(toorédrocm
Adverteert in dit Blad
Bevestiging en intrede van
den Weleerw. Heer Ds.
W. Vroegindeweij
vte Reeuwijk
Voor onze Jongens en Meisjes
fwerd.
En voor jullie zou 't fijnste van alles wel
d« chauffeur achtte het niet noodig de sdha=^
de te herstellen.
Op een hellenden Weg kreeg de wagen trein
een snelle vaart en toen de dhauffeur de
remmen aantrok, sloeg de aanhangwa.gen
met een sdhok tegen den motorwagen op en
sdhoot los, Zoodat de wagen van den weg
afviel.
De bevolking van Moncalvo bood onmid^
dellijk hulp. De diauffeur is gearresteerd.
Een caideau van Hitler aan den
Japansdhen keizer.
TOKIO, 29 Juni. (V.D.) Het ongeveer 10
eeuwen oude schilder'ij van keizer Sagoe, ge»
schilderd door den beroemden Japanschen
schilder Kanaoka Kose, dat op een of an»
dere Wijze in een museum te Berlijm beland
was en dat thans door Hitler ten gesdhenkfe
is gegegeven aan den keizer van Japan, zal
tot „naïlonale sdhat" worden verklaarii^l
wanneer het opnieuw in Japan zal zijn aan»
gekomen.
Zondag j.l. werd cand. W. Vroegindeweij
in zijn ambt bevestigd bij de Ned. Herv.
Gemeente van Reeuwijk door Ds. L. Vroeg»
indeweij van Waddinxveen.
Deze sprak daarbij over Efeze 4:11
de2e woorden: „En Dezelfde heeft gege»
vensommigen tot Herders en Leeraars."
1. De predikant als herder.
2. De predikant als leeraar.
3. De predikant als gave Gods.
Hij begon met te zeggen, dat het hem
wel niet euvel geduid zou worden, wanneer
Wij voor het eerst een medebToeder in
het ambt bevestigen als inleiding te wijzen
op enkele namen, die het Woord Gods aan
sommige deelen der gemeente geeft.
De eerste naam is een waarschuwing:
„ziet op de 'honden," schrijft de apostel
Paulus. Hij bedoelt er geen waakhonden
mee, maar blaffende waarschuwende dieren.
Zulke vindt men in iedere gemeente, die
van den eersten dag af kwaad beginnen
te spreken en tradhten de gemeente te ver»
scheuren.
De tweede naam wekt liefelijke gedachten
Ps. 42 spreekt van het dorsten als een hert.
Ik mag denken en hopen, dat er in uw
midden ook herten iijn. Het zijn schuwe
sdhuchtere dieren, als het echte herten
z'ijn. In hun ziel leeft een oprecht verlangen
naar God. Zij hebben een dorst gekregen.
niet naar de dingen der wereld, imaar
naar de dingen der eeuwigheid. De H.
Schrift sipreekt echter ook over wilde paar»
den. Dat zijn uiterlijk schoone dieren
maar weerstrevig. Zij moeten getemd wor»
den, anders rennen zij zich' dood. Ook
zijn er muilezels., DeZe munten niet uit
door fierheid, maar door domheid. Zij ver»
staan Gods Woord niet en willen het ook
niet verstaan. Alle Woorden die men tot
hen spreekt stuiten af op een muur van
koppigheid.
Het liefst echter vergelijkt d<: H. Schrift
de gemeente of een deel van haar met
klein vee. Deze woorden duiden de weer;"
loosheid aan van Gods gemeente. Zij ligt
bloot voor alle versdheurende dieren. Me»
nigeen van Gods kinderen moet ondervin»
den dat het wild gedierte hem heeft af»
geweid. Om dat gevaar eenigszins af te
weren geeft de Heere aan Zijn gemeente
herders.
De H. Schrift mag graag het volk Godi
vergelijken bij schapen. In dat beeld wordt
de afhankelijkheid uitgedrukt. Het moét
geleid worden en bewaakt. Een herder is
iemand, wil het goed Zijn, die tegelijk een
volgzaam schaap is van den Oppersten Her»
der, die zelf eet van het voedsel, dat hij
anderen toereikt. Herder Zijn wil' zeggen
zijn schapen kennen. Daartoe moet hij ze
dus geregeld opzoeken om het oog op de
de kudde te houden. Hij moet letten op de
\^olven, die in de gemeente rondloopen,
welke door een menschverheertijkend geloof
de schapen van God Zoeken af te trekken.
Dominee zijn, dat is zoo'n werk. Het ge»
brokene muet hij verbinden. Hij moet altijd
daar zijn, waar de ellende het grootst is.
Omdat het zoo zWaar is en omdat een
herder zoo dikwijls ontrouw is bidt hij
vaak: Heere, jaag mij maar weg als dominee,
want de schapen komen bijl mij zooveel
tekort.
De predikant is niet alleen herder, hij is
ook leeraar. Daartoe is noodig dat hij gron»
dige kennis heeft. Hij moet kennis hebben
van de wijsheid der wereld, zoowel als van
de wijsheid der H. Schrift. Maar dit alles is
tekort, zoo hijzelf door den H. Geest niet
is geleerd en bekeerd. Hij' moet u het
recht Gods verkondigen. Hix moet u over»
tuigen in de kradht Gods van Zonde, ge»
rechtigheid en oordeel. Hij moet u de
groote genade Gods voorstellen. Hij mag
nergens iets aan te kort doen. Aan de Wet
niet en aan het Evangelie niet. Hij' moet
predikant zijn overal, niet alleen in de Kerk,
maar ook in de,huizen, ja overal waar hij
verkeert.
Herders en Leeraars zlijn van God gege»
ven. Uw herder en leeraar is een mensch met
al zijn gebreken. Gij zult goed doen
niets van hem te verwachten. Maar be'
schouw hem als van God gegeven. Dan be»
hoeft gij hem nergens voor te danken, maar
God voor alles. Denk maar bSj uzelven dat
hüj niets is, maar smeek den Heere niet
om hem iets te maken, maar of God door
hem zijn werk onder u wil doen. Gij hebt
het i n uw hand, wat het worden zal, maar
dan moet gij als gemeente niets aan hem
overlaten. Gij moet hem binden door hem
een onderwerp van uw gebed te maken,
en van den Heere te vragen hem zoo te
maken dat hij u waarlijk tot een Herder
en Leeraar zij. Amen.
Aan de handoplegging werd deelgenomen
door Ds. W. Vroegindeweij van Zegveld.
Toegezongen werd Ps. 134 3.
Des middags deed Ds. W. Vroegindeweij
intrede sprekende 'over 1 Oor. 1 23 en 24.
Hij' begon met te zeggen ,dat het niet
meevalt om te bepalen wat nu eigenlijk
het moeilijkst deel van den aiteid van een
predikant is. Zijn taak is volgens den be»
roepsbrief: Het bezoeken der zieken, het
opïoeken der gezonden en hunne huizen,
het geven van catechetisch onderridht. Deze
drie zijn zeer moeilijk, wanneer men ze
in de practijk gaat beoefenen. Geroepen
aan het ziekbed van iemand, die sterven
gaat, hoe zwaar is het dan om het rechte
woord op de rechte plaats te spreken.
De rechtvaardigheid en de barmhartigheid
van God niet te kort te doen. Hoe moei''
Bjk is het ook om gaande van huis tot huis
de rechte woorden te vinden voor de men»
schen .die men als herder moet opzoeken.
Zeker het zou niet moeilijk zijn, het zou
zelfs zeer aangenaam zijn, wanneer het
allen Emmaüsgangers waren, wier harten'
'brandende waren om het Woord Gods te
hooren. Maar nu. er zooveel onverschillig»
heid is, jooveel verharding, nu is de taak
bijna bovenmenschelijk ZWaar. En als men
eerlijk is ^al men ook' moeten erkennen
de vele moeilijkheden, die het catechetisch
onderricht opleveren juist door het feit
dat er zooveel onverschilligheid is en zoo
weinig hartelijke belangstelling is. Dit al»
les heeft mij wel eens doen uitroepen: het
makkelijkst werk van den predikant is
eigenlijk te bediening des Woords. En
toch wanneer men ook daar vreet voor
staat en men voelt de nood der gemeente
dp zich afkomen dan vraagt men met den
profeet op het goddelijk bevel' „roept":
„wat zal ik roepen?" Daarom gemeente
wilden wij dezen middag het ambt in uw
midden aanvaarden door te spreken over
Paulus' Iprediking, die in deze woorden is
saam te vatten: dat de kracht en de Wijs»
heid Godes zijn.
Wij spreken aan de hand van onze tekst»
woorden over Jezus Christus en dien ge»
kïuisigd
1. Den Joden ,een ergernis;
2. Den Grieken een dwaasheid;
3. Degenen die geroepen zijb de
kradht en de wijsheid Gods.
Onze tekstwoorden bevatten een verde»
diging en rechtvaardiging van Paulus tegen»
over de gemeente van Corinthe. Er is een
ot>merkeljke overeenkomst tussdhen de ge»
meente van Corinthe en de kerk van onze
dagen. De gemeente van Corinthe, hoe jong
zij ook was, werden nog verdeeld in vele
partijsdhappen. De een liep deze leeraar
na en de ander liep Weer een ander na.
De een zei ik behoor tot de ge»
meente van Paulus, de ander tot die van
Petrus ,een derde weer tot die van Appol»
los. Dit verdroot Paulus, de stichter der
gemeente, zeer. Maar wat hem bovendien
pijn deed, was de geestelijkte gesteldheid
der gemeente. Er werden vele groote zon*
den in de gemeente gevonden. De ergste
daarvan Was wel de geestelijke hoogmoed.
Ware ontdekkende genade maakt kleine
mensdhen. In de gemeente Corinthe woon»
den echter vele groote menseben. Menschen,
die op Paulus laag neerzagen. Menschen,
die meenden op Paulus' staat voor de eeu»
wigheid aanmerking te mogen maken. Met
kracht schudt Paulus Zijn aanklagers van
ridh af met de woorden: „Het is het minst
dat ik door u gedoordeeld zal worden.
God Zal mij oordeelen." Paulus dus ge»
wiogen en te lidht bevonden. Nu etelt
Paulus tegenover al die ingenomenheid der
menschen met zichzelven, dat hij niet zich»
zelf predikt, dat hij niet zijn eigen bevin»
ding predikt, dat hij niet de bevinding van
anderen predikt, maar dat hij Jezus Christus
predikt als de kracht Gods tot zaligheid.
Dat is het eenige wat een mensch red»
den kan.
Den Joden een ergernis. De Joden waren
verdeeld in verschillende partijen. Men had
de farizeërs, -mensdhen die het zeer nauw
namen. Mensdhen die voor velen onzer
een vooirbeeld kunnen zijn, wat het streven
tot het volbrengen der Wet Gods betreft.
Er waren anderen met name de Sadduoeërs,
die het zoo zwaar niet namen. Deze waren
meer verlicht in hun oogen en namen
het daarom wat gemakkelijker op. Maar in
een .ding waren zïj één, dat W!as in de er»
gemis aan dien gekruisigden Jezus. Men
■jnöet er goed op letten, er staat niet Jezus
Christus zonder meer. Jezus voor zijn krui
siging had een groote schare van volge»
lingen gehad. Toen hij hun Zieken genas,
de brooden vermenigvuldigden, dooden in
het leven terugriep, toen volgde hem een
groote schare. Dat was juist iets wat een
mensch zoekt, aardsche goederen en aardsche
heerlijkheid. Maar toen de weg anders
liep' dan iij dachten, toen Jezus,- stond
voor de rechterstoel van Pilatusi toen waren
al die volgelingen verdwenen. Met al hun
nauwgezette en met al hun ruime vervul»
ling van hun godsdienstige verplichtingen
hadden Zij niet anders gedaan dan trachten
om zidh zelf tegenover God te handhaven.
Het kruis van Christus predikt de onmo»
gelijkheid daarvan. Het kruis van Christus
predikt de absolute verlorenheid'van den
mensdh. Het kruis van Christus predikt ons
dat er alleen mogelijkheid tot zalig worden
is voor een in zichzelf verloren mensch.
Vandaar dat dit kruis de ergernis opwekt
van alle brave, vrome mensdhen van onze
dagen. Zeker de vorm kan men verdragen,
daar zijn wij aan gewend geraakt. Maar
wanneer het doortrekt en als het door»
trekt ,moet het ons onherrodpelij'k veroor»
deelen, moet het onherroepelijik al ons
ioeken om met onze werkten voor God te
bestaan veroordeelen otodat ze voortkomen
uit een verkeerd beginsel. Omdat zij' onszel»
ven naast God willen handhaven en ons
niet onder God willen laten wegvallen.
Den Grieken een dwaasheid. De Griek
was weer een heel ander soort van een
mensdh. Hij gunde ieder mensch zijn gods»
dienst. Lezen wij' niet in Hand. dat zij
zelfs voor een onbekenden God een altaar
hebben opgericht. Ergeren deden zij zich
niet. Daar waren zij de menschen niet voor.
Maar in hun oog was het dwaasheid dat
een asn het kiuis jrestcrvén Jcod de onvrede
uit hun harten kon wegnemen. Neen zij
gingen liever op in het zuivere denken.
Met hun verstand meenden zïj zich God
te kunnen voorstellen, uit te kunnen den»
ken. Verder mochten zij zich gaarne ver»
maken in sport en spel. Zijn de olympiaden
zooals wij' die kennen niet uit Griekenland
afkomstig. Er Zijn in onzen tijd dus heel
wat Grieken. Mensdhen die vrede meenen
te vinden, door hun tijd te besteden aan
het bezien van voetbalWtedstrijden, boks»
wedstrijden, wielerwtedstrijden enz. Paulus
kon idaar gerust van zeggen, dat de wijsheid
dezer wereld in Godslicht dwaasheid werd.
PIJN IN DE RUG EN STIJFHEID.
Verdwenen en
voor goed.
Drie jaren hadden de pijnen geduurd, dan
weer meer, dan weer minder, maar altijd
waren de pijnen er. Nu na twee jaar Kru»
schen Salts gebruikt te hebben, kan deze
dankbare patiënt met het volste recht ver»
klaren, dat hij ze voor goed kwijt is.
Hij schrijft ons:
„Drie jaren lang leed ik erg aan pijnen
in het laagste deel van mijn rug. Ik probeer»
de alle mogehjke middelen zonder eenig
succes. Wanneer mijn beenen te lang in
dezelfde houding bleven (bijv. wanneer ik
sliep) waren zij zoo stijf, dat het bewegen
mij tot een marteling was. Nu en dan wa»
ren de pijnen wat minder, maar dat was
de eenige verbetering, die ik kon bespeu»
ren. Tenslotte raadde ,een vriend mij aan
het eens met Kruschen Salts te probeeren.
Tot mijn groote verrassing verdwenen de
pijnen. Twee jaren lang heb ik nu regelma»
tig Kruschen Salts genomen; ik ben nu
volkomen vrij van pijn, maar toch neem
ik nog lederen morgen de „kleine dage»
lijksche dosis" in mijn eerste kop thee of
koffie. Ik ben nu een goede vijftiger en
doe weer zonder eenig bezwaar mijn werk.
Ik ben U inderdaad zeer dankbaar voor dit
uiterst werkzame en eenvoudige middel.
Steeds zal ik aan mijn vrienden vertellen
hoe enorm veel goed Kruschen Salts mij
gedaan heeft." A. W. te L.
Rheumatische pijnen en pijnlijke stjjfheid,
welke laatste maar al te dikwijls een voor»
bode van rheumatiek is, vinden altijd hun
oorzaak in opgehoopte afvalstoffen en een
daardoor voorkomen van overtollig urine»
zuur in het bloed. Kruschen Salts bestaat
uit zes verschillende zouten, die lever, nie»
ren en ingewanden aansporen tot krachtiger
werking, waardoor de giftige afvalstoffen
volkomen worden verwijderd. De pynen
nemen af, terwijl tegelijkertijd de algemeene
gezondheidstoestand enorm verbetert. Zoo
zult ge door regelmatig gebruik van Kru»
schen Salts niet alleen gevrijwaard
zijn tegen rheumatiek, maar ge zult U ook
frisscher, krachtiger en energieker voelen.
Kruschen Salts stralende gezondheid
voor één cent per dag.
Kruschen Salts is uitsluitend verkrijgbaar
bij alle apothekers en drogisten a f 0.90
en f 1.60 per flacon, omzetbelasting in'be»
grepen. Let op, dat op het etiket op de
Hesch, zoowel als op de buitenverpakking
de naam Rowntree Handels Maatschappij
Amsterdam voorkomt.
Het zoeken van vrede in de verstrooiing,
die 'de wereld biedt, heeft geen andere uit»
werking, dan dat de mensdh voortgejaagd
wordt naar steeds pittiger en steeds nieu<
were verstrooiing, zonder dat hij' rust of
vrede vindt. i
Toch is er een ding, dat voor den Jood
en den Griek van 'beslissende beteek'enis is.
De Apostel zegt degenen, die geroepen
zijn. Dit geeft een nieuw soort menschen
De roeping Gods is een wonderlijke zaak.
Dit brengt een geweldige omkeering in het
leven. Onze Dordtsdhe leerregels zeggen
ervan: „Hij opent het hart dat gesloten
is. Hij besnijdt dat onbesneden is. Hij
vermurwt dat hard is." Wij moeten echter
op een ding goed letten, dat de roeping
zelf niet de kradht en de Wijsheid Gods
is. Een mensdh die aanvankelijk door God
uit de duisternis tot Zijn wondei'baar licht
is geroepen ,verstaat nog wteinig van de
noodzakelijkheid en de gepastheid van hel
kruis. Eigenlijk verstaat hij er niets van,
want hij heeft uit de vrucht der roeping
en meent daar genoeg aan te hébhen. God
ontdekt .degenen, die hij' eenmaal riep gron»
dig aan zichzelf. Zoo leeren zij de dierbaarheid
van het kruis verstaan. Daarom is ook de
prediking, zooals Paulus die aan de Co»
rinthiërs verkondigde, .de ©enig mogelijke,
noodzakelijke en onmisbare prediking. Zoo
hebben wij dan ook voorgenomen niets an»
iders onder u te weten dan Jezus Christxis
en dien gekruisigd omdat de hoop op
uw behoud en de kracht tot uw behoud
niet ligt in uw gevoel voor de waarheid,
niet in uw bevinding, niet in uW roeping,
iniet in al die dingen die in of van den
mensch zijn, maar alleen in Jezus Christus.
Daarom hopen wij, en God geve ons daar»
ZOMERJAPON.
Wij geven hier een
aiterst eenvoudig model
weer, dat desniettegen
staande zoo goed kleedt.
Wollen mouseline of
kunstzijde djn uitsteken
de materialen voor deze
japon, de onderste kraag
is van piqué, de kleinere
bovenkraag is van gewerk
te stof. Garneering met
kleine knoopjes.
Het korte gladde mouw-
tje heeft een opslag, waar
uit eveneens een smal
randje te zien komt.
Patronen uitsluitend ver
krijgbaar in de maten 44
en 48.
1727.
HUIS- OF KANTOOR.
lAPON.
1728.
Dit model, waarvan het
lijfje een effen shawl-kraag
heeft met kleine gameering
van lichte zijde, is gemaakt
van wollen mouseline. Een
voudige gladde mouwen en
zesbaans rok, waarvan aX
midden-, vóór- en achter,
banen aangeknipt zijn en
den indruk geven van een
heupstuk.
Smalle ceintuur'met gesp.
Patronen verkrijgbaar in
de -aaten 42 en 46.
U728
GOEDE KNIPPATRONEN.
Patronen kunnen per brief aangevraagd worden
met bijsluiting van ƒ0.58 in postzegels aan de
Moderedactrice van dit blad. Roelofsstraat 109
te 's-Gravenhage.
De patronen worden U tegelijk met een num-
mer van ons nieuwe Modeblad, waarin ongeveer
50 modellen zijn afgebeeld, toegezonden. Denkt
U er vooral aan, dé juiste maat en het nummer
op te geven.
FRAAI MODEBLAD KOSTELOOS.
Lezeressen, die méér keus willen hebben, ver-
«-ijzen wij naar „Het Practisch Modeblad", dat
voor abonné's tegen inzending van 12 et porto
bij de moderedactrice van dit blad kosteloos ter
beschikking slaat. Er is een knip- en .naaicursus
in opgenomen en geeft den abonné'» bovendien
recht op een gratis knippatroon. flebt U al het
fraaie zomernummer van het modeblad aange*
vraagd?
toe ide hulp van Zijnen Geest, in uW mid«
den niets anders te verkondigen, dan dat
de wijsheid en de kracht Godes Zijn. Amen.
Toespraken werden gehouden tot de ge*
meente, B. en W., waarvan zoowel de Bur»
^etaieester al(s de roonisdhe en Gerefor*
meerde wethouder tegenwoordig waren,
kerkvoogdij', kerkeraad, ring, organist, kos*
ter, kerkeraad van Sljuipwijk, fburgerlijk;
Reeuwijk) waarvan hij consulent wordt,
en zijn ouders.
Toegesproken werd hij door Ds. B. v.
Ginkel, ouderling Garkhorst en de consulent
Toegezongen werd Ps. 20 1.
Beste jongens en meisjes.
Ik zal julUe ditmaal maar dadelijk aan
het werk zetten, want noodig is dit wel,
daar we (als 't volop zomer 'lis) gaarne
het werkje uitstellen. Uitstellen is de groote
vijand van den prijswinner, want uitstel is
afstel en moet er ingezonden worden, dan
ben je niet gereed of niet volledig gereed,
en een kans oritglipt je weer.
Nu beginnen we weer op een schoone lei;
aan een viertal opgaven voor de Julimaand.
Het is hiervan
OPGAVE 1:
Zet onder elkander:
krijgsoverste van David
2. richter
3. Abigails eerste man
4. goddelooze koning
5. richter
6. vervolger der Joden (Esther)
7. spelonk waarin David vluchtte
8. vader van een verspieder
9. man die hielp aan de Tabernakelbouw
10. richter
11. zoon van Obed
12. Oom van Saul
13. zoon van Isai
14. koning der Meden en Perzen
15. stam van Israël
16. vriend van Job
17. spelonk gebruikt als begraafplaats
18. streed tegen Israel in de woestijn
19. broeder van Rebekka
20. koning der Perzen
21. beteekent: „God met ons"
22. eerste koning van Israël
23. man, door David gedood (laten dooden
op een listige manier in de krijg.)
24. goddelooze koningin.
4 De beginletters van deze woorden vor»
men de namen van de drie zonen van
Saul, die met hun vader sneuvelden op het
gebergte Gilboa.
Deze opgave (waarin ik enkele dingen
wijzigde) werd me toegezonden door on»
zen vriend
Marinus J. Bevelander, Oud Vossemeer
En nu zal ik eerst de oplossingen van het
ingezonden werk laten volgen.
OPLOSSING 1:
Zeruja, Obed, Edom, Ofir, Zofar, uitver»
korenen, Lodebar, Terah, Gideon, ijveraar,
Darius, Amasa, Nicodemus, Damascus, Ebal,
Zacharia, Efraïm, Lamech, vijgeboom, Eze»
chiël, Asaf, Abraham, Nathan, Hagar, U»
farsin, Nabal, Nahor, Elisabeth, vreemde»
lingen, Rehabeam, Uza, Christus, Hachila,
Tubalkain, effatha, Ninevieten, kalf, Egyp»
te, Nazareth, Naaman, Eliza, Noach.
De eerste letters vormen de tAst uit
Matth. 7: „Zoo zult gij dan dezelve aan
hunne vruchten kennen."
OPLOSSJNG 2:
vuurkolom, Ruth, Erfaïm, Demas, Ehud,
Zimri, ijzer, Uria, lijden, Isaak, Efeziërs,
Dina, Enos, Naïn.
De eerste letters vormen:
„Vrede zijulieden"
OPLOSSING 3:
Richteren 9 48
OPLOSSING 4: i
Jericho, Ebedmelech, Zeëb, Uzza, Silo»
am, Wijzen, Elkana, Effatha, Nain, Debora,
Elihu.
Beginletters vormen het kleinste vers uit
de Bijbel: „Jezus weende."
OPLOSSING 5:
h a b k u k
ararat
b a b e 1
b i a
kis
u z
k
De prijswinners kan ik nu nog niet
bekend maken. Daarmee moeten jullie nog
een weekje geduld liebben.
WIE IS OOM KO?
De nichtjes en neefjes van Eilanden»nieuws,
Die kunnen wel tegen een stootje:
Al is het mid»zomer, ze blijven getrouw
Hun oplossingen schrijven aan Kootje.
Ze zetten zich schrap en de borst flink
(vooruit.
De tanden geklemd op elkander;
Ze denken zich rimpeltjes boven hun neus;
De één doet niet onder voor d'ander.
En iedere maand weer met nieuwe moea
De brief naar 't bekende kantoor snelt;
De naam van Oom Ko 'is bekend op
KFlakkee,
Al weet ook geen eentje wie 't voorstelt.
Ze lokken dien Oome eens graag uit zijn
(haek^
„Kom nu eens bij ons, 'tis nu mooi hoor!"
„Kom nu tochm'n mooie fiets eens bezien."
Een ander„'t Is druk in het hooi, hoor
Kom je niet helpen om 't binnen te doen.
Na afloop trakteer ik op bessen!"
En dan is er één: „Oom, mijn vader die
(vraaigt
Of j'eens een avond komt klessen."
Wel heb ik nu toch van mijn leven, och,
(,ochl
Ja, 'kzou jullie graag willen zien, hoor!
En ik vind bloemen mooi en ik ruik graag
(het hooi.
En daarom, dan zèg 'k maarmisschien,
j hoor!
En ik zie graag een meisje, verheugd met
i (haar fiets.
Die ze kreeg (niet van mij) toen ze tien
(zijn:
Als ik (Oome Ko) maar gezien werd.
Ze weten maar niet (en dat is toch zoo naar)
Welke haren ik wel op m'n hoofd heb.
En dan: of ik wel van salade houd.
Of 'kdie liever rauw of gestoofd heb;
Hoe m'n oogen er uit zien, blauw, bruin
of grijs
Of ik groot, klein, mager ot vet ben;
En ze denken misschien in hun onkunde
wel,
Dat 'k de Bijbel wel van a tojt z ken.
Neen, kindren, je oom is een gewone mail,
'k Weet zelf niet of 'k heb bruin of blond
haar.
Mijn lengte en gewichit, ik weet het niet
eens.
En daarom, gegroet, 'k hou m'n mond maar.
OOM KO.