CmWECKBIADÖpGED.GD0nD5IA6 vöÖRDlZUID-HOairtZEEUWSCNE EHAnOEM 'UldmidË. EERSTE BLAD STICHTELIJKE OVERDENKING 7e JaarjSanj^ ZATERDAG 6 OCFOBER 1934 No. 573 N.V. Uitgeversmaatschappij „Eilanden-nieuws Üit het Kijkvenster PltTvANyfNBERGH De oplossing van het kerkelijk vraagstuk. MET MEDEWERKING VAN VOORAANSTAANDE HERVORMDE EN GEREFORMEERDE PERSONEN Dit nummer bestaat uit 2 bladen O diepte des rqkdoms, beide der wijsheid en der kennis Gods hoe ondoorzoekelijk zijn Zijne oordee- deelen, en onnaspeurlijk ZiJne we gen I Want wie heeft den zin des Hee- ren gekend Of wie is zijn raads man geweest? Of wie heeft Hem eerst gegeven, en het zal hem weder vergolden worden. Want uit Hem, en door Hem en tot Hem zijn alle dingen. Hem zij de Heerlijkheid in der eeu wigheid. Amen. Zoo schrijft de groote heiden- apostel, in het laatste vanRom. 11 gedreven door den H. Geest. Welk een wonder, niet alleen de Jood, maar ook de Heiden zal zalig wor den. Dat Koninkrijk der genade zal Zijne armen uitstrekken over de geheele wereld, om al de gekenden van eeuwigheid in de tijd te trek ken uit de duisternis tot Gods won derbaar licht. Daartoe is Christus Jezus in de wereld gekomen, opdat Hij door zijne diepe vernedering, de Zijnen eeuwig uit het stof zou verhoogen. Neen, geen aardsch Koninkrijk zou Hfl oprichten, maar een He- melsch Geestelijk Koninkrijk, dat was het doel zijner komst, Met welk een liefde en geduld onderwees de Heere Zijne discipe len, toen Hij met hen op aarde verkeerde. Telkers wees Hij hun op den aard Zijner komst. Het is hun echter zoo moeilijk om de ver wachting aan aardsche heerl^'kheid op te geven. De beloften waren toch wijzen de op de herstelling van den troon van David, Het zal ook waar blijken te zijn dat Davids troon beklommen zou worden, door den Messias maar op een geheel andere wijze als zij dach ten. Van dat Koninkrijk, van dien Koning, van Zijne Heerlijkheid en een woord van dat Evangelie zou den zij verkondigers worden. Straks na Zijn opstanding zal Hij hun zen den, en hun deze boodschap me degeven „Gaat heen in de gehee le wereld, predikt het Evangelie aan alle creaturen." Die geloofd zal hebben en ge doopt zal zijn, zal zalig worden maar die niet geloofd hebben zal ver doemd worden* Mare. 16:15, 16. Dit Evangelie vermaant eiken prediker, die zich van God weet geroepen tot dit zeer moeilijk werk om getrouw te zijn in het brengen van de boodschap des Heils. Geen opbouwen in allerlei ervaringen maar een heenwijzen naar dat on wankelbaar fundament Jezus Chris, tus en dien gekruist. Doch ook de hoorders der Waar heid moeten ernstig gewezen op de ongenoegzaamheid der belijde nis, zoo zij niet gepaard gaat met innerlijke beleving derzelve. En de ze beleving der waarheid zal hun dan doen worden wat Zij niet wil den zijn: een verloren schepsel, maar w^t noodzakelijk gekend zal moeten worden opdat de Gezegen de Heere Jezus Christus voor zulk een verloren schepsel het Eéne noo- ,dige worde. Een rijke troost biedt dit Evan gelie voor dezulken. .Immers waar geen droefheid gekend wordt, be hoeft ook geen troost gebracht. Doch de harten der boetvaardi- gen en schuldigen, en in zichzelf vloek en doemwaardige schepselen zij verlangen naar vertroosting O, welk een rijken troost is het voor hun, indien hunne ziel uit de ver slagenheid een weinig wordt opge- richtl Indien zij mogen gelooven dat Christus Jezus te zijner tijd voor de goddeloozen gestorven is. Nu dit zijn ze immers 1 Welk een verwondering, dat zulken zoo als zij, dan nog kunnen zalig worden. Neen, in deze vertroosting is hun ziel niet gered, maar verruimd. En toch. voor de geheele wereld zouden zij het niet missen willen wat thans hun hart vervuld, Goddelijke zondaarsliefde, zij omhelst de ziel, en zoo de Heere haar hier wilde houden, gewis ze zou er Tabernakelen bouwen. De Hee re weet echter beter, wat zij noo- dig heeft. Ruimer, heerlijker, voller, steeds zaliger zal de Heere zich openbaren. Dieper ontdekt. Telkens lager voor God gebukt. Inniger wordt het gebed, Als een gansch ontbloote bidder. Ja, als een naakt uitgekleede zondaar, die zichzelf leert verfoeien in stof en asch om dat de bondsbreuk in Adam hem als een schuldige heeft gesteld voor God. Zoo in zulk een tóestand ver langt de ziel niet alleen naar ver troosting maar naar vergeving. Dit Evangelie des Koninkrijks is niet alleen een vermanend en vertroostend, maar ook een ver gevend Evangelie. Hoe zwaar en menigmaal ook tegen den Heere gezondigd, hoe lang ook tegen Hem gerebelleerd, daar is vergeving voor al de overtredingen. Wat kunnen de zonden der jonk heid ons in het aangezicht vliegen, wat een schaanite voor zoo menig kwaad in het verborgen bedreven. Al zijt ge menigmaal vertroost, al hebt ge lieve en teere bewijzen van s' Heeren goedheid ontvangen, als uw schuldbrief ontrold wordt: het is gedaan met uw blijdschap, voor bij uw verwachting. Waar gij vroe ger uw leven in vond, het is u niet meer mogelijk er een bewijsgrond voor uw zaligheid in te vinden. Gods weteischt een volmaakte ge hoorzaamheid, een volkomen beta ling uwer hemelhooge schuld. Ach, zucht de ziel, was ik maar nooit geboren.. Verloren 1 Verloren 1 Ver loren J en dat voor eeuwig 1 Wie is in staat zulk een ongetrooste, door onweder voortgedrevene, te redden Geen Engel, schepsel, ja, ook s' Heeren volk niet; maar Hij, die door Zijne offerande een eeuwige gerechtigheid heeft teweeg gebracht. De Heere Jezus Christus zal hier geschonken worden. Het Evangelie des Koninkr^ks is een vergevend Evangelie op grond van Gods recht. Het recht moet zijn loop hebben. En de zondaar is schuldig. Hij moet gestraft, tenzij er een ander z^n plaats inneme. Nu Gods recht is |volbracht in Christus. De deugden Gods zijn in Hem verheerlijkt. Zonder krenking van Gods deugden wordt de zon. daar zalig- Eeuwig denkt de schul dige de straf te moeten dragen. Maar, o, wonder van vrije ontfer ming. Christus als Borg van den Vader gegeven, die als Rechter ver zoend is. tn deze heerlijke weldaad door den H. Geest toegepast en door het geloof geëigend. Vele menschen spreken van vergeving hunner schuld, door het geloof, maar ze hebben nooit geleerd hun leven te verliezen. Ze hebben Christus niet van den Vader ont vangen, en Christus heeft hun nooit geëigend in de bewustheid barer ziele. Maar Gods volk leert het door genade verstaan. Indien Hij, de gezegende Immanuel haar niet genomen had, met al hare ellende en zondenhoe zouden zij dan ver lost zijn geworden En ja, toen mochten ze met de Bruid jubelen Hij is de Mijne, en ik ben de Zij ne ook van u mijn lezer. Mocht het zoo zijn, of worden 1 In de schuld- vergeving leeren we een Drieëenig God kennen. Dit Evangelie isfook getuigend. Niemand, die onder dit Evangelie heeft geleefd, zal zich kunnen ver ontschuldigen wanneer .hij onbe keerd sterft. Het zal eenmaal tegen u getuigen, o jongeling, o jongedochter: die de ei'nstlge vermaningen uwer ouders of verzorgers in den wind gesla gen hebt. Ja, tegen elk onzer zal deze blijde boodschap getuigen, in dien wij er geen behoefte aan heb ben gehad. Het zal Wat wezen op zoo groote zaligheid geen acht te hebben geslagen, en het bloed van Jezus Christus als onrein te hebben beschouwd. Zijt gij nooit vermaand Imniers reeds ontelbare malen. Bedenkt dat gij eenmaal rekenschap moet geven van al wat gij gedaan hebt! O, mocht nu bekennen wat tot uwen vrede Is dienende. Als dit Evangelie des Koninkrijks in de geheele wereld gepredikt zal zijn dan komt het einde. Het einde van Gods lankmoedigheid en verdraag zaamheid, over u, giï verharde zon daar, maar uw einde zal daar niet z0n, maar de eeuwigheid van Gods gramschap zult gij dragen. Ontzettend zal het„wezen, daar waar hun worm niejv^terft en het vuur niet uitgéblusftii^ wordt I Dan, ja,' dan köint üéf^ einde tot blijdschap van 's Heeren volk. Het einde van te zondigen, te strui kelen, het einde van de reis. Me- nigmaal zoo moeilijk,, zoo vol van wederwaardigheden, teleurstellingen moeite en druk. En dan moegestreden, moegewor- steld thuis 1 Wat kan daar naar verlangt. Nog een weinig geduld en al 's Heeren volk komt daar, waar nooit geen nacht, rouw of droef heid meer zQn zal maar eeuwige blijdschap. En dat alleen: ,Om 't eeuwig welbehagen I" B. (O) K; fK)beer2e....en ook Gij zult zeggen: ia onbetwistbaar de beste. Voornaamste inhoud; Advertentle-prQe 20 cent per regel. Reclames 40 et; Dletist- lanvngen en -aanbiedingen van 1—6 regels 80 et.; Boek-aan- kondlglng 10 ceet per regel' -- Contrarten belangrQk lager UITGAVE VAN Genttlgd te Middelharnia Prina Hendrikstr. 122 C Giro 167930 Poatboz 8 Tel. 17 Abonnements-prljs 85 cent per 3 maanden bl] vooruitbetaling Versctiijnt lederen Woenscfag en Zaterdag 2 maal per veek Afzonderlijke nummers 5 cent. Buitenland 8 gulden per jaar HET EVANGELIE DES KONINKRïJKS En dit Evangelie des Koninkrijks, zal in - de geheele wereld gepredikt wor* dm, tot een getuigenis allen volken; en dan zal het einde komen. Mathh. 24 14. De crematie in den oven 1000 gr. Celsius De urn Het kijks glas Het Mausoleum D^ recht=< vaardige zal rusten in hope. Zoo is dan, onder zacht orgelgeruisch, de kist gedaald. Het Crematorium op den heuvel biedt in de diepte plaats aan 2 ovens, gewone bakkersovens gelijk. In de laagte brandt een groote gasvlam. Gas is de brandstof, ze is zindelijk en geeft geen rook, want ge begrijpt, 't zou leelijk zijn als boven dit schoon gebouw een schoorsteen rookwolken uitblies. Nu is er een korte schoorsteen, bijna onmerkbaar op het dak aangebracht. De ovens worden nu verhit tot 1000 of 1100 graden Celsius! Het ont* zielde lichaam rust niet in 't vuur maar op een plaat in een geweldige hitte. De bedien*' den nemen dus de kist en schuiven die in den oven. Nauwelijks is de ovendeur dicht, of de kist verkoolt, de zinken binnenkisl zakt en het doodsgewaad is verbrand. Dat is alles het werk van 2 minuten. In ruim 1 uur is dan het lichaam geheel tot poeder vergaan. Na afkoeling vegen de bedienden al deze donker grijze asch, waarin nog een enkel zwart gekooid stukje been -uit de rugwervel ligt, bijeen en doen het in een zinken bus, van maat ongeveer als een ronde koffiebus die in Üw ]seuken!kast staat. Méér asch is er niet, dat is al. D|e bus wordt dichtgesoldeehi en een nummer er in gegraveerd. De familie kiest later een vaas of urn uit, waarin deze bus gezet wordt en de urn krijgt een plaatsje in het mausoleum of Urnenbewaarplaats- De urn is van marmer of koper of ijzer, al naar men betaalt. De naam van den overledene laat men er op graveeren met geboortedatum en een anderen datum, dien van overlijden of cremeeren. Opvallend is dat ge het woord „overleden" vrijwel op geen enkele urn ziet staan. Maar nu het Kijkglas. Daarover moet ik' persé wat schrijven, dat ik in mijn betoog noodig heb. Tot de benedenruimte waar de ovens zijn, „wordt, als er „gewerkt," wordt, nooit iemand toegelaten, tenzij hij met volmacht van een familie komt om te bespreken of men zal cremeeren of niet. Dat is dan een toekomstige klant, en die mag eerst kijken. Nu zit in den oven een zeer dik glas, het kijkglas. Maar, daar kijkt nóóit iemand in dan de bediende; daar gaat niets van af. Daar helpt geen praten aan! Toch heeft Waarnemer informaties van een man, die er wel door gekeken heeft. Wat dan te zien is, is onbeschrijfelijk erg. 't Is beter dat hier niet te melden, want daar hebben we toch niets aan. Maar als de cremeerders zooveel kwaad van het begraven weten te vertellen, moeten zij eens uitleggen waarom niemand door dat kijkglas mag zien. Vast staat dat ten aanzien van het vernietigingsproces de oven niet voor het graf onderdoet, o, neen- Toen Waarnemer nu het gebouw betrad en geen personeel zich vertoonde, is hij maar op eigen gelegenheid gaan rondwan=> delen. De portier kwam later pas. Ter linkerzijde in de hal voert een trap U naar beneden, waar ge in een zeer smallen rondloopende gang komt. Rechts en links is de muur met houten stellages bezet, mooi geschilderd in den vorm zoo als bij den kruidenier. In elk vak staat een urn, een groote mooie vaas. En ge wandelt in schemer^ duister te midden van deze dooden. Namen van zeer voorname families leest ge. Ach' teraf kleinere nissen, voor den minder ka^ pitaalkrachtigen man. Maar geen verhalen als op zerken, geen spreuken of liever dit of dat. niets er van. Geen gelamenteer! De lange gang loopt in den heuvel om, en aana gezien alle nissen al bezet zijn, is er ach^ ter den heuvel een nieuw gebouw gezet, dat weer stemmig is ingericht en nog heel wat urnen kan bevatten. Opmerkelijk nog, dat de gangen zoo smal zijn, dat ge er elkander nauwlijks kunt pas»' seeren. Dus is er ook geen rustbank of stoel om nog wat bij deri gehefde bus te •verwijlen, want druk of lang bezpek past niet in deze moderne omgeving. Ziedaar U een beeld van den geest des tijds geteekend. Aan het vorenstaande b*;» hoeft niets toegevoegd, 't is nu lang genoeg, 't verhaal. Waarnemer is weer zijns weegs gegaan Laat de dooden hun dooden maar be* graven, ik begeer er niets meer van te zien of te hooren. Maar wel is het te be jam* meren dat reeds zoo algemeen tot in den dood toe de afkeer van het christelijk geloof moet geopenbaard. Zeker, ook moderne do* mine's komen er wel. Zij zijn al dikwijls als zoovelen van deze meening: al zou ik een afkeer hebben van cremeeren, men moet de menschen vrij laten! Ja, die kostelijke, misbruikte vrijheid. In ons land blijft alles maar mogelijk. Hoe gansch anders dan de geheiligde groeve van het Kind des Heeren. Zijn vleesch rust in hope. Dat volk wordt met dood en graf verzoend door Hem, Die den dood heeft overwonnen. Na een leven van veel strijd rusten dezulken op hunne slaapstede. En zouden wij hen dat graf ontrooven? Nooit. Datheen's Psalm zegt van hen: „in 't Kruis geeft Gij hen goe* den moed, zonder troost zij niet sterven". Ja aan troost hebben zij hier veel be* hoef te, 'maar, zooals diezelfde Datheen in de oude Psalm 27 zoo schoon heeft be* zongen, zij krijgen ook troost en een dier* baar gebruik voor hun zieleleven van al de heilgoederen van den grooten Hooge* priester Had Gij mij dien troost niet laten ver* (werven, Dat ick noch in dit leven soud' ontfaen 't Gébruick uwer goederen vóór mijn (sterven, Ick waer' onder 'den last des drucks ver* (gaenl Ja, zij zijn zalig, die in den Heere ster* ven. Kent gij het gebedehboekje van den godzaligen Coenraad Mei? Het slot van het gebed van een doode* lijk kranke is daar zoo aangrijpend neerge^' schrevenen als mijn mond niet meet zal kunnen spreken, dan zal nog mijn ziel in het verborgene roepen: „Amen, Heere Jezus, Amen". Kijk, daar kan heel Westerveld niet te* gen op. WAARNEMER. VOORHEEM H00I:DCHEF BU BEItVOEtS WAKROm meer betalen in de grote zaken. Ik heb weinig onkosten Uw VOORDEEL. Komt U bij mij voor Uw Winter las? 'i Js OVERAL duurder NERGENS beter XIV. Nadat we in onze voorgaande artikelen hebben uiteengezet, wat onder de „zilveren koorde" wordt verstaan en de historische ontwikkeling hetben geschetst in verband met de kerkelijke goederen en dé rijk'strac* tementen, komen we tot de vraag, wat eigen* lijk de beteekenis is van de finanqiëelle losmaking voor de oplossing van het kers' kelijk vraagstuk- Allereerst moet ervoor gewaarschuwd wor* den, deze zaak niet te overschatten. Men meene niet, dat losmaking van de finani» ciëele band tusschen kerk en staat van domineefende invloed zou zijn op de stand van het algemeen kerkelijk protAeem, En* kêle schrijvers hcbiben zich aan deze over* drijving schuldig gemaakt. Zoo schreef Dr. van Baarsel:, „Dit vraagstuk is voor de Ned. Herv. Kerk een levenskwestie to bfe or not to be" (te zijn of niet te zijn) Dr^ Van Lonkhuijzen beweerde: „Het geld al* leen is het, dat de Kerkorganisatie van 1816 staande houdt. Neem dien steun weg en het vermolmde gebindte zal met doffen slag uit* eenvallen." Ds. Steyling is van meening,' dat de zaak van de organisatie der Hervormde Kerk nooit tot reorganisatie zal kunnen leiden, tenzij eerst art. 172 uit de Grond* wet zal zijn verdwenen. Deze schrijvers gouden allen de band willen losmaken en verwachten dan een radicale verandering op kerkelijk gebied. Ds. Kromsigt, die van zulk een verandering heel bang is, ziet ech* ter ook ingrijpende gevolgen. Hij schrijft: „Bij kapitaliseering der rijkstractementen zon* der meer, bestaat er gegronde vrees, dat straks onze aloude Volkskerk, die juist nu bezig is zich in positief belijdenden zin te herstellen, in 3 of 4 partijkerken zal uiteenvallen." Dat is inderdaad te boud gesproken. De meening is onjuist, dat de Synodale Organi satie alleen of bijna uitsluitend steunt op het staatsgeld en zonder dat ineen zou stor» ten. Indien zonder schadeloosstelling een eind gemaakt werd aan de uitbetaling der Rijksgelden, zouden ongetwijfeld een groot aantal gemeenten, vooral moderne en ethi* UIT HET KIJKVENSTER. Het cremate rium fe 'Westerveld. De oplossing van het Kerkelijk Vraagstuk XÏV. De l^evestiging en de intrede van Ds. de Valk, Geref. Pred. te Stellendam en Melis* sant. Gemeenteraad te Melissamt (2e Mad( Binnenland: H.K.H. Prinses Juliana geeft een gift van £90.000 aan het Nat. Crisis* comité. Buitenland: Groote rampen treffen Eng^* land. Een Ingezonden Stuk over de garnalenvis* sdherij «n de politiek te Stellendam. Gemeeniteraadsverslag van St. Annaland en Oud Vossemeer (slot.). Verslag van de J.V. „Calvijn" te St. Maar* ieosdijk. Een demonstratie met laagspanntng lucht: drukbanden voor boerenwagens en tractors

Krantenbank Zeeland

Eilanden-nieuws. Christelijk streekblad op gereformeerde grondslag | 1934 | | pagina 1