'Hier komen ze met klachten waar ze
in Kenia nooit aan zouden denken'
'Op de basisschool heb je de tijd een
band op te bouwen met de kinderen'
Rients Padt uit Poortvliet is vrijwillig dokter in arme landen
Rita Abbekerk van De Luijster viert 25-jarig jubileum als juf
Natuurgeneeswijzen
Voorhoofdslamp
Donderdag 8 april 2010
EENDRACHTBODE, DE THOOLSE COURANT
3
Ontberingen
Gepest
Familiedokter.
Tuberculose
Dorpsschooltje
Tennis
Welvaartskader
De werkweek
Ze is al 25 jaar juf. Nee, eigenlijk al langer, wel 27 jaar,
zegt ze zelf. Maar alleen vaste dienstjaren tellen mee.
Daarvan geeft Rita Abbekerk tien jaar les op basisschool
De Luijster in Sint Philipsland. En als het aan haar ligt,
blijft de 49-jarige juf daar tot haar pensioen. „Ik zou niet
van school willen wisselen. Ik heb het hier geweldig naar
mijn zin. Vandaag over een week, op donderdag 15 april,
viert ze haar jubileum. Na schooltijd houdt ze dan een
receptie voor ouders, oud-leerlingen en iedereen die be
langstelling heeft.
„Er stonden drie dingen op mijn lijstje die ik graag wilde doen, maar
nooit aan toe kwam toen ik huisarts was: (itness, motorrijles nemen en
uitkijken naar vrijwilligerswerk." Rients Padt (67) is sinds acht jaar
geen 'dokter Padt' meer voor inwoners van Poortvliet en Scherpenisse,
maar wel voor de rest van de wereld. Hij richt zich tegenwoordig op
vrijwilligerswerk in landen waar medische hulp niet zo vanzelfspre
kend is als hier. Eerst heeft hij voor Artsen zonder Grenzen gewerkt en
tbe-patiënten in Oezbekistan behandeld en onlangs is hij voor de twee
de maal voor Rotary Dokters Nederland in Kenia geweest om dokters-
posten te bemannen. Hij is huisarts geworden, vanwege de veelzijdig
heid van het vak. Nu heeft hij in feite zijn werkterrein vergroot. Toch
hoort Tholen daar ook nog bij, want hij valt bij tijd en wijle nog in als
waarnemend arts.
Rienst Padt toont een foto die in zijn kantoor hangt. Het beeld spreekt hem aan. omdat het hem precies weergeeft wat voor onrecht er in de
wereld is. „De twee jongetjes kijken naar de onlusten in Congo. Je ziet ze denken, wat doen die mensen daar, die elkaar allemaal afslachten.
En wat moeten wij daarmee. Ik vind het zo'n indrukwekkende foto." Hij zag de foto in de Telegraaf en heeft hem snel daarna besteld.
Hij zit nog wel eens in het kantoor
van zijn praktijk aan dc Schoolstraat
in Poortvliet, maar alleen als hij
zich even wil terug trekken of rustig
wil kunnen werken. Voor dc rest
komt er geen patiënt meer binnen en
is de praktijk geen praktijk meer.
Rients en zijn vrouw Loes hebben
nu gewoon een extra grote woning.
Die hebben ze overigens zelf laten
bouwen toen ze 33 jaar geleden de
woning en praktijk overnamen van
dokter A. Kugel. ..De woning was
slecht gebouwd en daarom hebben
we toen een nieuw huis laten bou
wen. Er werd wel gesproken van ka
pitaalvernietiging, maar ik heb er
nooit spijt van gehad, want ik heb
meteen het praktijkgedeelte volgens
de modernste inzichten kunnen la
ten bouwen."
Zo liet de dokter een systeem aan
leggen dat hij via een knop op dc te
lefoon die hij naast zijn bed had. de
deur van de praktijkingang kon ope
nen. „Werd er voordien aangebeld,
dan moest ik eerst mijn bed uit om
te zien wie er was en vervolgens
weer teruglopen om me aan te kle
den. Nu kon ik gewoon zeggen, ga
maar in de wachtkamer zitten, ik
kom er zo tftan."
Padt houdt wel van die moderne ge
makken. Toch zoekt hij nu het te
genovergestelde op. De werkom
standigheden die hij in Afrika heeft
meegemaakt, zijn verre van comfor
tabel. „We hadden op de buitenpos
ten sowieso geen stromend water en
geen elektriciteit en waar er wel
verlichting was aangelegd, zoals in
het doktershuisjc en ook het zieken
huis viel soms meerdere keren op
een dag de stroom uit", geeft Padt
af!> voorbeeld.
Maar hij weet waarvoor hij het doet.
„Dc voornaamste prikkel om hel te
gaan doen is om op diverse plaatsen
in de wereld waar totaal geen eer
stelijns medische hulp bestaal deze
mobiele vorm van medische hulp
verlening te geven. Als je daar een
jaartje van je leven aan kunt spende
ren en je hebt je handen vrij... Ik
wilde voor ik tussen zes planken zit
nog iets aan ontwikkelingswerk
doen. Wc leven hier in zo'n welva
rende wereld, terwijl mensen elders
zulke ontberingen lijden. Ze kunnen
niet bij een huisarts aankloppen of
hebben er geen geld voor." Padt
heeft er bewust voor gekozen om
zijn expertise als arts in te zetten bij
het vrijwilligerswerk. „Van loodgie-
terswerk weet ik niet veel af', grapt
hij.
Ook al heeft hij zijn hele carrière op
het platteland van Tholen gewerkt,
werken in een tropenland is hem
ook niet vreemd. Aan het eind van
zijn studie geneeskunde in Utrecht,
koos hij ervoor om zijn laatste co-
assistentschap (verloskunde/gynae
cologie) - dc gebruikelijke afron
ding van de geneeskundestudic
oude stijl om arts te worden - in Pa
ramaribo te vervullen. Dat was om
praktische redenen. „Er was voor
dat co-assistentschap in Nederland
een wachttijd van vier tot vijf maan
den. Dat zag ik niet zo zitten. Ik heb
Rita woont in Zierikzee. Haar ver
huizing naar die stad, is dc reden dat
ze tien jaar geleden op de vacature
bij de Fluplandse basisschool re
ageerde. Er werd een leerkracht voor
groep 7/8 gezocht. Rita mocht op
gesprek komen, maar omdat zij drie
maanden opzegtermijn had bij haar
oude baas - ze gaf les op Assendelf
Zuid aan groep 3/4 in de Zaanstreek
-, ging de baan naar een ander, na
melijk Bert Janssens. Maar niet lang
daarna hing Jan Plekkenpol, die toen
nog directeur was op De Luijster,
aan de telefoon. „Hij belde mij 's
morgens om kwart over acht op mijn
werk op. Er gaat er nog één weg, zei
hij." De leerkracht van groep 5/6 had
aangegeven ook te vertrekken van
wege een andere baan. Het was toen
snel beslist. Rita is al die jaren leer
kracht van groep 5/6 gebleven en
Bert is nog steeds haar collega van
de twee hogere groepen.
„Ik heb zolang als dat ik weet al juf
willen worden", verklaart Rita haar
beroepskeuze. De reden ervoor is te
vinden op de lagere school. „Ik
werd vroeger gepest, want ik was
.nogal stevig. Waarschijnlijk dacht
ik, dit moet anders." Ze is van me
ning dat juffen er iets tegen kunnen
doen. Zelfheeft ze daar destijds niet
veel van gemerkt. „De meester deed
er niet veel tegen. Ikzelf trouwens
ook niet. Totdat ze me een keer pe
kelden in de sneeuw en ik het beu
was. Ik heb er toen eentje met mijn
gipsarm een klap verkocht en daar
na hebben ze me nooit meer lastig
gevallen." Rita had haar arm in het
gips, omdat ze die had gebroken na
een val met haar fiets. Ze was toen
onderweg naar het zwembad in
Heemstede, waar ze is opgegroeid.
toen een plaatsje kunnen regelen bij
een gynaecoloog in een ziekenhuis
in Suriname." Het aangename kli
maat vond hij mooi meegenomen.
Omdat de huisartsen op het platte
land in die tijd vaak ook nog verlos
kundige taken hadden, heeft de dok
ter na afronding van genoemd
co-assistentschap ook nog enige
weken voor een vroedvrouw waar
genomen in de 'bush bush'. „Het
was een heel ander soort genees
kunde dan in het welvaarts Europa,
maar ik heb er veel meer dan ge
middelde verloskundige ervaring
opgedaan. Je moest voor dc oplei
ding destijds minimaal tien beval
lingen zelfstandig hebben verricht,
maar het werden er daar wel een
stuk of 70."
De in Rotterdam geboren Padt heeft
er bewust voor gekozen om een
plattelandsdokter te worden, omdat
hij het huisartsenvak dan in de volle
omvang kon beoefenen. Toen ik
hier kwam wonen, deden alle huis
artsen op het eiland zelf nog de be
vallingen." En juist dat aspect heeft
hem altijd zo getrokken, omdat hij
daardoor een extra band als fami
liedokter kon ontwikkelen. „Ik heb
hier in wezen twee generatics op de
wereld gezet. Ik heb dus ook doch
ters van móéders weer helpen beval
len; het is wel eens voorgekomen,
dat moeder en dochter soms op de
zelfde tijd waren uitgerekend. Het
heeft een aparte emotionele lading
om verloskunde te doen."
Kinderen heeft hij zelf ook, ze zijn
in Poortvliet opgegroeid, maar wo
nen nu in Utrecht en Amsterdam.
De oudste is Alexandra (35) en de
tweede is een zoon, Robert (33).
Padt heeft zijn vrouw Locs leren
kennen op de universiteit in Utrecht.
Ze heeft daar ook de artsenstudie af
gerond. Zij zijn in 1974 samen de
huisartsenpraktijk gestart, maar eni
ge tijd, nadat de kinderen waren ge
boren en er een assistente was aan
getrokken. is zij als verzekeringsarts
bij het toenmalige GAK (nu UWV)
gaan werken.
Padt heeft altijd genoten van zijn
werk als huisarts, maar zag in de
laatste jaren de administratieve last
die daarbij hoorde, groeien door
nieuwere en vooral omvangrijker
De juf heeft tot ongeveer haar 22ste
aan waterpolo gedaan. Op het laatst
speelde ze in de hoofdklasse als. doel-
vrouw. Ze is begonnen bij HPC in
Heemstede en later zat ze bij Njord
'59 het tegenwoordige Rapido. Ze
stopte toen ze last van haar knie
kreeg. „En ik was de jongste van het
team. Op een gegeven moment ging
iedereen samenwonen of studeren,
zodat ik alleen overbleef. Toen kwa
men er allemaal jonkies en vond ik er
niets meer aan." Ze koos er toen voor
om te gaan kanoën. „Dat heb ik een
paar jaar gedaan. Toerkano en wild-
waterkano in Ierland en de Arden
nen." Maar sinds 18 jaar houdt ze
zich samen met haar man Arjen bezig
met duiken. Weereen watersport. „Ik
ben een waterrat."
Dat is ook één van de redenen dat ze
naar Zeeland is gekomen. „We had
den een stacaravan in Bruinisse, maar
wc hadden het hier zo naar ons zin
dat we er voor hebben gekozen hier
te komen wonen." Dat was in novem
ber 1999. Aijcn kreeg toen werk als
systeembeheerder, maar zit inmiddels
net als zijn vrouw in het onderwijs.
Hij geeft les aan groep 7/8 op basis
school 't Stootje in Ouwerkerk. „El
ke ochtend hier naar toe drop ik hem
op zijn werk en op de terugweg pik ik
hem weer op", vertelt Rita.
Rita heeft haar onderwijspapieren
gehaald aan de pedagogische acade
mie Dc la Salie in Heemstede.
Daarna deed ze, in haar zoektocht
naar een vaste betrekking, inval-
werk in de omgeving van Haarlem.
„Ik heb toen ook nog meegewerkt
aan een werklozenproject. Dat was
speciaal onderwijs. En ik zat bij de
openluchtschool voor langdurig zie
ke kinderen. Daar heb ik een docu
mentatiecentrum opgezet. Als er
een leerkracht ziek was, stond ik
v<jor de klas." Ze noemt die tijd pit
regelgeving. Dal vond hij de keer
zijde van het vak en hel heeft zijn
beslissing om te stoppen, zeker ver
sneld. Maar hij had ook altijd al in
zijn achterhoofd dat hij nog wel
eens wat anders wilde doen. „Ik
wilde niet blijven werken tot mijn
pensioen. Als het huisartsenvak had
bestaan uit alleen, visites, spreekuur
en de eigen administratie, was en is
het nog steeds het mooiste vak van
de wereld." Hij heeft op zijn 59ste
(2002) zijn praktijk overgedaan aan
dokter Brusse, die nu spreekuur
houdt in 't Ouwe Raed'uus aan dc
Langestraat. Brusse woont in Ril
land. „Vroeger was het vanzelfspre
kend dat de dokter naast de praktijk
woonde. Nu zie je dat steeds min
der. Dat houdt verband met het feit,
dat de huisartsen niet meer op hun
werkplek hoeven te wonen, omdat
de Huisartsenpost in Bergen op
Zoom buiten de officiële werkuren
tig, omdat sommige kinderen ern
stig ziek waren. Zo was er een jon
getje met maar één nier, dat er
slecht aan toe was. Ze heeft geen
kinderen uit zien vallen. „Ik trouw
de na anderhalf jaar. Toen ging ik in
de Zaanstreek administratief werk
doen. Maar dat vond ik helemaal
niets. Na een jaar nam ik ontslag en
gaf ik mezelf op als invalster by^ het
en in de weekenden het spoedeisen
de huisartsenwerk heeft overgeno
men. Dc sterk verbeterde mobiliteit
van de bevolkingheeft daar ook aan
bijgedragen."
Het vrijwilligerswerk was het laat
ste van zijn wensenlijstje waar hij
nog niet aan toe was gekomen. Zijn
motorrijbewijs heeft hij gehaald
toen dokter Bierema uit Tholen in
1994 op de vrijdagen zijn praktijk
ging waarnemen. Ook kreeg hij toen
tijd voor een regelmatig bezoek aan
dc sportschool in Bergen op Zoom.
„Om in conditie te blijven." De mo
tor staat in de schuur. Een Honda
Classic, 1100 cc en vier cilinders.
„Ik ben een mooi weer rijder", geeft
hij een beetje schuchter toe.
Zijn wens om meer te betekenen
voor de wereld ging dus in 2004 in
vervulling. Voor Artsen zonder
Grenzen werd hij uitgezonden naar
Oezbekistan, om te gaan werken
voor een tbc-kliniek in de meest
westelijke en arme provincie (Kara-
kalpakstan). „Ik ben een half jaar
weggeweest, doch nadien bleek, dat
dit voor mijn vrouw toch wel een
erg lange periode is geweest." Padt
legt uit dat Artsen zonder Grenzen
de voorkeur geeft aan langere con
tractperiodes, omdat er vaak een
wat langere inwerktijd voor nodig
is, voordat men volledig inzetbaar
kan zijn.
„Tbc is een ziekte die hier niet of
nauwelijks voorkomt, dus ik heb
eerst een maand in de boeken moe
ten duiken en mcegckckcn, voor ik
van nut kon zijn." Het is dus voor de
organisatie minder rendabel als de
artsen na een dure reis en inwerkpe-
openbaar onderwijs. De eerste dag
dat ik werkloos zou zijn. kon ik al
starten. Ik kwam al snel in de' in-
valpoule. Dat betekende dat ik een
vaste baan als invalster had."
Ze komt dan op de Jan Blankens-
school in Krommenie terecht, „ik
heb toen zes jaar lang ingevallen,
dat kon toen nog, voor een over
spannen leerkracht. Ik .heb daar
riode maar voor een kortere periode
zouden blijven.
Padt trok daar dagelijks samen met
een verpleegster 'dc woestenij van
Oezbekistan' in om allerlei polikli-
niekjes te bezoeken. Hij volgde de
tbc-patiënten die waren ontslagen
van een klinische behandeling. „Het
is van het grootste belang dat die
patiënten na ontslag gedurende de
volledige behandelduur van 22 tot
24 maanden secuur al hun medicij
nen blijven gebruiken. Maar pro
beer mensen maar eens te motiveren
om zware medicijnen met allerlei
akelige bijwerkingen te blijven ge
bruiken, terwijl ze zich niet echt
meer ziek voelen. Tbc is, indien niet
volledig behandeld, een sluipend en
uiteindelijk fataal verlopende ziek
te, die geleidelijk inteert. Daarom
werd het vroeger ook wel tering ge
noemd."
Het werk was voor hem niet zonder
risico. „Je kunt je niet inenten voor
tbc. Statistisch berekend heb je vijf
procent kans om tbc te krijgen tij
dens de periode van je verblijf en de
eerste tien jaar daarna nog eens vijf
procent." Padt kreeg daar last van
bronchitis, maar dat leidde bij hem
nog niet tot ongerustheid. „Ik ben
geen doemdenker. Ik kon bovendien
zelf mijn medicijnen voorschrijven.
Dat hielp gelukkig en ik kwam van
mijn klachten af."
Ook zijn de politieke omstandighe
den in het land niet zo best. „Er
heerst een dictatuur: 95 procent van
de bevolking is moslim, maar dat
geloof is verboden. Er is een groot
geheim politieapparaat actief. Ze
lieten de vrijwilligers van Artsen
zonder Grenzen hun werk doen,
maar we mochten geen politieke
uitspraken doen."
groep 3, 7 en 8 gehad. Daarna kreeg
ik een vaste baan bij Assendelft
Zuid." Daar heeft ze na 4,5 jaar haar
baan opgezegd om te verhuizen
naar Zierikzee.
Ze heeft op veel soorten scholen ge
weckt. „Ook zwarte scholen", zegt
Elk kwartaal kregen dc artsen een
weck vrij. Padt had halverwege zijn
verblijf twee weken tegelijk opge
nomen om in die periode het thuis
front te bezoeken. „Dat moest ik
zelf betalen, maar dat had ik er wel
voor over." Na een half jaar kwam
zijn opvolger en kon hij naar huis.
Hij gaat dan de dingen doen waar
voor hij tijd heeft gekregen door
zijn pensionering, zoals het onder
houden van zijn sociale contacten.
„Ik ga nu vaker op stap naar vrien
den die ook in de gepensioneerde si
tuatie zitten en ik zie mijn kinderen
wat vaker." Ook gaat hij met vakan
tie, ze hebben een tweede huis in
Frankrijk, hij wandelt langer met
zijn hond en tennist bij Jacoba van
Beieren in Sint-Maartensdijk. „Ik
doe mee met de seniorencompeti
tie." De krant krijgt ook meer aan
dacht. „Nu kan ik de krant wat uit
gebreider lezen, vroeger was het
alleen koppen kijken." En sinds een
jaar is hij opa. Een nieuwe taak is
ze. „Maar daar hangt een heel ande
re sfeer. Wat harder. Heel iets anders
dan een dorpsschooltje. Het is alle
maal wat gemoedelijker hier." Ze
roemt de sfeer op De Luijster. „Het
is een klein schooltje, maar het is
hier heel relaxed. Echt apart."
Ze heeft nu groep 5/6. maar ze zou
net zo goed les kunnen geven aan
groep 3/4 of 7/8. „Je moet me alleen
dan ook op zijn kleinkind passen.
Hoewel hij geep lid is van dc Rotary
- hij is lid vyu Lionsclub Tholen,
een andere serviceclub - zet hij zich
in 2008 wel voor die organisatie in.
Rotary Dokters Nederland heeft on
geveer tien jaar geleden een project
opgezet in West-Kenia. Er worden
dokters uitgezonden naar dorpjes
waar geen medische voorzieningen
zijn. „Het is een eerstelijns jeeppro
ject. Er staat een doktershuis op het
terrein van het ziekenhuis in de stad
Kimilili en van daaruit rijd je elke
dag met een ploegje het land in. El
ke morgen werd de jeep geladen
met geneesmiddelen, verbandmid
delen,laboratoriummateriaal en
doktersinstrumentarium. Dan was
het instappen en wegwezen. We re
den over een abominabel stuk weg
naar dorpjes die niet ver weg lagen,
maar wc konden meestal maar vijf
kilometer per uur rijden."
Elke dag bezocht de dokter een an
der dorp om daar in een soort wijk-
gebouwtje praktijk te houden. Er
werd alleen acute hulp geboden.
„Geen hoge bloeddruk bijvoor
beeld. Mensen met ongevallen, in
fecties aan de luchtweg, huid en
maag of darm werden behandeld."
De dokter kwam één keer per week
op een post. Die moest dan soms
eerst nog worden ingericht. „Soms
hingen er wat touwen, daar hingen
wat lakens overheen als soort van
afscheiding. Je hoefde je van de
privacy niet zoveel voor te stellen."
Omdat de meeste mensen uit de
dorpjes Swahili spreken, was er in
elke plek een tolk aangesteld die
Engels sprak. „We zaten altijd met
zijn drieën. Dat kost wel wat meer
tijd: steeds vertalen, terugvertalen
en dat terwijl er een half stadion
zat te wachten." De eerste keer dat
Padt in Kenia zat, was het regen
tijd en daardoor heerste er veel
malaria. Per dag kwamen toen
zo'n tachtig tot honderd mensen
naar de huisartsenpost. „Je kon me
aan het eind van de dag wel uit
wringen."
De periode dat Padt in Kenia zat,
duurde zes weken. Dat is voor zijn
vrouw een duidelijk makkelijker
overbrugbare periode dan destijds
in Oezbekistan. Voor hem zelf gaat
de tijd daar snel voorbij, omdat hij
de hele dag zijn handen vol heeft.
Hij is pas weer weggeweest voor
hetzelfde project. Ditmaal zat hij er
van januari tot halverwege februari.
Dat is hel droge seizoen en daardoor
was het wat rustiger bij de dokters-
posten. Het was volgens hem een
vergelijkbare drukte als in Poort
vliet. „Daar had ik dagelijks zo'n
twintig tot dertig mensen en veertig
als het druk was. Dan had je het wel
gehad. Maar dat is natuurlijk ook
seizoensgebonden."
De dokter raakte niet ongeroerd bij
het zien van de armoede in het land.
„In een doorsnee gezin verdient de
man omgerekend een tot twee euro
per dag. Als bijdrage voor kinderen
bijvoorbeeld werd voor het spreek
uur omgerekend 30 eurocent gere
geen kleuters geven. Niet dat ik die
niet leuk vind. maar daar heb ik tij
dens mijn opleiding ook niet voor
gekozen. Met kleuters wordt heel
anders gewerkt. Kleuters gaan denk
ik een heel andere fase door dan ou
dere kinderen. Ze leren eigenlijk
spelenderwijs de voorwaarden voor
het verdere leren." Vanaf dat punt
begint het voor Rita pas interessant
te worden. „Ik ben denk ik iets za
kelijker. Grotere kinderen kun je
iets anders aanspreken. Daar voer je
een ander gesprek mee dan met
kleuters."
Ze vindt met name de handwerkles
sen het leukst. „Ik ben gek op knut
selen." Dat doen ze bij dc kleuters
ook, maar dan op een ander niveau.
„Ik ben deze jongens nu aan het le
ren breién. Daar hoef ik bij de kleu
ters niet mee aan te komen." Ook
houdt ze van rekenen, want daar is
ze zelf goed in. „Ik haalde vroeger
achten en negens En ik kon altijd
mooi schrijven. Ik doe dan ook wel
eens kalligraferen, op kaartjes en
met kerst." Thuis is ze verder cre
atief met kleding. „Ik ben coupeuse
en kan zelf kleding maken."
Andere hobby's van de juf zijn le
zen en reizen. „Ik lees heel veel.
Eens in de drie weken heb ik wel
een boek uit. Meestal detectivero
mans, het liefst in het Engels. Waar
om? Dat leest beter denk ik, en het
zijn ook Engelse schrijvers waarvan
ik lees. Een boek als Harry Potter
vind ik ook geweldig." Het lezen en
op vakantie gaan, gaat ook samen.
„Vorig jaar waren we in Engeland
en liepen we een boekenwinkel bin
nen. Daar kwamen wc met 20 tot 30
boeken weer uit." Zij en haar man
houden van de natuur. Ook daar
pakken ze dc fotocamera voor. In
principe maken ze dc foto's voor ei
gen gebruik, maar er hebben foto's
van hen in boeken van de onderwa-
terbond gestaan.
Haar collega's moeten haar wel
eens voor langere tijd missen. Zo is
ze vier jaar geleden met haar man
voor drie maanden naar Nieuw Zee
land en Tasmanië geweest. „Over
een jaar of drie willen we vier
maanden weg. De bedoeling is de
Zuidpool, bcrggorilla's kijken in
Oeganda en naar dc Galapagos."
Dan gaan ze met het vliegtuig weg,
maar sinds kort hebben ze een cara-
van. „Dit jaar willen we richting
kend, maar daar zaten het consult,
laboratoriumonderzoek en medicij
nen bij inbegrepen. Er zijn wel di
verse keren geweest dat ik mijn por
temonnee heb gepakt om wat bij te
passen."
Hij heeft niet alleen gewerkt. In de
weekenden was hij vrij en had hij
tijd om bijvoorbeeld een natuurpark
te bezoeken. „Het is een prettig ge
bied, ook qua klimaat, want het ligt
wat hoger, tegen een bergmassief op
de grens met Oeganda." Ook is het
een redelijk veilig land, volgens
Padt. „Maar 's avonds en 's nachts
moetje niet alleen naar buiten gaan,
want dat is als blanke vragen om
moeilijkheden, zeker gezien het feit,
dat het pikdonker is (geen straatver
lichting of cameratoezicht) en na
tuurlijk is óók daar sprake van cri
minaliteit."
De dokter vergelijkt veel situaties
met die in de westerse wereld. Maar
de mensen zijn volgens hem niet an
ders. Als dokter ziet hij in de arme
landen minder mensen met niet zo
ernstige kwaaltjes, maar dat komt
volgens hem puur door geldgebrek
of de afwezigheid van een dokter ter
■plaatse. „Hier zijn ze gewend om
met klachten naar de dokter te gaan
waar ze in Kenia nooit aan zouden
denken. Maar dat is daar uit nood
geboren. Je moet het in een wcl-
vaartskader zien." Mensen die dok
ter Padt nu als waarnemend arts in
bijvoorbeeld Oud-Vossemeer tref
fen, zoals een paar weken geleden,
hoeven niet bang te zijn dat hij ze
niet meer serieus neemt. „Het is on
zin om te zeggen: 'Nu ik de gemid
delde ziektegraad in Kenia heb ge
zien, stuur ik ze in Nederland
allemaal naar huis.'"
Ook in Kenia kwamen toch wel
eens mensen met klachten waarvoor
het niet noodzakelijk bleek om naar
de dokter te gaan. „Ze dachten dan
bijvoorbeeld, die blanke dokter
weet vast meer dan onze Bosjes
mannen en medicijnmannen. Ik had
dal meestal wel snel door." Hij
stuurde de mensen niet weg, maar
ging met ze in gesprek. Hij legde
dan uit dat hij er in principe alleen
voor acute klachten was. „We had
den voor niet acute huis-tuin- en
keukenklachten ook de medicijnen
niet."
Kenia is hem goed bevallen, maar
hel maakt hem in principe niet uit
naar welk land hij uitgezonden
wordt. Overigens is men al een heel
eind met dc opleiding van het Keni-
aanse personeel op de diverse bui
tenposten, want het uiteindelijke
doel is, dat daardoor geen dokters
van buitenaf meer hoeven te komen.
Dc opleidingsprocedurc zal in dc
loop van dit jaar zijn afgerond en
daarom wordt het project waar
schijnlijk aan het eind van het jaar
afgesloten.
Rotary Dokters Nederland heeft het
voornemen wederom een soortge
lijk project te gaan opzetten in een
ander deel van Kenia, maar dit zal
in belangrijke mate afhangen van dc
beschikbare sponsorgelden en in de
ze tijd van recessie is óók daarin een
duidelijke teruggang te zien ge
weest, weet Padt.
De Thoolse dokter wil het werk zo
lang als zijn gezondheid het toelaat
blijven doen. Padt heeft met zijn
vrouw afgesproken om niet meer zo
lang weg te gaan. „ik denk dat één
keer per jaar voor de familie het
meest acceptabel is. Zelf zou ik er
geen bezwaar tegen hebben om zo
nodig meerdere keren per jaar te
gaan, maar dat zou waarschijnlijk
niet in goede aarde vallen."
Zuid-Duitsland."
Kinderen hebben ze niet. „Ik heb
zoveel kinderen in de klas." Het
hoeft van haar daarom niet meer
thuis. Ze vindt het mooie aan lesge
ven op de basisschool dat er zoveel
tijd is om een band op te bouwen
met de kinderen in de klas. „Je hebt
ze toch twee jaar bij je en je ziet ze
groeien. Dat ze leren en hoe ze met
elkaar omgaan."
Pesten is taboe. „Laat het me niet
merken. Als dat gebeurt, hebben we
een goed gesprek met elkaar. Ik
vind het belangrijk dat kinderen so
ciaal met elkaar omgaan. Daar heb
ben we nu de methode leefstijl voor.
Elke week besteden we daar drie
kwartier aan. Die lessen gaan bij
voorbeeld over hoe je met elkaar
hoort om te gaan, over roddelen,
vriendschap en hoe je problemen
oplost." En als er dan toch nog
wordt gepest? „Dan maak ik er ge
lijk een les van. Dan bespreken wc
hoe de ander zich voelt als die ge
pest wordt. Ik vertel ze dat iedereen
anders is en dat iedereen zijn eigen
kwaliteiten heeft." De juf vindt het
belangrijk dat kinderen met plezier
naar school komen. „Als dat zo is,
dan komt het leren vaak ook hele
maal goed."
Zo lang als dat ze er plezier in blijft
houden, wil ze juf blijven. Ze is wel
toe aan een andere groep, om eens
af te wisselen. Maar schooldirecteur
worden, dat zit er volgens haar niet
in. „Nee. Ik denk dat ik dan naar
een andere school toe moet, als ik
dat zou willen worden. Ik ken de
collega's te goed. Als directeur moet
je wat meer afstand kunnen nemen,
want je moet toch wel eens moeilij
ke of vervelende beslissingen ma
ken."
Het jaarlijkse schoolkamp van
groep 5 tot en met 8 is voor Rita het
hoogtepunt in haar werk. „Dat heet
dc werkweek. We hebben hem weer
over twee weken en dan gaan we
naar de Koebel in Burgh Haamste
de, een soort scouting. Wc gaan er
op maandag heen en komen op vrij
dagochtend terug. Ik ben helemaal
versleten op vrijdag maar er hangt
een leuke sfeer, echt uniek. Je ziet
dc kinderen dan ook eens op een an
dere manier."
Juf Rita Abbekerk voor haar klas. Het is een halve, alleen groep 5, want groep 6 is op pad.
In Kenia heeft Rients Padt veel mensen op zijn spreekuren gezien
die geloofden in natuurgeneeswijzen, zoals die bijvoorbeeld wor
den voorgeschreven door lokale medicijnmannen. ,,lk wil er niet
op afgeven, maar het had af en toe wel iets humoristisch. Ik had
wel eens moeite mijn lach te onderdrukken." Ook vertelt hij, dat
de medewerkers van de plaatselijke apotheek of drogist soms
zomaar iets meegaven, omdat ze dat medicijn op voorraad hadden
en omdat het op moest. „Dan gaven ze bijvoorbeeld een laxeer
middel mee ter behandeling van malaria, omdat het al lang op de
plank lag. Dat helpt natuurlijk niet. Er komen bijvoorbeeld -veel
huidziekten voor in Kenia en medicijnmannen geven vaak het ad
vies om daar vaseline op te smeren. „Maar dat kan ook een aller
gische reactie opwekken, waarvan ik er een aantal heb gezien. De
medicijnman zegt dan dat je daar bijvoorbeeld een eikenblad over
heen moet plakken. Je weet bij voorbaat dat dat niet helpt en deze
categorie mensen zie je dan óók op je spreekuur verschijnen."
Het spreekuur in Kenia verliep niet altijd even soepel. „We zaten
ook wel eens in een klein kerkgebouwtje met muren die waren op
getrokken uit leem en een golfplaten dak vlak boven je hoofd.
Soms wilde ik net iemand gaan beluisteren en dan ging het stort
regenen. Je hoorde niets meer door het keiharde gekletter van de
hoosbui op het golfplaten dak. Of het werd ontzettend donker van
de zwarte wolken. Als je dan geen elektriciteit hebt, is het behel
pen." Als er al elektriciteit was, kon je er niet op bouwen. „Meer
dere malen per dag viel de stroom uit. Dat werd helaas nooit aan
gekondigd." Padt wist er wel zijn weg in te vinden. „Als ik wat
wilde lezen, of er moest iets anders worden gedaan, dan zette ik
mijn onmisbare voorhoofdslamp met ledverlichting op.