaan schuilt een stuTc
levenservaring. Er gaan soms vele jaren
voorbij eer het kind, nu groot geworden,
tot de erkentenis komt, dat vader en moe*!
der toch gelijk hadden. Dan r"vA\ gf hen.
dat nog willen zeggen, maar helaas, zij zijn
er veelal niet meer. Wie nog ouders heeft,
hij houde hen maar in eere!
Toch zijn er nog gezinnen, die den hei*
ligen Nicolaas onbewogen zien passeeren.
Zijl voelen voor die heiligenfestiviteit niets.
Ik geef ze gelijk. De nuttigheid van deze
Sinterklaaspret heb ik nog niet kunnen
ontdekken, de schaduwzijde er van echter
wel. Deze onaandoenlijkheden zijn echter
weinig in getal. Dat is echter geen bewij's,;
dat zij het verkeerd zien. In tegendeieL
Het zijn nog de beste karakters, die maar
niet met den stroom mededrijven.
Zoo stond mij het bakkertje wel aan,
die weigerde een Sint Nicolaas etalage in te
richten,- omdat hij zidh met de „geheelde
koeken" niet wenschte op te houden. Had
Mozes de kinderen Israels er niet tegen ge*
waarschuwd? Kijk, daar hoort nu moed
toe om eigen voordeel zoo te verachten.
Zulke menschen zijn maar zeldzaam; onze
tijd rekent niet meer met enkelingen. Dus
moest ook dp bakker deswegen veel spot
ondervinden. Jammer dat ook zijn dominé
dit inzicht betitelde als „vrome kunsten,"