CHQ.WEEKBLADopGED.GROnDSLAG vöonol ZUID-H0LLinZEElJW3CI1E EILAHDEn CAVAN5A EERSTE BLAD STICHTELIJKE OVERDENKING 7e JaargansS ZATERDAG 11 AUGUSTUS 1934 No. 557 N.V. Uitgeversmaatschappij iEilanden-nieuws'* Uit het Kijkvenster MET MEDEWERKING VAN VOORAANSTAANDE HERVORMDE E N G ER E FO R M E ERD E PERSONEN Dit nummer bestaat uit 2 bladen De bruidegom bezingt zichzelf Daf is het woord van onzen tijd ,ik ben." »Ik ben een god" zoo mijmerde een dichter in vorige eeuw. Doch het is meer dan dichterlijke verbeelding, helaas het is het le- vensprinciep van den mensch sinds hij zich van zijn bestaaansgrond den eeuwigzijnden God, heeft los gemaakt. alk ben," d. w. z, met mijn be staan heeft men maar rekening te houden en zoo niet, dan zal het wraakzwaard van majesteit..Ik" den tegenstander treffen deed Kain als een hyena springen naar zijn broe der en met één slag opruimen. ,lk ben" was de wortel Waaruit het plan uitbotte om een toren te bouwen in de vlakte van Sinear, lijnrecht tegen Gods wil. Ik ben" is de taal van de geweld- hebbers dezer eeuw. En wee de mensch, die den moed heeft iets an ders tezeggen dan: ,ja" en .amen." Heeft de wereldgeschiedenis der laatste weken niet geleerd, dat op ruimen de tegenstelling is van ge boot zameti? Dwaze mensch I weet gij het niet dat van «zijn' bij ons, menschen, eigenlijk geen sprake kan zijn Bij ons is „worden" maar geen .zijn." «Worden' kent uw begin en uw einde, of zooals de psalm het zegt: Wanneer de mensch dus met op gezwollen borst zegt: ,ik ben" is hij bezig, zich met den schijn op de been te houden. Ook als hij zegt ,ik ben bekeerd." Wanneer bekeering op wedergeboorte mocht volgen, kan zoo 'n bevoorrechte wel zeggen: wanneer ik mij niet bedrieg is God bezig mij te bekee- ren of ik word bekeerd, maar nooit ik ben bekeerd. Werk der bekeering komt aan deze zij de des grafs nooit af. De laatste snik zet achter de bekeering pas een punt. Jk ben* dat kan alleen Jehovah, de Zijnde, zeggen. Bij Hem is van geen worden sprake. Hij is de Al pha ei de Omega. Vandaar zei de Bruidegombij Zijn rondwandeling op aarde.eer Abraham was," ben Ik, Diezelfde Christus spreekt: „Ik ben een roos van Saron," enz. Het be„ vreemde ons niet dat Hij alzoo spreekt. WasHij mensch gelijk wij/t misstond maar nu Hij God is te prijzen in der eeuwigheid, past zulks alleen op Zijn hppen. Vandaar was het evenmin in strijd met Zijn nede righeid, toen Hij in dienstknechts gestalte van Zichzelf zeide Ik ben het brooddat uit den hemel is nedergedaald Ik ben het Water des levens, Ik ben de goede Herder Ik ben het licht der wereld. Dit zeide Hij, kon Hij zeggen omdat Hij wist dat het welbeha gen des Vaders op Hem rustte. Hij deelde in dit welbehagen omdat Hij de snood geschonden eere Gods herstelde. Hij was de Middelaar die in de gescheidenheid, waardoor God eeuwig van den zondaar moest gescheiden blijven, is ingedaald. Hij heeft de verzoening verdiend, die God eischte en die zijn Bruid niet missen kon om voor God te kunnen bestaan, om in Gods gunst te deelen. Doch anderzijds zegt Hij dit uit liefde tot Zijn gekenden van eeuwigheid. Want bedenk toch, dat ons lot aller beklagenswaardigst is. Toen de mensch aan zijn Schepper de gehoorzaamheid opzegde, doof de Hij op datzelfde oogenblik al bet licht waarmede God hem begif tigde. Hij hield geen streep licht over om God en zich zelf te kennen, En was het nu niet zoo, dat alle open baring tot zaligheid van één kant kwam, n. 1. van God, Volzalig, wij allen konden wanhopen Doch Hij die in derscheppings-uchtendstond sprak:'.Er zij licht' en het was er, diezelfde God heeft in nederbui- gende goedheid een weg uitgezocht waardoor, de in stikdo nkere nacht vertoevende zondaar weder hcht kan ontvangen. Daf Licht openbaarde Hij in don keren Kerstnacht. Uit dat Licht ontvangt de zondaar geestelijk licht, waardoor hij pas ontdekt hoe donker het in hem is. Hij weet niets van God en ook niets van zichzelf. Dit is voor den Heiligen Geest geen bezwaar. Zei Christus niet Deze (n.l. de H. Geest) zal het uit het Mijne nemen en U verkondigen? Hij zal de mensch overtuigen van zonde, gerechtigheid en oor deel. God toonen in Zijn recht vaardigheid, de .zondaar in zijn strafschuldigheid. Maar ook aan een gansch verslagene van geest, -die; geen raad meer weet am vo»r God te kunnen bestaan, den eeni- gen Redder, Christus Jezus. Een volle zondaar kan terecht bij den vollen Zaligmaker. En als de Mid delaar Gods en der- menschen óf van verre werd aanschouwd, óf door een geschonken geloof werd omhelsd, dan is het een heilige van-zelf-heid geworden, veel goeds te zeggen van Hem, Die hun ziele liefheeft. En wanneer de Heere Zich zelf aan zijn Bruid-gemeente open baart, dan kan ze spreken. Neen, niet èlles zeggen, dat gaat niet, omdat Hij, de Oneindige is en zij eindig. „Ik ben een roos van Saron" aldus openbaart de meerdere Sa lomo Zich aan Zijn Sulamith. De Saronsvlakte was spreekwoor delijk vanwege haar vruchtbaar heid. In dezen tuin van Palestina groeide een zeldzaam schoone bloem, „de roos van Saton" ge noemd. Wanneer wij .roos" zeg gen, denken wij aan de onder ons zoo bekende koningin der bloemen. Niet vanwege 't gelijksoortige in vorm, maar wel vanwege de eerste plaats welke deze bloem onder de Üostersche bloemen innam, ver taalden onze Staten-overzetfers hier .roosvan Saron. Van deze schoonste onder de bloemen is ons bewaard gebleven, dat zij diep-rood van kleur was. Bekoord door de schoonheid van vorm en kleur stond de Oosterling een wijle stil op zijn pad, en wan neer hij hoogcr bhktc dan de schepping, slaakte hij de zucht der verwondering.hoe groot moet Hij zijn, Die dit al heeft gescha pen Dit is een zwak beeld van de schoonheid van Hem, door Wien alle dingen geschapen zijn. Omdat Hij de Zone Gods is Jawel, maar tevens de Borg van Zijn Bruid-ge meente Onvergelijkelijk schoon is Hij in de bloed-roodheid Zijner Borggerechtigheid. Een gerechtig heid, verworven door het dragen van de straf en de vloek der wet. Meer, een gerechtigheid, verworven doordat Hij de toorn heeft v/eg- gedragen, en het handschrift der zonde, dat tegen Z'jn Bruid was, heeft uitgewischt. Schoon is Hij in de rood-heid Zijner verdienste vaa Zijn Vader want Gods gerechtigheid is voldaan. De hitte van Zijn gramschap is ge- bluscht. Bovenmate schoon is Hij, wan neer Hij zoo door 'den Heiligen Geest wordt uitgebracht aan een door schuldbesef getroffene. Waar ging het zulkea zondaar-in- kracht om? Om, mei behoiid van Gods volmaakthed<^ïl, met God hersteld te worden. .Eeuwig onmo gelijk ware dit zor.der Christus, maar door Hem kan dit alleen en geheel. Doch deze volle ahgmaker is zoo onuitsprekelijk völ in heerlijk heid, dat een beeld ie gering is tot vergelijking, Benevers een roos van Saron is Hij ook «een lelie der da len." Wie kent niet de blanke lelie Zelfs Salomo in al zijn heerlijkheid is met haar niet te vergelijken De lelie bekoort door haar vl«kkeloos wit, maar nielfemin door haar^eur. Kom in den vroegen ochteudstond eens in een tuin waarin lehën staan en ge zult u verwonderen o^er den liefeiijken reuk. - Maar boven de lelie-blankheid gaat uit het wit van'Christus hei- hgheid. Want'niet alleen heeft Hij de straf der wet "gedragen om lij delijke gehoorzaamh :id, maar ook de eisch der wet volbracht door dadelijke gehoorzlaariheid En dit niet voor Zich, Hij \i,*$ heilig, maar voor Zijn zwarte S;.yid. .Het wit - Z^aer.."beiligh^.. X^ '^•■ife^^ wit, dat haar zondé-zwartheid er geheel door verdwijnt. In Hem staat zij dan ook voor God zonder vlek of rimpel. En de reuk, dien Hij verspreid, is deze een andere dan dat Gods deugden door Hem volmaakt zijn opgeluisterd Dit is de Gode lie felijke reuk, welke opkringelt naar omhoog van het Lam dat de zon de der wereld wegneemt. Deze reuk ging van Hem uit toen Hij lag in datzelfde vleesch, dat tegen God zondigde in Betlehems krib. De geur der Godzaligheid, verspreidde Hij in heel zijn leven op aarde. De Gode aangename geur rees op toen Hij zichzelt volkomen opofferde. En ware daar in het hemelsch heilig dom nog niet de wierook Zijner verdienste, welke met het reukwerk der gebeden van Zijn kerk, uit Zijn hand opstijgt tot voor Gods troon, niet éên gebed kon God hooren, veel minder verhooren. Christus, de roos van Saron, de lelie der dalen. Nu is er bij Hem raad voor den zondaar. Maar wie begeert Zijn ge rechtigheid en heihgheid? De groote massa der v/erejd he laas niet! Ook de groote massa der kerk helaas nietl Begeert gij Hem? Zoo ja, dan zijt gij eenigermate met uzelf bekend gemaakt. Want Hij is gansch be geerlijk naar een, die zondaar in kracht werd, die lust kreeg om heiüg voor God te leven, maar met zijn onheiUgheid meer bekend ge maakt werd. Zij, die zoo deze Roos van Sa ron, den Lelie der Dalen in 't oog kregen zullen op 's Heeren tijd uitbreken in den jubel: .Hij is blank en roodl" M. Ds. L. SIGAREN KWALITEIT Voornaamste inhoud Advertentie-prQs 20 cent per regel. Reclames 40 et; Dienst- «anvragen en -unbiedlngeti vaa 1—6 regels 80 et.; Boek-aaa- fcoiidlglng 10 ceat per regel' Contrarteii belangrijk lager UITGAVE V>\N Gevestigd te Middelharni» - Prin» Hendriktti. 122 C. Giro': 167930 Po>tbox 8 Tel. 17 /Vbonnements-prljs 85 cent per 3 maanden bij vooruitbetaling Verschijnt lederen Woensdag en Zaterdag 2 maal per .week AfzonderlQke nummers 5 cent. Buitenland 8 gulden per jaar i „Ik ben een roos van Saron, een lelie der dalen". Hoogl.2 1 „Wat uit 't stof is- neemt een end, „Door den tijd die alles schendt". il. Verkrijgbaar bij A. L, VERBRUGGE MIDDELHARiNIS De echisdieidingen. De kinderen ^- De geest des tqds. De verlam ting d^r zuivere leer, En nu de andere zaak, w£(jrop ik' ten vorigen maal doelde waarover de Rijks^ statistiek on« inlicht. Het betreft het aantal echtscheidingen in 1933. Ook nu werpen de cijfers een schril licht op onze samen* leving. Gelijk door heel de wereld, zoo is ook Nederland aangegrepen door een geest der onverschilligheid en Godsverzaking, die zich ook op het (erreip van het familie^ en gezinsleven zoo sprekend openbaart. Er werden in 1933 2917 echtscheidingen uitge* sproken. Bijna 3000 malen dus heeft de Rechtbank geoordeeld, dat deze 'voor de wet gesloten verbindtenis 'moest verbroken worden. Indien we élk dier gevallen ken^ den, welk een zee van leed zou zich aan ons voordoen! Enj.al moge dikwijls de ge* scheidéne weder tot een ander, huwelijk) komen, toch kunnen we wel spreken van gebroken levens, van verstoorde illusiesl Al wat in het hijwelijk aaneeijsnoert, - mist ge hier. Geen werken van den man om voor vrouw en kroost het brood te winnen,' want men is elkander beu. "Geen samen dragen van de lasten van het gezin ineer, men gaat uiteen. En de schuldvraag"moet maar blijven rusten, de schuld ligt vaak bij den ^man, vaak bij de vrouw en vaak bij beiden. Soms is men onder de schoonste verwach* '*'tingen in 't huwelijk getreden, taaar. het Ie* ven is dikwijls hard, er komen schaduwen, de verwachte vreugd verstoren en als''men dan over en weer niet meer liefheeft, ja, als er geen besef meer is,, dat die verbindte.* nis als voor Gods Aangezicht gesloten werd, voor 'Hem die toch het echtscheiden haat, ja, dan kan ,die huwelyksband geen slagen velen; hij breekt 1 In de helft dezer 2917 gevallen, had het huwelijk niet langer dan 9 jaar geduurd'. ■Van 1 tot 9 jaren dus; kon het duren, toen-was de 1>eker'blijkbaar* geduld. "Wit zal het leed en de bitterheid schetsen, die hierin opgesloten liggen? Daar komt nog iets bij. Bij deze 2917 scheidingen waren 3600 kinderen betrokken. Ook (3 an dezen moet gedacht. 3ó00 kin* deren in één jaar die het voorrecht misten een vader en moeder te bezitten, die elkan* der verstonden en die één waren in lief en leed, één om voor hen te zorgen. O, er gaat onder het volk zoo wat om. En kinde* ren hebben soms zulk een verbitterde jeugd, zij zijn soms getuigen van twist en verwijt, waarvan zij niet eens de beteekenis van doorgronden. Hoe droef moet het voor het kinderhart zijn aU het zóó vaak disharmonie in huis ontwaart. De kinderziel heeft toch ook behoefte aan koesterende liefde. Ja, tot 's menschen schande moet gezegd, dat het redelooze vee ons in zorg voor de jongen beschaamd maakt. Hoe zal de Heere het ook eenmaal van de hand van den redehj;» ken mensch eischen, dat Zijne inzettingen zijn vertrapt en de natuurlijke Uefde wordt gedoofd! En al dat leed wordt in de wereld volmondig erkend. 'Wat raad? Afschrik van het verlaten van deze scheppingsorde? Neen. Men gaat nog verder voort op dit hellend vlak en zegt, dat man en vrouw in kameraadschap moeten leven zonder hu* weiijk, dan wordt, als men niet bij elkan* der past, de band makkelijker geslaakt. Zelfs de Soc. democraat 'Wibaut, nog zoo vaak geprezen, schreef een boek in dien geest. En ge ziet het hier weer: eenmaal Gods ■Wet terzijde gesteld wandelt men het pad consequent af in dien zin, dat gepleit wordt dat de vrouw kinderen groot brenge, zon* der aan een bepaalden man gebonden te zijn. En zoo zet de mensch zich moedwi.l* lig len onbeschaamd naast het redelooze beest. De Staat zal zoo noodig die kinde* ren groot brengen. En waartoe deze vondst van den Satan leidt toont Rusland ons. Over wat daar voorvalt kan echter beter een sluier gehangen blijven. Doch wij allen, ja speciaal onze jonge menschen mogen zich voor gewaarschuwd houden. De boosheid in de wereld wordt zóó ge* raffineerd voorgedragen en zoozeer door mannen van wetenschap verdedigd, dat ieder onzer verplicht is zich toch wel rekenschap te geven van wat er om ons geschiedt. Zelfs menig ouder heeft er geen idéé van welke gevaren onze groote kinderen be* dreigen, 't Is goed, dat het verkeerde ook eens besproken worde. En wie, zooals de Waarnemer, al eens hier en daar gekeken heeft, dien zijn de momenten bekend dat de Geest uit den afgrond zich als in Ie* venden lijve aan ons vertoont. Dan onstel* len we, wij schrikken weer eens op en vragen: wat zal van dit alles nog het einde wezen Maar er is meer. De 'Wet verbiedt te scheiden bij onder* Unge toestemming. D. w. z. een echtpaar kan maar niet scheiding verkrijgen als man én vrouw dat maar wenschen. Er moet natuurhjk een grond, een reden toe zijn wil de Rechtbank het huwelijk ontbinden. Maar wat is nu de praktijk? Deze, dat de rechter zich aan dat verbod niet stoorl. Ook niets onderzoekt. Zoodat de eene partij de andere (bij afspraak) van echt* breuk beschuldigt. De beschuldigde partij erkent dat (of blijft van de zitting weg), de rechter treedt niet in een beoordeeling van de klacht en klaar is het, de scheiding volgt. Meermalen is tegen deze schandelijke methode protest geuit, doch de rechterlijke Macht trekt het zich niet aan. En toen 'Waarnemer kort geleden zulke pro* oesstukken in handen had, toen kreeg hij den indruk, alsof er een zeker contractje was berecht; 'twas alles kort "en zakeUjk verloopen en de uitspraak was' conform de eisch van verzoekster. Ge ziet, waar er zoo'n 3000 zaken in 't jaar z\j"> wat zul* len die rechters zich dat alles in 't hoofd halen! Hadden ze maar niet met elkander moeten trouwen, dat schijnt zoo de leidende gedachte te xWeZen. 'Want wel roept de President man en vrouw in de'Raadkamer om te Verzoenen, maar gij verstaat, dat die poging zelden of nooit slaagt. Laat mij het venster nu maar sluiten, 't is- alw^r nieer dan genoeg, wat hier te zien Vas. Is het -niet de overdenking waard ;.leaer? Niétoin U zelf, och neen, het zal- ■'U, haar ik vertrouw niet ralfen. Maar wel bto den welstand onzes volks. 'Want dat moet U wél raken. Dat nu zulk een beeld geteemend moet worden van datNe'def* landsche 'volk, zoo beyoorreebt door de zuivere Relijgfie, voor. wélkei tachtig jaren goud en goed en bloed geofferd iweirdl Die K^k des Heeren, hier,, in 4eze ïage, kn* den' geplant en door God tot .wasdom'ge* bracht, hoe is het alles vervallen! Gij vraagt, zoo? Moet dat er weer bijkomen? Ja, dat kornt er weer bij. 'En ik ga nog maar eens terug'in onze historie. ïn 1619 heeft men op de Dordtsche Synode over onze Gerefor* meerde leer zeer speciaal geëischthet oor* deel van de aanwezige buitenlandsche the* olögen. Bftvrkiffl iPoi4««l. luWde, d^t in 4«m Teer niets "was, met de H. Schrifture in alleS aocordeerende met hare waarheid en de beliydenissen der andere Gereform)eerde Kerken. En die buitenlandsche Godge* leerden voegden aan die verklaring zoo kernachtig dit toe: zij vermaanden de in* landsche kerk (d.i. de Nederlandsche) „in deze rechtzinnige. Godzalige en een* voudige belijdenis des geloofs standvastig te volharden, dezelve den nakomelingen onvervalscht na te laten en tot de komst van onzen Heere Jezus Christus onver* valscht te bewaren". En het is het veronachtzamen van deze rechtzinnige leer, die ons volk ook zede* lyk doet ten onder gaan, indien God het niet verhoedt. WAARNEMER. Veerverbinding Ooligensplaat»Dintelsas. Elders in ons blad treffen onze lezers een stukje aan overgenomen uit het Dag* blad van Noord*Brabant waarin weer een en ander wordt medegedeeld over de ver* binding Flakkee*Noord*Brabant. Het ügt in de bedoeling dat de stoom* bootonderneming Mercurius, binnenkort een stoombootdienst zal openen Dintelsas* Numansdorp. i Voor deze verbinding moet de stoomboot maatschappij „Mercurius" reeds de noodi* ge vergunningen hebben, terwijl een be* hoorlijke aanlegplaats is gegarandeerd. De diensten geven aansluiting op de dienst Ooltgensplaat*Dintelsas. Ook wat betreft de moeilijkheden aan den Flakkeeschen wal, moet binnen eenige weken een oplossing te verwachten zijn, daar met particulieren wordt onderhandeld om even* UIT HET KIJKVENSTER. De edhtschei. dingen. De veerverbinding, OoltgenspIaatsDintelsas, Wat het Dagblad van NoordeBrabant schrijft De oplossing van het Kerkelijk Vraagstuk VIII. BINNENLAND:. Een ontwerp van we» over verbindende kracht van ondernemers: overeenkomsten. Bondsdag van Chr. Geref. Jongelingen in Nederland te Utrecht BUITENLAND: Begrafenis van Rijfepre» sident von Hindenbutg. Doodelijk ongeluk te Middelharnis.

Krantenbank Zeeland

Eilanden-nieuws. Christelijk streekblad op gereformeerde grondslag | 1934 | | pagina 1