(toorédrocm Adverteert in dit Blad Bevestiging en intrede van den Weleerw. Heer Ds. W. Vroegindeweij vte Reeuwijk Voor onze Jongens en Meisjes fwerd. En voor jullie zou 't fijnste van alles wel d« chauffeur achtte het niet noodig de sdha=^ de te herstellen. Op een hellenden Weg kreeg de wagen trein een snelle vaart en toen de dhauffeur de remmen aantrok, sloeg de aanhangwa.gen met een sdhok tegen den motorwagen op en sdhoot los, Zoodat de wagen van den weg afviel. De bevolking van Moncalvo bood onmid^ dellijk hulp. De diauffeur is gearresteerd. Een caideau van Hitler aan den Japansdhen keizer. TOKIO, 29 Juni. (V.D.) Het ongeveer 10 eeuwen oude schilder'ij van keizer Sagoe, ge» schilderd door den beroemden Japanschen schilder Kanaoka Kose, dat op een of an» dere Wijze in een museum te Berlijm beland was en dat thans door Hitler ten gesdhenkfe is gegegeven aan den keizer van Japan, zal tot „naïlonale sdhat" worden verklaarii^l wanneer het opnieuw in Japan zal zijn aan» gekomen. Zondag j.l. werd cand. W. Vroegindeweij in zijn ambt bevestigd bij de Ned. Herv. Gemeente van Reeuwijk door Ds. L. Vroeg» indeweij van Waddinxveen. Deze sprak daarbij over Efeze 4:11 de2e woorden: „En Dezelfde heeft gege» vensommigen tot Herders en Leeraars." 1. De predikant als herder. 2. De predikant als leeraar. 3. De predikant als gave Gods. Hij begon met te zeggen, dat het hem wel niet euvel geduid zou worden, wanneer Wij voor het eerst een medebToeder in het ambt bevestigen als inleiding te wijzen op enkele namen, die het Woord Gods aan sommige deelen der gemeente geeft. De eerste naam is een waarschuwing: „ziet op de 'honden," schrijft de apostel Paulus. Hij bedoelt er geen waakhonden mee, maar blaffende waarschuwende dieren. Zulke vindt men in iedere gemeente, die van den eersten dag af kwaad beginnen te spreken en tradhten de gemeente te ver» scheuren. De tweede naam wekt liefelijke gedachten Ps. 42 spreekt van het dorsten als een hert. Ik mag denken en hopen, dat er in uw midden ook herten iijn. Het zijn schuwe sdhuchtere dieren, als het echte herten z'ijn. In hun ziel leeft een oprecht verlangen naar God. Zij hebben een dorst gekregen. niet naar de dingen der wereld, imaar naar de dingen der eeuwigheid. De H. Schrift sipreekt echter ook over wilde paar» den. Dat zijn uiterlijk schoone dieren maar weerstrevig. Zij moeten getemd wor» den, anders rennen zij zich' dood. Ook zijn er muilezels., DeZe munten niet uit door fierheid, maar door domheid. Zij ver» staan Gods Woord niet en willen het ook niet verstaan. Alle Woorden die men tot hen spreekt stuiten af op een muur van koppigheid. Het liefst echter vergelijkt d<: H. Schrift de gemeente of een deel van haar met klein vee. Deze woorden duiden de weer;" loosheid aan van Gods gemeente. Zij ligt bloot voor alle versdheurende dieren. Me» nigeen van Gods kinderen moet ondervin» den dat het wild gedierte hem heeft af» geweid. Om dat gevaar eenigszins af te weren geeft de Heere aan Zijn gemeente herders. De H. Schrift mag graag het volk Godi vergelijken bij schapen. In dat beeld wordt de afhankelijkheid uitgedrukt. Het moét geleid worden en bewaakt. Een herder is iemand, wil het goed Zijn, die tegelijk een volgzaam schaap is van den Oppersten Her» der, die zelf eet van het voedsel, dat hij anderen toereikt. Herder Zijn wil' zeggen zijn schapen kennen. Daartoe moet hij ze dus geregeld opzoeken om het oog op de de kudde te houden. Hij moet letten op de \^olven, die in de gemeente rondloopen, welke door een menschverheertijkend geloof de schapen van God Zoeken af te trekken. Dominee zijn, dat is zoo'n werk. Het ge» brokene muet hij verbinden. Hij moet altijd daar zijn, waar de ellende het grootst is. Omdat het zoo zWaar is en omdat een herder zoo dikwijls ontrouw is bidt hij vaak: Heere, jaag mij maar weg als dominee, want de schapen komen bijl mij zooveel tekort. De predikant is niet alleen herder, hij is ook leeraar. Daartoe is noodig dat hij gron» dige kennis heeft. Hij moet kennis hebben van de wijsheid der wereld, zoowel als van de wijsheid der H. Schrift. Maar dit alles is tekort, zoo hijzelf door den H. Geest niet is geleerd en bekeerd. Hij' moet u het recht Gods verkondigen. Hix moet u over» tuigen in de kradht Gods van Zonde, ge» rechtigheid en oordeel. Hij moet u de groote genade Gods voorstellen. Hij mag nergens iets aan te kort doen. Aan de Wet niet en aan het Evangelie niet. Hij' moet predikant zijn overal, niet alleen in de Kerk, maar ook in de,huizen, ja overal waar hij verkeert. Herders en Leeraars zlijn van God gege» ven. Uw herder en leeraar is een mensch met al zijn gebreken. Gij zult goed doen niets van hem te verwachten. Maar be' schouw hem als van God gegeven. Dan be» hoeft gij hem nergens voor te danken, maar God voor alles. Denk maar bSj uzelven dat hüj niets is, maar smeek den Heere niet om hem iets te maken, maar of God door hem zijn werk onder u wil doen. Gij hebt het i n uw hand, wat het worden zal, maar dan moet gij als gemeente niets aan hem overlaten. Gij moet hem binden door hem een onderwerp van uw gebed te maken, en van den Heere te vragen hem zoo te maken dat hij u waarlijk tot een Herder en Leeraar zij. Amen. Aan de handoplegging werd deelgenomen door Ds. W. Vroegindeweij van Zegveld. Toegezongen werd Ps. 134 3. Des middags deed Ds. W. Vroegindeweij intrede sprekende 'over 1 Oor. 1 23 en 24. Hij' begon met te zeggen ,dat het niet meevalt om te bepalen wat nu eigenlijk het moeilijkst deel van den aiteid van een predikant is. Zijn taak is volgens den be» roepsbrief: Het bezoeken der zieken, het opïoeken der gezonden en hunne huizen, het geven van catechetisch onderridht. Deze drie zijn zeer moeilijk, wanneer men ze in de practijk gaat beoefenen. Geroepen aan het ziekbed van iemand, die sterven gaat, hoe zwaar is het dan om het rechte woord op de rechte plaats te spreken. De rechtvaardigheid en de barmhartigheid van God niet te kort te doen. Hoe moei'' Bjk is het ook om gaande van huis tot huis de rechte woorden te vinden voor de men» schen .die men als herder moet opzoeken. Zeker het zou niet moeilijk zijn, het zou zelfs zeer aangenaam zijn, wanneer het allen Emmaüsgangers waren, wier harten' 'brandende waren om het Woord Gods te hooren. Maar nu. er zooveel onverschillig» heid is, jooveel verharding, nu is de taak bijna bovenmenschelijk ZWaar. En als men eerlijk is ^al men ook' moeten erkennen de vele moeilijkheden, die het catechetisch onderricht opleveren juist door het feit dat er zooveel onverschilligheid is en zoo weinig hartelijke belangstelling is. Dit al» les heeft mij wel eens doen uitroepen: het makkelijkst werk van den predikant is eigenlijk te bediening des Woords. En toch wanneer men ook daar vreet voor staat en men voelt de nood der gemeente dp zich afkomen dan vraagt men met den profeet op het goddelijk bevel' „roept": „wat zal ik roepen?" Daarom gemeente wilden wij dezen middag het ambt in uw midden aanvaarden door te spreken over Paulus' Iprediking, die in deze woorden is saam te vatten: dat de kracht en de Wijs» heid Godes zijn. Wij spreken aan de hand van onze tekst» woorden over Jezus Christus en dien ge» kïuisigd 1. Den Joden ,een ergernis; 2. Den Grieken een dwaasheid; 3. Degenen die geroepen zijb de kradht en de wijsheid Gods. Onze tekstwoorden bevatten een verde» diging en rechtvaardiging van Paulus tegen» over de gemeente van Corinthe. Er is een ot>merkeljke overeenkomst tussdhen de ge» meente van Corinthe en de kerk van onze dagen. De gemeente van Corinthe, hoe jong zij ook was, werden nog verdeeld in vele partijsdhappen. De een liep deze leeraar na en de ander liep Weer een ander na. De een zei ik behoor tot de ge» meente van Paulus, de ander tot die van Petrus ,een derde weer tot die van Appol» los. Dit verdroot Paulus, de stichter der gemeente, zeer. Maar wat hem bovendien pijn deed, was de geestelijkte gesteldheid der gemeente. Er werden vele groote zon* den in de gemeente gevonden. De ergste daarvan Was wel de geestelijke hoogmoed. Ware ontdekkende genade maakt kleine mensdhen. In de gemeente Corinthe woon» den echter vele groote menseben. Menschen, die op Paulus laag neerzagen. Menschen, die meenden op Paulus' staat voor de eeu» wigheid aanmerking te mogen maken. Met kracht schudt Paulus Zijn aanklagers van ridh af met de woorden: „Het is het minst dat ik door u gedoordeeld zal worden. God Zal mij oordeelen." Paulus dus ge» wiogen en te lidht bevonden. Nu etelt Paulus tegenover al die ingenomenheid der menschen met zichzelven, dat hij niet zich» zelf predikt, dat hij niet zijn eigen bevin» ding predikt, dat hij niet de bevinding van anderen predikt, maar dat hij Jezus Christus predikt als de kracht Gods tot zaligheid. Dat is het eenige wat een mensch red» den kan. Den Joden een ergernis. De Joden waren verdeeld in verschillende partijen. Men had de farizeërs, -mensdhen die het zeer nauw namen. Mensdhen die voor velen onzer een vooirbeeld kunnen zijn, wat het streven tot het volbrengen der Wet Gods betreft. Er waren anderen met name de Sadduoeërs, die het zoo zwaar niet namen. Deze waren meer verlicht in hun oogen en namen het daarom wat gemakkelijker op. Maar in een .ding waren zïj één, dat W!as in de er» gemis aan dien gekruisigden Jezus. Men ■jnöet er goed op letten, er staat niet Jezus Christus zonder meer. Jezus voor zijn krui siging had een groote schare van volge» lingen gehad. Toen hij hun Zieken genas, de brooden vermenigvuldigden, dooden in het leven terugriep, toen volgde hem een groote schare. Dat was juist iets wat een mensch zoekt, aardsche goederen en aardsche heerlijkheid. Maar toen de weg anders liep' dan iij dachten, toen Jezus,- stond voor de rechterstoel van Pilatusi toen waren al die volgelingen verdwenen. Met al hun nauwgezette en met al hun ruime vervul» ling van hun godsdienstige verplichtingen hadden Zij niet anders gedaan dan trachten om zidh zelf tegenover God te handhaven. Het kruis van Christus predikt de onmo» gelijkheid daarvan. Het kruis van Christus predikt de absolute verlorenheid'van den mensdh. Het kruis van Christus predikt ons dat er alleen mogelijkheid tot zalig worden is voor een in zichzelf verloren mensch. Vandaar dat dit kruis de ergernis opwekt van alle brave, vrome mensdhen van onze dagen. Zeker de vorm kan men verdragen, daar zijn wij aan gewend geraakt. Maar wanneer het doortrekt en als het door» trekt ,moet het ons onherrodpelij'k veroor» deelen, moet het onherroepelijik al ons ioeken om met onze werkten voor God te bestaan veroordeelen otodat ze voortkomen uit een verkeerd beginsel. Omdat zij' onszel» ven naast God willen handhaven en ons niet onder God willen laten wegvallen. Den Grieken een dwaasheid. De Griek was weer een heel ander soort van een mensdh. Hij gunde ieder mensch zijn gods» dienst. Lezen wij' niet in Hand. dat zij zelfs voor een onbekenden God een altaar hebben opgericht. Ergeren deden zij zich niet. Daar waren zij de menschen niet voor. Maar in hun oog was het dwaasheid dat een asn het kiuis jrestcrvén Jcod de onvrede uit hun harten kon wegnemen. Neen zij gingen liever op in het zuivere denken. Met hun verstand meenden zïj zich God te kunnen voorstellen, uit te kunnen den» ken. Verder mochten zij zich gaarne ver» maken in sport en spel. Zijn de olympiaden zooals wij' die kennen niet uit Griekenland afkomstig. Er Zijn in onzen tijd dus heel wat Grieken. Mensdhen die vrede meenen te vinden, door hun tijd te besteden aan het bezien van voetbalWtedstrijden, boks» wedstrijden, wielerwtedstrijden enz. Paulus kon idaar gerust van zeggen, dat de wijsheid dezer wereld in Godslicht dwaasheid werd. PIJN IN DE RUG EN STIJFHEID. Verdwenen en voor goed. Drie jaren hadden de pijnen geduurd, dan weer meer, dan weer minder, maar altijd waren de pijnen er. Nu na twee jaar Kru» schen Salts gebruikt te hebben, kan deze dankbare patiënt met het volste recht ver» klaren, dat hij ze voor goed kwijt is. Hij schrijft ons: „Drie jaren lang leed ik erg aan pijnen in het laagste deel van mijn rug. Ik probeer» de alle mogehjke middelen zonder eenig succes. Wanneer mijn beenen te lang in dezelfde houding bleven (bijv. wanneer ik sliep) waren zij zoo stijf, dat het bewegen mij tot een marteling was. Nu en dan wa» ren de pijnen wat minder, maar dat was de eenige verbetering, die ik kon bespeu» ren. Tenslotte raadde ,een vriend mij aan het eens met Kruschen Salts te probeeren. Tot mijn groote verrassing verdwenen de pijnen. Twee jaren lang heb ik nu regelma» tig Kruschen Salts genomen; ik ben nu volkomen vrij van pijn, maar toch neem ik nog lederen morgen de „kleine dage» lijksche dosis" in mijn eerste kop thee of koffie. Ik ben nu een goede vijftiger en doe weer zonder eenig bezwaar mijn werk. Ik ben U inderdaad zeer dankbaar voor dit uiterst werkzame en eenvoudige middel. Steeds zal ik aan mijn vrienden vertellen hoe enorm veel goed Kruschen Salts mij gedaan heeft." A. W. te L. Rheumatische pijnen en pijnlijke stjjfheid, welke laatste maar al te dikwijls een voor» bode van rheumatiek is, vinden altijd hun oorzaak in opgehoopte afvalstoffen en een daardoor voorkomen van overtollig urine» zuur in het bloed. Kruschen Salts bestaat uit zes verschillende zouten, die lever, nie» ren en ingewanden aansporen tot krachtiger werking, waardoor de giftige afvalstoffen volkomen worden verwijderd. De pynen nemen af, terwijl tegelijkertijd de algemeene gezondheidstoestand enorm verbetert. Zoo zult ge door regelmatig gebruik van Kru» schen Salts niet alleen gevrijwaard zijn tegen rheumatiek, maar ge zult U ook frisscher, krachtiger en energieker voelen. Kruschen Salts stralende gezondheid voor één cent per dag. Kruschen Salts is uitsluitend verkrijgbaar bij alle apothekers en drogisten a f 0.90 en f 1.60 per flacon, omzetbelasting in'be» grepen. Let op, dat op het etiket op de Hesch, zoowel als op de buitenverpakking de naam Rowntree Handels Maatschappij Amsterdam voorkomt. Het zoeken van vrede in de verstrooiing, die 'de wereld biedt, heeft geen andere uit» werking, dan dat de mensdh voortgejaagd wordt naar steeds pittiger en steeds nieu< were verstrooiing, zonder dat hij' rust of vrede vindt. i Toch is er een ding, dat voor den Jood en den Griek van 'beslissende beteek'enis is. De Apostel zegt degenen, die geroepen zijn. Dit geeft een nieuw soort menschen De roeping Gods is een wonderlijke zaak. Dit brengt een geweldige omkeering in het leven. Onze Dordtsdhe leerregels zeggen ervan: „Hij opent het hart dat gesloten is. Hij besnijdt dat onbesneden is. Hij vermurwt dat hard is." Wij moeten echter op een ding goed letten, dat de roeping zelf niet de kradht en de Wijsheid Gods is. Een mensdh die aanvankelijk door God uit de duisternis tot Zijn wondei'baar licht is geroepen ,verstaat nog wteinig van de noodzakelijkheid en de gepastheid van hel kruis. Eigenlijk verstaat hij er niets van, want hij heeft uit de vrucht der roeping en meent daar genoeg aan te hébhen. God ontdekt .degenen, die hij' eenmaal riep gron» dig aan zichzelf. Zoo leeren zij de dierbaarheid van het kruis verstaan. Daarom is ook de prediking, zooals Paulus die aan de Co» rinthiërs verkondigde, .de ©enig mogelijke, noodzakelijke en onmisbare prediking. Zoo hebben wij dan ook voorgenomen niets an» iders onder u te weten dan Jezus Christxis en dien gekruisigd omdat de hoop op uw behoud en de kracht tot uw behoud niet ligt in uw gevoel voor de waarheid, niet in uw bevinding, niet in uW roeping, iniet in al die dingen die in of van den mensch zijn, maar alleen in Jezus Christus. Daarom hopen wij, en God geve ons daar» ZOMERJAPON. Wij geven hier een aiterst eenvoudig model weer, dat desniettegen staande zoo goed kleedt. Wollen mouseline of kunstzijde djn uitsteken de materialen voor deze japon, de onderste kraag is van piqué, de kleinere bovenkraag is van gewerk te stof. Garneering met kleine knoopjes. Het korte gladde mouw- tje heeft een opslag, waar uit eveneens een smal randje te zien komt. Patronen uitsluitend ver krijgbaar in de maten 44 en 48. 1727. HUIS- OF KANTOOR. lAPON. 1728. Dit model, waarvan het lijfje een effen shawl-kraag heeft met kleine gameering van lichte zijde, is gemaakt van wollen mouseline. Een voudige gladde mouwen en zesbaans rok, waarvan aX midden-, vóór- en achter, banen aangeknipt zijn en den indruk geven van een heupstuk. Smalle ceintuur'met gesp. Patronen verkrijgbaar in de -aaten 42 en 46. U728 GOEDE KNIPPATRONEN. Patronen kunnen per brief aangevraagd worden met bijsluiting van ƒ0.58 in postzegels aan de Moderedactrice van dit blad. Roelofsstraat 109 te 's-Gravenhage. De patronen worden U tegelijk met een num- mer van ons nieuwe Modeblad, waarin ongeveer 50 modellen zijn afgebeeld, toegezonden. Denkt U er vooral aan, dé juiste maat en het nummer op te geven. FRAAI MODEBLAD KOSTELOOS. Lezeressen, die méér keus willen hebben, ver- «-ijzen wij naar „Het Practisch Modeblad", dat voor abonné's tegen inzending van 12 et porto bij de moderedactrice van dit blad kosteloos ter beschikking slaat. Er is een knip- en .naaicursus in opgenomen en geeft den abonné'» bovendien recht op een gratis knippatroon. flebt U al het fraaie zomernummer van het modeblad aange* vraagd? toe ide hulp van Zijnen Geest, in uW mid« den niets anders te verkondigen, dan dat de wijsheid en de kracht Godes Zijn. Amen. Toespraken werden gehouden tot de ge* meente, B. en W., waarvan zoowel de Bur» ^etaieester al(s de roonisdhe en Gerefor* meerde wethouder tegenwoordig waren, kerkvoogdij', kerkeraad, ring, organist, kos* ter, kerkeraad van Sljuipwijk, fburgerlijk; Reeuwijk) waarvan hij consulent wordt, en zijn ouders. Toegesproken werd hij door Ds. B. v. Ginkel, ouderling Garkhorst en de consulent Toegezongen werd Ps. 20 1. Beste jongens en meisjes. Ik zal julUe ditmaal maar dadelijk aan het werk zetten, want noodig is dit wel, daar we (als 't volop zomer 'lis) gaarne het werkje uitstellen. Uitstellen is de groote vijand van den prijswinner, want uitstel is afstel en moet er ingezonden worden, dan ben je niet gereed of niet volledig gereed, en een kans oritglipt je weer. Nu beginnen we weer op een schoone lei; aan een viertal opgaven voor de Julimaand. Het is hiervan OPGAVE 1: Zet onder elkander: krijgsoverste van David 2. richter 3. Abigails eerste man 4. goddelooze koning 5. richter 6. vervolger der Joden (Esther) 7. spelonk waarin David vluchtte 8. vader van een verspieder 9. man die hielp aan de Tabernakelbouw 10. richter 11. zoon van Obed 12. Oom van Saul 13. zoon van Isai 14. koning der Meden en Perzen 15. stam van Israël 16. vriend van Job 17. spelonk gebruikt als begraafplaats 18. streed tegen Israel in de woestijn 19. broeder van Rebekka 20. koning der Perzen 21. beteekent: „God met ons" 22. eerste koning van Israël 23. man, door David gedood (laten dooden op een listige manier in de krijg.) 24. goddelooze koningin. 4 De beginletters van deze woorden vor» men de namen van de drie zonen van Saul, die met hun vader sneuvelden op het gebergte Gilboa. Deze opgave (waarin ik enkele dingen wijzigde) werd me toegezonden door on» zen vriend Marinus J. Bevelander, Oud Vossemeer En nu zal ik eerst de oplossingen van het ingezonden werk laten volgen. OPLOSSING 1: Zeruja, Obed, Edom, Ofir, Zofar, uitver» korenen, Lodebar, Terah, Gideon, ijveraar, Darius, Amasa, Nicodemus, Damascus, Ebal, Zacharia, Efraïm, Lamech, vijgeboom, Eze» chiël, Asaf, Abraham, Nathan, Hagar, U» farsin, Nabal, Nahor, Elisabeth, vreemde» lingen, Rehabeam, Uza, Christus, Hachila, Tubalkain, effatha, Ninevieten, kalf, Egyp» te, Nazareth, Naaman, Eliza, Noach. De eerste letters vormen de tAst uit Matth. 7: „Zoo zult gij dan dezelve aan hunne vruchten kennen." OPLOSSJNG 2: vuurkolom, Ruth, Erfaïm, Demas, Ehud, Zimri, ijzer, Uria, lijden, Isaak, Efeziërs, Dina, Enos, Naïn. De eerste letters vormen: „Vrede zijulieden" OPLOSSING 3: Richteren 9 48 OPLOSSING 4: i Jericho, Ebedmelech, Zeëb, Uzza, Silo» am, Wijzen, Elkana, Effatha, Nain, Debora, Elihu. Beginletters vormen het kleinste vers uit de Bijbel: „Jezus weende." OPLOSSING 5: h a b k u k ararat b a b e 1 b i a kis u z k De prijswinners kan ik nu nog niet bekend maken. Daarmee moeten jullie nog een weekje geduld liebben. WIE IS OOM KO? De nichtjes en neefjes van Eilanden»nieuws, Die kunnen wel tegen een stootje: Al is het mid»zomer, ze blijven getrouw Hun oplossingen schrijven aan Kootje. Ze zetten zich schrap en de borst flink (vooruit. De tanden geklemd op elkander; Ze denken zich rimpeltjes boven hun neus; De één doet niet onder voor d'ander. En iedere maand weer met nieuwe moea De brief naar 't bekende kantoor snelt; De naam van Oom Ko 'is bekend op KFlakkee, Al weet ook geen eentje wie 't voorstelt. Ze lokken dien Oome eens graag uit zijn (haek^ „Kom nu eens bij ons, 'tis nu mooi hoor!" „Kom nu tochm'n mooie fiets eens bezien." Een ander„'t Is druk in het hooi, hoor Kom je niet helpen om 't binnen te doen. Na afloop trakteer ik op bessen!" En dan is er één: „Oom, mijn vader die (vraaigt Of j'eens een avond komt klessen." Wel heb ik nu toch van mijn leven, och, (,ochl Ja, 'kzou jullie graag willen zien, hoor! En ik vind bloemen mooi en ik ruik graag (het hooi. En daarom, dan zèg 'k maarmisschien, j hoor! En ik zie graag een meisje, verheugd met i (haar fiets. Die ze kreeg (niet van mij) toen ze tien (zijn: Als ik (Oome Ko) maar gezien werd. Ze weten maar niet (en dat is toch zoo naar) Welke haren ik wel op m'n hoofd heb. En dan: of ik wel van salade houd. Of 'kdie liever rauw of gestoofd heb; Hoe m'n oogen er uit zien, blauw, bruin of grijs Of ik groot, klein, mager ot vet ben; En ze denken misschien in hun onkunde wel, Dat 'k de Bijbel wel van a tojt z ken. Neen, kindren, je oom is een gewone mail, 'k Weet zelf niet of 'k heb bruin of blond haar. Mijn lengte en gewichit, ik weet het niet eens. En daarom, gegroet, 'k hou m'n mond maar. OOM KO.

Krantenbank Zeeland

Eilanden-nieuws. Christelijk streekblad op gereformeerde grondslag | 1935 | | pagina 4