'Ik kan me niet voorstellen dat er
van Tholen geen kleurendia's zijn'
'In het onderwijs mag meer aandacht
aan watersnoodramp besteed worden'
Prima service én een
voordelige, vaste prijs?
Profiteer ook van Zeeuwse zekerheid
DELTA, voordelig en dichtbij.
Slager en Verkamman bundelen krachten voor Watersnood
Donderdag 30 december 2010
EENDRACHTBODE, DE THOOLSE COURANT
9
Kees Slager schreef niet eerder verhalen voor een boek
van 4,5 kilo. Matty Verkamman maakte zelf ook niet eer
der een product van deze omvang. Samen torsen ze het
eindresultaat Watersnood mee naar Strijenham. En zoe
ken naar de plek waar de eerste tot nu toe bekende foto
van een watersnood is gemaakt.
Actie
Boer Kees Menheere
Bij het gemaal
Optimisme
Vol gelopen
Boek over evacués
Helikopterpiloot
Katterikken
Eigenlijk wist ze er niet zo heel veel van af en ze heeft
hem zelf ook niet meegemaakt: de watersnoodramp in
1953. Maar Inge Duine (26) uit Oud-Vossemeer, nu
woonachtig in Bergen op Zoom, heeft er wel een scrip
tie over geschreven. Ze heeft er onlangs een eervolle
vermelding voor gekregen van het journalistenvakblad
Villamedia Magazine. De oorkonde wordt in januari uit
gereikt. Duine heeft de scriptie geschreven voor haar
studie algemene cultuurwetenschappen in Tilburg. Voor
haar mastertitel deed ze onderzoek naar de herinnering
aan de ramp in de journalistiek, fictie en non-fictie. Ze
heeft geconstateerd dat er tegenwoordig meer aandacht
is voor de ramp dan ooit, en onderzocht waardoor dat
komt.
Compliment voor scriptie Inge Duine over de herinnering aan '53
De Storm
Bel 0800-5150 en stap in voor 1 januari
Ooggetuigen
Tijdsgeest
Cultuur en taal
Tijd rijp
Dat was in de winter van 1894-
1895. Uitgerekend op Tholen. De
foto beslaat in het boek terecht
twee volle bladzijdes. Een unieke
opname van een verstilde, be
sneeuwde en verlaten polder bij
Strieën met huisjes die bijna tot de
goot in hel zoute water staan. Er
staan ook twee veldwachters op. In
de uniformen uit die tijd. Bewakers
van het ondergelopen gebied. Het
water is weg, maar veel lijkt er niet
veranderd sindsdien. Er staan nog
steeds kleine huisjes onderaan de
dijk. Via de foto is de watersnood
weer even dichterbij gekomen.
Voor Slager is het bekend terrein.
Hij woont op een steenworp af
stand van hel gehucht en is inmid
dels een autoriteit op hel gebied
van de Ramp en de watersnoden in
het Deltagebied. Hij reisde voor
zijn verhalen het hele getroffen ge
bied door. Voor oud-Tholenaar Ver
kamman is het gehuchtje onder aan
de dijk echter onbekend gebied.
„Ik ben hier nog nooit geweest. We
kwamen niet verder dan de zwarte
trap," zegt de uitgever die tot zijn
dertiende jaar in de Hoogstraat in
Tholen woonde.
Toch voelt Verkamman zich nog in
hart en nieren Tholenaar. Hij was al
veel langer van plan om een foto
boek over de Ramp te maken, ver
grepen. Koeien hadden de neiging
in de boot te springen. Of het mis
lukte omdat de beesten verstrikt
raakten in het prikkeldraad."
Als journalist bleef hij nieuwsgie
rig naar het verleden. Hij kreeg
over de Ramp slechts spaarzaam
fragmenten te horen. Getuigenissen
van zijn eigen familie van vissers
die - zo is zijn ervaring - in de regel
niet zo spraakzaam zijn. Zelf was
Verkamman, geboren in mei 1951,
te jong om zich de Ramp te kunnen
herinneren. „Mijn vroegste herin
nering is dat ik met mijn opa naar
de zeedijk ging. Dat was later." Hij
sprak er met zijn oom Aric over.
„Als ik Arie moet geloven, had
mijn opa, die bij ons in huis woon
de, gezegd toen hij het hoge water
zag, dal er 'historische dingen' gin
gen gebeuren." Dat bleek het geval.
In de nacht van 31 januari op I fe
bruari voltrok zich het drama waar
van de weerslag nu in de 672 pagi
na's van Watersnood in woord en
vöoral beeld samen is gebald.
Maar het boek gaat niet alleen over
de Ramp van 1953. Daar had Sla
ger immers al een boek aan gewijd.
In 1992, bijna veertig jaar na dato.
Ongeveer tien jaar later verscheen
er een aangepaste tweede editie
van de reconstructie. Verkamman
had hem gevraagd de teksten voor
de Watersnood te maken. Maar Sla
ger had aanvankelijk zo zijn beden
kingen. „Het boek over de Ramp
Onder het kopje 'stilte voor de storm' beschrijft Slager de waters
nood in 1825 die vooral de gebieden rond de Zuiderzee treffen.
De gevolgen voor het deltagebied blijven beperkt. Het zwaarst
worden de stad Tholen en het eiland getroffen. In de stad wor
den bruggen en dammen bij Oudelandse- en Vossemeersepoort
vernield. Op het eiland staan negen polders onder water. De dijk
van de Pluimpot heeft het begeven. 'Boer Kees Menheere uit
Sint-Maartensdijk raakt in de storm met paard en wagen in een
dijkgat en verdrinkt.' Hij is een van de twee slachtoffers, de an
dere is een vrouw in Middelburg die niet bij naam wordt ge
noemd.
Matty Verkamman heeft bij het samenstellen van het opus over
de Watersnood vooral in beelden gedacht. Beelden hebben hem
altijd aangesproken. Van jongs af aan. „Mijn fijnste jeugdherin
neringen zijn die van de zaterdagmiddag als de leesportefeuille
werd bezorgd. Dan ging ik op zaterdagavond voor de kachel zit
ten om in de Panorama, de Revue en de Spiegel te bladeren.
Sterk geïllustreerde bladen. Er ging een wereld voor me open."
Een andere sterke jeugdherinnering is dat hij samen met zijn
opa naar het schor ging. Waar hij leerde fantaseren als zijn opa
hem iets vertelde en hij zijn ogen dicht moest doen om zich van
iets een voorstelling te maken. Volgens Verkamman is daar de
kiem gelegd voor zijn loopbaan als journalist/schrijver. Aan de
zeedijk, op de schorren even ten zuiden van het gemaal.
Verkamman woonde tot zijn dertiende in Tholen, naast het raad
huis in de Hoogstraat. Daarna vertrok het gezin naar Rotterdam.
Hij ging de journalistiek in. Schreef sportverslagen voor Trouw.
Bezocht alle grote Europacupduels. Schreef in 1989 een boek
over het Nederlands elftal. Vertrok in 2001 bij Trouw en richtte
een eigen uitgeverij op, de Buitenspelers. Was betrokken bij het
oprichten van het Voetbalmuseum in Middelburg. Verkocht in
november zijn uitgeverij aan Voetbal International, maar bleef
aan als creatief directeur. Heeft nog volop plannen. Om een se
rie boeken over Zeeland te maken. Zeeland in Beeld. Van oude
kopergravures tot digitale fotografie.
Matty Verkamman links) en Kees Slager samen met het hoek over de Watersnood op de dijk bij Strijenham.
telt hij. „Vooral door de persoonlij
ke verhalen die ik te horen kreeg.
Zoals van mijn neef Willem Ver-
kamman, de laatste visser op de
THI9. Die met de andere Thoolse
vissers met hun roeiboten mensen
ging redden in de polders in Hal
steren. Samen met de Baaijen,
Deurloo's en de Schotten. Een
spontane, ongeorganiseerde actie.
Ze sprongen bij elkaar in de roei
boot. Je had Willem en zijn broer
Arie. Die gingen in verschillende
bootjes het water op. Arie heeft
vreselijke dingen meegemaakt. Die
heeft een heel gezin voor zijn ogen
zien verdrinken. Die kon de vol
gende dag niet meer mee.
Later in de week gingen ze met hun
hoogaarzen het eiland op. Om
koeien op het droge te brengen.
Makkelijk was dat niet, heb ik be
was al geschreven. Ik wilde niet al
leen maar bijschriften maken voor
de foto's. Matty vroeg of ik aan een
groot fotoboek van 4 kilo, op duur
papier, mee wilde werken. Ik heb
nog nooit meegemaakt dat iemand
in kilo's sprak als het over een
bock güat."
Slager liet zich echter door Ver
kammans 'onverwoestbaar opti
misme' overhalen. „Maat-er moest
voor mij meer in zitten. 0p zijn
minst de grote watersnoden van
vóór I953. Verhalen over alle ram
pen, in de loop der eeuwen. Door
het te verbreden werd het voor mij
ook interessant." Bovendien werpt
het boek een blik op de toekomst.
In het laatste hoofdstuk laat Slager
prominenten aan het woord die een
antwoord geven op de vraag of er
zich weer zo'n ramp als in 1953
voor kan doen.
De formule van het bock om
schrijft de uitgever als vooral een
kijkboek. „Tweederde is kijken,
een derde is lezen."
Ervaring met het maken van boe
ken heeft Verkamman. In 2001 be
gon hij een eigen uitgeverij: de
Buitenspelers. Hij geeft voorname
lijk sportboeken uit, maar ook foto
boeken en boeken over kunst. Een
van de laatste was die over tekst
schrijver Lennaert Nijgh die onlos
makelijk met Boudewijn de Groot
is verbonden. „Het heeft altijd al in
mijn hoofd gezeten ook over de
Ramp een boek te maken." Uit
gangspunt bij het boek is de topo
grafische kaart van het rampgebied
in 1953 die De Stormvloed van 1
februari heet. Op zowat elke plaats
of streek wordt ingezoomd. Slager
beschrijft in korte hoofdstukjes wat
er is gebeurd. Van Oude Tongc tot
in IJsselmonde. Maar hij gaat ook
de grens met België over, naar
Knokke, Oostende-Heist en Zee-
brugge. Dat laatste kostte Slager
wel weer zoeken naar informatie.
„Dat was sprokkelen, maar op den
duur kom je er wel." Verkamman
zegt dat er vooral gestreefd is naar
volledigheid.
Tholen en Sint Philipsland beslaan
29 pagina's. Vijf plaatsen worden
er in beschreven: Stavenissc, Tho
len, Sint-Annaland, Sint-Maartens
dijk en Sint Philipsland. Poortvliet
stond ook onder water, maar vol
gens de schrijver was dat niet
rampzalig. „Het dorp was lang
zaam volgelopen. Er waren daar
vooral problemen met het droppen
van voedselpakketten die op de da
ken terecht kwamen. Als ik ook
daar over zou schrijven, zou het
boek nog verder uitdijen."
Het stadje Tholen komt er echter
wel in voor. Niet omdat het door
de Ramp is getroffen, zegt Verkam
man, maar omdat er een foto op
dook met een panorama van de
stad met op de achtergrond de on
dergelopen Brabantse polders. Qe-
nomen vanaf de toren. Met de oude
Thoolse brug als begrenzing van de
stad. „Wc hebben bij de keuze van
de plaatsen gekeken of er wel of
geen slachtoffers zijn gevallen.
Maar de foto's van de ondergelo
pen Halsterse polder waar Tholena-
ren mensen hebben gered, waren
doorslaggevend."
Er is ook een foto van Thoolse eva
cués in de trein. Een moeder met
drie kinderen. Eentje heeft een
poes in zijn armen. En foto's van
de ondergelopen Tholenseweg.
DUKW's hebben de busdiensten
tussen Bergen op Zoom en Tholen
overgenomen. Slager herinnert
zich dat nog. Hij zat op de HBS in
Bergen en kwam met zo'n amfibie
voertuig terug naar huis. Over
Oud-Vossemeer.
Het hoofdstuk over Stavenisse telt
maar liefst 26 opnamen. Luchtop
names van het verwoeste dorp, een
stroomgat in de Scheldsedijk, rava
ge met puin en wrakhout aan de
Molendijk, puinruimers in de Julia-
nastraat, het schoonspoelen van de
Voorstraat. Van Sint Philipsland
zijn acht foto's opgenomen.
Verkamman en Slager konden put
ten uit 17.000 foto's van het Wa
tersnoodmuseum in Ouwerkerk.
Een gigantische stapel. Maar ze
Kees Slager is nog lang niet uitgeschreven. Hoewel Verkamman
hem probeert te strikken voor een serie Zeelandboeken, houdt
Slager de boot even af. „Nee, ik ben nu bezig om een boek te
maken over de evacués die in 1944 het eiland af moesten om
dat de Duisters het onder water zetten. In de serie ooggetuigen.
Dat moet eerst af. Ik kan me het zelf nog wel herinneren, ik ben
72 jaar. Maar ik zoek nog mensen die daarover willen vertellen.
Wat ze meenamen, waar ze terecht kwamen. Hoe ze zich staan
de hielden." Ze kunnen contact met Slager opnemen via tele
foonnummer 617484.
maakten ook onder meer gebruik
van opnamen uit het archief Neder
lands Fotomuseum, van Schouwen-
Duivcland, van de Beeldbank Zee
land, van Spaarnestad, van het
ANP. Verkamman: „We hebben al
le foto's van een plaats bij elkaar
gebracht. Alleen al van Stavenisse
waren er 500." Niet alle foto's wa
ren meteen te duiden. Slager. „Bui
tenlandse fotografen die het ramp
gebied bezochten, wisten niet waar
ze geweest waren." Zo was het een
lastige opgave om een foto van een
kadavcrploeg thuis te brengen. Op
de foto staat het hotel-café-rcstau-
rant Kaashoek. „Via mijn zwager
Henk Bos uit Tholen kwam ik er
achter waar dat was. Hij had op een
site van verzamelaars van suiker
zakjes de naam van Kaashoek ge
vonden. Het bleek in Stellendam te
zijn. Ik heb wel een beetje onder
schat hoeveel werk het was:"
Slager zat er uren voor in Kats,
waar Verkamman woont. Ze selec
teerden samen de foto's. En kozen
voor opnamen die kwalitatief in or
de waren. Dat was vooral waar de
uitgever op lette. Aanvankelijk wa
ren het puur zwart-witfoto's uit de
archieven, maar via het Waters
noodmuseum doken er ineens ook
kleurendia's op. Ria Geluk van het
museum correspondeerde met een
zoon van de Amerikaanse helikop
terpiloot Henry Schmaltz. Die
bleek opnamen in kleur te hebben
gemaakt. Verkamman was verrast
en opgetogen tegelijk: „Ik wist
werkelijk niet wat ik zag. Allemaal
kleurendia's. Na 57 jaar verwacht
je zoiets niet meer. In al die tijd is
er nooit iets mee gedaan."
Ook op Schouwen zijn er twee be
woners die dia's gemaakt hebben
van de ondergelopen gebieden. Die
opnamen bleken al sinds de jaren
negentig in het bezit van het ge
meentearchief. Verkamman: „Zo'n
200 beelden in kleur, maar zwaar
beschadigd. Die hebben we alle
maal gescand en zo bewerkt dal wc
ze voor het boek konden gebrui
ken. Dat gaf zo een enorme nieuwe
dimensie aan het bock. Ik sta er
van versteld dat er toen toch al zo
veel mensen waren die kleurenfo
to's schoten. Ook op Zuid-Bcve-
land gebeurde dat. Ik kan me niet
voorstellen dat het op Tholen ook
niet is gebeurd. Dat zit nog steeds
in mijn kop. Het zou mooi zijn als
die ook boven water komen, dan
kunnen we die ook nog eens in een
volgende druk van hel bock opne
men."
In hel boek is ook een slachtoffer-
lijst opgenomen met I798 namen.
Na de Ramp ging het Rode Kruis
er van uit dat er 1795 doden waren,
het centraal bureau voor de statis
tiek kwam op 1835. Dal werd de
officiële dodenlijst. Op de gecorri
geerde lijst staan nu 1798 slacht
offers. Per plaats opgesomd. Een
indrukwekkende lijst. Bij de namen
van slachtoffers in Oostcrland,
staat ook de naam van Marina Cor
nelia Uijl, een Thoolse. Verkam
man: „Het was de vriendin van
mijn zusje. Ze was logeren bij een
tante. Ze was veertien jaar."
In het boek wordt teruggekeken.
Maar ook vooruit. Slager liet vier
deskundigen aan het woord. Hij
vroeg hen of 1953 de laatste ramp
was. Zelf gelooft Slager dat het
niet meer voor kan komen. „We
zijn technisch tot veel meer in staat
dan toen. We hebben goede dijken.
In 1953 waren het katterikken, nu
complete olifanten. De weersvoor
spellingen zijn beter, de huizen
sterker, de communicatie sneller.
Bijna iedereen heeft een mobiele
telefoon. Er is een nieuwe Deltawet
waarin 1 miljard gereserveerd is
voor dijkverzwaringen."
Het boek bevat ook de intekenlijst.
Met de namen van de personen die
het bock van tevoren bestelden: 34
uit Tholen, 15 uit Oud-Vossemeer,
13 uit Sint-Annaland. 7 uit Stave
nisse, 21 uit Sint-Maartensdijk. 10
uit Scherpenisse, 8 uit Poortvliet,
11 uit Sint Philipsland, 2 uit Anna
Jacobapolder.
Een antwoord heeft ze niet. 'Op de
vraag waarom de watersnoodramp
nu meer aandacht krijgt dan ooit en
diverse kunstuitingen de ramp als
onderwerp gebruiken, is geen een
duidig antwoord te geven: de af
stand in tijd speelt een belangrijke
rol. maar ook de symbolische rol
van het herdenkingsjaar 2003. Bo
vendien staat vast dat de ramp lan
ge tijd is ondergesneeuwd door. de
Tweede Wereldoorlog. Daarover is
veel meer geschreven', schrijft Dui
ne in haar samenvatting. Wel heeft
ze aan de hand van drie perioden -
1953, herdenkingsjaren 1993 en
2003 - gekeken hoe er werd bericht
over de ramp. Ze heeft er een cy
clus in ontdekt, omschreven door
diverse wetenschappers, die te ma
ken heel t met het collectieve geheu
gen. Een herdenkingsjaar, zoals
1993, heeft daarmee tot gevolg dat
er meer licht over de gebeurtenis
gaat schijnen.
Waarom een onderwerp als de ramp
aangrijpen, als je er zelf vrijwel
niets mee hebt? „Ik wilde het liefst
een scriptie maken die ging over li
terair en non-fictie. Ik vind het inte
ressant als journalisten een waar ge
beurd verhaal in een roman
verwerken. Zoals Annejct van der
Zijl, een journaliste die een biogra
fie over prins Bcrnhard heeft ge
schreven. Zoiets hebben Frank Wes
terman en Geert Mak ook gedaan."
Maar Inge wist niet zo goed hoe ze
hun onderwerpen moest onderzoe
ken. Bij haar ouders, Jan en Micke
Duine-van de Klundert. in Oud-
Vossemeer zag ze het bock van
Kees Slager 'Dc ramp, een recon
structie' (1992) in dc kast staan. Dat
had ze al die jaren links laten liggen
- wel eens in gebladerd. Maar ze
kreeg er nu interesse voor omdat op
dat moment ook de film De Storm
werd uitgebracht. De protesten die
er in Stavenisse tegen de opnames
waren, fascineerden Inge. Door dat
alles bij elkaar opgeteld is ze zich in
de ramp gaan verdiepen.
„Ik heb daar achteraf over zitten
denken: eigenlijk best wel raar dat
ik daar eigenlijk niets van wist. Ik
kom uit Zeeland! Heel raar dat ik
daar op de middelbare school niets
over heb gehad. Tenminste, niet zo
ver ik me kan herinneren." Op de
basisschool heeft ze wel gehoord
van de ramp. maar Inge denkt dat ze
zich cr ook niet zo voor interesseer
de. „Oud-Vossemeer was ook niet
getroffen. Ja in 1906 is er wel een
overstroming geweest, maar niet in
1953."
Ze heeft zich puur op literatuuron
derzoek gebaseerd. Ook heeft ze dc
film De Storm bekeken. Daarover
Advertentie I.M.
zegt ze: „De film laat niet zien wat
er verder allemaal aan de hand was.
Zoals dat de dijken te zwak waren
en dat er niet is gewaarschuwd voor
een mogelijke overstroming."
Volgens haar is Slager dc eerste
schrijver die de herinnering zoals
die tot dan toe over de ramp beslaat,
doorbreekt. Met vlak daarna histori
ca Selma Leydesdorlï. 'Direct na dc
ramp werden in dc kranten en week
bladen nauwelijks slachtoffers en
ooggetuigen aan het woord gelaten',
schrijft Duine. Volgens de theorie
van de wetenschappers die zij heeft
geraadpleegd 'zou de literatuur hun
verhaal moeten vertellen om zo een
tegenherinnering te kunnen bieden;
in andere media was er immers geen
plaats voor het verhaal van de gewo
ne mens. In de jaren negentig schre
ven Slager en Leydesdorff echter
hun non-fictieve boeken vanuit de
invalshoek dal het beeld dat van de
watersnoodramp bestond, niet klop
te en dat de ervaringen van de oog
getuigen nooit zijn gehoord. Dit im
pliceert dat de literatuur tot dan toe
niet in staat is geweest een tegenher
innering te bieden. Uit mijn onder
zoek bleek dan ook dat het beeld dat
in de jaren vijftig in de journalistiek
is ontstaan, juist is versterkt door de
literatuur. Het verhaal van helden
dom, saamhorigheid, geloof en ver
trouwen in dc toekomst dat in de
kranten te lezen was, is ook terug te
vinden in literaire teksten uit die
tijd.'
Slager werpt volgens Duine een an
der licht op de ramp door op zoek te
gaan naar schuldigen, en melding te
doen van de slechte staat van de dij
ken en de hulpverlening die laat op
gang kwam. Leydesdorff doet dat
volgens Duine door de overleven
den van de ramp aan het woord te
laten in haar boek 'Het water en de
herinnering. De Zeeuwse water
snoodramp' uit 1993. Eerder wer
den ze volgens haar niet zo uitge
breid gehoord.
Helemaal waar is dat niet. Leydesd
orff is weliswaar puur gespitst op de
mondelinge geschiedenis, in 1977
verscheen al het boek 'Toen 't
schuimend zeenat hevig bruiste' van
de christelijke schrijver Rik Valken
burg. Hij laat dan al ooggetuigen
aan het woord, aangevuld met eigen
commentaar. En ook in zijn bock
'In het woedend golfgeklots' (1987)
komen meerdere Tholcnaren, waar
onder uit Stavenisse, aan het woord.
De Eendrachtbode meldt al eind fe
bruari 1953 dat de staat van de dij
ken slecht was.
Duine heeft zowel de Thoolse krant
als de boeken van Valkenburg niet
voor haar onderzoek geraadpleegd.
Dat komt omdat ze is uitgegaan van
de publicaties in dc eerdergenoem
de drie jaren en zich op de grotere
kranten heeft geconcentreerd. Aan
de hand daarvan klopt ook de door
haar omschreven ontwikkeling in de
berichtgeving over de ramp. Ze
heeft zogezegd een filter toegepast,
omdat het ook onmogelijk is om al
le literatuur te raadplegen en omdat
ze het beslaan van de cyclus wilde
aantonen: vlak na de ramp waren
het puur de feiten die werden weer
gegeven, pas jaren later verschenen
er meer publicaties over de gebeur
tenis en nog later kwamen de eerste
ooggetuigen aan het woord. Ze
geeft toe dat er ook rekening moet
worden gehouden met de tijdgeest.
Vroeger waren interviews met oog
getuigen minder gebruikelijk en ten
tijde van dc ramp lag ook een groot
deel van de infrastructuur plat.
Tegenwoordig kunnen steeds meer
mensen hun verhaal kwijt in dc me
dia. De journalistiek is veranderd.
Duine durft te zeggen dat haar
scriptic ook een gevolg is van de tijd
waarin we nu leven. Doordat cr
meer aandacht is voor de ramp, in
Inge Duine heeft eerst journalistiek gestudeerd aan de Fontys
hogeschool in Tilburg en ging daarna naar de universiteit voor
de titel master of arts. Dat komt omdat ze graag iets met cultuur
wilde doen in combinatie met taal. „Mijn droom was om bij een
kunstbijlage van een krant te werken." Dat blijkt niet zo eenvou
dig. Met haar studie kan ze alle kanten op: „Ik kan beleidsmede
werker cultuur bij een gemeente worden, maar ook directeur van
een schouwburg." Nu werkt ze op de communicatieafdeling bij
de Avans hogeschool. „Dat is niet helemaal wat ik wil." Ze is nu
aan het nadenken over wat ze wel wil. Haar scriptie schreef ze
eind 2009. Omdat hij indirect over journalistiek gaat, heeft ze
hem ingestuurd voor de scriptieprijs van Villamedia. „Ook omdat
ik wist dat er nooit zoveel masterscripties worden ingestuurd.
Vorig jaar waren het er drie. Dus ik dacht, nou dat is een kans
van één op drie. En zo'n vermelding staat ook goed op je cv." De
jury schreef het volgende commentaar op Inges scriptie: 'Rond
uit prachtig, maar niet journalistiek genoeg.' „Nou ja, dat vond ik
wel mooi hoor."
februari wordt er zelfs een musical
over opgevoerd, is zij cr ook meer in
geïnteresseerd.
Ze wijt het ook aan het collectieve
geheugen, een term die in haar
scriptie wordt genoemd en volgens
één van dc onderzoekers uit twee
onderdelen bestaat: het communica
tieve en het culturele geheugen.
Duine had er in colleges over ge
hoord en heeft het zelf ervaren na dc
film De Storm. „Als je een boek
over de Tweede Wereldoorlog leest.
De uit Oud- Vossemeer afkomstige Inge Duine heeft zich voor haar titel master of arts op de literatuur en
andere publicaties over de watersnoodramp gestort.
heeft dat invloed op jouw kennis
daarvan. Want dan wil je er meer
van weten en ga je op zoek naar in
formatie. Bij mij was dat zo na het
zien van de film."
Bij haar onderzoek naar de ramp
ontdekte ze alleen maar dingen die
nieuw voor haar waren. „Ik wist dat
Zeeland overstroomd was. Maar
niet dat het van zaterdag op zondag
gebeurde en dat de rest van Neder
land het pas op maandag wist. Dat
kun je je niet meer voorstellen in
deze tijd. dat het zo langzaam ging.
Achteraf snap ik het wel."
Ze vindt dat de ramp aanvankelijk
werd belicht als iets 'dat het Hol
landse volk sterker heeft gemaakt'
en dat pas later dieper op het feno
meen is ingegaan. „Nu pas is er een
museum en verschijnen er allerlei
boeken. Wat me opviel, is dat er
over de Tweede Wereldoorlog veel
meer is geschreven. Blijkbaar maakt
het uit of de vijand de mens of de
natuur is. Het lijkt wel alsof nu pas
de tijd rijp is om dc ramp te herden
ken."
Wat Inge betreft, mag cr wel wat
meer aandacht voor de ramp zijn.
„Ik vind dat er in het onderwijs
meer aandacht aan dc ramp besteed
mag worden. Want ik vind het heel
raar dat ik er nu pas achter kom wat
er allemaal is gebeurd. Volgens mij
weten kinderen in Stavenisse er wel
meer van en komt het misschien
doordat ik uit Oud-Vossemeer kom.
De Tweede Wereldoorlog kreeg ik
ieder jaar op school. Ik weet niet of
het aan mijn interesse als kind ligt,
of dat ik het zo weinig op school
kreeg of dat ik me cr nu gewoon
meer voor interesseer."
Ixes de scriptie van Inge Duine op
onze website www.eendrachtbo-
de.nl.