CI1DWECKUADÖpGED.GR0nD5IAG vöördt ZUID-HOaiïiZECUWSCHE EHAnDEM Belangrijk Bericht „EILANDEN-NIEUWS" „ONZE EILANDEN i EERSTE BLAD STICHTELIJKE OVERDENKING 8e Jaarfjang ZATERDAG 2 NOVEMBER 1955 No 685 N.V. Uitgeversmaatschappij .Eilanden-nieuws Uit het Kiikvenster^ MET MEDEWERKING VAN VOORAANSTAANDE HgRVORMDE EN GEREFORMEERDE PERSONEN In verband met een reorganisatie op de drukkerij, waar het blad wordt gedrukt, is de N.V. Uitgeversmaafschappg ,Onze Eilanden* genoodzaakt, de uitgifte van haar Blad met ingang van heden 1 November 1935 te staken. Het blad, alsmede de geheele administratie is door onze vennootschap overgenomen. De abonné's van ,Onze Eilanden" zullen dus in het ver volg onze courant Dinsdag en Vr^dag ontvangen. Wij zullen ons zooveel mogelijk blijven beijveren, onze lezers zoo vlug doenlijk het Flakkeesch gebeuren mede te deelen, opdat zij steeds zoo volledig mogelijk met het nieuws uit hun gewest op de hoogte zijn. Beleefd Aanbevelend, N.V. .EILANDEN-NIEUWS" De Directie. Dit nummer bestaat uit 2 bladen oprechte wederliefde. Wie dezen psalm heeft gemaakt en op welk gedeelte der heilige historie wordt gedoeld, is niet met zekerheid te zeggen. Sommigen denken aan David; anderen mee- nen dat deze psalm wijst op de wederkeering van 't bondsvolk uit Babel. Wel weten wij, dat 'teen der lievclingspsalmen is van Gods volk uit alle tijden en van alle ge slachten. En nog heden ten dage bedient zich de Heilige Geest van dezen psalm en zal 't blijven doen, tot aan den jongsten dag, om daar mee Zfln beducht erfdeel te ver kwikken, te vertroosten en te ver lossen. .Ik heb lief, zoo begint de dich ter. Het wil hier zeggen een kin derlijke liefde tot God, iets van de volmaakte liefde, die de slaafsche vrees verdrijft. Natuurlijke liefde kent de wereld ook wel. ja zelfs 't redelooze dier toont liefde tot zijne jongen soms op zulk een wijze dat 't wel eens den mensch beschaamt. Maar liefde tot Godwie heeft dit van nature? Niemand. Met al cnzen godsdienst kunnen wc de zelve niet bekomen. De groote apostel Paulus teekent den mensch ten voeten uit ia dat ontzettende woordhatelijk en elkander haten de." De hoofdsom der wet IsGod lief hebben boven alles, en onzen naaste als ons zelf. Daar is de mensch in heel zqn wezen tegen. Zal er dus van liefde tot God sprake zijn, dan dient de Heilige Geest die liefde in onze harten uit te storten. En dat niet alleen bg den aanvang maar ook bij den voortgang. Er is echter een liefde in dien zin, welke men niet durft uit te spreken, omdat men vreest, dat het geen ware liefde is, omdat men zooveel in zich ziet, ervaart, dat deze liefde veitroebelt. En toch. wie onbewust iets van die liefde heeft, toont het in de vruchten der liefde; liefdesuitgangen des harten in de eenzaamheid tot God, tot Zijn Woord, tot Zijn dag, tot't huis des gebeds, en tot Zijn volk. Er heeft in beginsel een scheiding plaats van alles wat de Heere ver biedt. Bovendien gaat de trekkende liefde Gods door, om den begena digde van alles af te brengen, waar in geen ware rust en vrede (e vin den zijn. Want het is des Heerea welbehagen Zijn kind te trekken tot ZQn genadetroon. De dichter spreekt hier van proefondervinde lijke uitreddingen, waardoor z|jn wederliefde groot is. Ik heb lief, want de Heere hoort mijne stem, mijne smeekingen. .Mijne stem*. Hoe liefdevol toont de Heere zich. Niet mijn mooi ge bed, doch mijne stem. Het is hier de weerklank van het .toon mij uwe gedaante, en laat mij uwe stem hooren*. De dichter kende zich als een die den Heere uit zijn ge prangd gemoed nariep, luidkeels Zijne verzuchtingen, zijn kermen deed hooren. Hij was zulk een, die geholpen moest worden, hij kon den Heere niet langer missen. .Mifne smcekingen". De arme komt met smeekingen. Hier is een ontbloote bidder aan 't woord. Hg verkeert in droefheid, in nood. En of dat nu betrekking heeft alleen op het geestelijke of op 't geestelijke en natuurlgke bei de, is om 't even. Want die door den Heiligen Geest verlegen ge. maakt is om God, kan Hem in beide niet missen. Die verstaat het .ken Hem in al uwe wegen". Bo vendien staat hier 't woord .smee kingen' in 't meervoud. D.w.z. dat het bg één keer smeekens niet bleef. De dichter wist van aanhou den. Niet uit eigen kracht. O, neen. Elk kind des Hecren weet het bg ervaring, dat men 't smeeken aan des Heeren genadetroon in eigen kracht spoedig opgeeft. Dan is er geen zwaarder werk dan herhaald liddcn. Wel treffen we in onze (lagen ook nog genoeg menschen aan die in 't openbaar heele lange gebeden kunnen doen, tcrwgi het in de vruchten genoegzaam bUikt hjoc treurig het met 't geesteHjk le ven gesteld is. Als 't ons gaat zooals de dichter, dan zoeken wg de eenzaamheid op wg sluiten onze deur, we werpen onze smeekingen voor Hem neder. En ziet, we houders dan aan, om dat Hg ons doet aanhouden, om dat Hg onzen nood blgff heiligen, omdat IH^j in onze gebeden ons steeds blyff trekken tot Hem. Dan zucht de Heilige Geest in ons mtt onuitsprekelgke vet ïuchtingen. Za lig wie 't door genade verstaat. Want schoon schgabaar vergeefs roepende, zal men ervaren dat de Heere Zgn eigen werk kroont, Zyn geschonken gebed verhoort. Niet op onzen, maar op Zgn tgd. En zgn tgd is dan wanneer wg uitge zucht, uitgebeden, uitgeput geraken. Met geen ander deel, dan dat de Heere in 't verhoor en verheerUjkt worde. Het volgende zef t het ons. Want Hg neigt Zgn oor ;ot my. We heb hen hier beeldspraak. Het is dat van een kranke, die zoo uitgeput is, dat hg op gewone wgze niet meer is te verstaan. Derhalve buigt zich de geneesheer, of een ande re helper zoo laag tot den kranke, dat het oor den mand raakt om de zwakke stem Hef devol f e beluis teren en de smeekingen op te van gen, om aan den wensch van den kranke te voldoen. Dit liefdevolle werk schrijft de dichter Zgnen God, Zgn Ontfermer tod En hoe kan dat nu? Lagen er redenen in den dichter? Ligt daairtoe reden in eenig schepsel Immers neen. Denk daarom eens aan den Heere Jezus. Ga Hem in Zgn borgtochteHjke gangen na in dezen Getshemane. Daar vinden we Hém uitgeput we gens de angsten der hel en des doods. Daar viel K^n zweet, zgnde droppelen bloeds op de aarde. Daar kroop Hg als een worm over den grond. Daar hoort gg Zgne smeekingen (meervoud),Mgn Va der indien 'tmogehjk is, laat dezen drinkbeker van Mg voorbggaan, doch niet Mgn wil, maar de Uwe geschiede". Daar neigde Zgn Va der het oor tot Zgn Heilig Kind dat hier in doodsangsten Verkeer de. Daar is Hg verhoord geworden uit de vreeze. Een engel van den Vader gezonden versterkte Hem. Hier heeft de dierbare Christus verdiend, dat God 'foor neigt tot een zondig schepsel, dat met smee kingen tot Hem komt. Een uitge teerde bidder geholpen, verhoord. De dichter zegt: .Want Hg neigt zgn oor tot mg.' In dat woordje mg drukt de dichter zgn verwon dering uit. Tot mg. Wie had dat kunnen denken, dat de Heere, de Schepper van hemel en aarde, zoo nederbuigend goed zich wilde too- nen, om zulk een zondig, nietig menschenkind genade tebewgzen? Volk des Heere" .-^^ TLJ^f.^ gfi zgt het «ïffezen immer met den |c>^^<^aaén dichter eens. Als de Hee re Zich neigt, als Hg afdaalt om uw bange ziel te troosten, te verlossen dan wordt het langdurige smee ken, tn 't herhaalde smeeken ver geten, maar gg eindigtin 't wonder Gods. En alsgg dan ingeleid wordt, dat Uw Borg, uw zondevernieler dien diepen weg heeft willen be wandelen, om u uit de diepten van ellenden te verlossen, en dat de Eeuwig gezegende Vader van on zen Heere Jezus Christus Zgn Zoon tot in die diepte overgaf, om door recht Zgn Vaderlgk oor te neigen tot U dan is 't ook bg U immers ,En dat aan mg" Dat is dan nim mer ten volle te begdjpen- Er bUjft dan niets over dan in aanbidding voor Hem neer te mallen. En ook dat is nog een genadegift van Hem. Anders kon men 't niet. ZoobUjkt uit elke uitredding, dat alles is uit Hem, door Hem en tot Hem. Maar dan wil de verloste zgn leven uit dankbaarheid Hem wgden. Die zal ik Hem in mgne dagen aanroepen Of dat nu ook gebieurd is, of hij zgn krachten niet oVerschat heeft i Ach, de ervaring dier Bgbelheiligen en die van al 't voilk des Heeren zeggen .t ons, .tot hinken en tot zinken ieder oogenblik gereed*. Maar op dat oogenblik dat de dichter in de ruimte was, was er een volkomen overgave aan Hem. Oprecht gemeend. Vol van liefde Gods, ook vol van wederliefde. In mgne dagen aanroepen. Tot niets anders zich mttt wenden dan tot Hem. Niemand anders meer eeren dan Hem. Op geen ander meer leunen en steunen dan alleen op Hem. En nu bg elke nieuwe ge meenschap met Hem, doordat Hg zich neigt tot ons wordt deze op rechte keus vernieuwd, totdat de volmaking daar is, om Hem eeuwig te aanbidden en te prgzen. Onherborenedie dit leest, Iaat dit u niet ledig laten. Doe uwe stem ook hooren; doe het gedurig; be- igd uw vervreemding van hiem; doe het zoolang tot Hg Zgn oor tot u neigt, totdat Hg uwe ziel overbrengt tot Hem. O, daarin al leen ligt uw gel«k voor tgd en eeuwigheid, Volk des Heeren, laat hef niet bg een enkele smeeking. Bid om den Heiligen Geest opdat Hg in u bidde, smeeke «totdat de Vader in Christus Zgn oor tot u neige, u overneme, u voor Zgn re kening nemeen Hg u geve, sie raad voor asch, vreugdeolie voor treurigheid en een gewaad des lofs voor een benauwden geest. Ds. G. Voornaamste inhoud Advertentie-ptijs 20 cent per regel. Reclames 40 et.; Dienst- aanvragen en -aanbiedingen van 1—6 regieis 80 et Boek-aan- kondiging 10 cent per regel Contracten belangrijk lager uitgave'VAN Gevestigd te Middelbamis - Prins Hendrikstr. 122 G. Giro 167930 Postbox 8 Tel. 17 Abonnements priji 85 cent per 3 maanden bij vooruitbetaling. Verschijnt iederen Woensdag en Zaterdag 2 maal per week. Afzonderlijke nummers 5 cent. Buitenland 8 gulden per jaar 99 Ik heb lief; want de Heere hoort mijne stem, mijne smeeldngen. Want Hij neigt Zijn oior tot mij; dies zal ik Hem in mijnQ dagen aanroepen. (Ps. 116 1, 2.) „ONZE EILANDEN." Zooals de lezers aan den kop van ons blad hebhen kunnen lezen,'is de N.V. Uit* geversmaatschaippij „Onze Eilandem'' genood* zaakt, de uitgifte van haar Mad per 1 'No* vember 1935 te staken. Per dien datum zou de courant dan juist haar achttiende jaargang zijn ingetreden. Een reorganisatie ter drukkerij is de oor* zaak dat zïj in deze moeilïjke tij'dsomstandig* heden den strijd moet opgeven. „Onie Ei'anden" vertegenwoordigde geen bepaalde partij, het was gewijd aan Handel, Landbouw en Industrie. Haar inhoud was steeds zJakelijk of gematigd vrijzinnig, een geestesgesteldheid die vooral op het plat* teland nogal aanliang vindt. ,Dit is de oorzaak, waarom dit blad zei* den of ooit in onze ciourant genoemd w6rd, optreden de inhoud geen reden gaf tot baj* zondere bbstrijding. Wat de collegialiteit betreft, kunnen wij niet anders ztggen, als dat deze op een hoog peil stond. Steeds waar de wedera^jjd* sChe belangen dit meebrachten, was de re* dartie bereid haar volle medewerking te verkenen. Wlij kunnen dan ook niet anders, hetgeen XmeTe'"aan" dToirertil de"r N.V. Flak* keesche Boek* en Handelsdrukkerij onzen oprechten dank voor die medewerking betuigen. N.V. EILANDEN*NIEUWS De Directie. Blik in het verleden. De Kerkvader Augustinus e,n zijn moeder. De oude slavin. Het laatste gesprek. Ni«(t de. mensch, maar de gaven Gods in hem, moeien verheerlijkt worden. In dagen van voorspoed wordt het verleden wel eens te veel vergeten. De overleggingen en begeerten strekken zich dan bij ons maar al te zeer uit tot die aangename toekomst, die ons nog schijnt te wenken. Komen er groote of langdurige tegenslagen, dan gaan de gedachten naar dat verleden terug; naar hen, die pok groote zorgen gekend hebben en wij beginnen er eenig belang in te stellen hoe zij die tijden van druk zijn doorgegaan, hoe zij er uit kwamen en wat middel ter verkiie* ring dat voorgeslacht heeft ten dienste ge* staan. Heilzame mijmering, als wij de ge* schiedenis, bet verleden aan het oog laten voorbijgaan. Indien het Nederlatidsche volk zijn geschiedenis beter verstond, zou het voor vele misgrepen in deze eeuw zijn bewaard gebleven. Een stem uit het ver* leden kan wondere bekoring voor ons heb* ben, te meer als die klanken uit de oudheid een zoete harmonie openbaren met de ware Wijsheid, in het boek der boeken den menschen geopenblaard. Zulk een kostelijk getuigen nu is ook door 's Heeren Voorzienigheid voor ons bewaard gebleven in het werk van den Kerkvader Augustinus. Het is een der wei* nige boeken, die betrouwbaar zijn, die ons uit den eersten tijd der christelijke kerk zijn bewaard gebleven. De groote geleerde Augustinus werd geboren in het jaar 354, in een stadje in het Noorden van Afrika. Nadat hij allerlei wetenschap had nage* vorscht en zelf leeraar in de welsprekend* beid geworden was, behaagde het Gode de vele gebeden van zijne moeder Monnica te verhooren en bracht God Augustinus tot waarachtige bekcering. Hij schrijft dan later een boek: Belijdenissen geheeten, waarin hij voor ons aller oor, aan den Heere zijn smart en vreugde belijdt, kortom, waarin hij heel zijn leven en de diepste roerselen zijns harten opeji en bloot legt. Het sterven zijner moeder, met wie hij door eenzelfde dierbaar geloof vereenigd was, vervult hem met menigten van overleggingen, die hij in zijne Belijdenissen invlecht. Menige blad* zijde van zijn boek doet ons blikken in de eerste christen gemeente, en maakt ons mei zeden en gewoonten uit die dagen bekend. Zelfs over de opvoeding van deze Monnica* licht Augustinus ons in en daarop meen ik ditmaal- te mogen wijzen. Augustinus ver* haalt ons, dat in het ouderlijk huis van Monnica een oiifle slavin was, die toezicht op de dochters hield. Deze slavin nu belette Mcnnica, dat zij buiten de maaltijden zelfs water dronk, omdat zij vreesde dat, als de dochters getrouwd zouden zijn en zij wijn* kelders tot haar beschikking zouden he'W* ben, zij óók dan haar dorst niet zou,deM weten te beteugelen en onmatig zouden zijn. De wijsheid van deze slavin kan ons ook in deze 20e eeuw nog ^en voorbeeld zijn, nu de jeugd maar al te zeer aan eigen begeerlijkheden wordt overgelaten. En toch, Augustinus wijst er op, hoe het afla* ten van de zonde nooit in eigen kracht kan geschieden. Want was er gevolgd? Als later aan Monnica werd opgedragen wijn uit de vaten te tappen, dronk zij eiken dag één teugje. Allengskens dronk zij meer Zij kon dit wijn drinken niet laten. Hoe kwam zij nu van dit euvel af? Door wijze woorden van een oude slavin? Neen. De Heere nam een scherp mes om dit bederf uit te snijden. Een jongere slavin, die van dit wijndrinken wist, en eens met Monnica twist kreeg, wierp haar den scheldnaam „wijnzuipster" voor de voe* ten. Door dat eene woord behaagde het God Monnica te doen zien welke afgrond van verleiding haar bedreigde en zij was als met een slag van deze zwakheid bevrijd. Augustinus prijst hierin de wijsheid Gods, die door de dwaasheid aan den twist gene* zing brengt. Het behoeft geen verwondering te baren hoezeer deze zoon aan deze moeder ver* bonden was. Enkele dagen voor haren dood, zoo verhaalt Augustinus, stond hij rast haar voor een vensttr, sprekende over de din* gen, die geen oog gezien en geen oor ge* hoord heeft. Beider ziel smachtte naar de wateren des Levens. In klimti^«".Jv-" ncmei, rin^-iMaV^-^^aUr Uod de heiligen wijdt met het voedsel der waarheid. Zij genieten ©en eeuwig zijnden God. Hunne zielen speuren een zalige vreugde ïn God. Augustinus herinnert zich gezegd te Tiebben: „als 'het eeuwige leven zoo is, als dit oogenblik, waarnaar wij hijgden, geweest is, zou het dan niet zijn: „Ga in, in de vreugde Uws Heeren?" En wanneer zal dat zijn?" Mon* nica antwoordde: Niets in dit leven bekoort mij nog. Waarom ik nog hier moet zijn, weet ik niet. Ik heb begeerd U als chris* ten te zien, meer dan dit heefit God mij UIT HET KIJK VENSTER: De Kerkvadep, Augustinus. Neotcalvinistische literatuur over FlakkeelII Overname van het Blad „Onze Eilanden," Gemeenteraadsverslag Den Bommel, Stad aan 't Haringvliet, Melissant, Oude Tonge en Nieuw<( Tonge. Gemecinteraadsverslagien uit Zeeland. Overname Gasfabriek voor Oostflafckee. BINNENLAND: Beslaglegging op het Nat. Soc Blad „Volk en Vaderland" wegens smaadschrift. Steun aar^ de Cichoreiteelt 1 Zeilschip gezonken op de Grevelingen, V

Krantenbank Zeeland

Eilanden-nieuws. Christelijk streekblad op gereformeerde grondslag | 1935 | | pagina 1