CmWEEKEUADÖpGED.GD0nD^A6 vöoö^ZUID-HOaEnZECUWSCIIE EHAMDEn
akkers
Q&dysiroé^
EERSTE BLAD
STICHTELIJKE
OVERDENKING
handen
PUROL
7e Jaaröan^
ZATERDAG 2 FEBRUARI 1935
No 607
N-V. Uitgeversmaatschappij »Eilandea-nieuws"
Uit het Kijkvenster
yf^s&cAts
'centi
MET MEDEWERKING VAN VOORAANSTAANDE HERVORMDE EN GEREFORMEERDE PERSONEN
Dit nummer bestaat uit 2 bladen
Hef verachten van Gods lank
moedigheid baart straf.
Neen, we behoeven ons niet te
bevreemden als een menigte van
huichelaars en oppervlakkig gods-
dienstigen ons omgeven, die met
al hun godsdienst hunne zonden
vasthouden en in hunne ongerech
tigheid voortvaren Het was in Asaf's
dagen niet veel beter Zijn ziel is
met droefheid vervuld en zijn geest
ontstoken als hij ziet hoe de groo-
te menigte des volks zich verderft.
Het heeft genoeg aan de uitwendi
ge onderhouding van de dienst van
Mozes, ja, wat nog erger is, het ver
bergt de ongerechtigheid ondereen
masker van godsdienst. Neen het
zijn niet de heidenen, waarover de
Heere moet klagen deze dingen
doet gij," het is Israël, het zoozeer
bevoorrechte Israël, door den Hee
re tot Zijne erve verkoren, waaraan
Hij Zijne rechten en inzettingen ge
geven had. Ach het weidde als een
onhandige koe in de ruimte. Kla
gen nioet de Heere: „onder Mijn
volk worden goddeloozen gevon
den". Neen, niet over dageiijksche
sfruikelingen gaat des Heeren klacht
Hoewel levende onder de bedie
ning van Zijn Verbond, onder de
middelen der genade, gaf Israël
zich over aan alle goildeloosheid.
Gods weldaden werden veracht. Zij
ne kastijding gebaat. Het bedreef
allerlei gruwelen zonder vreeze en
zonder verschrikking. Het trok de
ongerechtigheid met koorden der
ijdelheid en de zonde als met dik
ke wagenzeelen om alle onreinig-
heid gieriglijk te bedrijven.
Ach, wat wordt er van een volk
dat alle vreeze Gods heeft uitge
schud, dat alle banden heeft ver
scheurd en alle touwen van zich
geworpen heeft 1 Dat van God niets
weten wil en Zijne lankmoedigheid
veracht 1 Gods lankmoedigheid is
aanbiddelijk groot en wonder
baar. Hij is traag tot toorn. Hij
spreekt in de dagen Zijner lank
moedigheid .zoo waarachtig als
Ik leef, spreekt de Heere Heere,
zoo ik lust heb in den dood des
goddeloozen! maar daarin heb Ik
lust dat de goddelooze zich bekee-
re van zijnen weg en leve Of ook
gelijk hier „deze dingen doet gij
en Ik zwijg" Het zwijgen Gods be-
feekent niet altijd hetzelfde. Hoe
zweeg de Vader op het bang ge
roep van den lijdenden Borg „Mijn
God, Mijn God, waarom hebt Gij
Mij verlaten?"
Hoe kan de Heere lang zwijgen
op het bang geroep Zijns volks, dat
Hij niet schijnt te willen luisteren
naar hun gebed en op hun smee-
ken niet schijnt te antwoorden.
Maar daar is ook een zwijgen in
Zijn liefde. Denk maar aan het
woord bij Zephanjade Heere uw
God is in het midden van u, een
Held, Uie verlossen zal. Hii zal
overu vroolijk zijn met blijdschap
«Hij zal zwijgen in Zijne liefde"
Dat is dat goddelijk welgevallen, dat
de Heere koestert jegens Zijn ver
lost erfdeel. Dat is dat goddelijk
genoegen, in Zijne gunstgenooten
Neen, dat wil niet zeggen, dat de
Heere met de zonden Zijns volks
licht handelt. Daar kunnen Gods
kinderen van spreken. Maar toch.
Hij zal in Zijne trouw niet feilen.
Zijne liefde is een onberouwelijke
liefde, waardoor Hij ze telkens weer
aanziet inde Borggerechtigheidvan
Christus en zwijgen zal in Zijne
liefde.
Hier is het een zwijgen in Zijne
lankmoedigheid en taai geduld,
waardoor Hij een door de zonde
vervloekte aarde nog draagt. Dan
geeft Hij nog een tijd van bekee
ring aan de zondaren, of zijne lank
moedigheid nog tot bekeering mocht
leiden. Dat heet bij Jesaja„Ik heb-
be van ouds gezwegen; Ik heb mij
stil gehouden en ingehouden." Hoe
groot is Zijne lanknioedigheid. Hij
wacht. Hij vermaant. Hij noodigt
tot bekeering Hij geeft vele wei
daden. Maar ach, de zondaar let
er niet op, maakt een snood mis
bruik van Gods taai geduld. Ach,
hoe zinneloos, hoe verdwaasd en
verkeerd is toch de gevallen mensch
Wat hem tot eeuwig welzijn moest
verstrekken, misbruikt hij tot zijn
verderf, veracht, versmaadt hij „Gij
meent," zegt de Heere, „datIk ten
eenemale ben, gelijk gij." Welk een
blindheid, welk een stoutheid. De
goddelooze en zondaar behaagt
zich in Zijne ongerechtigheid, schept
vermaak in Zijne zonden en keurt
ze goed. Het kwaad is in zijnen
mond goed. Hij noemt het goede
kwaad en het kwade goed. Hij merkt
de zonde aan als wettig en geoor
loofd, verdraaid en veracht den
weg van Gods lankmoedigheid, als
of de Heere zwijgt uit onkunde, uit
onoplettendheid. Hij zegt in zijn
hart „God heeft het vergeten. Hij
heeft Zijn aangezicht verborgen.
Hij ziet niet in eeuwigheid."Hij mis
bruikt den weg van Gods taai ge
duld maakt die tot een oorkussen
van zorgeloosheid, tot een stout
heid en volharding in de godde
loosheid, wordt onbeschaamd in het.
zondigen. Hij acht ze licht en als iets
gerings. Zoo veracht hij den rijk
dom van Gods goedertierenheid,
slaat alle vermaningen en waar
schuwingen in den wind, is doof
voor alle tranen en biddingen, ver
trouwd op valsche woorden, belooft
zichzelf vrede zonder gevaar^ en
zegt,het kwaad zal tot ons niet
genaken wij hebben een verbond
met den dood gemaakt en met de
hel een voorzichtig verdrag Als de
overvloeiende geesel doortrekken
zal, zal ze tot ons niet komen.'
Zoo was het in Asafs'dagen, En nu?
Is het nu wel beter? Ach, wat al
afwijking. Zoo zijn we een Bef-Aven
een huis der ijdelheid geworden.
Een huis van ongerechtigheid en
goddeloosheid. Hoe wordt de zon
de binnengehaald met dikke wagen
zeelen.
Hoe vermenigvuldigt de ongerech
tigheid van dag tot dag. En wie is
erj die er leed over draagt Waar
is dat oprechte treuren en weenen,
dat uitroepen voor God over eigen
en over 's lands ongerechtigheid
Zal de Heere dat altijd zwijgend
aanzien Wat zal het zijn, als we
een Ariel zullen geworden zijn,
een vuurhaard Gods, als we aange
stoken zullen zijn door het vuur
van Gods toorn. En dat komt! Dat
blijft niet uit! Lang moge de Hee
re toeven, lang zwijgen, maar wee
die dag als Hij spreken gaat, spre
ken in Zijnen toorn en grimmigheid
en vervullen zal Zijn Woord ,Ik
zal U straffen, en zal het ordente»
lijk voor uwe oogen stellen".
De gewisse zekerheid van Gods
toorn wordt hier uitgeroepen door
God Zelf. Onze God zal komen en
zal niet achterbH}^^en. Als de maat
vol is kan de Heere zich niet meer
inhouden, dan moet Hij komen en
dat snel en onverwacht. Dan is Zij„
ne wraak ontzaggelijk en zwaar. Hoe
langer God zijnen toorn uitstelt, hoe
zwaarder de slag is. Hoe langer Hij
Zijnen boog spant en Zijne pijlen
daarop aanlegt, hoe gevoeliger zij
treffen. Hoe langer Hij Zijn zwaard
wet, hoe scherper hef zal snijden.
O wee die dag,.die dag van Gods
wrake over een zondig volk, die
komt als een wervelwind en als een
verwoesting van den Almachtige.
Dan is er geen ontkomen mogelijk.
Geen toevlucht der leugen zal dan
baten O land, land, land, hoort nog
des Heeren woord. Zoekt in het
Boek /des Heeren en leest, niet een
van dcze zal er feilen. Welk een
oordeel over de eerste wereld. Welk
een vuur over Sodom en Gomorra
uitgestort. Geen vfjorbede van A.
braham kon het -verhinderen. En
Israël Dat beweldadigde volk „Al
stond Mozes en Samuel voor mijn
aangezicht," zegt de Heere, .Ik zal
naar hen niet hooren". „Ik zal u
straffen en zal het ordentelijk voor
uwe oogen stellen". Dan zal het
uit zijn met den fepotter, met alle
practicale godloochenaars, die Hem
wel met den mond belijden, maar
met hunne daden verloochenen. Dan
zullen zij weten, met Wien zij te
doen hebben, want daar is een
gedenkboek voor Zijn aangezicht.
Hij kan Zichzelven niet verlooche„
nen. Dan zal GodZijn lankmoedig
heid hebben laten voorbijgaan. Hoe
zullen dan de zonldaren verschrikt
zijn, beving de huichelaren aangrij
pen, dat zij zeggen zullen „wie is
er onder ons, die bij een verterend
vuur wonen kanwie is er onder
ons, die bij een eeuwigen gloed
wonen kan?"
Ach, zondaar, daf dit woord uwe
ziel nog aangrijpen thochf.
De Heer zwijgt^rfo^ in Zijne lank
moedigheid. Zeg niet als Agrippa
„Als ik gelegener tijd zal bekomen
hebben". Ach, de tijd kwam niet.
Daarom, zoekt nog heden den Hee
re, terwijl hij te vinden isroept
Hem nog aan terwijl Hij nabij is
D at Gods Lankmoedigheid u nog
tof bekeering leide eer het te laat
is, voor eeuwig te laat is. O, dat
te laat, dat zal waf zijn. Mocht ons
arme volk nog weerkeeren tot den
God onzer vaderen.
Het moge Gods volk, dat in
waarheid den Heere vreeze, tot
ooimoedigheid en nederigheid bren
gen, om de zonde hoe langer hoe
meer te haten en te vlieden. Om
der wereld niet gelijkvormig «e zijn.
Komt niet op het pad der zonda
ren, treedt niet op den weg der
boozen. Weest der wereld niet ge
lijkvormig. Laat hef openbaar wor,
den in woord en wandel, dat ge
begeerig zijt naar een befer vader
land. Zoekt te leven onder den
indruk van 's Heeren Hoogheiden
Majesteit. Zoekt verberging in dat
bloed des eeuwigen Testaments
Dat is die veilige plaats waar Gods
wrake nooit kan treffen. Waar Zijne
liefde nederdruppe in het hart van
den verbrijzelde en die voor Zijn
Woord beeft. Wat ook komen mo
ge. Hij- zal de Zijnen die Hem vree
zen nimmer begeven noch verlaten
BARTH.
De mannen van Mussert
weer op ons eiland.
Voornaamste inhoud
niEuws
Advertentle-prQs 20 ceDt per regel. Keclames 40 et; Dlenat-
aanvrigen en -lanbledingeD van 1—6 regels 80 et.; Boek-aan-
kondlglng 10 ceat per regel' CoDtracteo belatigriiiÈ lager
UUOAVEVAN
Gevertigd te Middelhainii - Ptin. Hendiifcslr. 122 C. Giro 167930 Postboi 8 Tel. 17
A.bonnements-prijs 85 ceat per 3 maanden bij vooruitbetaling
Verschiint lederen Woensdag en Zaterdag 2 maal per week
Afzonderlijke nummers 5 cent. Buitenland 8 gulden per jaar
Deze dingen doet gy, en Ik zwijg; ge
meent, dat Ik ten eenemaal ben, gelijk
gij. Ik zal u straffen, en zal het or=>
dentelijk voor uwe oogen stellen.
Ps. 50 21
Vreest 's Heeren macht en dient Zijn Ma^
jesteit.
Juicht, bevend op 't gezicht van Zijn ver='
tnogeji.
En kust den Zoon, van ouds u toegezeid,
Eeir u Zijn toorn verdtlg' voor aller oogen.
I Doos30en 60ct.Bij Apoth.en Drogis+enTl
Ook in Nederland een film^atelier
Een plaats der onzedelijkheid
Bezwaarden alom Wij, g^refor»
meerden en de tollenaar. De bekom:*
merden.
Alle nieuws is geen gcfed nieuws. Men
schrikt in deze dagen om de courant open
te vouwen. Had de 'Waarnemer zich, juist
een avondje veroorloofd Groen van Prins»'
terer te lezen. Dan toeft ge, nog een paar
dagen in diens omgeving, bij wijze van spre*
ken. Hij ^as antirevolutionnair. Maar wat
een man! Hoe wel gefundeerd en schrift
tuurlijk. Vele tegenwoordige A.R. meenen
dat zij evenveel waard zijn als Groen. Nu 't
lijkt er niet naar. Maar diif. heb ik het
nu niet over. Ik had ook nog wat gelezen
over den Christelijken Staat. Hoe die| in
onze tijden is. En wat hiji moest wezen.
En sla ik de courant opl om het laatste
nieuws te genieten. Dat is dit:
Zekere heer Barnstein heeft aan de Cou=>
ranten zijn plannen ontvouwd om in 'Wassen'
naar een film«atelier te stichten. Met groot
Nederlandsch Kapitaal heeft hij huize Oos*
terbeek gekocht, waar nu allerlei mannen
en vrouwen zullen spelen, om van dat spel
films te maken, die dan in de 'oioscopen
vertoond moeten worden.
Ook is er geld bijeen om nog 50 biosco^»
pen van bescheiden omvang te openen. Dat
is een droef, veelzeggend bericht. In de
bladen vond ik de plannen breedvoerig be^^
sproken en met foto's verduidelijkt. "We
krijgen dus in Nederland, in de buurt
van 's^Gravenhage een film^studio, als in
Hollywood in Amerika. 1 Mei a.s. is 't klaar
Al wat de bioscoop vertoont, wordt hier
eerst voorgespeeld. In spijt van onze „keu^»
ring" is dat een léven in een aaneenschakel'
ling van onzedelijkheid .en spotternij. Het
bewijs in ons land geleverd dat heel de
bioscoopwet, waarvan de rechterzijde zoo
heerlijk veel verwachtte, niets te be"
teekenen heeft. 'Wij blijven in de zwijnerij
gedompeld. Ik zou wel eens willeni weten
waaruit in de laatste 40 jaren de kracht van
„rechts" of A.R. of hoe ge 't noemen wilt,
gebleken is!
De gruwel van Hollywood zal nu Ne«
derland ook gaan herbergen. De jonge men«=
schen in zulk een film«atelier moeten steeds
verkeeren in een sfeer van echtbreuk,; on«
wettige verhoudingen, diefstal, moord e.d.m.
En Hollywood toont ons, dat dezei spelers
en speelsters den invloed van hun spel on«
dergaan, hun eigen leven is precies gelijk
aan wat zij voorspelen. Het zoo grot ver«
"dlend 'geld Tvordt "-hl ttltspattitï^ verteerd,
tot schade van de menschen zelven en
schande voor de samenleving. En moet
Nederland zulk een gruwelplaats op zijn
erve dulden? 'Wat is alles dan toch in
verval! Men zal zich in levenden lijve be»
zig houden met het schuim den zonde, o,
hoe kan de goddeloosheid aldus opbor=
reien en gedaagd worden! En ik zou^ geen
kwaad mogen zeggen van de bioscoop, om^'
dat er wel eens een mooi filmpje vertoond
wordt in de Zondagsschool? Moest de Re"
geering niet onmiddellijk dit vuil der zonde
van publiek terrein wegdoen? Dan maar met
een spoed^wet, die men zoo haastig kan
maken als het de stoffelijke nooden betreft.
Met gejuich wordt dit grootsche plan be»
groet. Blijdschap bij alle wereld dienaren.
Bij de Haagsche Post<=menschen.
Bij Telegraaflezers.
Bij Roomschen, die een ruimen godsdienst
hebben.
Bij lezers van de Groene Amsterdammer
die elke week een onzedelijke brief van
tante Alida bevat. (Bij lezers van de schand«
lectuur, die onze jeugd verpest.)
Maar droefheid l)ij allen die God vreezen
en ons Neerland liefhebben. Wat zal| nog
het einde wezen? De uitgieting van^ de fi«
olen van Gods gramschap leidt ons niet tot
bekeering. En, van wieti gaat nu, kracht uit
om 't voor Gods zaak op te nemen:? Zoude
het U en mij niet bezwaren?
Bezwaarden zijn er nog wel te, vinden.
In Utrecht is een „kring van. bezwaarden
opgericht,' 'leden der Geref. Kerken. Zij
kunnen met de ingevoerde gezangen niet
overweg. Hun streven is „een algeheele' re«
formatie van het leven in de Geref. Kerken
op het voetspoor der vaderen in de 16e en
17e eeuv/" omdat „het leven van ons, Gere«
formeerden, zich al meer gaat verliezen in
de oppervlakte en overal nieuwe banen'
gezocht en gevonden worden."
Nu, er is wel nieuws tegenwoordig. Tot
de Bijbel toe moet opnieuw vertaald Er
is al een groot deel klaar; als ge er in leest,
weet ge niet meer dat ge een Bijbel in han''
den hebt. En zoo is 't met alles. Dr. Colijns
nieuwe boek over- het A.R. Program wekt
ook als teleurstelling op een cardinaal punt,
n.l. de taak eener Christelijke overheid. Deze
moet zich „onthouden van belemmering van
wat den Christ, godsdienst bestrijdt." Men
had gehoopt dat het vage A.R. standpunt
nu niet nog vager ware gemaakt.
Zoo is er yeden tot bezwaren. Op elk
terrein. Want we gaan er niet op vooruit.
Gereformeerde bezwaarden dus.
Want 50 jaar lang is hen geleerd,, dat
zij door den doop en belijdenis; leden van
Christus zijn. De jongelingen hadden „den
Booze overwonnen." Ze gingen dus fier
door de waereld. Met het Kerkelijke vraag"
stuk is men „klaar." In de, politiek streeft
men naar het practisch bereikbare. Wat
wil een mensch nog meer? Dat; halt Ne»
derland buiten God en Zijn Diensti voort*
De prijs van Akker's Abdijsiroop, met de
vanouds bekende geneeskracht, is zóó ver
laagd, dat elkeen Abdijsiroop kan koopen.
Niets behoeft U dus te weerhouden Abdij
siroop te gebruiken bij verkoudheid, griep,
hoest, benauwdheid, bronchitis, asthma.
Tham 65 Ct. I f 1.05 I f 1.V5 1 f 3.-
Toot t 3 dagen 6 dagen 12 dagen 24 dagen
De groote flacons zijn voordeeliger in 'i gebruik
leeft is droevig, maar 'tis Gods voorzie"
nig bestel, zegt men. En dat Bestel heb"
ben wij te eeren. Er is voorts geen leervrij"
heid maar wel „kleervrijheid." Daardoor
verschijnt menigeen in onvoegzaam gewaad
aan den Disch des Heeren.
Zij zullen handen vol hebben omi te re"
fornieeren. Waren de bezwaarden maar be"
kommerden! In stee van het „Wij Geref or"
meerden" hooren we dan een tollenaarsbede:
„wij, arm zondaar." Laten wij het hen
toewenschen. Aan zulken toch doet God
groote dingen. Zij gaan at, gerechtvaardigd,
naar hun huis. En toch, eii zijn ook vele
namaak"tollenaars. Die 10, 20 jaar met die
bede rondwandelen. Anders dus dan ir^ de
gelijkenis. Men schijnt niet eens in te zien,
dat wij in die gelijkenis te* doen hebben
met het recht Gods. Men pronkt met een
armszondaarsgestalte. Vergetend, dat de tol"
lenaarsbede op"zich"zelf juist voldoende is
om den mensch voor eeuwig te doen verlo"
ren gaan. De tollenaars ging gerechtvaardigd
naar huis. Velen, die ik hier bedoel, willen
tollenaars zijn en kunnen een leven; lang
ongerechtvaardigd voortleven. En er zeer
smakelijk bij blijven praten. Ik denk,, dat
de tollenaar niet veel te praten had. Wie
nu zulke groote stappen niet doen kan,
moet ook niet naast dien tollenaar gaan
staan. Want die kon in zijn, ellende geen
dag meer voortleven.
En het recht des Heeren veroordeelt.
En Zijn liefde behoudt. Die deze dingen
kent, weet dat hier geen berekening; te pas
komt.
WAARNEMER.
Een N.S.B.ser houdt een onsa^
menhangende redevoering.
De nationaal"socialistische beweging heeft
weer eens een spreker op het] Flakkeesche
publiek losgelaten. In de zaal van de Har"
monie aan den Langenweg te Sommelsdijk
is Maandagavond voor een klein publiek
van 40 a 50 hoorders opgetreden de heer
van Zwieten uit Rotterdam, met een rede
getiteld: „Christendom en Nationaal"Socialis"
me."
Deze titel heeft ons naar het vergader"
zaaltje gedreven, 'om eens te hooren wat
de afgezant van den „grooten" leider Mus"
sert daar wel van zou maken; maar we
moeten reeds bij den aanvang zeggenj dat
we bitter teleurgesteld zijn geworden. Al
zouden wij van 's"mans redevoering een
UIT HET KIJKVENSTER: Een nieuwe
filmsiad in ons land, een toekomstige uit»
gieting van zedeloosheid.
Die Mussertmannen weer op ons eiland.
Een mislukte redevoering.
Doodelijlc ongeval te Middelharnis. Slager
wordt gedood door ongeluk met schiet»
masker.
Dieraillement van de R.T.M. aan het Ha<
venhoofd te Middelharnis. Twee gewoniden.
Gemeenteraad te Middelharnis. Brieven door
den Vootiz. voorgelezen brengen .eenige
sensatie.
Gemeenteraad te Sommelsdijk.
Gemeenteraad te Oude Tonge. (BelasiingE
verhooging noodzakelijk).