Cm.V^EKBLADÖpGED.GR0nD5IAG vöSrdI EILAnDEM IVZ. EERSTE BLAD STICHTELIJKE OVERDENKING 8e Jaargang ZATERDAG 14 MAART 1936 No. 720 Hoofdpijn KlBspIln, iLrL^'.^rS Uit het Kïjkvenster t^ Muziek WAARIN SEDERT 1 NOVEMBER 1935 O P G E N O M EjN HETaBLAD ..0!N Z E EILANDEN" - 18e JAARGANG N.V. Uitgeversmaatschappij «Eilanden-llietlWS** 1 verschijnt iederen woensdag en Zaterdag 2 maal per week. Gevestigd te Middelharnis - Prins Hendri^str. 122 C. - Giro 167930 - Postbox 8 Tel. 17 1 Afzonderlijke nummers 5 cent. - Buitenland 8 gulden per jaar Dit nummer bestaat uit 2 bladen Van Jeruzalem naar Galilca. Nadat aan den Paaschdisch vele schokkende en dierbare zaken door de discipelen Is beleefd, als dein- zetting van het H. Avondmaal, de verrader aangewezen, de voet- wassching heeft plaats gevonden, gebiedt de Meester de Zijnen op te staan. Vooraf wordt de lofzang gezon gen, het groot Hallel, de Psal men 113-118. Niet altgd zijn het de lofzangen, hoe dikwerf zijn het klaagliederen en zangen uit de diepte die de le venservaring des harten van den waren Sioniet uitdrukken. Maar dan zijn toch de Psalmen de uiting van hetgeen in de ziel omgaat, waarin ge, gelijk Luther zegt, het kind des Heeren ziet in het hart. Welgelukzaligisdatvolk, dat het geklank kent, en waar de Heere Jezus, als die groote Leeraar Zelf de Voorzanger is. Zij gaan uit, op last van hun Leidsman, en komen op paden niet gedacht, noch geweten. De Heere Jezus gaat uit Jeruza lem. Een heengaande, een vertrek kende Leeraar, die van Jeruzalem zeggen kon, wat heb Ik er aan te doen, dat Ik er niet aan gedaan hcbbe. Jeruzalem! Jeruzalem 1 hoe menigmaal heb ik uwe kinderkens willen bgeenvergaderen, gelijkerwijs een hen hare kiekens, maar gij hebt niet gewild*. Wat zal Neerlands toekomst zijn, waar meer en meer de duisternis over Gods kerk gezien wordt en ook van ons Vaderland gezegd zal wordenNederland 1 Nederland 1 Hoe menigmaal heb Ik u uit den vurigen oven uitgeleid, van geweld en overheersching verlost, wat heb Ik ook aan u gedaan, opdat ge Hem volgen en eeren zoudt, ovolk uit de volkeren beweldadigd, „maar gij hebt niet gewild". Zal er nog terugkeer gekend wor den in den weg van schuldbeleving en erkentenis: „Wij hebben God op 't hoogst misdaan, en zijn van 't heilspoor afgegaan,? Als Jeruzalem verlaten wordt zijn het een elftal jongeren die achter den Meester aankomen. Twaalf waren er, een wordt ge mist, Hoe is hij mede in- en uitge gaan. Judast Zijn naam beteekent Godlover. Hoe volgde ook hij den Meester. Hoe lang, als klimop, hing hij van buiten aan, zonder de gees telijke enting in denstam Hoelang entoch eindelijk de scheiding Onder dat schijnbare vriendenkleed, het het onvernieuwde hart. Van vijand geen onderdaan ge maakt. De band, die aan Sodom bond, niet door gesneden en als er verdrukking, of vervolging om des Woords komt, zou hij, bij zif ting des Satans over de zeel heen gaan, omdat Hij niet in de voor bede des Meesters was opgenomen En toch eigen schuld, die Mij aan U heeft overgeleverd heeft grooter zonde. Welk eeuwig wonder van onder scheid, Petrus et in. Judas er bui ten, opdat geen vleesch roemen zoude, alleen vrijmaehtig welbeha gen, grond des ontfermens Naar den Olijfberg, maar't moest door Kedrons bake, Eens had koning David, als voor beeld van den Christus, dezen gang gemaakt, maar deze deed dit vluch tende voor zijn goddeloozen zoon Absalom, maar het groote Nabeeld doet dit vrijwillig, doet dit met rol- vaardigheld om den wille des Va ders te volbrengen, om er Zijn bereidwilligheid in te openbaren, om voor Zijn bruidsprijs aan te brengen. Daarom ook ging Hij den Ke- dron in, Deze beek was in één woord het groote riool van Jeru zalem. Alle vuil werd er in opge nomen. Zóó ging de zondelooze Borg vrijwillig deze verzameling van stin kend water door, niet als noodge dwongen, maar om een eeuwige gerechtigheid aan te brengen. Deze Kedronsbeke, symboliseerende, al de ongerechtigheden die daar lagen door erf- en dadelijke zonden- In Adam toch verdoemelijk in de bondsbreuke, en niet anders dan stinkende vruchten kunnende voort brengen en aldus de beek van Gods toorn waarmede de Handha ver des rechts toornt, beide over aangeboren en werkelijke zonden en die met een rechtvaardig oor deel met tijdelijke en eeuwige straf fen straffen moet. Maar Christus de Borg, de knecht des Vaders neemt deze toorn op Zich, en wordt de met schuld be- ladene Borg, opdat de Hem van den,Vader gegevenen, die de hel levaart door Kedrons beke, altgd maar door diepere ontdekking doormaken, in Hem zouden kunnen worden getroost en door des Mid delaarsgang, in hun Kedrons vuil, zouden mogen kermen: Gij doet Mij nederleggen in grazige welde en al ging ik door een dal der schaduwe des doods, zie Gij zQt met mij. Zalige bedlening uit een lijdenden Borg. Voornaamsfe inhoud t Advsrtentie-prijs 20 cent per regel. Reclames 40 et.; Dienst- aanvragen en -aanbiedingen van 1—6 regels 80 et.; Boek-aan- kondiging 10 ctnt per regel Contracten belangrijk lager UITGAVE VAN 1 Abonnementsprijs 85 cent per 3 maanden bij vooruitbetaling. En als zij' den lofz'ang gezongen Iiad=« den, gingen zij uit naar den Olijfberg. Toen zeide Jezus tot henGij zult allen aan Mij geërgerd worden in de* zen nacht; want daai- is geschreven; Ik zal den Herder slaan en de schapen zullen verstrooid worden. Maar nadat Ik zal opgesfa:in iijn, zal Ik u voorgaan naat Ga'iiea. Mattheus 26:30—32. Ds. V. B, (WoiOt rexvolgd) D« Kloosierlin^n'salarissen in dt Hvfe/éde Kamer. Op 20 December 1935 is door het Uberak Kamerlid Boon een motie ingediend, welke van de Regeering vroeg, met het oog op de toestand van 's lands financiën, een aparte salarisregeling te maken voor die am'Wtena»^ ren en onderwijzers, welke in communauteit kven, d.w.z. 'biuiten gezinsverband in ge^" toeenschap. Verleden week Werd deze motie Wehandeld. De heer Boon lichtte zfe toe en herinnerde eraan, dat de Bevredigings«<comf missie*Bos voor lagere salarissen van deze categorie personen was. Ook "wijlen De Sz^ vornin Löhman sprak zich in die geest uit. De Bezuinigingscommissies'Welter rapporteer* de ook in deze zin; alleen haar Roomsche voorzitter was ertegen. De heeren Colïjn, Oud en De Geer waren voorheen dezelfde meening toegedaan. Onder Minister Terpstra werd een commissieï'Bijleveld benoemd, weW ke speciaal dit jpiunt zou onderzoeken. Zij had met het samenstellen van haar rapport zeer lang werk en toen het was uitgebracht, hield men het geheim] Minister Mardhant, die zoo radicaal bezuinigde, deed er intus» sche.n niets aan, vermoedejjk omdat hïj toen reeds in zijn Roomsche overgangspe* riode was. En ook nu heeft de Regcering nog steeds niet doen blijken, dat zij het initiatief zal nemen in deze zaak. De heer Boon wees er voorts op, dat de Roomschen zelf van meening zlijn, dat ver* schil moet worden gemaakt tusschen wereld* lijke en kloosterling*onderwijzers. Aan de R.*K. hoogeschool te Nijmegen immers wor* den de hoogleeraren op drieërlei vAj'ze ge* salariëerd, de leeken, de wereldlijke geeste* lijken en de kloosterling*geestelïjkeii. In eigen kring past men dus het systeem toe, dat men in de Staat bljkWaar afkeurt. De heer Drees, sprekend namens de S.D. A.P., schaarde zich aan de zijde van de li* beralen. Hij wees ook op het buitenland, met name België, waar de kloosterlingen slechts de helft krijgen van de leeken* onderw'ijzers. De heer Zandt, die reeds meermalen deze kwestie had aangesneden, verklaarde zich uiteraard eveneens vóór de tootie*Boon. Hij deelde mede, dat de kloos* terlingen jaarlijla 9 a 10 millioen gulden in de kloosterkassen bïengen. Hij' was van meening, dat indien men het behoeftse* element zoo sterk wil doen gelden als de Roomsdhen doen, dit toch zeker wel noo» dig is bij religieuzen, die een vrijWiUige gelofte hebben afgelegd om niet te lj,uwen en hun bezittingen of inkomsten aan het kTooster schenken, ipodat zij een lager sa* laris kunnen genieteh dan zij, die zelfstan* dig, gehuwd en n^t een gezin in de maat* schappy leven. De C.H. heer De Geer meende, dat de Staat er niets mee te maken heeft, wat de ambtenaren met hun salaris doen. Hij! zag de zaak zoo, dal de vraag beantwoord moet worden, of behalve de 'Dehoefte*factoren van gehuwd zïjn en 'het bezit van kinderen ook het leven in cdmmunauteit moet wor* den ingeschakeld. Hij gaf de heer Boon in overweging zijn motie in dier voege te wij* zigen, dat deze kwestie in de Centrale Com* missie voor georganiseerd overleg zal wor* den gebracht. De R.K. heer Suring kwam met allerlei spitsvondigheden en sophismen de zaak vertroebelen. Tlij durfde zelfs te btetwij* felen, of het leven in commiunauteit wel zooveel goedkooper is! Voorts meende hij, men de kloosterlingen niet in een uitzon* deringspositie mag plaatsen en dat b'.v. ver* pleegsters er ook onder moeten vallen. Lijn* recht daartegenover stond de heer Lingbeek, die ook al herhaalde malen erop aangedron* gen had. Hij protesteerde tegen de onbill!ijki< heid ,dat men ook andere in communauteit levende groepen in deze regeling zou olp* nemen, daar deze toch niet arm en onge* huwd willen blijVen. Zelfs de comlnunist Wijnkoop maakte een wijze opmerking, dat n.l. deze raak niets met de crisis te maken heeft, als hoedanig de heer Boon het voor* stelde, doch dat zïj allang geregeld had moeten zïjn. Men zal benieuwd zïjin naar de houding der A.*R. fractie. Voor baar voerde het woord de heer Ziijlstra. Hij Was o, zoo bang de Roomschen fe kWetsen. Men moet niet alleen over de kloosterlingen spreken, dat staat zoo anü*palpisti^ch! Of zlij goedkooper leven, is voor hemoók no^ de vraag. Naar België verwijzen mag niet. Want het buiten* land kan wel verkeerde wetten maken. En 'daarom verklaarde hïj', dat de A.R.niet met de motie*Boon konden meegaan.- Zelfs de heer Suring had zich niet zoo' pertinenlt ertegen y^v-klaard. Ên zoo was de heer Zijlstra n'Av-iJjpcpisiSihïr da-s-de papisten 2feH! Zoo fungeerden de A.*R. weer aïs de trouwe paladijnen der Roomschen, gelijk we reeds zoovele jaren van hen geWoon zïjb. Tenslotte wijzigde de heer Boon zSjn motie in de geest, als door den heer De Geer aangegeven. Principieel genomen was 'dit een groote fout. Een uitspraak der Kamer, om de Regeering uit te noodigen, de kloosterlingen lager te bezoldigen, was hoog noodig. Uit een oogpunt van tactiek en om voor zijn motie een meerderheid te krij* gen, handelde hij oogenschijnlijk verstandig; de nieuwe motie*Boon (eigenlijk De Geer) werd met algemeene steirimen aangenomen, doch zij was van haar kern beroofd. Nu is men geen stap verder gekomen, want de zaak zal weer door een commissie onder* iocht worden (de vierde reeds) en wat een commissie is in zulk een geval, mag bekend worden geacht: als men in de Tweede Ka* mer met een kwestie geen raad weet, gaat ze naar een commissie of wat hetzelfde beteekent: in de doofpot. We zuUen er vernioedeligk niet veel meer van hooren. Toch is dit jammer. Het aantal Woos* teTlingen*oniderw'ijzers bedraagt plm'. 4000. Kort men ze f 400, wat billijk kan worden geacht, dan krijgt men een bezuiniging van f 1.600.000, di. 10 maal Uooveél als de heele concentratie van het bSjz'onder onder* wijs zou opleveren! Maar de Regeering durft niet bestj want de Roomschen moe* te worden ontzien. oen te verdrijven is e«« MQnhardt'a Poeder. Per stuk 8 et,; doos 45 et. Bij Uw Drogist. Carnaval Well» leer maakt godde» Iboze menschea? Peuteren aan de belijdenis. Arm als de mieren. Waar Groen niet is kan ooik de piro< fessor idet Wezen. Cantus firmus zang ia de Kerk. Het blijft voor vele belijjders van den Naam des Heeren een onverklaarbaar feit, hoe, ia Brabant en Limburg de Roomsche bevolking de herdenking van het lijden des Heeren inzet met uitbundige feestvreugde, de zoogenaamde Camavalspret. In de groote steden van deze zuidelijke provincies is laatst leden Zondag de jool begonnen met groote optochten van verkleede, zonderling uitge* doste personen. Door Burgemeester, stationschef en aller* lei andere vooraanstaande personen worden de grootste nonsens in toespraken te berde gebracht en van heinde enj .ver komenl idie provinciebewoners om van dit begin van den vastentijd, getuige te zijn. De bedoeling' die* zer feesten is Carnaval (dat beteekent: van* het*vleesch*aQ in te luiden. De vastentijd moet, naar de roomsche leer jn soberheid Worden doorgebracht, van vleesch en lek* kemijen zal men zich onthouden om des te ontvankelijker te zijn voor de indrukken van( de overdenking van Christus' lijden|. En om nu den jiict*vastentijd nog! eens goed waar te nemen, viert men in groote brood* dronkenheid dit afscheid van de vleeschelijke geneugten. Er wordt nog eenis extra ge* dronken en gegeten, niet zelden' wordt het mes getrokken in dronkenmansgevecht, ter* wijl het gemaskerd gelaat in staat stelt) de meest zinnelijke vergrijpen te plegen zoni* den direct herkend te worden',. Het is o.i. een, groote gruwel voor Goid! Men vraagt zich af hoe 't toch te rijmen is, dat wereldsch uitleven van zichzelf met een daarop volgend gedenken van Christi' lijden. Een verdediging er van wordt niet gegeven. Eerstens stellen de christelijke kran* ten idie vraag niet aan' de Roomscihen.-/ eM tweedens plegen de geestelijken geen tekst en uitleg te geven aan menschen die buiten hun kerk^staan. Het moet elk rechtgeaard vaderlander ter harte gaan, dat zulk een heidensche gods* dienst in Nederland zoozeer vasten voet ver* kregen heeft. En te pijnlijker is het te we* ten, dat zij', die zonen der Reformatie zUjIn,, voor Rome den weg hebben gebaand. Toen onze Dordtsche vaderen den Cate* chismus vaststelden en daarin beleden, dat onze beste werken nooit onze gerechtigheid voor God kunnen zijn, maar jalleen de verdiensten van Christus den zondaar recht* vaardigen, voegden zij er in viraag 63 aan' toe, dat de goede werken slechts genadigUjk door God beloond worden. En toen kwam van de Roomschen de tegenwieïping, dat zulk een leer dan toch' i^eer geschikt was om zorgelooze en goddelooze menschen te kweeken. En daarop antwoordde de kerk der reformatie met ©en krachtig: néén; het isi onmogelijk dat, zoo wie Christus door een waarachtig geloof ingeplant is! geeb vruchten der dankbaarheid zou voortbren* gen. En nu meen ik dat er reden is om juist aan de Roomsche kerk te vragen, neenj^ uit de carnavals uitspattingen te bewijzen, (dat juist Rome's leer maakt: zorgelooze, goddelooze menschen. Vrome dweperij naast de genietingen der zonde, ziedaar een get^ loof, waarvan onze 20e eeuw gereformeerden meenen, dat het zijn belijders wfel in den, hemel zal brengen. Welzeker, d!at klinkt aangenaam, dat maakt vrienden. Onze vai* deren hebben hun geloofsbelijdenis met hun bloed moeten bezegelen, thans komt men| Rome in 't gevlei. Maar o, ,als er nu eens een catechismus moest gemaakt worden of een belijdenis opgestelddan kwamen die er geen van beiden. Men weet in onze tijden beter de scbenj* }nende hand 'te slaan aan; het schoon ge* wrocht van der vaderen belijdenis en, men mist het geesteslicht om er idts befers voor in de plaats te stellen. Geestelijk zijn de ln,azaten der Gereformeerde vaderen: zokj arm als de mieren. Wisten ze 't maar, dan er nog hoop. „Peuteren aan de belijdenis" noemt Pro;fl. H. Visscher het verminken vaxi. artikel 36. En in 't Centraal Comité heeft men tot den Proefssor gezegd: „met Groen van Prinsterer hebben r'wij ,afge* daan." Na rijp beraad heeft toen Profes* sou geantwoord: „dan wil ik je groeten". En trad uit de partij. Waar zijn Hooggeleer* de groot gelijk in heeft. Waar Groen n'i(e'« is,i kan ook de Proifessor n|iet wezen. Rest mij nog er op te Wijzen, hoe in die organisten wereld de begeerte opkomt om in de kerk „cantus firmus" te doen zingen In de Luthersche kerk te Amsterdam zal men er eens proef meide nemen. Deze zangwijze bestaat hierin, dat een viersteihmig koor de zang der gemeente begeleidt en ook nog aanvult. Precies als bij Rome, waar de koorzang hoofdzaak is. Hoe meer nu orgel en koor op den voorgrond treden, hoe meer de pre* diking moet ingekort en op den achter* grond raakt. De menschen 'willen wat nieuws Wat meer aantrekkelijks in de kerk bele* ven. Waarnemer zou de orgelklank, die zoo stichtelijk kan zijn, niet gaarne missen. Maar het gezang moet ondergeschikt blijven aan de preek. Gelukkig zijn zij; wien: de Heere naar 7^jn belofte, een nieuw lied in den, mond legt. Onder al den strijd, die Gods Kerk vergezelt, komen toch tijden die vol zijn van zingensstof. En de uitstalling der heilsweldaden in de gesproken oiï gelezen preek, doet sommigen wel eens „mijn" roe* pen in hartelijk begeeren, of in. hernieuwde verzekering van het oprecht geloof. En dat leidt tot zingen. Dan zingen zij in God verblijd, Aan Hem gewijd. Van 's Heeren wegen. Sommige zielen zijn als Aolusharpen, die beginnenj te ruischen als de Wind er door speelt. Aolusharpen, die in 't hemelvenster liggen, als de Geest blaast, dan zingen ze Gode ter eer. En dan js er rei*zang ook, de sü'ijdende Kerk roept de triumfeerendle hierboven ter hulpe: Looft God, voor Zijn troon en, hier beneden1 WAARNEMER. ZÜIVELBEREIDERS ONZE PRODUCTEN WORDEN VOLGENS MOIffiRNEEN HVSIENISCHE MEMODEN BEREIDi VAN GRONDffIGV 10T FABRIKAAT ONDBR SCHEIKUNDIGE EN BACTOUO* LOGISCHE CONTRCT^ De Gregoriaansche kerkmuziek. IL t De sequentiae, de kunstvorm aan' jhet' einde van het vorig artikel» behandeld,, breidde zich in aantal steeds meer uit, zoo* dat de kerk, om verwarring te voorkomen, een regeling en beperking moest instell«nl. Op het concilie van Trente (1545'63) wer* den de volgende vijf sequentiae vastgesteld. (De latijnsche tekst ta\ ik achterwege laten). Dat aan het Paasohlam nu een loflied offe* ren de geloovigen. Kom Heilige Geest. Looft o Sion Uw Bevrijder. Zij stond (bij het kruis) de Éjdende moeder. Dag van toorn (onderdeel der doodenmis). Naast deze vorm' ontstond, ook' te St. Gallen, een andere, de Tropu'si. Ook hier was het de melismatiek (de lange noten* reekien op één lettergreep van het oorspron keUjke Gregoriaansch) dat de ooriaak was van deze verandering. In de bestaande tekst worden tusschenvoegsels gelascht, zoodat ook hier op iedere lettergreejp een noot weid gezongen, b.v. in het K-yrie. Bekend om het tropeeren was de monnik Tuotilo. Tusschen tropus en sequentia is een wezenlijk verschil: sequentia behelst een nieuwe dichterlijke*muzikale vorm; de tropus is alleen maar een tekstuitbreiding. Tropen komen in de tegenwoordige gezang* boeken niet meer voor. De lange periode van bestaan der R.K. kerkzang is in vier tijdperken te verdeel'en. Ten eerste" van 800 tot 1000, de tijd van het rustige btezit en tevens bloeitójdperk der kunst. Daarna tot de 13e eeuw, 'waar wel dit btezit gehand* haafd 'bleef, maar door vermenging met de wereldlijke kunst en de invloed van weten* schap en theorie afweek van z'n oorspron* kehjke sfeer. In de hierop volgende jaren nam de meerstemmigheid, die toen tot onfc» wikkeling kwam de aandacht zoodanig in beslag, dat dit een vervlakking van het rythme ten gevolge had en de naam Cantus planus, vlakke zang, ontstond. Het koraal werd .gekenmerkt door lange noten van denzelfden tijdsduur. Welk een verschil met het ooispronkeHjk zWevend rythme, die stijging en daling der beweging op de gol* ven der woordaccenten van daarvoor! Vele Gregoriaansche gezangen werden door we* reldlijke vervangen, zoodat we kunnen spre* ken van een verval dat voortduurde tot het midden der 19e eeuw. Hierna zïjn pogingen van herstel genomen, die op den duur met succes zijn btkroon-dj^"*^ Een groep Benedictijnen (abdijen te Sole** mes in Frankrijk en te Oosterhout in Bra* bant) zijn op wetenschappelijke wSj'ze om* streeks 1880 begonnen met de reorganisatie. Zïj photographeerden oude handschriften en trachtten de oude glorie der R.K. kerk* zang opnieuw te doen herleven. Onder die geleerden was daar alleeerst Jos. Pothier schrijver van „De Gregoriaansche melo* UIT HET KÏJKVENSTER: De Professor en Groen van Prini&terer. De salarisseni van de kloosterUngpn»ondcr* wijzers. Gregoriaansche Kerkmuziek. Binnenland: Groolsverlofgangejsl moeten wegens: den critieken internationalen toe* stand onder de \topenen blijven. Geien reden tot ongerustheid. Buitenland: De opzegging van het Locarnos pact. De toestand in Abessynië. Ouderavond der Herv. School ie Stellen: dam'. Ingezonden: 'Wat is een werkkamp? Gemengd Nieuvrs,

Krantenbank Zeeland

Eilanden-nieuws. Christelijk streekblad op gereformeerde grondslag | 1936 | | pagina 1