'Het leuke van lesgeven is dat je dat varkentje even samen wast' Verlies privacy, meer schaduw en auto's en huis minder waard u lllfell Anekdoteschriftje Engeland en musicals Molens Geluk op volle toeren Donderdag 12 augustus 2010 EENDRACHÏBODE, DE THOOLSE COURANT 3 „Doe maar iets sociaals." Dat is het advies dat Rob van der Klugt kreeg toen hij moest gaan kiezen voor welk beroep hij wilde gaan leren. Inmiddels heeft hij een 36- jarige carrière als schoolmeester achter de rug. Een vak dat hem, achteraf gezien, op zijn lijf geschreven is. Het liefst had Van der Klugt zijn tijd bij basisschool De Rie- burch in Sint-Maartensdijk willen volmaken. Maar er is veel veranderd in bijna vier decennia in het onderwijs en daar heeft de groepsleraar pur sang veel moeite mee ge had. De laatste twee jaar had hij een alternatief gevon den, maar met de verandering van het schoolbestuur in Octho is zijn baan verdwenen en staat hij op straat. Meester Rob blikt terug op misschien wel de mooiste tijd van zijn leven. Rob van der Klugt (57) is na 36 jaar geen schoolmeester meer op Rieburch Braaf jongetje Proefles Masker Zon breekt door Ontslag De gemeente verwerpt de bezwaren van C. Beens en P.G. Aarnoudse uit de Laban Deurloostraat tegen de hoogte en de plaats van het te bouwen woonzorgcentrum Castria Wonen en Marsaki in Scherpenisse. De bewoners worden de directe buren van het wozoco. Ze vrezen on der meer voor het verlies van privacy, voor het drukker wordend verkeer en het verminderen van de waarde van hun woning. Beiden dienden in december een zienswijze in tegen het ontwerp-bestemmingsplan kom Scherpenis se, 1ste wijziging. Beens deed dat persoonlijk, Aarnoud se via de stichting Achmea rechtsbijstand. Beiden maken onder meer bezwaar tegen de hoogte en de plaats van het complex. Gemeente verwerpt bezwaren Beens en Aarnoudse tegen plek wozoco Vleermuizen Rob van der Klugt heeft altijd veel creativiteit in zijn lesgeven gelegd, maar ook naast de lessen zich bezig gehouden met iets creëren. Zo heeft hij de logo van de school ontworpen op basis van het beeld van de schaatsenrijder op het schoolplein. Rob van der Klugl is geboren in Schiedam. Hij is de zoon van binnen huisarchitect Jack van der Klugt en pianolerares Anneke Wijsman, bei den afkomstig uit Den Haag. Hij heeft één zus die een jaar jonger is. Marlies. Het gezin woont in Schie dam vanwege de aanstelling van va der als ontwerper voor scheepsinteri eurs. Zijn werk blijft niet onop gemerkt, want hij wordt gevraagd binnenhuisarchitect te worden voor de universiteit van Nijmegen die dan veel nieuwbouw heeft. Rob is vier jaar oud als ze verhuizen naar Nijme gen. Hij groeit op in de heuvelachtige omgeving tegen de grens van Duits land. Van zijn vader krijgt hij de liefde voor industriële vormgeving mee. Beiden zijn gek van auto's, maar ar chitect Van der Klugt is kritisch. Va der en zoon maken één keer in de twee jaar samen een uitstapje naar de autobeurs in de RAI, één van de wei nige momenten met elkaar, en voeren daar uitgebreide gesprekken over. „We keken naar imago, vormgeving en uitstraling van auto's. Negentig procent viel af." Fiat is beider favoriete merk. Het Ita liaanse ontwerp spreekt hen aan en het gezin wordt dan ook vervoerd in een auto van dat merk. „Mijn vader heeft twee keer een Fiat gehad, een 1100 en een 1300. De laatste is een compacte gezinsauto." Als Rob zelf toe is aan een auto, wordt het dan ook een Fiat. De liefde voor dat merk gaat ver. „Toen ik rijlessen mocht nemen, koos ik een rijschool uit waar ze met Fiat reden." Hij spaart voor zijn eer ste auto door auto's van anderen te wassen. „Mijn vader zei, als het je lukt je opleiding in de minimale tijd te doen, leg ik het geld bij dat je hebt gespaard. Maar je moet een degelijke auto kopen. Mijn allergrootste wens was natuurlijk een eigen auto. Op het moment dat je dan de sleutel krijgt! Dat is heel speciaal." Moeder probeert haar kinderen de vaardigheid voor het pianospelen bij te brengen, maar dat is aan Rob niet besteed. „Ik heb twee jaar piano ge speeld, maar het was een te grote strijd. Ik vond het een opgave om el ke dag te studeren. Ik was met andere dingen bezig. Buiten spelen en met auto's spelen." Anneke Wijsman heeft haar hele leven lang alleen maar les gegeven. Ze heeft wel eens voor de radio gespeeld, maar niet voor een zaal. Dat vond ze niet nodig." Als Rob zich afvraagt waar de be langstelling voor hel pedagogische vandaan komt, denkt hij van zijn moeder. Er zitten geen onderwijzers in de familie, uitgezonderd zijn moe der in de muziek. „Ik heb de belang stelling voor het individu zeker van haar overgenomen." Hoe een leraar iets overbrengt op zijn leerlingen. Dat heeft Rob al van kleins af aan gefascineerd. „Het idee om schoolmeester te worden, ont stond al in de vierde klas. Ik was ne gen. Ik was erg gericht op leraren. Hoe gaven ze les? Waren ze leuk?" Zo ziel hij meneer Van Kamp, zijn meester in de vierde, als een groot voorbeeld. „Hij kon zo goed uit zijn hoofd vertellen. Dan zeurden wij om een vervolgverhaal, net zo lang tot hij toegaf. Dan vertelde hij een verhaal dat hij volgens mij ter plekke be dacht. Wij zagen dan aan zijn gezicht, nu krijgen we weer een aflevering. Dat vond ik prachtig." De volgende leraar die indruk op hem maakt, is meester Van der Schoor in de vijfde klas. „De meester zong lied jes met ons, terwijl hij op de voorste tafel zat met zijn gitaar. Ik was een muziekman, dus dat vond ik hele maal prachtig." Rob is een braaf jon getje in de klas. „Ik ben vreselijk lief geweest. Ik vond het ook niet eerlijk om dat niet te zijn. Die man stond daar voor de klas en dan moet je lui steren." Rob is naar eigen zeggen niet echt een studiehoofd en gaat na de lagere school naar de mulo. „Ik zat meestal vooraan." Daardoor kan hij zijn leraar Engels, de heer Van Roekei, goed volgen. „Die man vond ik helemaal geweldig. Dat ik dingen van hem heb overgenomen, vind ik misschien wat veel gezegd, maar hij heeft mij wel geïnspireerd hoe je een plezierige le raar kunt zijn voor kinderen. Door zijn humor, de manier waarop hij de jongens en meisjes benaderde. Ik heb daarvan genoten. Toen wist ik het ze ker: zó wil ik het ook." Van Roekei gebruikt veel stopwoord jes en dat zet Rob aan om ze bij te houden. Hij turft ze in een schriftje en dat blijft niet onopgemerkt. „Op een dag vroeg de leraar, wat heb jij daar nou? Hoe is de stand? Hij deed het schriftje dicht en ging weer verder met de les. Hij vond het leuk. Dat te kent de man ook, want hij kon net zo goed een uitbrander geven. Maar hij wist ook dat ik toch wel goed oplette." Om naar de pedagogische academie te kunnen, gaat Rob naar de havo en met zijn diploma op zak begint hij aan zijn opleiding tot leraar bij De Klokkenberg in Nijmegen. Daar is hij op zijn plek. „Het was wel keihard werken, alleen maar leren, leren, le ren en lessen voorbereiden. Maar ik vond het leuk en daarom hield ik het vol." Hij ontkracht de veelgehoorde opmerking over leraren dat die lekker 'veel vakantie hebben. „Die lange va kantie die mag je echt wel terug heb ben voor al het werk datje doet." Op de beroepsopleiding leert hij zijn eerste grote liefde kennen. Rob en zijn studiegenote hebben plannen om te trouwen, maar na drie jaar beslui ten ze dat niet te doen. „We waren toch te verschillend." Hij heeft daarna een relatie met een meisje uit Bergen op Zoom als hij al in Sint-Maartens dijk woont, maar dat loopt op niets uit. „Ik heb er niet wakker van gele gen. Ik had het daarvoor toch te druk met andere bezigheden en ik ben wel een man van de vrijheid." Rob is vrij gezel, maar sluit niet uit dat daar geen verandering in komt. „Wat niet is, kan altijd nog komen." Na zijn opleiding wordt hij opgeroe pen voor militaire dienst. „Ik moest nog zestien maanden verplicht sol daatje spelen, wat ik niet leuk vond." Na twaalf maanden gaat hij sollicite ren in de hoop dat ze hem eerder la ten gaan. Hij wordt door drie scholen uitgenodigd voor een gesprek en een proefles. In Heemskerk, Gorinchem en Sint-Maartensdijk. Op de school in laatstgenoemde plaats heeft hij een afspraak met Wim Brevet, die dan nog directeur is. „Het was de eerste sollicitatie van mijn leven. Ik was te vroeg, parkeerde mijn auto op de Westvest en heb daar een half uur ge staan. Ik vond het leuk in het dorp. Ik was nog maar één keer van mijn le ven in Zeeland geweest en toen ik de Thoolse brug over reed dacht ik dat ik naar het einde van de wereld reed." Daar denkt hij nu wel anders over. Van der Klugt is dol op het Zeeuws en verknocht geraakt aan Smurdiek. Het mag duidelijk zijn dat hij bevalt op de Rieburch, want hij wordt aan genomen. Er wordt zelfs een tijdelij ke vervanger aangesteld, want hij moet nog een paar maanden dienst tijd uitzitten voor hij kan komen, maar per 1 januari 1975 gaat hij aan de slag. Van der Klugt begint in de derde klas, nu groep 5. Hij bezoekt alle ouders in de avonduren om ken nis te maken. „Dat werd me afgera den door Wim Brevet, vanwege het vele werk, maar ik heb het toch ge daan. Het was erg leuk, want dan leer je ook wat van het Zeeuws kennen. Zo heb ik ook een bezoek gebracht aan Reigerburgh van de familie Ha- ge, want ik had Izak Hagc in de klas. Dat vond ik echt heel erg mooi. Ik kreeg een rondleiding door de boer derij met de ronde ramen." Na ongeveer zes jaar stapt hij over naar de vierde klas. Zo heeft hij twee jaar achter elkaar dezelfde leerlingen. „De directeur vond het goed om dat eens te doen. Maar hel vergt veel van je creativiteit. De liedjes die je steeds zong in de klas, kenden ze al. Maar je krijgt er wel een extra band door, je kent ze van haver tot gort." Rob is op dat moment de leraar zoals hij die voor ogen had. „Ik was vro lijk, vond gezelligheid in de klas heel belangrijk. Tijd maken voor een grap je, zorgen dat de werksfeer in de klas leuk is, een voorwaarde dat de kinde ren bereid zijn om te leren. Je hebt een voorbeeldfunctie. Dat vind ik er ook mooi aan. Bijvoorbeeld dat je met een goed humeur de klas binnen komt. En dat kinderen met plezier de klas binnenkomen." Die missie is volgens hem geslaagd. Na de be kendmaking van zijn ontslag heeft hij al heel wat brieven en kaarten mogen ontvangen waaruit dat blijkt. Een oud-leerling schrijft: 'Het was altijd een feest om te leren bij u in de klas.' Meester Rob heeft het advies 'doe in het begin maar streng, want dat help bij het orde houden' al gauw in de wind geslagen. „Ik voelde me daar altijd heel ongelukkig bij en liet het snel los. Volgens mij hadden de kin deren hel ook snel door„dat.je kwaad speelde. Dan zag je ze denken, vol gens mij meent hij het helemaal niet." Van der Klugt is voor een open hou ding. „Openstaan voor het kind en zelf ook open zijn. Geen houding aannemen, want daar prikken ze zo doorheen. Kinderen zijn ook zichzelf. En spontaan. Dat vind ik er juist zo leuk aan. Bij volwassen zie je vaak dat ze een masker opzetten." Kinderen iets leren. Dat vindt Rob het mooiste dat er is. „Dat je lekker een onderwerp gaat uitleggen. Nu weten ze er nog niets over en straks wel. Dat is zo leuk." Voor de klas staan als leraar, om met de hele groep iets te behandelen, ligt hem het beste. „Het leuke van klassikaal lesgeven is dat je dat varkentje even samen gaat wassen. Dan zijn ze gemotiveerd hoor, want ze weten, nu staat er iets nieuws te gebeuren. Maar het valt of staat met hex: je het brengt." Zo maakt de meester van een lastig vak als spelling iets waarmee je kan lachen. „Als er aan het eind van de week een dicteetoets was, maakte ik gekke zinnetjes, zodat de kinderen toch plezier hadden." Of hij schrijft zelf een werkboek over de geschiede nis van Sint-Maartensdijk. Maar met de invoering van methodes, is daar minder ruimte voor. En op den duur komt ook meer de nadruk te liggen op het zelfstandig werken van de leerlingen. Tevens eist de onderwijs inspectie dat zaken worden vastge legd in rapporten en ingevoerd in de computer, wat hij als een volgende hobbel ziet. Rob heeft moeite met die veranderin gen en gaat op den duur met lood in zijn schoenen naar school. Zijn eigen manier van lesgeven moet veel meer worden losgelaten. „Alles moest worden afgestemd op elkaar. Ik zeg niet dat dat fout is, maar daarmee ver valt wel je eigen inbreng. Ik was bang dat ik saai ging worden voor de kin deren. Elk jaar dezelfde aanpak, ik weet niet of kinderen dat wel leuk vinden." Als de term klassenmanagement om de hoek komt kijken, wordt het echt lastig voor Van der Klugt. De kinde ren in groepjes aan het werk zetten met elk een andere taak, ligt hem niet. „Je bent dan hoofdzakelijk een organisator en lesgeven is er bijna niet meer bij. Met vijf of tien dingen tegelijk bezig zijn ben ik niet voor in de wieg gelegd." De meester vertelt dat dal later ook blijkt uit een psycho logische test. Twee keer wordt het werk hem te veel. De eerste keer in 1995. Hij zit midden in een verhuizing. „De com binatie van het steeds zwaarder wor den van het werk op school en het verhuizen werd teveel. De knop ging om en toen zat ik thuis." Na zes we ken gaat hij weer halve dagen aan de slag. Hij krijgt een coach die hem be geleidt om te wennen aan de nieuwe manier van werken. „Dat is maar ma tig aangeslagen." Rob houdt zich in eerste instantie be zig met het begeleiden van een paar leerlingen met een laag niveau. Dat vindt hij leuk om te doen. „Leerlin gen die nergens iets van snapten leren iets te snappen. Ik vergeet nooit dat een jongen me aankeek met een bre de glimlach en zei: 'Rekenen is hele-' maal niet moeilijk als je het snapt.' De zon brak door voor die jongen, hij worstelde al jaren met rekenen." Na een paar maanden staat Rob weer voor de klas, maar dan volgt er een directiewissel. Jeroen Pas wordt aan genomen als nieuwe directeur. „Een jonge vent die er natuurlijk met opge stroopte mouwen er tegenaan wilde en van de Rieburch een moderne fris se school met nieuwe methoden wil de maken. Hij vroeg van alle colle ga's daarin mee te gaan. Niets mis mee natuurlijk. Intussen was het team ook flink verjongd met mensen die al waren opgeleid met de nieuwe me thodes. Voor hen was het geen punt." Pas wil meer klas dat Rob zich ook aanpast, maar dat wil maar niet luk ken. Als oplossing wordt Rob zijn functie aangepast. Hij gaat twee dagen voor de klas staan en de rest van de week houdt hij zich bezig met remedial te aching: het begeleiden van leerlingen met een achterstand. Dat bevalt hem heel goed, maar het combineren van het lesgeven en het begeleiden van de leerlingen is uiteindelijk te zwaar. Hij krijgt problemen met zijn gezond heid. Dan gaat hij een dag minder werken, maar krijgt de kans om zich volledig op de individuele begelei ding te storten. Rob voelt zich op zijn plek en de re sultaten zijn zichtbaar. Maar met het vormen van de stichting Octho, waar in alle acht de openbare basisscholen verenigd zijn, wordt de functie van Rob onder de loep genomen. „Ze zien een groepsleraar die remedial te aching doet en vinden het een kunst matig in stand gehouden functie en besluiten deze op te heffen." Niet di rect. Rob krijgt het aanbod om een tweejarige studie remedial teaching te volgen. Dat doet hij niet. „Ik heb daar bewust voor gekozen en mezelf de vraag gesteld, moet ik dat doen? Nu ben ik gezond. Bovendien vergde de studie zoveel tijd dat ik alles daar naast moest laten liggen. Ik doe di verse vormen van vrijwilligerswerk. Dat had ik moeten laten vallen." Rob is dan inmiddels ook begonnen met huiswerkbegeleiding. Een moe der heeft hem dat gevraagd en dat be valt blijkbaar zo goed, dat hij meer aanvragen heeft gekregen. „Dat had ik absoluut ook moeten opgeven als ik de studie was begonnen." Na een halfjaar volgt zijn ontslag. Hij krijgt eind juni te horen dat zijn contract op 1 juli stopt. Het valt Rob koud op zijn dak. „Ze vonden dat een groepsleer kracht mijn werk kon overnemen en dat een deel dooi een onderwijsassis tent gedaan kon worden. Daar ben ik het niet mee eens, want een groeps leerkracht heeft daar helemaal geen tijd voor en een onderwijsassistent heeft niet de kennis en ervaring die ik heb en ze hebben geen pabo gehad." Inmiddels is bij Rob bekend dat de school een remedial teacher heeft aangenomen die daar wel de papieren voor heeft. Daar is hij teleurgesteld over. „Eerst zeggen ze dat mijn func tie wordt opgeheven en vervolgens nemen ze er een ander voor aan." Boos is hij niet. „Ik had wel tot mijn 65ste door willen gaan." Hij is nu 57 jaar oud en nog niet toe aan zijn pensioen. Nee, hij wil iets gaan doen ten dienste van de ge meenschap, voor Sint-Maartensdijk en het eiland. Rob is sinds hij in Sint- Maartensdijk kwam wonen actief in het vrijwilligerswerk. Bij Veilig Ver keer Nederland, afdeling Tholen en bij het evenementencomité Smalstad (ECS). „Ik wil niet solliciteren naar banen die je toch niet krijgt. Dat vind ik een nutteloze tijdsbesteding. Vrij willigerswerk vind ik heel waardevol voor de maatschappij. Het maakt mij dan niet zo heel veel uit wat ik doe, wat mij betreft help ik bij het streek museum of rijd ik rondjes met bejaar den. Maar het liefst doe ik weer iets in het onderwijs." Hij kent een organisatie waarvoor mensen kunnen worden uitgezonden - om leerlingen in bet basisonderwijs vrijwillig te begeleiden. Daarnaast wil hij zijn huiswerkbegeleiding in Sint-Maartensdijk voortzetten. „Er zijn alweer vijf leerlingen bij geko men." Hij is er de ouders, die hij soms zelf nog in de klas heeft gehad, dankbaar voor. „In die 36 jaar hebben zij mij het kostbaarste dat zij hadden vele uren aan mij toevertrouwd." De eerste les die meester Rob op de Rieburch heeft gegeven ging over alles dat in een boom zit. Hij heeft er een tekening bij gemaakt, die een leerling later natekende. Meester Rob is gefascineerd door de heldere opmerkingen die kinderen kunnen maken. In zijn lessen heeft hij dan ook altijd een schriftje klaar liggen om een leuke uitspraak op te schrijven. Zo heeft hij al heel wat schriftjes met anekdotes verzameld. Hoe ouder ze zijn, hoe meer Zeeuws erin voorkomt. Hij vindt het jammer dat de streektaal zo lang zamerhand bijna niet meer wordt gesproken door de kinderen. „Vroe ger moest ik soms zeggen, even geen Zeeuws want nu hebben we Ne derlands. Maar nu worden kinderen uitgelachen als ze Zeeuws praten." Zelf een les in elkaar zetten. Dat kan als kenmerk van meester Rob worden gezien. Hij probeert van zijn hobby's dan ook iets leerzaams te maken voorde kinderen. Hij noemt zichzelf Engelandfanaat. Dc dia's van zijn reizen gebruikt hij voor de aardrijkskundeles. In de klas maakt hij een Engelse hoek die hij vult met Engelse kinderboeken. Hij kent het land zo goed vanwege zijn liefde voor auto's en vooral de merken uit dat land. Van kinds af aan verzamelt hij al miniatuuraulo's en als kinderen er interesse voor hebben, mogen ze bij hem thuis ernaar kij ken. Hij kan er honderduit over vertellen. Een andere bijzonderheid is de muziek. Van der Klugl heeft zelf orkestjês~samengesteld menéer- lin'gen en meegeschreven aan schoolmusicals. „Maar die zijn langza merhand afgeschaft" Het terrein aan de Laban Deurloostraat gezien vanaf de Bakkersdijk. Met de gymzaal en de woningen daarachter van de bewoners die bezwaar maken. B. en W. wijzen er op dat bij het op stellen van het bestemmingsplan een bevoegdheid is opgenomen om bestemmingen te wijzigen. Bijvoor beeld van woondoeleinden naar groenvoorziening. Wijziging was nodig omdat er nu woningen komen en er voorheen een school stond. Nu staat er nog een gymzaal, maar die wordt afgebroken. Volgens b. en w. hadden de bewo ners al eerder bezwaar kunnen ma ken tegen de wijzigingsbevoegdheid van b. en w. Namelijk toen het be stemmingsplan in 2006 in procedu re werd gebracht. Maar dat gebeur de niet. B. en W. vinden dat ze het plan konden veranderen omdat er naar alle betrokken belangen was gekeken. Beens vindt dat het woongenot door de komst van het woonzorgcomplex ernstig wordt aangetast. Vrij uit zicht op openbaar groen gaat plaats maken voor een uitzicht op een par keerplaats en een tien meter hoge gevel. Beens vreest dat er geen zon meer en geen licht in dc woning en de tuin zullen komen. Beens stelt voor het complex te verschuiven naar de andere kant van et perceel zodat dc ruimte tussen het wozoco en zijn woning groter wordt. Ook Aarnoudse is bang dat zijn woongenot achteruit gaat. Hij vindt dat het gebouw veel te hoog wordt (maximaal vijftien meter) en dat die hoogte niet past in de omgeving waar de huizen niet hoger zijn dan tien meter. Bezwaarmaker betw ijfelt of het complex wel een dorpse uit straling heeft. Bewoners van het ap partementencomplex kunnen vol gens Aarnoudse straks zo in zijn woning én tuin kijken. Dat is vol gens hem een enorme inbreuk op de bestaande situatie en een ernstige aantasting van de privacy. Hij vreest ook voor schaduw op de woning en de tuin en het verlies van vrij uit zicht. Straks kijkt hij direct tegen een bouwmassa aan, stelt hij. Verder verwacht hij geluidsoverlast (er komt een zaal in die het Holland Huis moet vervangen). Omdat de woning dan kort op het wozoco staat, vreest Aarnoudse voor een on toelaatbare geluidsbelasting op de gevel van zijn huis. Ook zullen er overdag en 's nachts meer lichten branden. Ook hiervan vreest hij hin der te ondervinden. Wat de afstand tussen hel wozoco en de woning van Beens betreft, stellen b. en w. dat er minstens twin tig meter tussen zit. De gemeente heeft bekeken of er last van scha duw op het huis van Beens zou val len, maar dat gebeurd volgens b. en w. niet of nauwelijks. Er is gekeken naar het verschuiven van het com plex. Maar Castria en Marsaki von den de beoogde plaats - gezien de stedenbouwkundige inpassing - het meest wenselijke. En zal het uitzicht van Beens aan de achterzijde van zijn woning er op vooruit gaan om dat de gymzaal verdwijnt. Voor Aarnoudse wordt de afstand 25 meter. Ook zijn huis zal weinig of geen last hebben van schaduw. Wel zullen bewoners van het com plex in de tuin en de woning kunnen kijken. Maar dat is geen aanleiding om het complex te verplaatsen. En Aamoudse zal geen vrij uitzicht verliezen omdat hij nu ook geen vrij uitzicht op het terrein heeft. En voor geluidsoverlast hoeft dc in woner volgens de toelichting niet te vrezen. Dat is geregeld via het zoge heten activiteitenbcsluit. Een waar borg om (milieu)hinder te voorko men of te beperken. Wat de afstand betreft komt het overeen met de in deling van bedrijven en milieuzone ring. Aarnoudse wijst er ook op dat zijn woning minder waard zal wor den en dat hij van plan is om een plagschadeclaim in te dienen. Ook hier kunnen B. en W. niet meegaan met Aarnoudse. Wat de gevreesde waardevermindering betreft zijn b. en w. van mening dat dit risico ver antwoord is. Beide bezwaarmakers vrezen ook voor meer verkeer. Beens wijst er op dat parkeren vooral 's avonds een probleem wordt omdat de straat nu al vol staat met auto's. Verder wordt er volgens hem en Aarnoudse geen rekening gehouden met extra ver keer als er een winkeltje in het com plex komt dat bevoorraad moet wor den. Maar volgens b. en w. wordt er geen extra druk gelegd op de ver keer op de straten bij het te bouwen complex. In hel slechtste geval gaat het om 540 motorvoertuigen per et maal (van 270 naar 810 voertuigen). De Laban Deurloostraat als erftoc- gangsweg is berekend op 2500 voertuigen per etmaal, maar de ge meente hanteert 2000. Zonder grote ingrepen kan het bestaande wegen net het aan. Ook verwacht de ge meente niet dat het er gevaarlijker zal worden. Er komen 54 parkeer plaatsen en dat zijn er genoeg, aldus het commentaar b. en w. B. en W. zijn het niet eens met Aarnoudse over de gevolgen van de bouwhoogte op de omgeving. Vol gens de gemeente past het bouw plan in de omgeving. De afwijking met de woningen in de buurt zal niet meer dan vijf meter zijn. Er is geen sprake van een verstoring van de omgeving. B. en W. wijzen er ver der op het maatschappelijk belang. Enige verschillen in hoogte en bouwmassa zijn geen redenen om het plan aan te passen. Beens verwacht dat er ook meer ge luidshinder komt omdat het ge-, bouw kort op zijn woning komt te staan. Zo zelfs dat het ontoelaatbaar wordt. Maar ook dit nemen b. en w. niet over. Zij wijzen dat er nauwe lijks activiteiten zijn in het gebouw waarbij geluid geproduceerd wordt. Dc afstand tussen beide panden is groot genoeg, volgens de regels uit de bouwverordening van de ge meente. In de huidige gymzaal ko men volgens Beens twee soorten vleermuizen voor die volgens de flora- en faunawet streng be schermd zijn. Om de verblijfplaats te verwijderen is er ontheffing no- dig en dienen de dieren naar een an dere plaats overgebracht te worden. B. en W. bestrijden dat er twee soorten zijn. Uit onderzoek is ge bleken dat er enkele exemplaren van één soort zijn die dc gymzaal als zomerverblijf gebruiken. Vol gens dc gemeente klopt het wel dat er een ontheffing nodig is en dat er naar een vervangende ruimte moet worden gezocht. Maar in plaats van een ontheffing kan er ook gebruik gemaakt worden van 'een gedrags code van het ministerie van land bouw. En die houdt in dat de beest jes niet gestoord mogen worden tijdens het zomerverblijf van 1 mei tot 1 juli. En mocht er vleermuizen aanwezig zijn tijdens .het slopen, dan moet dat werk stilgelegd wor den. Of er een winkeltje in het complex komt, is nog niet zeker. Mocht het winkeltje of eventueel een restau rant komen met een publieke func tie, dan moet er een aparte procedu re voor gevoerd worden. De vier windmolens van Arne Ge luk in Sint-Annaland hebben tot nu toe ruim 20.000 uren geproduceerd. Het park op de dijk achter de boer derij Nooitgedacht aan de Annavos- dijkseweg is sinds I januari 2008 in gebruik. De molens van elk 3 me gawatt hebben omgerekend in to taal bijna 100 miljoen kilowattuur opgeleverd. Wel hebben ze tussen door nog wel eens stil gestaan. Zo als twee weken geleden. „Waar schijnlijk is dc bliksem in de omgeving ingeslagen. Dat is de grondkabel ingegaan en dat heeft zijn weerslag op het computersys teem van windmolen 4. Die heeft even twee dagen stilgestaan. De computer moet nog gerepareerd worden, die kunnen we nu niet uit lezen", zegt Geluk. De molens staan sowieso om het half jaar een weck stil voor onderhoud.

Krantenbank Zeeland

Eendrachtbode /Mededeelingenblad voor het eiland Tholen | 2010 | | pagina 3