CHQWEEKBLADÖpGED.GD0nD5LAG vöSqdI iUID-HOLLEnZEEl^^ EILATIDEn Hevige SNIJWOND IN DEN VINGER KLOOSTERBALSEN N.v. mtg. 6e Jaargang ZATERDAG 30 JUNI 1954 No. 545 EERSTE BLAD STICHTELIJKE OVERDENKING eversmaatschappij «Eilanden-nieuws Uit het Kijkvenster De oplossing van het kerkelijk vraagstuk. MET MEDEWERKING VAN VOORAANSTAANDE HERVORMDE EN GEREFORMEERDE PERSONEN Dit nummer bestaat uit 2 bladen Verdrukking en vervolging hef is het deel geweest van Gods Kerk op aarde. En het zal zoo blijven tot den jongsten dag, maar deze heerlijke waarheid heeft de Koning der Kerk gesproken tof vertroosting en be moediging Zijner duurgekochfe Ge- meenfe. .In de wereld zult gij verdrukking hebben maar hebt goeden moed Ik heb de wereld overwonnen." Wat heeft de apostel Johannes dit ook heerlijk ervaren. Om den woorde Gods verbannen op het Eiland Patmos, Juist daar zal de Heere hem zulke heerlijke dingen toonen. En hij toonde mijja, wat was hem al niet getoond. De Zone Gods door hem gekend In Zijne diepe vernedering. In zijn aanvankelijke verhooging op aar de en nu in Zijn Hemelsche Majesteit. Als de Alpha en Omega. Als dood, zegt hij .viel ik aan Zijne voe ten" Getoond was hem de Kerk des Heeren (in de zeven gemeenten van Klein Azië) in hare zwakheid in zichzelven. maar ook in de heer lijkheid van haar Koning Door hem was gezien, de ontzaglijke strijd van 's Heeren Kerk tegen hare vijanden doch ook de heerlijke overwinning in de kracht van Hem, die haar be loofd had.De Poorten der Hel zullen Mijne gemeente niet over weldigen*, Jeruzalem de stad des Grooten Konings zij was verwoest- Van den Tempel was geen eene steen op den andere gelaten Hef was geschied naar 's Heeren Woord om der zonde wil. Doch heerlijker zal Johannes fhc>ns zien een Jeruzalem, dat nooit meer wordt verwoest^ een Tempel die nooit meer afgebroken zal worden. Het nieuwe Jeruzalem bewoond door de gekochten met het bloed des Lams, uit alle geslachten des aard bodems Het is begonnen op den Pinksterdag, toen de Heilige Geest de kleine schare van omtrent hon derd en twintig personen vervulde met Zijne volheid. Straks drie - dui zend vijfduizend en voorts allen die nog toegebracht zullen worden. Neen, niet alleen Israels Messias maar ook een Lichf fot verlichting der Heidenen zou Christus zijn. Uit alle talen, natiën en volken zullen er komen om den Koning der Koningen de eere en de lof en de aanbidding toe te brengen. En nu wordt Johannes getoond De volheid van het water des levens. Jesaja voorspelt reeds „Want ik zal water gieten op de dorstigen en stroomen op het drogeIk zal Mijnen Geest op uw zaad gieten en en Mijn zegen op uw nakomelingen* Jes 443 Het is de bediening des Heiligen Geesfes die Johannes hier getoond wordt. De volheid van de ze bediening is boven elke twijfel verheven^ Het is een rivier, die nooit ledig wordtDe volheid zijner bediening wordt niet minder al maakt hij den dooden zondaar levend; opdat Hij hem vervullen zou met d de volheid Gods De volheid van het water des Levens wordt gekend als de H. G. ons leert, hoe vol wij zijn: niet van den Heere, maar van ellende, zon- Ia, Abonnements-prljs 85 eent per 3 maanden bij vooruitbetaling Verschijnt lederen Woensdag en Zaterdag 2 maal per week AfzonderlQke nummers 5 cent. Buitenland 8 galden per jaar de, werelddienst,. vijandschap, ja, vol van ongerechtigheid en wat dies meer zij. Hiervan onfledigd te worden; dit werkt Gods Geest. Jammerlijk blind en naakt: zoo leeren wij ons dan kennen, buiten God en Zijne ge meenschap door eigen schuld. De volheid zijner bediening wordt in beginsel geproefd en gesmaakt wanneer onze levendgemaakte ziel weenf en treurt onder het Godsge- mis, hetwelk zij ervaart en de ver troostingen des Geesfes ons dan verkwikken. Hoe zwaar en menig maal wij zondigden; de Heere wil de verslagene en ongetrooste niet verwerpen, maar ze helpen en ver lossen. Hef is de heerlijkheid, ge rechtigheid, en vrede, door het bloed des kruises, hetwelk ons al leen kan gelukkig maken, Doch niet allen de volheid', ech ter ook; De helderheid zijner be diening word gekend. Hoe duidelqk en klaar laat Hij ons zien wie wij in ons Bondshoofd Adam geworden zijn. Hoe neemt Hij.alle bedekselen der schande weg. fiij leert ons straks eerlijk belijden uit vrucht van be leving 't Is niet alleen dit kwaad dat roept om straf.* Neen 'k ben in ongerechtigheid geboren, .Mijn zonde maakte m^ 'f voor werp van uw toorn.* Reeds van het uur vanm$nont vangenis af.* Wij leeren echter ook buiten ons- zelve te zien. Zelfkennen gaat im mers gepaard met Godskennis. Wat zien wij dan, hoe nog tegen een goeddoend God geiocdigd hebben. Ach I de lust ontbreekt ons menig maal om één woord te spreken. Zuchten, schreien, een aanklagen van zichzelf, ze worden dan in ruime mate gevonden. En indien ons dan niet de heer lijkheid dezer bediening werd ont sloten het zou niet te dragen zijn. Vol is de rivier van het water des Levens. Helder en klaar als kristal, maar ook heerlijk, immers zij komt voort uit den troon Gods en des Lams. Het is de liefde Gods en de ge rechtigheid van Christus waar wij op gewezen worden- O, in onszelf de doodmaar daar vloeit van uit dezen troon de zaligheid. De verheerlijkte Middelaar, Hij werd zonde voor ons gemaakt opdat wij zouden worden rechtvaardig heid Gods in Hem. Hö lief zich als een vervloekte aan het hout nage len, Hij betaalde al de schuld. Hij verwierf het eeuwige leven. Gods troon maar ook des Lams. Hij verzoende God met al de Zijnen. „Zij waren uwe, Vader IJ" Hij heeft het alles voor hen gedaan. Wij mochten de bediening de» Gees fes toch kennen in hare vruchten. Wijreizen naar de nimmereindi- gende eeuwigheid. Vruchten van ootmoed, kleinheid, nederigheid zij zullen gekend, aleer gij ingeleid zult worden in de heer lijkheid en volheid des Geesfes. De Heere onderwijze ons door Zijnen Geest, opdat de vruchtbaar heid - heerlijkheid - helderheid en volheid eens volmaakt door ons gekend moge worden. Borne (O). K mmmt^^^m BLOEDT VERSCHRIKKELIJK Verband met KLOOSTERBALSEN geneest de wond In 24 uur „Geen goud zoo goed" Onevertrotf en bij brand- en sni]wonden Ook ongeëvenaard als wrüfmlddel bQ Bhenmatiek, spit en püniyke spieren OT«nl per pot v. 20 gr. f 0.60 en 50 gr. f 1.— Voornaamste inhoud Advertentie-prQs 20 ceot per regel. Reclames 40 et; Diëtist' aanvragen en -aanbiedingen van 1—6 regels 80 et.; Boek-aan- kondlglng 10 eenf per regel' Contracten belaogiflk lager Hrf water des Levens. En hij toonde mij een Zuivere lU vier van het water des Levens, klaar als kristal, voortkomende uit den Troon God en des Lams. Openb. 22 1. I Gevestiga te Middelh f» UITGAVE VAN iddelhainu Ptin* HendiikttT. 122 C, Giro 167930 Poatbox 8 Tel. 17 V De verwarring De gemalkzücht. De Bijbel Menigerlei talen. Het is in letterlijken zin een steekspel van woorden, die discussies over de spelling van de Nederlandsche taal. De taal is een levende uiting der beschaving, zij is dus aan veranderingen onderhevig. Vele men/« schen zijn bijvoorbeeld, (het is wel zeer te bejammeren,) niet in staat boeken of Bijbels in den „Ouden druk" te lezen. Men had 2 eeuwen terug zelfs een anderen letter* vorm dan nu.^ En ook de Wyze v*ri spreken was anders. Zoo ondergaan ooK de door letters uitgebeelde woorden "verandering, en, men kan die veranderingen in de wijfee waarop een taal zal worden geschreven niet eenvoudigweg tegenhouden. Nu is Minister Marchant van plan ons eeii nieuwe spelling te geven, ja, 'tis nog erger, men krijgt, als ik goed heb opgelet, per 1 September keus uit de bestaande en de nieuwe spel» ling. Nu bleek hierboven dat Waarnemer geen halsstarrig man is ten dezen, doch ik ben over dit optreden van den Minister niet te vreden. Ook ben ik ontevreden over onze onderwijzers, pver de school» gaande jeugd em over de nieuwe spelling zelf. Om met 't laatste te beginnen: heeft U lezer er zoo'n last van daj wij „menschen" schrijven? Vindt U „mensen" mooier? En wat zegt U van „vis Haait men door zulke vereenvoudigingen niet hef schoone uit de Nederlandsche taal? Ik mag niet schoolmeies» teren, maar vergun mij te vragen, is het niet zot te schrijven over „de man" ins plaats van „den" man? Dat went wel, zegl men. O, ja, ook het leelijke went, maar, worden we er niet armer door? Als men deze naamvalsuits=^ ■gangen laat vervallen, hoe breede omschrij» ving is er dan niet noodig om onderwerp en lijdend voorwerp uit elkander te hou» den? Hoe most het dan mst contracten en reglementen, waar één taalfout tot groot nadeel kan leiden En wilt gij ook den Bij» bel maar zoo leelijk besnoeien? Dan zullen er teksten verschijnen die onverstaanbaar worden, en die alleen een behoorlijk ont» wikkeld inenscli nog zal kunnen vatten ik spreek naar den mensch. De jeugd is al enkele jaren in de verwar» ring verstrikt De of den, daar doen we niet aan ,zeggen zij. Of hun eerbied voor va» der's taalkennis er door stijgen zal? En die kinderen vragen zich af: waar dient dat ge» zeur over taalfouten voor? Marsch er meel Nu, dat |is een noodlottige gezindheid in het Kinderhart dat zeg ik. Zij lezen nota bene zelf in de courant, dat het taal» onderwijs toch jpigt Ijaat, zij leeren het nooit, meester zelf -teat zjch jd«suit Wat wil huii vadc; Ax.. 'iït'j, s-t;^^ti ti^"^ een slecht taalcijfer -Daar hedt ge het nu-; eer er wettelijk iets is bepaald, hebben de heeren onderwijzers er de hand mede gelicht en vooral de roode onderwijzers hebben deze vormen ballast van een vorig geslacht al lang over boord gesmeten. Welja, Waarom ook niet? In onzen crisistijd wordt immers Zooveel geestelijk goed verloren, dit kan er nog wel bij! Nu, ik heb met de schooljeugd geen medelijden. We leven in de eeuw van het kind, er Wordt weekelijk mede omgesprongen. De jeugd wordt vervelend, 't Is als met kinderen bij een visite, het is zoo verkeerd over hen te spreken waar zij bij zijn, zij vinden zichzelf dadelijk! zoo belangrijk. Goede taal schryven is een uiting van beschaving en de eer van mijn Neder» landsch is, dat die taal vele regels heeft. En als een dominé op den kansel spreekt: Den Apostel schrijftdan hoor ik dat direct en dan weet ik dat dominé de eerste beginselen der taal niet meer kent, ot dat hij ook zoo met zijn tijd meegaat dat hii er „maling" aan heeft. Als ge mannelijk en vrouwelijk dooi elkander gaat gooien, neen ,dan is de smaak er toch erg van weg. Laat de kinderen maar leeren hoor, zoo goed als de grooten- moesten leeren. Ook bij 't heetste Weer in leelijke oude gebou» wen .leerden wij de schoone moedertaal, 't Moest en 't zou en 't ging immers Dat juist is een droef teeken, de ver» warring en losbandigheid die er uitspreekt als men op de scholen maar „aan dit en dat niet meer doet." Gemakzudit i s de kwaal onzer eeuw. En toch, als de Regeering de vereenvou» diging gebiedt, moeten we allen maar me» dedoen. Omdat wij gehoorzaam moeten zijn en.... omdat dan de onrust en wanorde ophouden. Al is het diep treurig, dat wij dan dien losbandigen tijdgeest zöo te voet vallen. Ja, die talen toch! Want er zijn meniger» lei talen. Elk schoon in hare soort! En ik denk aan den dierbaren Bijbel. Een Lu» ther heeft vrijwel als de eerste, haar uit de oude talen in het Düitsch overgebracht. En daar ging dat Woord als op vleugelen door deze lage landen. De hel vergrimde, vuur en zwaard en water moesten de levens afsnijden van die den Bijbel lazen, maar het volk bleef uit die bron drinken, volle teugen van het vrater des Levens. Zoo'n Duitsche Bijbel naar Luther's verta» ling heb ik hier liggen. Hoe moet dat ver» drukte volk erin gelezen hebben! B.v. in ps. 42 luidt het: Hoe zal ik daartoe geraken, dat ik Gods aangezicht zie? Of in Ps. 25: Heere, toon mij uwe wegen en leer mij Uwe steile wegen. Er staat: lehre mich deine Steige. Dat is dus: Uwe omhoog gaande, moeilijke paden. Der Steig is een bergpad en niet een vlakke weg. Zoo is het ook zeer beteeke» nis vol. Nu, dat ial menige ziel in die dagen wel recht verstaan hebben, want met hen hield de Heere bittere wegen. Maar, het waren opgaande wegen. En ze zonge^i er wel eens een lied Hamaaloth's, een lied der opgang in. de hoogte. Net zoo lang tot zij voorgoed thuis waren. Waarnemer. IL Nadat we in het eerste artikel hebben uiteengezet, waarin het kerkelijk vraagstuk bestaat, willen we thans het hoog belang van een spoedige en radicale oplossing ervan in het licht stellen. Men zal dit het allerbest gevoelen, wan» neer men zich afvraagt, hoe de toestand zou' zijn, wanneer er van een vraagstuk niet behoefde te worden gesproken, m.a.w. Wanneer het met de Gereformeerde gezind» heid kerkelijk in orde zou zijn. Dan zou» den alle ware Gereformeerden in één kerk bijeen wonen. Dan zouden zij een kerk» vorm hebben, die op de Schrift is ge» grond. Dan zou er geen richtingsstrijd zijn in één kerk tusschen godsdienstige groepen als- modernen en ethischen eenerzijds en gereformeerden anderzijds. Dan zou er geen leervrijheid, maar leertucht zijn. Dan zou van alle kansels het zuivere Evangelie worden verkondigd. Dan zouden er geen 50 socialisten kans krijgen als predikant de kerk te misbruiken voor roode propa» ganda. Dan zou het Gereformeerd beginsel zich ten^ volle kunnen ontplooien. Dan zou het zich Op staatkundig, maatschappelijk en schoolgebied, veel meer kunnen doen gelden. In één woord, dan zou de ééne nationale gereformeerde kerk als een pi» laar en vastigheid der -waarheid-kannen staan temidden van ons volksleven en met 's Heeren hulpe een sterke dam kunnen vormen tegelK het toenemend ongeloof en de voortwoekerende onkerkelijkheid. Wat zou zulk een kerk een geestelijke kracht kunnen ontwikkelen tot zegen van ons gansche volk! Geen wonder is bet dan ook, dat een man als Groen van Prinsterer, die met bree» den blik het gansche terrein van het natio» nale leven overschouwde, overtuigd was van het enorm belang, dat gelegen is in de vrijmaking der Hervormde Kerk. Gedurende 4Jn gansche publieke loopbaan heeft hij het pleit gevoerd voor het rechtsherstel der Hervormde Kerk en zag hij daarin blijkens zijn redevoeringen en publicaties één der voor waarden voor den terugkeer van Neerlands volk tot de leer der vaderen. In zijn tweede bundel „Nederlandsche Gedachten," uitgege» ven van 1869 tot het jaar van zijn dood 1876, heeft hij vele bladzijden gewijd aan het kerkelijk vraagstuk. Hij klaagt, dat de at' ganisatie, waaronder de Hervormde kerk sedert 1816 zucht, haar machteloos maakt tegenover de Revolutie ter eener zijde, en tegenover Rome aan den anderen kant. Telken male Wijst hij erop, dat in 1816 de Kerk door den Staat van haar vrij» beid is beroofd. In 1869 stelt Groen we» derom met kracht het kerkelijk vraagstuk, bepaaldelijk de vrijmaking der Kerk, op den voorgrond. Hij plaatst de kerkelijke kwestie zelfs boven het schoolvraagstuk Hij schrijft: „Nevens degelijke schoolwetherziening, vrijmaking van de kerk. Nevens. Neen, dit is onjuist Boven elke andere kwestie emancipatie van de Hervormde Kerk. De vrijmaking der kerk heeft den voorrang. Degelijke schoolwetherziening, wat baat ze, indien de Hervormde Kerk, door handiha» ving van den erbarmelijken misgreep van 1816, in synodaaI»kerkeiijken en afge» scheidenen verdeeld blijft, indien lauwheid en willekeur het tairyke Kerkgenootschap aan het ongeloof prijs geeft." Als men nu Weet dat Groen van Prins.» terer een buitengewoon groote beteekenis toekende aan een oplossing der school» kWestie, als men weet welk een strijd hij gevoerd heeft voor de stichting van Christelijfce scholen, zooWel in zijn woon» plaats Den Haag als elders, dan kan men ook Wel begrijpen, welk een hooge waarde hij hechte aan het herstel der Hervormde kerk, wanneer hij dit nog boven het school» vraagstuk stelde. Behalve door Groen van Prinsterer werd in de jaren vóór 1880 door meerderen zij» ner geestverwanten als Van Wassenaar van Catwijk, Van Lijnden van Sandenberg, ba» ron JNlacky en Dr. Knijper, allen behoorende tot de Anti»Rcvolutionaire richting, bij her» haling het pleit gevoerd voor de vrijheid der Hervormde Kerk, gelijk we in het vervolg nog nader zullen zien. Telkens 9t^0^0iÊÊm^f^0m ,Als moeder van een groot gezin, had ik hei ongeluk mij bij 't brood sneden een flinke jaap in den mifsvinger ta geven. Het bloedde verschrikkelijk. Een van mijn kinderen bracht dadelijk den Kloosterbalsem, die in mijn huisgezin met kinderen telkens van pas komt. Na een doekje met dezen geneeskrach' tigen balsem op m^n vinger te hebben gedaan, hield het bloeden dadelijk op en de hevige wond was lot mijn ver bazing in 24 urn- geheel geheeld en totaal genêxmu" g j^ ,g g^^ |||r|rE||*C MmlNHk TM INZAQI weer stelden zij de Regeering de éisch het onrecht, de Kerk aangedaan, weer goed te maken, doch steeds tevergeefs. Intusschen blijkt hieruit, dat het kerkelijk vraagstuk voortdurend i^n het centrum der Anti» revolutionaire belangstelling stond. Na de Doleantie werd het anders. Over intrek» king van de Synodale Organisatie hoort men niet meer. In de negentiger jaren kwam Wel bij herhaling de kwestie van de finan» ciëele verhouding van staat en kerk' in i de Tweede Kamer ter sprake, doch toen de coalitie*ministeries op het tooneel ver» schenen Werd ook hiervan gezwegen. In 1916 schreef Prof. Visscher zijn reeds meerdere malen geciteerde brochure: „Na eer en staat". Op het eind van dit in schit» terende stijl en fijne formuleering geschre» ven Werkje stelt de schrijver zich voor de vraag, wat gebeuren moest als het school» vraagstuk zou zijn opgelost. Nog Was dit iii 1916 niet gebeurd al scheen het dat hét einde van dien strijd in zicht kwam. „Maar" 200 zegt hij, „dan staat daarachter onmidde» lijk het probleem der kerk, dat met de schoolkwtotie ten innigste verwant is. Wel heeft men stelselniatig vermeden onder ons daarover te reppen en in de laatste jaren getracht het politieke streven der A.R. par» tij op andere onderwerpen af te leiden, doch 'haar beginselen eischlen, dat na de schoolkwestie de kerkelijke al worden ter hand genomen. Als zJj "weigert, dan zal die Weigering tevens in zich sluiten de ver= loochening van haar oorsprong, karakter en roeping." En wat heeft de A.R. partij gedaan? Toen in 1917 door de Grondwetsvoorzie» ning van Gort van der Linden de gelijk» stelling van openbaar en bijzonder onder» wijs tot stand kwam en daarmee de 80» jarige schoolstrijd in 2ijn landelijk karak» ter ten einde liep, heeft de A.R, partij niet de kerkelijke, maar de sociale kwestie aan de orde gesteld bij monde van Dr. Knijper in zijn Deputatenrede „Wat nu?" van 1918. En sedert dien tijd is er niets meer voor gedaan. De plaatselijke schoolstrijd Wordt van A.R. zijde gestreden geheel ten bate van haar kerkelijk .keurcorps, en 'de'z* houding kan ook de verklaring geven van UIT HET KIJKVENSTER: (De verwar, ring bijl de tiieuwe spelling. De oplossing van het Kerkelijk vraagstuk II. De Ambadttschool te Middelharnis en de subsidie. Ledenvergadering te Sommelsdijk van die Landbouw Onderlinge. Gemeenteraad te Middelharnis (De kermis en nog wat). Nieuws uit Zeeland (2e Blad) Het r«voI« verdrama te Tholen. Ingezonden stukken: Het sportpark en de Middenstand De plakkerij van d|e Fas« cisten. Algemeene Ledenvergaderingg van het Groe< ne Kruis te Nieutre Tonge.

Krantenbank Zeeland

Eilanden-nieuws. Christelijk streekblad op gereformeerde grondslag | 1934 | | pagina 1