Ct1RWEEKBLADÖpGED.GR0nD5LAG vööoDlZUID-HOLLÊnZEEUWSCHE EILAHDEn
VELO Stofzuiger
De Troonrede*
EERSTE BLAD
STICHTELIJKE
OVERDENKING
7e Jaargang
ZATERDAG 22 SEPTEMBER 1934
No. 569
N.V. Uitgeversmaatschappij „Eilanden-nieuws
Uit het Kijkvenster
MET MEDEWERKING VAN VOORAANSTAANDE HERVORMDE EN GEREFORMEERDE PERSONEN
,Gaat in door de enge poort
want wijd is de poort, en breed is
de weg, die tot het verderf leidt, en
velen zijn er, die door denzelve in
gaan.
Want de poort is eng en de weg
is nauw, die tot het leven leidt, en
weinigen zijn er, die denzelfden
vinden."
Weinigen, ja weinigen vinden de
Gelukzaligheid. En wat is dan
de reden hiervan wel De begeer
lijkheid des vleesches, en de be
geerlijkheid der oogen, en de
grootschheid des levens, ze wer
den niet gekruisigd, verloochend
en verlaten.
Hoevelen zullen er zijn die mee-
nen in te gaan, en toch niet zul
len kunnen. Want alleen dezulken
zullen met Hem ingaan, die door
's Heeren Geest zijn levend gemaakt,
ontdekt, onderwezen, geleid en ge
leerd, dat het enkel vrije genade
zal zijn.
Hoe duidelijk spreekt de Heere
dit uit in de gelijkenis der tien
maagden.
Allen bageeirden deze bruiloft.
De wijze zoowel als de dwaze
maagden ze verlangden om den
Bruidegom te mogen ontmoeten,
en dan met Hem ter Bruiloft in te
gaan.
En toch. er mocht veel zijn waar
in zij overeenstemden er was één
ding, waarin zij verschilden, en de
ze zaak was hier van het aller
grootst gewicht.
Dit is juist het punt van onder
scheid tusschen mondbelijders. en
's Heeren levendgemaakte Volk,
De dwaze maagden namen wel
olie in hare lampen maar geen olie
in de vaten mede.
De wijze maagden namen olie in
hare lampen maar namen ook olie
in de vaten mede, en dat dit goed
gezien was, blijkt uit het verdere
der gelijkenis.
De dwaze maagden mochten
godsdienstig zijn maar de ware
Godsvreeze werd gemist, Dit zijn
de Hemelzoekers die beslist mee-
nen, omdat ze zooveel voor den
Heere doen straks recht te hebben
om in de Bruiloftszaal in te gaan.
De wijze maagden zijn echter
ontdekt aan hun dwaasheid en hun
blindheid, en bekend gemaakt met
hunne droeve ellendige staat, waar
in zij zichzelven moed en vrijwil
lig gebracht hebben. Doch dezelfde
Geest, die hun leerde wie zij ge
worden waren door de zonde on
derwees hen ook in de weg der
zaligheid. Neen, zij zochten geen
Hemel, maar de ledige plaats in
hun hart die moest vervuld. Zij
konden niet anders, maar ze zoch
ten Hem, die haar Heil alleen kon
zijn: De Bruidegom Zijner Kerk.
Allen verbeurden deze Bruiloft.
«De Bruidegom vertoefde" Lang
hadden ze reeds gewachttelkens
al eens uitgezien, doch steeds te
leurgesteld.
Met de grootste moeite hebben ze
een tijd aan den slaap weerstand
geboden. Eindelijk was het niet meer
mogelijk om geregeld wakker te
blijven, en de sluimering overviel
hen. Zoo nu en dan nog even aan
Hem gedacht, nog een poging ge
waagd om den slaap te weren
het is niet mogelgk, en ze vielen
allen in slaap. Alsdan dus in die
tijd als de Zoon des JMenschen ko
men zal om te oordeelen de leven
den en de dooden, zullen ze
allen slapen. Hoe droevig I nu, de
Bruidegom vertoeft nog, maar het
geruisch Zijner voetstappen wordt
reeds vernomen En wie merkt het
op? Gave de Heere eens Genade,
dat Zijn Kerk weer eens wakker
mocht worden en zich haar roeping
en taak weer bewust werd om een
stad op een berg en een licht op
een kandelaar te zijn. Het zal alleen
in deze weg zijn, «Als Mijn Volk
zich zal schuldig kennen zoo zal ik
hun genadig zijn."
De w^ze maagden ze hebben
evenals de dwaze maagden geen
recht op het Bruiloftsfeest. Ze heb
ben inplaats van gewaakt, gesla
pen. Hun zal dus geen onrecht
geschieden wanneer de Bruidegom,
hun straks, wanneer Hij komt, laat
doorslapen en zonder hen ter
Bruiloft gaat.
Het Is een besloten bruiloft-
Te middernacht kwam het geroep
.Ziet, de Bruidegom komt, gaat uit
Hem tegemoet." Hoe veelbeteeke,
nend staat het er: „Toen stonden
al die Maagden op."
Welk een ontgoocheling voor de
dwaze maagden. Hunne lampen
gaan uit. Ze trachten nog olie van
de Wijze maagden te bekomen,
maar dit is niet mogelijk,. De eeni-
ge raad die de Wijze maagden
nog kunnen geven, is deze,Gaat
liever tot de veikoopers, en koopt
voor u zelven." Wie zal de blijd
schap kunnen uitspreken der Wij
ze maagden, dat hunne lampen weer
gevuld konden worden, want nau
welijks zijn ze gereed met dit werk
of de Bruidegom komt, en terwijl
zij (de dwaze maagden) heengingen,
gingen zij met Hem in tot de Brui-
loff en de deur werd gesloten.
Godsr volk zal uit genade zalig wor
den. Verbeurd was de Bruiloft, Zul
len ze dan niet ingaan in de Brui
loftzaal om eeuwig gelukzalig te
zijn? Ja toch, omdat ze met Hem
ingaan, die hen kocht met de prijs
van Zijn bloed. En hoe zullen ze
dan ingaan Wel, als een toeberei
de bruid. Gereed, ja, dat waren ze,
niet in haarzelven, maar in Hem.
Gereed, om als een armen zondaar
Zijn rijkdom te ontvangen, Zijn
heerlijkheid te genieten. Wat was
hun begeerte sterk, zeker, óók naar
de Bruiloft, maar bovenal naar Hem,
hoe hadden ze alles verbeurd. Hem
en de Bruiloft, en toch ze mogen
ingaan, want aan die bruilofts-
disch zitten alleen aan, die mét Hem
ingingen. Zonder Hem is het niet
mogelijk. De bruiloft is alleen voor
genoodigden. En niemand wordt
meer toegelaten, als de deur een
maal gesloten is.
Hoor! de dwazen z^'n toch nog
gekomen (ot voor de deur. Ze
kloppen. Zou de Bruidegom hen
hooren ?Ze roepen Heere I Heere 1
doe ons open i" Zou hij haar open
doen? Hope en vrees vervult hen.
Luister 1 Hij antwoordt«Voorwaar
zeg Ik u: Ik ken u niet!"
Ontzeftendl Zoo dichtbij en niet
binnen.maar eeuwig buiten. Te
laat! Hoe vreeselijk zal dat zijn.
Beware de Heere ons, met Zijn
Licht bestraald, ons niet te bedrie
gen voor de Eeuwigheid.
B. (O.)
K.
IBLEEKWATER&ZJEPPQEDER
Watmdarsvoor
Voornaamsfe inhoud;
DUBBEL ZUIGVERMOGEN - NEDERL. FABRIKAAT
LAAGSTE PRIJS - BUITENGEWONE CONDITIEN
Advertentle-prijs 20 cent per regel. Reclames 40 et; Dlenst-
aanvrigen en -unbledlngea via 1—6 regels 80 et.; Boei^-aaa-
kondlging 10 cent per regel' Contrarten belangrQk lager
UITGAVE VAN
Gevestigd te Middelharnis - Piin. Hendiikïlr. 122 C. Giro 167930 Postbox 8 Tel. 17
Abonnements-prijs 85 cent per 3 maanden bij vooruitbetaling
Versctiijnt lederen Woensdag en Zaterdag 2 maal per week
Afzonderlijke nummers 5 cent. Buitenland 8 galden per jaar
I>E BRUILOFT DES HEEREN.
„En die gereed waren gingen met Hem
„in tot de bruiloft, en de deur werd
gesloten." i
,(Matth. 25 lOk)
Het parlementaire jaar is weer tegonnen. H.M.
de Koningin, vergezeld van H.M. Prinsc3
Juliana, heeft in de vereenigde zitting van
beide Kamers der Staten Generaal de Troon*
rede weer voorgelezen waarmee het zittings»
jaar dier beide Kamers weer is aangevangen.
Dat Staatsstuk, die Troonrede geeft altijd
aanleiding tot veel bespreking in de pers.
In normale tijden kan men er in lezen,
welke wetsontwerpen in den loop van het
jaar zullen worden aangeboden. Thans is
daarvan weinig sprake. Over het algemeen
is deze Troonrede een vaag en weinig in
details tredend Staatsstuk. Van ganscher har^»
te kunnen we er mee instemmen wanneer
in den aanhef wordt gesproken „In deze
tijden van zware beproeving, roo voor het
Vaderland, als voor i^ijn Huis." Inder=>
daad zijn de tijden zwiar, de economische
omstandigheden uiterst moeilijk. En ook
wat aangaat het Koninkhjke Huis, zijn de
beproevingen en slagen niet uitgebleven.
Van een juist inzicht kan gesproken wor«
den, wanneer bet Koninkhjke Woord ge*
waagt dat aan verhooging van: „de reeds
zoo zWaar drukkende belastingen," niet kan
worden gedacht. Dat zal bij ieder die in het
bedrijfsleven, in landbouw en veeteelt, in
handel en scheepvaart is betrokken geree*
delijk worden toegestemd. Om evenwicht te
verkrijgen zal gestreefd moeten worden naai
verdere bezuiniging. De Troonrede spreekt
hiervan in de volgende bewoordingen; „Zul«
len de uitgaven, teneinde binnen de grenzen
der beschikbare middelen te bÜjven, nog
verder verlaagd moeten worden." Inderdaad,
zoo is het, maar het is ontstellend om dan
verder te moeten lezen: „voorstellen om
daartoe te geraken zijn in bewerking." Zijn
die voorstellen er dan nog niet? Maar dat is
vreeselijk, nu het vierde crisisjaar is ingetre*
den. Een passage trekt ook sterk de aandacht
Grootere aandacht zal aan de binnenland*
schc markt moeten worden geschonken. De
Troonrede omschrijft dat door: „Steeds
grootere aandacht zal moeten worden ge*
schonken ?.an behoud en verruiming van
den afzet in het binnenland. Dat wijst op
een gaan in de richting van meerdere be*
seherming van de eigen! producten waarbij
we zeker in de allere^ste plaats moeten
denken aan de voortbrengselen van den
landbouw, met name de graanproductieDat
de internationale toestand ook de Regeering
zorgelijk lijkt moge bhjken uit de mede*
deehng; „Met grooté bezorgdheid voor de
toekomst der menschheid moet worden vast*
gesteld, dat bijna allerwege de drang naar
sterke bewapening herleefd is."
Een verdere afbreuk van leger en vloot
schijnt dus niet te verwachten en het rap«
port van de Staatscommissie Idenburg zal
hiermede wel naar het 'archief rfjn verwe*
i'en. Opmerkelijk is dat de gebnukelijke
passus over de verhouding met het buiten*
land ontbreekt en dat e? ook niet met een
woord gerept wordt ovïr de werkloosheid
en haar bestrijding. Over het algemeen is de
Troonrede een somber getint staatsstuk ge*
worden deze keer. 't Kan ook niet anders
De toestand is donker en de toekomst
geeft nog geen lichtende horizon. En prin*
cipieel Een sober stuk in 't algemeen, en
voor een Regeering met zooveel zich noe*
mende „Christelijke" mannen, al zeerso*
ber.
Er is geen sprake van het geschonden
recht des Heeren. Geen erkenning van de
slaande Hand Gods, Die ons treft. Geen
aanmaning ',t pad der zonde te verlaten,
de ongerechtigheden af te breken. De heil*
z'ame raad weer te keeren tot Gods Getuige*
nis wordt jammerlijk gemist. De aanroeping
van Gods Almacht aan 't slot verandert
daaraan niets. Deze valt ten opzichte van het
kleurlooze staatsstuk uit den toon. Een be*
droevend staatsstuk als we Gods Woord ter
toetsing aanleggen. Vaag en kleurloos. Dat
de Heere regeert, ge vindt het niet. De ram*
pen, die ons treffen, die ook het Koninklijke
Huis troffen, die beproevingen, komen toch
niet van het noodlot, maar staan toch onder
Gods Voorzienig bestuur.
In vele opzichten vaag, maar inzonderheid
ten opzichte van het Recht des Heeren is
het een droevig staatsstuk, dat blijk geefi
dat men met God en Zijn Woord weinig
rekent. En toch, de Gerechtigheid verhoogt,
maar de zonde is een schandvlek der naties.
Teeketien van zedeSjTc vervat.
De lijkverbrandiriig op Westervelds
Driebuis. Wat hen eigenlijk
drijft.
In het Gereformeerd Weekblad van 8
Sept .1.1. komt in een beschouwing over
de Kerk en den Staat de volgende passage
voor:
„Niet de mensch, maar God regeert de
„Wereld en het proces der wereld wordt
„voltrokken naar Zijn voorzienig bestel,
„dok als de menschen dit niet zien,
„Niet door kracht, noch door geweld,
„maar door den Geest Gods zal dat ge*
„schieden. Ondanks .het rumoer der vol*
„keren blijft het Woord des Heeren
„staan. Want een Kind is ons geboren,
„een Zoon is ons gegeven en de heer*
„schappij is op Zijnen schouder; en men
„noemt Zijnen Naam: WonderÏÏjk, Raad,
„Sterke God, Vader der eeuwigheid, Vre*
„devorst. De grootheid dez'er heerschappij
„zal geen einde zijn op den troon van
„David en in-Zijn Koninkrijk, om dat
„te bevestigen en dat te sterken met ge*
„richt en met gerechtigheid, van nu aan
„tot in eeuwigheid toe. De ijver des
„Heeren der heirscharen zal zulks doen.
„(Jes. 9.) Dat is niet alleen een woord,
„hetwelk wij uit een hoekje, kunnen ha*
„len omstreeks Kerstmis om aan onze
„kinderen te leeren, maar een woord van
„blijvende kracht, waarop de Kerk des
„Heeren mag hopen. En wanneer God
„werkt, wie zal het keeren?"
Het is goed, dat wij eens aan deze vaste
beloften herinnerd worden, wanneer wij den
geestelijken toestand van het Nederlandsdie
volk bezien. Zonder op des Heeren Woorü
te letten zouden wij geneigd zijn alle hoop
te verliezen en moedeloos neder te gaan
zitten, meenende dat er geenerlei hoop meer
is, dat ons volk ooit terug zal keeren van
den weg, welke het steeds meer afvoert
van God. Zijn Woord en Zijne Kerk.
Want er werken sterk humanistische
tandenzen. (dat zijn louter menschelijkji*
verstandelijke krachten) in ons volk, en
deze, ofschoon met een vernisje van eenig
Godsdienstig gevoel overgoten, blijken in
hare uitwerking voort te spruiten uit
een Geest, welke niet uit God is. En gelijk
vele jonge menschen van modernen huize
durven uitspreken: de Kerk begrijpt de
jonge menschen niet meer, zoo is het ook
in het publieke leven naar het Woord
des Heeren en de roepstem der Kerk, die
dat Woord heeft uit te dragen, wordt door
duizenden bij duizenden niet meer gehoord,
Men gaat een eigen weg, en wil de Kerk
niet mede door haar leer naar den geest
des tijds te vervormen, welnu, dan moet
zij maar achterbhjven; in Nederland gaat
een ieder zijn eigen weg en zoeken velen
bevrediging in een zelfuitgedacfate levens^
wet, die finaal staat tegenover de ordenin*
gen, die God in Zijn Woord heeft geboden.
Een der vele openbaringen, die deze
bewering staven, is door den Waarnemer
eens van nabij gevolgd. Het is dienstig
daarvan hier melding te maken, opdat een
ieder zich de belangrijkheid van dezeuitin*
gen van verval recht te binnen brenge en
Wij er voor onszelf en onze kinderen
winst mede doen.
Uit den aard der zaak zal Waarnemer
hierover iets uitvoeriger dan gewoonlijk
moeten schrijven.
Het betreft de Lijkverbranding. Men zegt
dat het moet zijn Lijkverassching. Dat is
ons hetzelfde. Wij zullen het niet ontle*
den, of iets brandt ,dan wel verascht.
Waarnemer heeft de schreden gericht naar
Driehuis*Westcrveld, boven Haarlem, waar
op de Begraafplaats Westerveld een cremato*
rium is gesticht, dat is een verbandingsovea
met al wat daar bij behoort. Alvorens U
daarvan verslag uit te brengen, moet ik een
woordje van inleiding schrijven, op gevaar
,af ydat sommigen den Waarnemer langdradig
vinden. Reeds in het midden der vorige
eeuw gingen luide stemmen op, die pleitten
voor de verbranding der dooden. Vooral
artsen waren hiervoor in de weer. Men was
(en is nog) van meening, dat de kerkhoven
een gevaar voor de gezondheid opleverden.
Ook nu nog voeren de voorstanders alle
miogelijke argumentjes bij om het onhygi*
ënische van de graven aan te toonen. De
Begrafeniswet echter stelt voor de maat en
ligging der graven en der kerkhoven ook
regelen ,zoodat van nadeelen voor de ge*
zondheid nooit vernomen wordt. De oude
heidenen verbrandden de dooden, ook on*
der Israël kwam het een enkele maal voor,
maar dan was het vrijwel altijd als teeken
van de ongunst Gods bedoeld. Omstreeks
1870 is in Duitscbland het eerste cremato*
rium gebouwd, thans door tientallen anderen
gevolgd .Ook hier te lande werd een ver*
eeniging voor dat doel opgericht en men
bouwde in 1914 het crematorium in Drie*
huis bij Velsen. Dit was een waagstuk, om*
dat de Begrafeniswet voorschrijft, dat een
lijk in goed gesloten kist moet begraven
■worden, en het verbranden iets anders is
dan begraven. Men aette echter door en in
1917 had de eerste crematie plaats. Daar*
over werd een strafprocedure gevoerd die
eindigde met vrijspraak door den Hoogen
Raad op dezen grond, dat dit verbranden
wel in strijd met de wet is, maar niet straf*
baar. Men kwam namelijk tot de ontdekking,
dat de wetgever geen straf had bepaald in*
dien de begraving niet plaats vond. Dat is
verklaarbaar hieruit, dat bij het maken van
die wet niemand zich kon indenken, dat
men ooit de dooden zou willen verbranden.
Nu hadden de moderne verhchte geesten
vrij spel en sedert gaat de verbranding
ongestoord voort en bepaalt de Regeering
er zich toe te voorkomen, dat meer ere*
matoria worden opgericht. De Gemeenteraad
van Rotterdam besloot omstreeks 1920 een
deel der begraafplaats voor een crematorium
'■^KfH--
te reserveeren, doch-dit besluit, genomen
met enkele Chr. Historische stemmen vóór,
is vernietigd. Wetswijziging om verbranden
te straffen is nooit voorgesteld en, dit al
zoo lang nagelaten zijnde, wordt een ver*
bod hoe langer hoe onwaarschijnlijkl6D.
Daar gaan we heen! Men kan de zaak nu
inkleeden zoo men wil, maar feit is, dat
ook op dit gewichtig punt de Christelijke
grondslagen des volks niet zijn beveiligd,
maar ondergraven. Wel is er nog een wet
ontwerp Heemskerk geweest, dodi dat strek*
te juist om de verbranding een wettigen
grondslag te geven, en den bouw van meer
ovens te beletten, maar dat ontwerp is
nooit in behandeHng genomen.
Voor ons staat het zoo, dat wel is waar
een keus tusschen verbranden of begraven,
geen afbreuk doet aan het geloof in de
opstanding, maar dat toch de Schrift ons
overal het graf als door God gewild, tee*
kent, dat ook de Heere Zelve het graf voor
Zijn volk geheiUgd heeft en dat ook des
Apostels Woord in den Corinther brief
geen beteekenis meer heeft, als wij de doodé
lichamen niet eens meer aan de aarde toe»
vertrouwen. Het is dus in strijd met het
Christelijk geloof en Hjdt geen-twijfel of-
achtec dezt oogenschijnhjk eenvoudige zaak
ligt de sprake van een puur heidenscfa bc
ginsel, van een materialistische levensbe*
schouwing, die afgerekend heeft met God
en Zijn Dienst. Ja, het is niets te veel ge*
aegd, als wij beweren, dat de meening, dat
dood dood is, hier den toon aangeeft. Onder
die lijkverbranders vindt gij de meestal vari^
eerende richtingen. Allereerst lieden, die in*
nerlijk zulk een haat aan den dood hebben,
dat zij, min of meer spijtig, den doode
maar ineens willen opruimen. De vernede*
ring, dat het lichaam langzaam moet ontbin*
den, is hen te groot, zij laten Gods natuur*
wetten daarvoor geen kans. Anderen weer
gelooven, dat de ziel onsterfelijk is en in
andere gedaante terugkomt, dus moet die
eerste lichamelijke gestalte meteen vemie*
tigd worden. Een derde groep is godsdien^
stig, min of meer pantheïstisch getint en
meent dat elk goed mensch bij Ajn sterven
in den Al God ^verzinkt, en dan is dat
Hchaam niet meer nut, dus kan het ver*
dlwijnen. En dan de groote groep, die
eigenlijk niet weet hoe zij er over denkt
en maar doet wat de massa doet, in
alles graag het nieuwste volgend,
Waarnemer wensdite wel dat een ieder
zich goed rekenschap geeft hoe ook door
deze lijkverbranding een nieuwe bedreiging
ontstaan is voor de christehjke zede onzes
volks. Uitbreiding van deze gruwelijke, deze
Satanische handeling wacht maar op een
goede kans en het zal niemand moeten
verwonderen als reeds in afzienbaren tijd
ons land meer crematoria zal tellen, zoo
niet door particulieren, dan door de Over*
beid opgericht. Eenmaal hierover bezig
zijnde, moet Waarnemer toch met dit slag
van lieden afrekenen, zijnde dit geen onder*
werp waar men herhaaldelijk op terug kan
komen. Voor ditmaal echter genoeg.
WAARNEMER
Besdhou'wingen over de Troonrede.
ÜIl HET KIJKVENSTER: Teekenen,va«
ziedelijk verval,
IJnidrukken uit Ouddiorps' raadss^aï.
De veervetbinding OoHgensplaatsDintelsas
Ideze week spaak geloopen'.
Raadsvergadering ie Ouddcïp, St. Philips
lajnd en St. Maartensdijk.
Binnenland: De Rijksbegrooting sluitend.
VRAAG DEMONSTRATIE FILIAAL VELO WASCHMACHINE My.