CriQWEEKBLADÖpGED.GD0nD5LAG vööödEZUID-H0LLêüZCCI)W3CHC EILAHDEn waarborgt EERSTE BLAD STICHTELIJKE OVERDENKING Raadsindrukken 7e Jaar^anuS ZATERDAG 12 JANUARI 1935 No 600 Uit het Kijkvenster MET MEDEWERKING VAN VOORAANSTAANDE HERVORMDE EN GEREFORMEERDE PERSONEN aanvragenen-unbledlngeav» 1-6 regels 80 et.; Boek-aan- N.V. UltgeVerSmaatSChapplj «bllanden'IlieUWS kondiging 10 cent per tegel' Contracten belangrlik lager Geve.tigd te Middelharnii - Piin. Hendiikstr. 122 C. -- Giro 167930 - Po.ibo» 8 - Tel. 17 Dit nummer bestaat uit 2 bladen DE GENADE CHRISTI De genade Christi. alles is gena de. Genade, want voor den Heere Jezus zelf waren de kribbe en het kruis niet noodig om rijk te wor den in heerlijkheid; Hij had niet noodig de verlossing Zijns volks om Zijn glorie grooter te maken, want Zijns was de heerlijkheid reeds in de onbegonnen eeuwigheid. Genade, want niemand krijgt ken- nisse aan het arme „zondaarsbe- staan," niemand kan het arme .zon- daarsgeloof, dat den rijken Jezus aanneemt, zonder de onwederstan- delijke invloeden van den door Christus verworven H. Geest; Hij is gevonden van hen, die niet naar Hem vraagden^ Hij is gevonden van degenen die Hem niet zochten tot het volk, dat naar Zijnen Naam niet genoemd was, heeft Hij gezegd „Zie, hier ben Ik, Zie, hier ben Ik" Genade, want de redenen tot de verlossing der Kerke Gods heeft het Eeuwige Wezen genomen uit Zichzelven de Heere Christus heeft in den eeuwigen Vrededaad zich gegeven om Zijn volk te koopen tegen den duren prijs van zijn ar moede in Bethlehem en Zijn dier baar bloed cp Golgotha, de vrij- gekochten des Heeren, ja alle "uit verkorenen Gode worden eenmaal opgenomen in de eeuwige blijd schap en glorie, alleen om het eeu wig welbehagen van God drieëenig die zegt: .Ik heb u liefgehad met een eeuwige liefde, daarom heb ik u getrokken met goedertierenheid. De genade van den Heeie Jezns Christus, die rijk was, doch arm is geworden, dat is het deerlijke en zalige heilsfeit, waarvan we ge dachtenis vieren bij het herdenken van de geboorte des Zaligmakers. Doch nu is de groote vraag zult gij Kerstfeest vieren zö5. dat tot en mag worden gezegd (gelijk de apostel spreekt tot de gemeente) Gij weet de genade van den Hee re Christus? Dat Is de gewichtige eeuwigheids vraagkan en mag nu gelden per soonlijk U aangaandeGij weet dat Hij om Uwentwille is arm ge worden, opdat gij door Zijne ar moede zoudt rijk worden. Gij weet uit de Kerstgeschiedenis dat de Heere Jezus te Bethlehem is geboren, als Kindeke In de kribbe lag, doch weet gij nu ook, dat Hij is U, U ten goede geboren, in de onreine beestenstal van Uw hart? Gij weet van het wonder van den zaligen nacht uit het Kerstevangelie als heilsfeit, doch hebt gij ook be vindelijke kennis van het wonder der genade, dat er voot U, arm zondaar, .geworden" voor God, beschikt is een Rijke Christus, die U dierbaar is, meer waard dan dui zend werelden? Gij hebt een historisch geloof, edoch, dat is niet genoeg om daar mede de eeuwigheid aan te doen, om te bestaan voor den Rechter in 't oordeel en 't jongste gerichtgij moet bij bevinding weten van het zaligmakend geloof, dat is een zeker Weten of kennis, waardoor gij het alles voor waarachtig houdt, wat ons God in Zijn Woord geopenbaard he'ff, maar ook eenzeker vertrou wen, hetwelk de Heilige Geesf, door het Evangelie in Uw hart werkt, dat niet alleen aan anderen, maar Ook aan U vergeving der zonden, eeuwige gerechtigheid en zaligheid van God geschonken zij, uit loutere genade, alleen om de verdiensten van Christus" die arm is geworden, opdat gij door zijn armoede zoudt rijk worden. Het zaligmakend geloof het per soneel weten noor het geloof, dat de Heere Jezus om uwentwille Is arm geworden vermag alleen het Kerstfeest te maken voor u het feest der groote blijdschap, dat het doet jubelen «Hij heeft gedacht aan Zijn ge nade,—gedacht ook aan mijl Boven de kribbe staat geschreven .Die in den Zoon gelooft, die heeft het eeuwige leven; maar die den Zoon ongehoorzaam is, d. w. z. niet in Hem gelooft, die zal het leven niet zien, maar de toorn Gods blij ft op Hemi" Hoort 1 uit den stal van Bethle hem en de kribbe komt een gun stige roepstem tot u: Doorzoekt uzelven nauw, ja, doorzoekt nauw onderzoekt uzelven, of gij in het geloof zijt, beproeft lazelven 1 Beantwoord voor Gods aange zicht deze vragenheb ik kennis- se aan ontdekkende, ontblootende arm makende genade, zoodat ik bij bevinding weet dat ikbedelarm ben, arm, aan de voor Gods ge richt noodzakelijke gerechtigheid zó6 arm, dat ik geen kwadrantpen ning bezit om te betalen voor mijn dood—en doemschuld, zóóarm, dat ik vanwege mijn geestelijken dood- staat totaal verdoemelijk lig voor God? Weet ik bij bevinding, wat htt befeekend als een ellendige enarm zondaar te bedelen om het kleed van Christi Borggerechtigheid, op dat mijn naaktheid voor het aange zicht Gods worde gedekt? Ben ik bekendgemaakt met de ze zaak, dat alleen bij God aan neming is op grond van het vol brachte werk Christi, die uit vrije genade een arm zondaarsvolk van hunne zonden zalig maakt en rijk in God Honger en dorst ik naar gerech tigheid en is ook mijn harfetaal Geef mij Jezu'*, of ik sfetf, want buiten Hem .is geen leven, doch eeuwig zielsverderf Verstaat gij den tollenaar, die van verre staan de kennende de plage van zijn hart, kermde O God, wees mij zondaar genadig? Doorzoekt uzelven nauw, ja, door zoekt nauw, of gij bevindelijke ken- nisse omdraagt van de aangestipte stukken 1 En indien gij nog vreemdeling zijt aan datgene, wat de Heere aan Zijn Kerke bevindelijk geeft te doorleven, dan staat het niet wel met U, dan zal het in geenen dee- le voor U Kerstfeest kunnen zijn en zult gij niet in waarheid kun nen medezingen den aiouden Kerst psalm „Nu onze God Zijn Heil ons schenkt 1" En dat niet alleen 1 Geen Kerstfeest kunnen vieren, omdat vervreemd van de kennis- se Christi insluit: o, ge kunt niet sterven, ge kunt niet zonder vree- ze de eeuwigheid aandoen, ge kunt nie t zonder verschrikking voor den rechter verschijnen. Och wilt bedenken: het is den menschen, ook U eenmaal gezet te sterven, en daarna het oordeel I En er is geen ontkomen aan de ver doemenis en den toekomenden toorn, tenzij voor U en in U is ge boren de Christus Godsl Allee een de naam op een koker dat men U geen waardelooze of schadelijke namaak verkoopt Het vraagstuk van de Saar. Voornaamste inhoud niEuws LAdvertentie-prfls 20 cent per regel. Reclames 40 ci; Dienst-xt it ïï-w*^ uUt^AVE VAN^ t A,bonne[nent8-priis 85 cent per 3 maanden bij vooruitbetaling Verschijnt lederen Woensdag en Zaterdag 2 maal per week AtzoDderllike nummers 5 cent. Buitenland 8 gulden per jaar Gij weet de genade onzes Hee* ren Jezus Christus dat Hij om u« wentwille is arm geworden, daar Hij ryk was, opdat gy door Zijne ar* moede zoudt rijk worden. 2 Cor. 8 9, (Wordt vervolgd) ZENUW-TABLETTEN Bunyans Cliristenreize En een Chrisiinnereis De tnenschlijke ga ve De reiservarïngEn DePra» ter De Hopenc^ hoopt Ein» delijk tliuis. i Opdat niet de indruk gewekt worde, dat Bunyan alleen maar „Chrisfenreire" schreef, dient vermeld, dat meer da,n één werk van zijn hand verscheen. Zelfs"-? schreef hij óók e^n „Christinnereis," nadat'hij het eerstge» noemde boek gereed had- Hoe lezenswaard ook de Christinnereis is, 2jj haalt niet bij en is ook niet zoo bekenii'als de Christen* reize. Dat i s uit twee oorzaken verklaarbaar. Ten eerste, hoe onderschejiden de wegen van des Heeren volk ook Zijn, toch komen zij in hoofdzaken met ellfander overeen, er is daarin niet „man -én vrouw" een ieder zal dat erkennen. Dat tweede boek is dus in veel gelijkend og het eerste. En ten tweede, een mensch kaji slechts in één ding boven den medemensch uitblinken; een waarlijk groot werk wiarin wij gansch onze persoonlijkheid, leggéh, maken wij maar ééns in ons leven(indien wij al tot iets bijzoïiders wordeil bekwaam ge« maakt) en zoo had ook -Bunyan in zijn Christenreis het beste zijner gaven ge* openbaard, en moest dus ïzijn boek over de Christinne van minder Jbeteekenis zijn. Dit laatste motief moge louter menschelijk zijn, het schijnt wel dat itjok daar, waar de H- Geest zich van een ïmensch bedient. Deze Zich bij dien ons bekgnden regel ano sluit. .5 De Christenreize dan trerf den lezer door hare nauwkeurige stiputatié' van het werk van den H. Geest in de ziel. Elke keer weder boeit U de schoonjfieid van voor* stelling. Zoo zuiver overeenkomende met wat het Woord ons openbaart. Christen wordt overtuigd van het eeuwig oordeel dat hem wacht, dit doet hem van huis vlieden, nog niet eens wetend waar* heen hij gaan zal, De «iV-inRelist i.wijst hem i n de verte de enge Poort. Da<.r houdt Christen het nu, beladen met zijn pak op aan. Hij valt in den poel. Moedeloos, maar klimt er ten slotte op de treden van de be* loften uit, als er een Helper bijgekomen is. Onnoemelijk zijn voorts de zwarigheden die Christen ontmoet, maar de in zijn ziel gelegde keuze belet hem steeds om terug te keeren. Zekere Wereldwijze zendt hem naar het huis van Wettisch, maar daar zou hij zijn omgekomen, als niet de Evan* gelist hem had onderwezen, dat hij uit de Wet niet kon behouden worden. Eindelijk komt hij aan de Poort die hem op den weg des levens moet brengen, en Weibeha* gen doet hem open. Hij komt dan in het huis van zekeren Uitlegger, die hem vele wonderlijke dingen laat zien. Onder andere een vuur, bij een thuur, dat iemand wil blusschen, maar hoe meer hij bluscht, hoe feller het brandt. Uitlegger toont hem nu, dat achter den inuur Eén staat, die onzicht* baar olie in dat vuur giet, en zoo kan het maar niet uitgaan 1 Het woord van den Uitlegger hierover is wel zoo kostelijk, dat ik het hier overschrijf: dit is Christus, Die met ïle olie Zijner genade voortdurend het werk onder* houdt, dat reeds in het hart is begon* nen. Door middel hiervan blijven de zielen van Zijn volk toch in de gena* de, in weerwil van alles wat de duivel doen kan. En dat de Man achter den muur stond is om U te leeren, dat het moeilijk is voor degenen, die verzocht worden, t§ weten, hóe het werk der Genade in de ziel wordt onderhouden." Met den zwaren last zijner zonden loopt Christen voort, tusschentwee muren die Heil heeten. Maar nu, daar komt hij bij een Kruis en een graf. Toen hij bij dat Kruis komt valt zijn pak van de rug in dat graf. Hier ontvangt hij de vergeving der zonden. Blinkende gestalten trekken hem nu wisselkleederen aan, verzegelen hem aan zijn voorhoofd en geven hem een rol mede. Gelukkige Christen! O alles, verslindend kruis Christi! Zingend gaat onze man nu voort. Ach, wat is hem sedert wederva* ren! Een gevecht met ApoUyon, den Vorst der Duisternis, zijn slapen op Betooverden Grond, zijn omdolen door eigen schuld, ja nog heel veel meer! Later voegt zich een Getrouwe bij hem, ook nog een Hopende, Zij voeren veel leerzame gesprekken. Zoo loopt hen eens een Prater achterop. Men raakt in gesprek en Christus vraagt naar het begin der zaligmakende genade in de ziel. Prater zegt zoo? we spreken dus over de kracht der dingen. Welnu, die genade veroorzaakt een roepen tegen de zonde Ho, ho, zegt Christen, dat moet zijn: neigen tot afschuw van de zonde. Want velen roepen tegen de zonde en houden haar toch aan de hand. Zoo spreken zij voort. Prater's Schrift* kennis gaat niet diep. Christen wijst er op, dat de genade een hongeren en dorsten verwekt, en de ziel zelve maar niet kan zien dat genade dit werkt. De levendgemaakte ziel haat de zonde en leidt een nauw leven. Prater niet, die is zoowel thuis in de her* berg als bij de vromen. Hierop wil Prater niets meer met Christen en Getrouwe te doen hebben. Een derde maal ontmoet hij een man, die een hope heeft. Deze hoop, dat Christus onze daden door Zijn gerechtigheid aan* genaam maakt bij God. Maar Christen ant* woordt, dat Christus niet onze daden, maar onzen persoon rechtvaardigt. Dat verschilt precies alles! Nu, nog een ding. Aan het einde der reis worden 'Christen en Hopende nog ziek. Dat is, als zij ten slotte de Stad met de Gouden poorten zien. Ik lees hier: „Christen werd nu krank van verlangen en Hopende leed aan diezelfde ziekte." Nu moeten zij de doodsjordaan door. Chris* ten begint te zinken. Hopende houdt hem het hoofd boven water. Hopende zegt; Ik zie de poort, men wacht op ons. Christen antwoordt met veel klachten en zegt: ja, dat zijt gij, zij wachten op U, gij zijt hopende geweest zoolang ik U gekend heb." Hopende troost hem; en opeens voelt Christen grond onder de voe* ten en nu zijn zij spoedig over, waar de Engelen hen de Poort inleiden. Jubelende, gaan zij binnen. En dan moet ge, zooals Waarnemer, zulk een goede tijding vernomen hebben van eenen, dien ge gekend hebt en die uit een lichaam der zonde en des doods is verlost, om de rust in te gaan! Drie maanden was 's mans mond gesloten en de geest beneveld. Maar een paar dagen voor zijn heengaan maakt God zijn tong los en nu zegt hij gedurig: Ik zal eeuwig zingen! Wel was dienaangaande geen twijfel, maar het is een verkwikking en troost voor wie achterbleven. Ja vooral voor den man zei* ven, die na den Raad Gods uitgediend te hebben, uit de strijdende in de triumphee* rende Kerk overging. Leerstelligheid en 'bevinding zijn 'in de Christenreize schoon dooreengemengd. Bij* zonder komt de leer der rechtvaardigmaking door het geloof er in uit. In alles is h'et fundament van Gods heilig Woord openbaar. „Dogmatisch stevig verankerd" zeide iemand van dominé's preek. Maar van den ketellapper en zijn boek geldt dat niet minder. Dit juist is deszelfs waarde, het volgt niet den slingergang van iemands ver* beelding of gemoedelijkheid maar het stelt U het werk van den H. Geest naar het Woord voor, zooals de gearresteerde zon* daar het ervaart. Bevindelijk dus. En dat gaat buiten de ziel niet om.. Want de ziel is het immers die leeft, en gevoelt en ge;* niet? Een boek, dat een ieder moet kennen. WAARNEMER n|,|_.|.^ verdrijft spoedig alle kou in hoofd VUfTipO gjj neus, op borst en keel door in- wrijving met Dampo en inademing der dampen. Doos 30 et. Bij Apothekers en Drogisten. „Wat Mijnhardt maakt Is goed," De Raad der Gemeente Herkingen heeft vergaderd en wanneer wij het verslag lezen en over het verhandelde zoo een en ander vernemen, zal niemand, die met de toestand op de hoogte is, het ons kwalijk nemen, wanneer wij ons hoofd schudden. Het zou al erg genoeg zijn, als het uit* sluitend het particuliere leven betrof, maar erger wordt het nog, nu hét raakt het wel* zijn der burgers, die machteloos staan in de behartiging hunner belangen, want die heb* ben ze door stemming overgegeven in han* den hunner afgevaardigden. Allereerst treft ons een discussie tusschen den Burgemeester en den oudsten wethou* der. Hieruit blijkt hoe gemoedelijk, de zaken in Herkingen worden opgevat. Geen vaste regeling van vergaderen, waarop de zaken naar behooren worden behandeld. Het is mogelijk dat tusschen de laatste wethoudersvergadering en de openbare raadszitting nog stukken binnen komen, doch dan dienen B. en W. het toch eens te zijn of die stukken zullen worden be* handeld, dan wel of voorgesteld zal wor* den, ze te renvoyeeren naar B. en W. Nooit mag toch een verkeerd verstaan of persoonlijk moeilijk samenwerken tot gevolg hebben dat de zaken niet naar be* hooren worden afgewerkt. Dan de beslissing over de Kerstgaye. Veel zullen we er maar niet over schrij* ven, doch alleen vragen of diegenen die er belang bij hebben eens rustig het verslag willen lezen. Zij zullen het dan met ons eens zijn, dat een zakelijke, overtuigende weerlegging ontbreekt. Omdat B. en W. het verzoek van den Bond niet behandeld hadden kreeg de heer de Geus geen definitief antwoord op zijn vraag, doch wel tot slot de gedach* tengang te hooren van een der wethou* ders, welke wij niet anders kunnen be* stempelen als meedoogenloos en onbarm* hartig. En het droevigste van alles is nog wel, dat zijn meening bij de meerderheid ingang vond. O, het is toch zoo moeilijk, als men zelf 10 gulden heeft, zijn buurman er negen te gunnen. De H. Schrift leert ons nog heel wat an* ders. Liever geeft de meerderheid van den Raad een e.v. overschot aan de groote steden, die met het geld het vaak zoo nauw niet nemen, en waar de werkloo* zen veel en veel meer krijgen, dan het aan eigen buurman te gunnen. Jammer dat de S. G. P. raadsfractie bij de stemming uiteen viel. Wij binden nie* mand, een raadslid moet in zulke zaken vrij, naar eigen geweten zijn stem uitbren* gen; doch wel vragen wij: hebben de hee* ren voorvergadering gehouden? Zoo ja, dan had een betere verdediging van voor en tegenstander gepast. Zoo niet, dan vree* zen wij, dat ook deze raadsleden, met de geheele raad van Herkingen te laat hun verkeerde houding van thans zullen in* zien. En dan zal het de vraag zijn of herstel nog mogelijk is. Wij hoopen, dat de oogen nog bijtijds mogen opengaan, en door rus* tige, ernstige samenspreking, de S.G.P. te Herkingen voortaan meer belijnd en zakelijk voor den dag zal komen. Op a.s. Zondag 13 Januari zal plaats hebben de volksstemmfng in het Saargebied, waardoor de bevolking van deze streek in de gelegenheid wordt gesteld zich uit te spreken over de wijze, waarop zij in de toe* komst zal worden geregeerd. Het is te betreuren, dat deze stemming op den daj des Heeren geschiedt en dat een aantal rechtsche burgemeesters uit ons land zich die dag beschikbaar hebben gesteld om als voorzitter van een stembureau te fungeeren. In het buitenland gebruikt men schier bij uitzondering de Zondag voor het houden van een verkiezing, doch in ons land is het gelukkig nog niet zoo ver gekomen. Het zal misschien onze lezers interessee* ren, te weten, waarom en waartoe deze volksstemming gehouden wordt en daarom zullen we een kort overzicht geven van dit bijzonder actueele vraagstuk. Tusschen Frankrijk en Duitschland ligt het oude Lotharingen, dat in de loop der eeuwen steeds een twistappel vormde tus* schen deze landen. In vele oorlogen werd om deze streek gevochten en herhaaldelijk wisselde het land van heerscher. In 1871 na de Fransch*Duitsche oorlog werd het Duitsch, doch in 1919 na de Wereldoorlog Fransch. De bevolking van Elzas*Lotharin* gen is voor 't overgroote deel Fransch en de Duitschers, die er wonen, zijn ver* franscht, zoodat Duitschland eenige jaren geleden definitief afstand gedaan heeft van zijn aanspraken op deze streken. En nu zou er tusschen de twee erfvijanden Frankrijk en Duitschland vrede kunnen zijn, indien er niet ten Zuiden van het Groothertogdom Luxemburg een klein land je lag, waarop beide landen 'aanspraak maken, n.l. het Saargebied. Het is slechts 1900 km 2 groot en nog kleiner dan Luxems burg. De bevolking telt 800.000 zielen, on* geveer als Amsterdam. Het land is dus zeer dicht bevolkt, 431 menschen per km 2, veel dichter zelfs nog dan Nederland. De hoofd* stad i-« Saarbrücken met 130-000 inwoners. Bijna alle bewoners werken in de mijnen of in de fabrieken; landbouwers zijn er zeer weinig. Door het groote aantal kolen* mijnen, waar duizienden mijnwerkers werk vinden, is het gebied zeer belangrijk. De vetkolen, die er gedolven worden, zijn bij* (B W r-i - UIT HET KIJKVENSTER: De Christen< en Christenreize van Bunyan. Het vraagstuk van de Saar. Gemeenteraad te Herkingen. (Geen uitkee< ring van de Kerstgave) Binnenland: Plaatsing bij Werkverschaf> fing van Kostwinners en Kostgangers. I 'i j i I Buitenland: De toestand in het Saargebied. Gemeenteraad St. Maartensdijk. Een briefkaart uit Duitschland over den toestand in de Kerk,

Krantenbank Zeeland

Eilanden-nieuws. Christelijk streekblad op gereformeerde grondslag | 1935 | | pagina 1