CHDWEEKBIADÖpGED.GROnD&IAG vöÖRÖËZyD-HOLLIriZCElJWJCHE EIIAHDEn EERSTE BLAD STICHTELIJKE OVERDENKING 8e Jaargang ZATERDAG 30 NOVEMBER 1935 No 691 N.V. Uitgeversmaatschappij „Eilanden-nieuws" Uit het Kijkvenster WAARIN SEDERT 1 NOVEMBER 1935 OPGENOMEN HET BLAD „ONZE EILANDEN" - 18e JAARGANG Dit nummer bestaat uit 2 bladen Op wien de Hecre zief. Waarlijk, niet al wat Blsragl' heet, is in oprechtheid van .het Israël Gods.' Velen zeggen: „Heere, Hee- re," en doen niet den wil des ,Hee- ren." Er wordt gevonden veel gods dienst en gedaante van godzaligheid doch de echte Godsvreeze en de kracht der godzaligheid zijn zeld zaam in deze donkere dagen en de tegenwoordige zware tijden. Gods gerichten gaan over het van Hem afhoereerende menschdom ook over ons volk, en daar is ver harding, onbekeerlijkheid, volhar den in goddeloosheid. „De stem des Heeren roept .Hoort de roe de en wie ze besteld heeft I' Doch nu ontbreekt een beven voor het Woord des Heeren, zulk een hooren, dat vrucht draagt in verootmoediging, boetvaardigheid, waarachtige bekeering tot God En dat is toch de eenige weg, waarin hope kan zijn voor de vol, keren, voor Zion en Jeruzalem, voor Neerlands Kerk- en Burgerstaat I Och dat Gods lieve Geest eens een indruk geven mocht, hoe we moeten komen voor Gods aange zicht, .als arm en verslagen van geest bevende voor des Heeren Woord." Op dezen zal Ik zien, op den arme en verslagene van geest, en die voor Mijn Woord beeft. Alzoo zeide de Heere bij monde van zijn profeet Jesaja tot zijn volk Vooraf ging een bestraffing der Joden, die zich ,op den uiterlijken tempel verlieten" (vs. 1)het woord dezer overdenking bedoelde aan te toonen „wie Gode behaagden." De Joden, zich verlatende op den uiterlijken tempel en den uitwen- digen offerdienst, waren vleesche- lijk, eigengereehtig, werkheilig en roemden,Wi9 zijn des Heeren tempel, Gods vrome Bondsvolk." En nu kwam de Heere Heere tegenover dat eigengereide volk te stelltn. Zijn goddelijk getuigenis; alzoo zegt de Heere ,de hemel is Mijn troon, en de aarde is de voet bank Mijner voetenwaar zoude dat huis zijn dat gijlieden Mijzoudt bouwen en waar is de plaatse Mij ner rust? Daar ligt in.Ik vervul hemel en aarde; Ik de Allerhoogste woon niet in tempelen met handen ge maakt de Hemel der hemelen kan Mij niet bevatten, hoeveel te min zal een huis, door menschenkunst gebouwd, kunnen zijn de plaats Mijner rust 1 Ik behoef niet. Ik kan missen uw tempel waarin gij roemt I En wat aangaat den offerdienst, de Heere heeft niet noodig de of feranden; zijns is al het gedierte des wouds en de beesten op dui zend bergen.Zijne hand heeft al deze dingen gemaakt en alle deze dingen zijn geweest," spreekt de Heere 1 God heeft geen behoefte aan den dienst van menschenhan- den en aan offers, wijl Mij in zichzel- ven de Algenoegzame en Volzalige God is. Wat zoekt de Heere l>ö zijn volk? De vreeze Zijns Naams de aan bidding in geest en in waarheid, de offerande van een door schuldbesef getroffen en verslagen hart, debe- kctring tot God, de ware godzalig heid; het vieren (rusten) van de booze werken Dddrom henen uit 1 met alle eigen- gerechfiéheid, werk en tempelhei ligheid I Voor Gods aangezicht geldt alleen en uitsluitend de Gerechtig heid van Vorst Messias, het werk van Sions Borg, een lijdende Knecht des Heeren, Die (als het Lam Gods ter slachting geleid), door zijn kruis- offerande zou teweeg brengen ver lossing en verwerven eeuwige ge rechtigheid. Op grond en als vrucht van dat werk des Heeren, kon en zou ze kerlijk de Heere Zich een tempel maken in het harte van zijn gunst en erfvolk. En daarom klinkt des Heeren Woord„Op dezen zal ik zien, op den arme en verslagen van geest, en die voor Mijn Woord beeft." Goed gelezen, wordt het echte volk des Heeren ons Jiier voorge steld als een volk, dat door genade bezit een driefalkenteekenen,nml.; arm van geest, verslagen van geest, bevende voor het Woord des Heeren ,Arm van geest." Daf is e«"n kenmerk van ontvan gene genade; een onwedergeboren mensch zegt in zijn hart; „ik ben rijk en verrijkt geworden en heb geens dlngs gebrekhij ,wcet niet. dat hij is ellendig, jammerlQk, arm. blind en naakt." Naar uitwijzen van Gods Waar heid wordt voorwerpelijk beleden, dat de bittere vrucht van de val in het paradijs deze isieder Adams- kind is geworden een bedelarm zondaar, omdat hij kwijt is den Heere als het Hoogste Goed, verloren heeft-bet beeld Gods, mist des hemels gunst en dies is in Adam der verdoemenis deelachtig Doch onderwerpelijk gekend, be vindelijk doorleefd wordt de zuivere belijdenis der „geestelijke armoede" niet, tenzij Gods Souvereine liefde de blinde zielsoogen komtte zalven met de oogenzalve des Heiligen Geestes. Ontdekkend genadelicht ontsluit het oog voor de ellende, voor het volkomen buiten God zijn gevallen in Adams Bondsbreuke, voor het moed- en vrijwillig zichzelven heb ben beroofd van alle geestelijke gaven. Ontdekkend Geesteslicht laat zien, dat de zondaar zóó arm is, dat hij mist de echte en rechte kennis van God en goddelijke zaken, de ge rechtigheid die alleen doet bestaan voor Gods gericht, de heiligheid, waardoor alleen de gemeenschap met den Driemaal Heiligen God kan worden gesmaakt: men leert zich kennen als geneigd tot alle kwaad, onbekwaam tot eenig geeste lijk goed, dood door de misdaden en de zonden. In den weg der ontdekking wordt de zondaar zóó doodelijk arm, dat hij belijden moetik bezit geen- oort tegenover mijn schuld, talen ten zwaar; ik heb niets tegenover den eisch der gerechtigheid, welke voldoening vraagtik kan niets ge ver tot losssing mijner ziel. uit het geweld van den rechtvaardig ver dienden dood, de bezoldiging der zonde. Gezien deze zaken, is de .arme van geest* een zondaar, die uit zui vere bevinding in de school des Heiligen Geestes heeft kennis ge kregen aan zijn Godsgemis en zijn .in zich zelven reddeloos verloren zijn hij weet zich een verdoeme- melijke God-Iooze en goddëlooze bij wien geen enkele pleitgrond om ontferming wordt gevonden alles is aan zijn kant geworden een afge sneden zake, wijl hij niets bezit om hem gelukkig te maken voor tijd en eeuwigheid, om rust te geven tegen den dood, te vr^waren tegen het oordeel Gods. Ongelukkig in zichzelven een die mist den troost voor leven en sterven, zóó is de „arme van geest. En hij „behaagt Gode," want alzoo zegt de Heere: ,Op dezen zal ik zien." Ds. Joh. de Bres St M'dijk m^^fmtÊm^mmmtmm^^tmm^ ^OJO^^ AKKER.CACHETS Neo Calvinisfische literatuur over Flakkee. Voornaamsfe inhoud niEuws Advertentieprijs 20 cent per regel. Reclames 40 et.; Dienst- aanvragen en -aanbiedingen van 1 6 regels 80 et Boek-aan- kondiging 10 c«nt per regel Contracten belangrijk lager UITGAVE VAN Gevestigd te Middelharnis - Prins Hendrikstr. 122 C. Giro 167930 Posfbox 8 Tel. 17 Abonnements-prijs 85 cent per 3 maanden bij vooruitbetaling. Versctiljnt lederen Woensdag en Zaterdag 2 maal per week. Afzonderlijke nummers 5 cent. Buitenland 8 gulden per jaar maar op dezen zal Ik zien, pp den arme en verslagene van gtest, en die voor Mijn Woord beeft. Jesaja 66 2b. I. Nooddruftigen ïal Hij verschoonen; Aan armen, uit gena. Zijn hulpe ter verlossing, toonen; Hij slaat hun zielen ga. MEINEED. De Maasbode deelt mede, dat Mr. A. A. Cnopius, .procureursgeneraal bïj het ge^ rechtsbof te Arnhem iets heeft gezegd, dat bijzondere aandacht verdient. TA.T. Cnopius zal binnenkort wegens hooi* gen leeftijd zijn ambt neerleggen, doch er zijn voor hem redenen, welke dit afscheid gemakkelijker maken. I^j stoot zich zeer, aan de Wïjze waarop dé meineedsprocessen worden gevoerd. In familiezaken wordt heel vaak meineed gepleegd. Getuigen zeg=» gen alles maar wat ze willen, en de recht*' spraak heeft daartegen -vNinig middelen. De Maasbode vraagt éf bij het afleggen van den eed wel de no&dige ernst en eer* bied in acht wordt genenen en schrijft: „Als in de Eerste? of Tweede Kamer een lid de grondwettelijke «eden aflegt, staan' met den Voorzitter die daar* voor zelfs apart gekleed is evenals de te beëdigen persoon ;zelf al de leden van hun zetels op. En als na een Ka* merontbinding de leden man na man den eed afleggen, is Idat een zeer plech* tige gebeurtenis gedurende welke er geen woord wordt gesproken. En nu moet meji dat eens in de rechtszalen zien. Terwijl de getuigen den eed afleggen wij hebben er gezien in gabardinejas met den hoed en de sigaav in één han3 staat de verdediger met een bode te praten, de rechters bladeren doodbedaard in dossiers, de griffier maakt een aanteekening; de officier schijnt zc>o nu en dan al de boete oip te teekenen, na gauw het stuk te heb* ben ingezien. Het aanwezige publiek blijft zitten, lacht, praat, hier en daar ook al met den hoed op. Wij hebben voor één rechtbank gezien, hoe een dame met den handschoen aan den eed wilde af* leggen; tot onze voldoening begreep de president toch, dat dit niet ging." Welk een diep verval teekent zich hiei at. Waar is de eerbied? De Overheid c.q. de rechterlijke madit ioV' hier moeten voor gaan. Het besef dat men den Almachtige maar ook dèn Alwetenden God tot getuige inroept, is geheel zoek. Het geldt alleen maar voor den enkeling, die zich bewust weet in de tegenwoordigheid Gods te staan. De eed wordt of is het reeds, een bloote formule zonder de hooge beteekenis dat God ons rechtvaardig oordeeien zal, zoo wij onwaarheid spreken. Waar Gods Wetten niet worden gehand* haafd, neemt het verval een aanvang. Bloedschulden aan bloedschulden, maar ook meineeden aan meineeden, nemen hand over hand toe. Dat onze Overheid er toch acht ap gave. Helaas, het is dezer dagen bij de Algemeene Beschouwingen nog gehoord, dat de Re* geering zich tot ingrijpen nog niet geroe* pen acht. De N.S.B, en de Statenvergaderingen Belastingen van Z. Holland en het Rijt Soberheid is geboden Hoe 't vroeger was De gasvlam in de Kerk 't Gezelschalp na de Kerk. In de afgeloopen week hebben in de Sta* tenvergaderlngen van Zuid Holland en van Brabant de Nat. Socialistische leden de ver* gadering direct na deopening verlaten, als protest tegen het feit, dat 2 van hun Ie Kamerleden nog niet zijn toegelaten. Een die- Kamerleden zou beëdigd worden, doch liep plotseling weg, en de toelating van den, ander moet nog nader bezien worden. Het is de groote vraag of laatstbedoelde candidaat wel 'Nederlander is, ja, of zelfs wijlen zijn vader wel Nederlander was. Maar: zoowel vader als zoon vervulden het Burgemeestersambt en papa was tevens jaren lang lid der 2e Kamer. Hoe dat nu samen kon gaan zal men nu eens gaan onder* zoeken. Aan dit alles hebben de Statenleden part noch deel. Aangezien de N.S.B*ërs de ge* heele wtnterzitting van de Staten niet wen* schen bij te wonen, zal dit wel lot beapoe* digingi van zaken leiden en is de rust zoo ongeveer gewaarborgd. Minder mooi is, da4 die wegloopers in Zuid Holland in de vorige zitting wijdloo* pige voorstellen gedaan hadden inzake sala rieering en pensioen van Gedep'. Staten, welke voorstellen nu behandeld zouden worden, en dat zij nu ineens hun voorstel* len in den steek laten. Op brutaler manier kunnen zij hun minachting voor de Staten* leden niet doen blijken! Een goede verstand houding is nu meteen onmogelijk geworden. De N.S.B, onttrekt zich alzoo opzettelijk aan het besturen van de provincie. Dat wordt dus aan de andere partijen overgela* ten. Nog wel'in een tijd, dat al wie liefde voor land en volk heeft, het zijne moet bijdragen om de aanzwellende moeitójkheden het hoofd te.bieden. Naar ik hoor hebben Gedeputeerde Staten van Z. Holland in hun begrootingsbrief aan; de leden geschreven, dat de opbrengst der Inkomstenbelasting in Z. Holland van 1930—1931 tot raming 1936 is gedaald van 100 op 48; dat wil zeggen, dat het gezamen* hjk volksinkomen is teruggeloopen met plm. 50 ö/o. Honderd gulden inkomen in 1930 is nu nog maar f 48.De Vermogensbelas* fing is teruggeloopen van 100 op 66. Ook dit is een ontstellende werkelijkheid! Voor Rijk en Provincie Z.*H. zijn deze djfers maatgevend. En uit dat volksinkomen moe* ten de kosten van de Staatshuishouding be* streden worden. Die zijn nog niet met 50 «/o gedaald. Met nieuwe salarisverlaging zal ook de ambtenaar weer een steentje bij dra* gen om de u itgaven zoo dicht mogelijk bij det inkomsten te brengen. Dit wordt echter steeds moeilijker. Te moeilijker omdat het wel'onmogelijk is de inkomstenbelasting te verhoogen. De grens is heusch bereikt. In contanten en in den vorm van heffingen op suiker, vleesch, melk, boter, tabak, en vele andere zaken, door Omzetbelasting enz. brengt het volk, dat steeds minder verdient, millioenen guldens per jaar op. De Staat wordt zoodoende een Moloch, die eigen kinderen verslindt. Want van het volksin* komen moet, dat is nu eenmaal zoo, een deel tot kapitaal bespaard kunnen worden, om de aangroeiende bevolking te kunnen voorzien van nieuwe fabrieken, boerderijen of welke bedrijven dan ook. Houdt men aan dien gezonden regel vast, dan moet de overheid ophouden met zware heffingen, hooge polderlasten en sociale wetten. Anders slacht men de kip die gouden eieren legt. Met dat al moet ons volk tot een sober* der levensmanier komen. Hoe eerder wij daartoe geraken, hoe beter het is. 'Want alle standen zijn in en na den grooten oorlog tot een hooger levenspeil geklommen en daar moeten we nu weer van af. ^t Op* klimmen is hier gemakkelijker dan 't dalen. De duizenden werklooze arbeiders die op 't laagste niveau zijn neerge'ploft, weten er vani mee te praten! Eigenaardig is, dat ge bijna niemand van niet al te jeugdigen leeftijd kunt ontmoeten, of hij kan u spre* ken van dat verschil van vroeger en nu. Vele dingen zijn thans beter ingericht dan weleer, bewoning, zindelijkheJd, verzorging van armen, van zieken en geesteskranken, 't is alles nu op beter leest geschoeid. Maar 't heeft geld gekost! Ik meen dat men naar beide kanten recht betracht als men zegt, dat in elk geval de tevredenheid van vroe* gere jaren, van ons gevloden is. Die tevie* denheid is een groote schat. Vergenoegd te zijn met het tegenwoordige wasPaulus' roem. En men schijnt weleer zich beter te hebben kunnen schikken dan thans. Zoo is ini deze tijden de ontnuchtering groot voor het jongere geslacht, dat in de schijnweelde is ojjgevoed. De rijkdom vliedt weg als met arendsvleugelen! O, die ongestadigheid van den rijkdom, die gouden kettingen waarmee hij menigeen bindt; dag en nacht. Het zal wel juist zijn te veronderstellen, dat in dezen Wintertijd bij menig haardvuur of kachel de goede oude tijd wordt opge* haald! Soms onder protest van de jeugd. Ach, wat weten die kinderen nu, wat vader en moeder er in hun jeugd al hebben af* gewerkt, en tot ver in den ouderdom hebben voortgezwoegd. Vader's hand, .die in den avond van vermoeienis beefde! De moeder, die lange avonden noodig had om alles „knap en glad" te houden. De verwisseling van de olielamp voor gas; 't werd al een beetje deftig! Gas verdween en electriciteit deed( haar intrede. Zoo'n veertig jaar terug hadden de groote stadskerken nog gas, geen gaskousjes, neen, 't waren alle nog vleermuisvlammen. Lastig voor d' oogen Wel heen, de aandacht was minstens zoo geboeid als thans. En dominé wist bij de flikkerende vlam nog wel een degelijk stuk dogmatiek uit de catechismus te leveren. En de onderscheiding in de preek ontbrak niet; „hij heeft het weer dierbaar gesepa* reerd,' zei de metselaar dan. Dat kon hij te beter zeggen, omdat die separatie hem niet buiten, maar binnensloot. Van heiligen* vereering was geen sprake, want velen wis* ten wie de mensch was en bleef, maar wel was er een heilige jalouzie om de genade, die God in Zijn kinderen verheerlijkt had. Hun godsdienst was een kostelijke werke* lijltheid, dat geloof kon navraag velen. En 't was een levend geloof, 't kende zijn op* en nedergang. Wat in het oor gesproken was, hoorde menigeen tot zijn groote ver* troosting van den kansel prediken. De klacht over eigen ongeloof konden die ouden met geen honderd boeken van „Dis* fel en Mirt" verdrijven. Maar Wat zal ik van 't gezelschap meer schrijven? 'k Kon er kolommen mede vul* len. Orde en regel heerschte er, maar ja, als er eens bijzondere (vanzelfsprekend schriftuurlijke) Godsontmoetingen besproken werden, dan werd het wel eens later dan gewoonlijk. Is het vreemd, dat de gedachten al eens teruggaan? Er schijnt in deze don* kerc tijden onder 's Heeren kinderen een Babylonische spraakverwarring te heerschen. Geven- wüj elkander niet de schuld er van, Kunl U hel wel uitschreeuwen van pijn bij elke beweging? Gebruik dan "AKKERTJES". Niet alleen verdrijven ze de pijn, maar ook de oorzaak. Begin vandaag nog, morgen zult Ge hel betreuren al niet veel vroeger begonnen ie zijn. Ongeëvenaard bij gevalle kou, Griep, Rheumalische pijnen, Zenuwpijnen, Hoofdpijn, enz. Nederlondsch Smaakloos ouwel-omhulsel om Produci '1 poeder. Ge proefl daardoor niets. Ze glijden naar binnen. Per 12 sluks slechts 52 cent. yolgens recept van Apotheker Dumont maar een ieder zie maar op zichzelf. Van „gij'' moeten we komen tot „wij"; en van „wij" tot „ik." Want „ik" zou aan zich» zelf de handen al vol hebben. WAARNEMER. VII. De critiek, die Rudolf van Reest in zijn door het neo*calvinisme zoozeer geprezen werken uitoefent op het volk van Flakkee, is in de grond der zaak een critiek op zijn godsdienst. Duidelijk doet hij uitkomen, dat het de religieuze kwestie is, die schei* ding maakt tusschen hem en Flakkee. Alle kwaad, alle dwaling is volgens hem te herleiden tot de godsdienst. Het is daarom noodig te weten, wat hij eigenlijk bedoelt, als hij het heeft over de Flalckeesdhe gods* dienst. i Hij laat ons daaromtrent niet in het on* zekere. Hoort, wat hij zegt in „Schapen zonder Herder": „Het land is er wijd en vlak en groot, maar de menschjes zijn bee kromipen en stuntelig en engsgeestig. Hun gedachten over God en godsdienst, hun levensbeschouwing beantwoorden niet aan de prediking der natuur. Ouddijk is alles* zins godsdienstig, maar het godsdienstig leven is er geen zoutend zout. Plat matee rialisme beheersdit er de hartstochten. Liefs hebbers van zichzelven, vleesdhelij!k gezind, dat zijn de eigenschaippen der bevolking." „In de godsdienst dezer mensche'n is Ie* vensblijheid contrabande." „Hun godsdienst is een geestelijke loterij. Negentig procent is niet bekeerd en de overige .tien zijn de aangebedenen. Die ne* gentig wachten op een woordje, dat hun in de ziel valt, op ?en bevindinkje, een narig* heidje in hun ingewanden of zoo en dan zijn ze ook bekeerd. Dan hebben ze ook een prijsje uit de geestelijke loterij gekre* gen. Het is een vreeselijke godsdienst, om* dat het eigenlijk geen godsdienst, maar eigendienst is. Als een zeker naderend nood* lot wachten ze den dood, troosteloos, zon* der geloof. Het is een vermolmde gods* dienst; het moderne leven zal 'dien schijn* zwaren godsdienst gauw ondergraven en zal 'als God het niet verhoedt, ons eiland puur modern worden." „Menschen, die de geest van ons volkje niet kennen, spreken van onderwerpelijk', ziekelijk, van mystiek enz. Maar dat is het niet. Het is valsche mystiek." En de oorzaak van dit godsdienstig ,,ver»' val?" R. V. R. zoekt die in het isolement van Flakkee. „Het isolement van ons eiland heeft ons volkje veel kwaad gedaan. De Meineed. Uit het Kijkvenster: Toen de gasvlam nog in de Kerk brandde. Neo=calvin. lectuur VII. Het 25!jarig bestaan der Coop. Boeren» kenbank te Dirksland. Binnenland: Wat de Bladen zeggen van de scheuring in de A.R.spartij. Land: en Tuinbouw': Verbouw van Bravo aardaiplpclen Uitvoer van Uien naar Duitschland. VereenigingssnieuwSDe M.V. „Dordas" te Middelharnis viert haar 4e jaarvergadec ring. Gemengd NieuWB.

Krantenbank Zeeland

Eilanden-nieuws. Christelijk streekblad op gereformeerde grondslag | 1935 | | pagina 1