CHDWEEKDLADopGED.GQ0riD5LAG vSSgplZUD-HOLLEiiZEEUWSCHE EILAHDEn
i
WERD SPrERWIT
VAN LENDENPiJN
KLOOSTERBALSEM
EERSTE BLAD
STICHTELIJKE
OVERDENKING
6e Jaargang
ZATERDAG 2 JUNI 1934
No. 537
N.V. llitgeversmaatschappij «Eilanden-nieuws
Uit het Kijkvenster
MET MEDEWERKING VAN VOORAANSTAANDE HERVORMDE EN GEREFORMEERDE PERSONEN
Dit nummer bestaat uit 2 bladen
Van eene wondervolle planting
spreekt onze tekst. Ongetwqfeld
wordt gesproken van den Messias.
Er moge gedacht worden aan Seal-
thiël ot aan Zerubbabel, maar al
hetgeen van dezen ceder gezegd
wordt is te groot en te uitnemend,
dan dat het in een mensch kan
vervuld zijn. Hier wordt gesproken
van den Heere Jezus In de droe
vigste tijden' als alles hopeloos
scheen voor de Kerke Gods, dal zou
kunnen worden vervuld, hetgeen
God van ouds gesproken had, dan
was het dat de Heere Zijn bedrukt
volk bezocht en bij vernieuwing eene
troostrijke belofte gaf van den Mes
sias, Die komen zou. Alzoo is het
ook met onzen tekst. Hoe somber
zag het er uit. Diep was Juda afge
weken. Het had het erger gemaakt
dan Israël, het rijk der tien stam
men. Jeruzalem, de heilige stad,
was eene ijselijke, bevlekte en vet
drukkende stad geworden. Daarom
werd Juda, werd stad en tempel
overgegeven aan het oordeel des
verderfs. Een machtige adelaar
kwam (zie vers 3 e. v) en nam den
oppersten tak van een ceder weg.
Deze adelaar is Nebucadnezar. Hij
kwam en nam Jeruzalem in, voerde
koning Joachim weg naar Babe), de
stad van koophandel. Hij deed dit
met geen ander doel, dan om Juda
te verzwakken en voor altijd aan
Babel ten onder te brengen. Hij
liet Juda nog bestaan en stelde
Zedekia tot koning over hetzelve,
doch in onderworpenheid aan Babel.
In VS. 7 e. v. wordt van een an
deren arend gesproken, waarheen
de wijnstok door den eersten ade
laar geplant, zijne takken neigde.
Deze tweede arend isde koning
van Egypte Zedekia, door Nebu
cadnezar tot koning over Juda ge
maakt, handelde gansch trouweloos.
Hij verbrak het verbond en den
eed, waarin Hij stond tot den ko
ning Nebucadnezar en zocht hulp
bS den koning van Egypte. Maar
die hulp zou falen. Nebucadnezar
kwam, verdreef het Egyptische
krijgsheir, en èreep Zedekia en
voerde hem in koperen ketenen
naar Babel, slachtte zijne zonen
en de vorsten van Juda te Ribla en
deed degenen, die aan het zwaard
ontkomen waren, naar Babel weg
voeren uitgezonderd van de atmsten
des lands, die echter door vernieuw
de trouweloosheid naar Egypte
zijn gevlucht (zie 2 Kon. 25).
Zoo moest Juda ervaren, dat de
Heere in Zijnen toorn gesproken
had. De Heere kan de zonde niet
voorbijgaan. Hif kan zichzelven
niet verloochenen.
Maar wat z-A er nu van Zijnen
grooten Naam worden; van Zijn
Verbond en eed, met Abraham,
IsaSk en Jacob gemaakt Zal dan
Zijn koninkrijk, dat opgericht staat
te worden in den Messias, falen
Zal de verwachting van de Kerke
Gods ganschelijk ter aarde vallen?
Immers scheen het zoo. Maar
neen. In den toorn gedenkt Hij
des ontfermen*. Nebucadnezar is
niets meer dan de roede in 's Hee-
ren hand, om Juda te tuchtigen.
Maar verdoen zal Hij het niet.
Hoezeer het ook scheen. Hij zal
hef huis van David niet gansche
lijk verdelgen. Gods weg is in de
zee en Zijn pad in diepe wateren.
Hij zal in Zijne getrouwheid niet
feilen en Zijn Verbond niet ont
heiligen. Door alle verwoestingen
en bloedstortfngen, door alle oor-
deelen en gerichten heen bereikt
God Zijn doel. Hoe Davids huis
ook afgesneden scheen, nochtans
de Heere bewaarde het. Hij zou
de vervallene hutte Davids weder-
jprichten. Het geweld van Babel
zou Gods beloften niet te niet kun
nen doen.
„Ik zal ook", zegt de Heere, Heere
van den oppersten tak des hoogen
ceders nemen, dat Ik zetten zalvan
het opperste zijner jonge takskèns
zal Ik eenen teederen afplukken,.
Welk eene tegenstelling. Welk
een bemoediging voor het wankel
moedige Slon O, Gods beloften
zijn volstrekte beloften. Hij verheer
lijkt Zich in Zijn eigen werk. Nooit
zal Hij zich voegen naar het ver
stand des vleesches, noch naar den
hoogmoed des menschen. Zijn woord
kan niet verloren gaan.
Hoe troostrijk voor allen, die
hopen op Gods beloftènissen. Al
gaat des Heeren weg met u door
diepe wateren, al klemt de bange
vreeze, dat het u toegezegde heil
als afgesneden is, toch, de Heere
zal Z^n Woord bevestigen en de
ziele Zij'ftó volk verblijden.
Hij zal eenen teederen spruit af
plukken. Christus ütikomen in de
wereldwas in de allerdiepste ver
nedering. Als een rijsje uit den af
gehouwen tronk van Isaï is Hij ge->
plant, ,Hij heeft Zichzelven ver
nietigd, de gestaltenis eens d|enst-
knechts aangenomen hebfiende.'
Zoo laag was zijn inkomen in ons
vieesch, dat Hij werd neergelegd
in eene kribbe der beesten, omwon
den met eenige doeken, opdat ar
men door Hem zouden rijk ge
maakt worden.
Deze, teedere Spruit is geplant
op eenen hoogen en verheven berg;
op den berg der hoogte van Israel.
Deze is niets anders dan de berg
Sion. Ik toch heb Mijnen Koniug
gezalfd over Sion, den Berg M^ner
heiligheid." „Van Sion zal de wet
uitgaan en des Heeren Woord uit
Jeruzalem. Sion is de stad des Ie»
venden Gods; .gijzijt gekomen tot
den berg Sions en de stad des le
venden Gods." En uit dat Sion, de
volkomenheid der schoonheid, ver
schijnt God blinkende.
Deze teedere Spruit zal deelen
in een uitnemende wasdom. Want
Hij zal takken voortbrengen en
vrucht dragen en Hij zal toteenen
heerlijken ceder worden. Op den
berg des Heeren geplant, zal deze
teedere Spruit niet verdonkerd
worden noch verbroken totdat Hij
het recht op aarde zal hebben be
steld. Waf is er geworden van Ne
bucadnezarvan diens wasdom, zij
ne takken en vruchten! Wat van
zijne heerl^kheid! eene stem van
den hemel zeide:,houw dien boom af
en kap zijnetakkenaf; en verstrooi
zijne vruchten." Zoo vergaat de
wasdom en heerlijkheid dezer aar
de.
Maar Christus en Zijn koninkrijk
is onbeweeglijk. Hij zal takken
voortbrengen. Hij is in de wereld
gekomen om zondaren zalig te ma
ken. Met het hout van Hem als
die kostelijke ceder zal Zijn Konink
rijk worden gegrond en uitgebreid
door allen, die als levende ranken
Hem worden ingeënt. Hij za] vrucht
dragen, ,Ik ben de wijnstok en gij
de ranken; die in Mij blijft en Ik
in hem, die draagt veel vrucht.
Deze teedere spruit, in geringheid
geplant, in armoede geboren, inge
gaan in de versmaadheid Zijns
volk.s voldragecde den vloek, zal
nochtans tot een heerlijken ceder
worden. Als teeder spruitje gebo
ren, arm en veracht bij het volk,
verdrukt en geplaagd, !n het gericht
Gods geoordeeld, klagend aan het
vloekhout des kruisesr .Mijn God,
Mijn God, waarom hebt gij mij ver
laten, schitterde in hein nochtans
het leven, hef eeuwige leven, door
den mensch door moedwillige on
gehoorzaamheid in Adam verloren
Het leven en de onverderfelijkheid
heeft Hij aan het licht gebracht. Hij
is de boom des levens, staande in
het midden van het paradijs Gods,
gevende van maand tot maand Zijn
vrucht en Zijne bladerien zfln tot
genezing der heidenen.
Tot welk een rijke beschutting is
Hij gegeven. Want onder Hem zal
wonen alle gevogelte Van allerlei
vleugel. In de schaduw: zijner tak
ken zullen zij wonen.
Dit is die verborgenheid der God
zaligheid dat Christus gepredikt
zal worden onder de heidenen, on
der allen volke, die onder den he
mel zijn. Zij zullen tot Hem verga
derd worden en God vanwegeZijn
barmhartigheid verheerlijken. Hij
zal de voorhuid rëchtvaarigen door
het geloof. Al wat de vader Hem ge
geven heeft, zal tot Hem komen en
onder Zijne schaduw vroolijk zingen.
Dit is de plaats, welke geen roof
vogel kent; het oog der kraai heeft
het niet gezien; de jonge hoogmoedi
ge dieren hebben het nfet betreden.
Onder Zijne schaduw zal de wolf
met hef lam verkeeren; de luipaard
met den geitenbok nederliggen
En dit is tot een blijvende heer
lijkheid. De heerlijkheid van Ne-
bucadneiar verging. Maar niet de
licerllikheid van Christus. HQ zal
tot een h'^erlijken ceder worden..
Wat is duurzamer dan üedereufaout.
De tempel van Salomo moest daar
van gebouwd. Alzoo is het met
Christus. Zijn naam zal zijn tot in
eeuwigheid; zoolang als er de zon
is, zal Zijn naam van kind tot kind
voortgeplant worden en zij zullen
in Hem gezegend worden. Christus
Jezus is het onverstoorbare funda
ment van zijn gansche Koninkrijk
en Zijne heerlijkheid, eeuwiglQk en
altoos.
Zoek Hem nog te kennen, o zon
daar. Val deze teedere Spruite nog
te voet; zoek verberging onderde
schaduw van dezen Ceder en kus
den Zoon, opdat Hij niet foorne
en gij op den weg vergaat, als Zijn
toorn ook maar een weinig zou
ontbranden. Welgelukzalig zijn allen
die op Hem betrouwen.
Ds. B.
EN DACHT TE BEZWajKEN
Dank zQ KLOOSTERBALSEM is
iq weer gezond en vrooiilk
„Geen goud zoo goed"
Voornaamste inhoud:
Advertentle-prQs 20 cent pet regei. Reclames 40 et; Dienst
aanvrageD en -aanbledlngeB vao 1—6 regels 80 et.; Boek-aan
kondiging 10 cent per regel' Contracten belangiQk lage
UITGAVE VAN
t»
Gevestigd te Middelharait - Piin» Hendtiktti. 122 C. Giio 167930 Poitboz 8 Tel. 17
Abonnements-prijs 85 cent per 3 maanden bi] vooruitbetaling
Versehiint lederen Woensdag en Zaterdag 2 maal per week
Afzonderlijke nummers 5 cent. Buitenland 8 gulden per jaar
De cederboom hel beeW van C3iristus.
AIzoo zegt de Heere Heere: „Ik zal
ook van den oppersten tak des hoogen
ceder: nemen; dat ik zetten zal, van
het opperste zijner jonge takskèns zal
ik eenen teederen afplukken, denwelken
Ik op eenen hoogen en verhevenen berg
planten zal.
Op den berg der hoogste Israels zal
Ik hem plukken: en hij zal takken
voortbrengen en vrucht dragen en hij
zal tot eenen heerlijken ceder worden,
dat onder hem wonen zullen alle ge<
vogelte van allerlei vleugel; in de
schaduw zijner takken zullen ze wonen.
Ezech. 17 22, 23.
Het baggerwerk te
Slad aan 'i Haringvliet.
In zijn vergadering van 15 Mei j.l. heeft
de gemeenteraad beslist over het te ver»
richten Hei en baggerwerk in de Haven.
Of het werk werkeUjk niet met de hand
ware uit te voeren, zullen wij niet becriti*
seeren ,daar dit een technische aangelegen»
heid is, waarover zonder nader onderzoek
geen oordeel kan worden geveld.
Waar wij op willen wijzen, is de o.i.
zeer onzakelijke manier, waarop over d«
arbeiders is beslist.
De Moderne en Chr. Landarbeidersbond
had mede ingeschreven om het werk doot
arbeiders met de hand te doen geschie»
den.
In deze tijden een pracht idee, om ver=
schillende menschen aan werk te helpen, en
duS waard ernstig in studie te worden ge»
nomen.
Zoowel de voorzitter alsmede enkele le«
den verklaarden, dat zij het werk den men*
schen gaarne zouden gunnen en het prijss
verschil ongeveer f 1000.niet zoon be»
zwaar achtten, temeer niet waar op deze
t 1000.subsidie verkregen kan worden.
Hoe is nu deze kwestie besproken.
Een lid welke zeide aan God verantwoor*
ding schuldig te zijn, meende dat de men»
schen als ze zagen dat ze het werk niet
goed "konden krijgen, zouden zeggen„je
kunt verrekken," en elders gaan werken.
De heer Machielse opzichter der gemeente,
meende dat de beste menschen er het eerst
uit zouden loopen.
Zoo zouden wij meer aanhalingen kun»
nen doen, waardoor de hoofdvraag geheel
werd voorbij gezien.
Wanneer het werk met de hand ware
uitgevoerd, dan zouden er wat betreft loon
en te stellen garantie, zulke bepalingen zijn
gemaakt kunnen worden, dat de menschen,
gestel dat ze zoo slecht waren, niet straf»
feloos het werk hadden kunnen neerleggen,
noch niet naar behooren opleveren.
Alles wat daarover is gezegd geworden,
zooals b.v. van die wegdrijvende schop,
is gepraat in dje ruimte geweest.
Het debat liad rakelijk' moeten loopen
over de vraag, is het baggeren met de hand
uit te voeren, ja dan neen. Zoo ja, dan
hadden bepalingen gemaakt moeten wor»
den Wat betreft behoorlijke uitvoering en
oplevering, en zoo néén, dan had men dit
op technische gronden met bewijzen moeten
staven. Nu _heeft men de zaken voor een
groot gedeelte door elkander gehaspelt en
wij kunnen het verstaan dat de betrokken
arbeiders, over deze wijze van handelen,
niet erg te spreken zijn.
Jacobus Koelman. De Kerk in Nea
derland Onze jonge menschen.
Een predikant van de daad.
Een beschouwing van het leven van
Jacobus Koelman, geb. in 1632 te Utrecht
en aldaar in 1697 overleden, doet ons vele
bijzonderheden van dezen predikant ken»
nen, doch doet ons tevens zien hoe ook
toen de Overheid de heeren politiekeh,
zich de heerschappij over de Kerk tracht»
ten eigen te maken. Reeds terwille van dit
laatste is het toch zoo noodig, dat allen,
en bijzonderhjk, onze ferme jonge men*
schen, zich eenige kennis vergaren over de
verhouding tusschen Staat en Kerk. Ik
kan hier maar 'n enkel ding aanstippen. Bij»
voorbeeld, de Kerk des Heeren is een ge»;
heel eenig verschijnsel in de wereld. Het is
geen vereeniging die onder controle van
een ambtenaar valt. Ver van daar. Zeker,
zij kent ledenvergaderingen. Maar is het
aïlcii' «-cl duidelijk, dst v.'el die ledenver
gadering veel te berde kan brengen, maar
dat de Kerkeraad niet is een bestuur, dat
de wenschen der leden heeft op te volgen?
De Kerkeraad eener Gereformeerde Kerk
oi gemeente (ik laat de Hervormde Kerk
rusten, want die heeft een door die Re»
geering bevolen andere regeling), de ker»
keraad dan is volkomen bevoegd zelve
te beroepen, zelve ouderlingen en diake»
nen in het ambt te stellen, kortom, zelve iets
te doen of iets te laten. Hij doet dat
echter meestal in overleg met de gemeente,
maar niet alsof die Gemeente het laatste
woord had. Vindt U dat vreemd? Toch is
het zoo. Verdiep U er maar eens in. Nog
iets.
De Kerk is er „jure suo," d.w.z. uit
eigen rechte. Nooit mag een Kerk dan ook
vragen aan de Overheid om toelating of
Koninklijke goedkeuring. De Heere Zelve
is het Hoofd der Kerk en niet een ander.
En zoo komt het dat, nu de Regeering voor
de goede orde van wet en recht een lijst
van Kerkgenootschappen (wat een leelijk
woord) aanhoudt, een tot openbaring ge»
komen kerk aan die Regeering een brief
zendt met de mededeeling, dat zij er is,
meer niet.
Ik dwaal af, maar ja, 'tis ook zoo nauw
verwant aan dien Koelman. Onze jongens
b.v. zijn soms zoo onverschillig, maar moch»
ten zij eens bedenken, dat die kerk des
Heeren de belangstelling zoo dubbel waard
is. Wat ik las in deze courant over den
toestand op Tholen, vervult mij met droef»
heid. Wat kan er een lauwheid zijn in de
Kerk en tegenover de Kerk, die toch de
draagster is van de leer der zaligheid. Zeker,
er zijn menschen, die dat maar vormen noe»
men, en alleen oog hebben voor iemands
bekeering. AI 't overige is hun bijzaak'. Nie»
mand zal de noodzaak van het eerste ont»
kennen, maar de vaderen beleden óók:
„dat ieder schuldig is zich tot de Kerk te
voegen."
Die lauwheid van nu was ook in de
17e eeuw al Hj velen te constateeren. Uit
Rome's diensthuis uitgeleid, verrijkt met
zulke een heerlijke, door bloed bezegelde
belijdenis, gezegend met mannen van ge>
loof en kennis aan wier prediking de
Heere zoo kennelijk Zijn Heiligen Geest
paarde, ging men op al die weldaden rus»
ten en was er al spoedig meer een roemen
in de rechtzinnigheid dan een leven uit de
Levensbron.
Koelman nu was na volbrachte studie
bij Voetius, predikant en ook Doktor in
de vidjsbegeerte geworden. Bovendien
en dat was nog grooter had de Heere
Hem al vroeg als een blijvenden dienst»
knecht met het oor aan Zijne Kerke vastge»
priemd (Deut. 15 17 en Ps. 40 7) zoodat
onze Koelman in der eeuwigheid niet meer
los kon komen. Vergun mij het aldus te
omschrijven. Na nog buitenslands voor de
Regeering als predikant gearbeid te hebben,
^Telkens als het op kwam, kreeg ik
een gevoel of ik met nijptangen werd
geknepen en ook of grooie spellen
in mijn lichaam prikten. Mijn werk
moest ik laten liggen. Niets hielp en
ik werd oud voor mijn tijd en onge
rust over de toekomst.
Toen begon ik met Kloosterbalsem,
die ook voor mij een wondermiddel
bleek. Boe meer ik mij met Klooster
balsem inwreef, hoe minder de pijnen
werden en hoe beter ik mij voelde.
Nu ben ik weer gezond en vroolijk."
a. L.te A.
HnRER S ORIGINEEL TER INZAGE
OnoTertroflenbybrand-ensnüwonden
Ook ongeëvenaard als wr^fmiddel bQ
Rheumatiek, spit en pijnUjke spieren
Overal per pot v. 20 gr. f 0.60 en 50 gr. f 1.—
nam hij eene beroeping naar Sluis in
Zeeland aan en werd 13 Aug. 1662 aldaar
bevestigd. Het ligt voor de hand, dat een
man als Koelman, wien de zaligheid der
zielen en de welstand der Kerk zoozeer
ter harte gingen, een nauwgezet prediker
en herder was. Helaas, viel er in Sluis
veel te reformeeren. Wereldgelijkvormigheid
der leden, slapheid van handen bij den
Kerkeraad, onverschilligheid bij de Classis,
dat alles had Koelman te bestrijden, waar»
"-J "^t. Kv>aiu >.,e i.yioutiic <iti öicuciij».»; eu
Provinciale Overheid, voorwaar, wie tegen
die allen moet opkomen, die verteert zijn
leven. Maar Koelman wist niet van wijken.
Sprak hij bij zijn huisbezoek over de
noodzakelijkheid der wedergeboorte dan
moest hij soms de huisgenooten volgen naar
Karnhuis of waschhok, want ze hadden
geen tjjd. Koelman echter volgde hen ook
daar om zijn boodschap te brengen.
Eenmaal, toen het Avondmaal bediend
zou worden, kwam ter sprake een heer
van Byenen, die een hooge gemeentebe»
trekking bekleedde. Deze was meermalen
dronken. Kon men daar nu op ingaan
en zulk een heer van de Tafel weren?
Natuurhjk, zei Koelman. En hij begaf zich
met een Ouderling naar dien magistraats»
persoon en zeide hem in den Naam de«
Heeren aan, dat voor zulk een onboetvaardig
zondaar geen plaats was aan den Heiligen
Disch. En zulk een gevolg had dit herderlijk
vermaan, dat van Brienen zich op Koelman
wierp en hem afranselde. De Ouderling
kwam Koelman te hulp. De notulen van den
Kerkeraad vermelden dat van Brienen „Z.
Eerw. voorts schold en vloekte als een
Simëi."
Voeg hier nu bij dat Koelman, uit
puur verzet tegen al Wat Roomsch was,
een afkeer had van het vieren van Christe»
lijke feestdagen, van het gebruik van
een orgel in de Kerk en van het bidden
van formuliergebeden en het lezen van
formulieren in den dienst der Kerk, dan be»
grijpt ge, dat deze reformator een zeer
moeilijken strijd voerde. Bijna allen waren
tegen hem. In alles. En toch, de Heere had
in Sluis ook zijn levende Kerk, en het kan
niet anders dan dat Koelman, die zoo dik»
wijls door den Geest overgoten was, zich
ee eereplaats verwierf in 't hart van al dat
levend gemaakte volk. Die stonden aan zijn
UIT HET KIJKVENSTER: Jacobus Koei»
man.^
Het baggerwetk te Stad aan 't Haringvliet.
Gemeenteraad van Scherpenisse (Een protest
van den heer Vos over de verkapte ker«
mis, mei Pinksteren gehouden.)
Binnenland: De gewijzigde steunregeling zal
ingaan per 1 Juli aanstaande
Zending. Ds. Bikker in de Chr. Geref. Kerk
te Middelhamis mei de goeroe Sima Bastiaan.
De R.T.M. op Flakkee.
Wat er op de Mitento ie Middelharnis ie
doen is.