'Ik kan met mijn inkomen iets uit de automaat halen en dan houdt het op' 'Ik kan de hele dag mijn hobby uitoefenen, wie wil dat nou niet?' Prik voor meisjes Commandant Koos de Feijter is 25 jaar bij de brandweer Tholen Donderdag 5 maart 2009 EENDRACHTBODE, DE THOOLSE COURANT 3 Het kriebelde al lange tijd bij Koos de Feijter om bij de brandweer te gaan, maar eerst was hij te jong, dan stu deerde hij en later had hij nog geen vaste werkplek. Maar zodra hij vanuit Terneuzen in Sint-Maartensdijk ging wonen, vanwege zijn werk voor de gemeente Tho- len, was hij er klaar voor. Toen er een advertentie in de krant verscheen voor brandweervrijwilligers, solliciteer de hij. Inmiddels is de 52-jarige De Feijter commandant van de brandweer Tholen en viert hij dit jaar zijn 25-ja- rig jubileum als brandweerman. Familie Gaskraan Niel Jansen (18) heeft mini-onderneming maar ook passie voor oude trekker Oldtimer Vrouwen Loos alarm Aandeelhouders Iets speciaals ..Het was eigenlijk een historische stap voor de gemeente Tholen dat ik bij de brandweer kwam. Ten eerste, omdat de gemeente een advertentie zette om vrijwilligers te werven, ter wijl dat voorheen altijd via via ging: een vrijwilliger zorgde bijvoorbeeld zelf voor nieuwe vrijwilïigers. Ten tweede was het bijzonder, omdat ik van buiten het eiland kwam. Het was volgens mij voor het eerst dat er iemand voor de brandweer sollici teerde die hier niet geboren en geto gen was", zegt De Feijter. De geboren Axelaar komt in 1981 in dienst van de gemeente als civiel technisch medewerker, na zijn stu dietijd in Terneuzen en later Vlissin- gen, waar hij de titel ingenieur (ing.) haalt. Twee jaar later doet de gemeente de oproep voor brand weervrijwilligers en De Feijter vindt het een uitgelezen moment om te solliciteren. Zijn brief, geschre ven op 19 november 1983, heeft hij bewaard. De aanleiding voor de vacature staat in de advertentie. De huidige commandant vertrekt en zijn functie wordt opgevuld door de ondercommandant. Van onderaf worden de plaatsen aangevuld. „Ik werd uitgenodigd voor een ge sprek met Richte Weggemans, des tijds de commandant van Sint- Maartensdijk en bevelvoerder Kees van den Hoek. Ik mocht 's avonds in de woning van Weggemans langs komen, zodat ze konden kijken welk vlees ze in de kuip hadden. Ik kan mij voorstellen dat ze de situ atie met argusogen bekeken, want ik kwam niet van het eiland en werkte ook nog op het gemeentehuis." Dat hij wordt aangenomen, is dit verhaal het bewijs van. De interesse voor de brandweer heeft De Feijter niet van een vreem de. „Het zit in de familie. Ik heb drie broers, waarvan twee bij de brandweer, plus een oom en twee neven. Dat virus heb je dan toch in je." Overigens is één broer ook commandant bij de brandweer, maar dan in de gemeente Borsele. Van zijn eerste uitruk weet hij niets meer. Hij herinnert zich nog wel de eerste grote brand. „Die was bij Vis ser in Poortvliet: een grote uitslaan de brand boven de winkel. Dat heeft indruk op me gemaakt. Het waren grote kolkende vlammen uit de dak kapellen", mijmert hij. De Feijter volgt de nodige opleidin gen binnen de brandweer. Zijn eer ste diploma is voor brandwacht tweede klas en zijn eerste leidingge vende functie is als onderbrand meester. In de tussentijd maakt hij ook bij zijn dagelijkse baan promo tie. Hij schopt het tot hoofd van de afdeling volkhuisvesting, milieu en bouwzaken (VMB), het huidige ver gunningverlening en handhaving (V&H). Daarbij houdt hij zich on der meer bezig met brandpreventie binnen grote projecten. Dat is één van de speerpunten die het ministe rie van binnenlandse zaken in 1995 heeft ingevoerd in het zogenaamde 'project versterking brandweer'. De brandweer moet dan kwalitatief gaan voldoen aan de schakels van de veiligheidsketen. „Die bestaat uit proactie, preventie, preparatie, re pressie en nazorg. De enige schakel waaruit de brandweer tot dan toe bestond was repressie. „Rode auto's en blauwe lampen, dat was de brandweer. Er gebeurde wei nig aan proactie (o.a. toetsen op brandveiligheid op het gebied van ruimtelijke ordening), aan preventie wel iets, maar aan preparatie - hoe je je moet voorbereiden op een uit ruk - werd niet gedaan. Alles zat bij de vrijwilliger tussen de oren, die kende de omgeving als zijn broek zak." De regelgeving wordt vanaf dat mo ment aangescherpt. De vier blus- groepen van Tholen en die van Sint- Philipsland worden samengevoegd in een vrijwillig kader van de ge meente. De Feijter gaat het kader ondersteunen als vrijwillig officier en treedt daarbij uit de blusgroep. De stap is volgens hem logisch. „Ik werkte al bij de gemeente en kon zo het voorbereidende werk doen voor de blusgroepen en vergaderingen voor het vrijwillige kader facilite- ren." Omdat er met de strengere regels meer werk is, ziet de gemeente Tholen, net als gemeenten in de rest van Nederland, de noodzaak om be roepskrachten bij de brandweer in te voeren. Er volgt een advertentie voor een beroepscommandant. De Feijter solliciteert op die functie en wordt aangenomen. Inmiddels wordt hij geflankeerd door nog vijf brandweerlieden in dienst van de gemeente. „We zijn bezig met een met drie euro winst per aandeel. Niel is al druk bezig met het werven van verkoopadressen. „We hebben in een stand van mijn vader op een tuinbouwbeurs gestaan en daar heb ben we al veel contacten gelegd. Die ga ik straks allemaal een mailing doen." Ook in Tholen heeft hij al be drijven benaderd of ze interesse heb ben in de klemborden. Niel pakt het graag groots aan. zodat hij in één keer een partij kan leveren. Als blijkt dat op de einddatum in mei het bedrijf goed loopt, kunnen de leerlingen die dat willen een doorstart maken. „Maar dan mag het niet meer als schoolopdracht en dan moet je je laten inschrijven bij de Kamer van koophandel." Dat ziet Niel op zich wel zitten, maar hij heeft er nog niet zo over nagedacht. Wel is zeker dat hij na zijn studie, hij moet nog een jaar, een eigen bedrijf wil beginnen. Wat, dat weet hij nog niet. In de zaak van zijn vader verder gaan, vindt hij niets. „Het bedrijf dat iemand zelf heeft opgericht, spreekt voor de eigenaar. Het is jouw ding. Dat zie ik bij mijn vader ook. Er zit een stukje van hem in het bedrijf. Hij is heel innovatief, zo heeft hij een nieuw oogstwagentje bedacht voor het plukken van paprika's." Als Niel iets begint, wil hij dat het wel echt een handeltje is. „Het moe ten unieke producten zijn. Wil je kunnen concurreren, moet je iets hebben dat jou uniek maakt." Zelf is hij graag op het water bezig, dus hij sluit niet uit dat hij iets in de water sport begint. „Bijvoorbeeld zeilac- cessoires of rubberbootjes verkopen. Daar is hier in de regio nog tekort aan." Niel vaart met een zodiak en met zijn ouders gaat hij vaak op va kantie met hun motorjacht. Hij maakt ook wel eens een zeiltochtje met iemand. Daarnaast rijdt hij op het droge graag met zijn quad (een vierwielige motorfiets). „Als het kan op het grasveld achter het huis. Over dijkjes klimmen of op twee wielen rijden." De interesse voor gemotoriseerde voertuigen gaat ook richting het nos talgische. „Ik heb een oude trekker van mijn opa die ik aan het opknap pen ben. Het is een oldtimer van on geveer 55 jaar oud en ik wil hem in originele staat herstellen. Omdat ie van mijn opa is geweest, zit er een stukje gevoelswaarde aan." Niel ver telt dat toen zijn opa Nilles van Oeffelen. de vader van zijn moeder, de boerderij aan de Veerweg kocht waar Niel nu ook woont, ook het trekkertje kocht. „Dat was voor zijn tijd een grote trekker. Dat zou je nu niet meer zeggen." Nilles ploegde er het land mee, maar bracht er ook wel eens bootjes mee naar de haven. „Waar vroeger de Punt was, was een scheepshelling. Mijn opa reed dan achteruit de hel ling af om de boten te water te laten. Soms was de boot iets te zwaar voor zijn trekkertje. Dan kwam mijn an dere opa. Kees Jansen, met zijn vrachtwagen helpen." Het trekkertje. een Hamomag granit, werd ook door zijn opa en oma als vervoermiddel gebruikt. „Mijn oma is er nog eens mee in de sloot gereden. Maar mijn opa is er regelmatig mee ergens te gen aan gereden, want hij lustte graag een borreltje en reed daarna weer op zijn trekkertje naar huis." Niel weet ook te vertellen dat zijn opa er zelf hulpmiddelen voor maak te. „Daar werd hij vaak om uitgela chen, maar hij kreeg het wel voor el kaar. Hij kon zelfs een brommer op elastiekjes laten draaien. Mijn opa was wel boer, maar was liever tech nicus geworden." Niel knapt de trek ker samen met Rinus van den Hoven op. Een vriend van de familie. Ze denken dat het voertuig nog van het vooijaar is opgeknapt. „We hebben nog genoeg te doen." De mannen hebben al flink wat deu ken uit de Hamomag moeten halen, maar de motor van 53 pk doet het nog gewoon. Dat ligt volgens Niel aan de Duitse degelijkheid, want in dat land is het voertuig gemaakt. „Het is een driecilinder en daardoor maakt hij een raar geluid als je hem start. Verder maakt hij genoeg her rie." Niel is van plan om er shows mee te gaan rijden en eventueel rondritten over Tholen met een kar erachter. „Of als limonadewagentje bij de trekkertrek, maar daar moet ik eerst nog naar informeren." Niel heeft overigens ook interesse voor politiek. Volgens zijn moeder volgt hij die op de voet. „Hoe de po litici met elkaar omgaan, het spelle tje dat ze spelen. Het is een sport om in al die chaos de beste koers te kun nen varen", verklaart hij zijn belang stelling. Bij hem zelf kriebelt het wel eens om mee te doen. Dejonge- renraad van Tholen lijkt hem wel leuk om te doen, maar daar heeft hij op het moment geen tijd voor. „Ik wil eerst andere dingen op orde heb ben. Zoals mijn studie." GGD Zeeland start in maart met een grote vaccinatiecampagne tegen baar moederhalskanker. Meisjes van 13 tot en met 16 jaar worden via een brief opgeroepen om zich te laten inenten tegen deze ziekte. In Tholen worden de prikken in Meulvliet gegeven. De eerste inenting is daar op 24 maart. Meis jes geboren in 1995 of 1996 kunnen tussen 15 uur en 16.30 uur terecht, meisjes uit 1993 en 1994 worden tussen 16.30 en 18 uur verwacht. Op 21 april volgt de tweede prik, de tijdstippen en locatie zijn hiervoor hetzelfde. De derde en laatste prik wordt medio september gegeven. Op de website van de GGD Zeeland (www.ggdzeeland.nl) is meer informatie te vinden over de vaccinatie. Ook kan er gratis gebeld worden met het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) via 0800-3018051. Koos de Feijter is met de invoering van de veiligheidsregio waarschijnlijk geen brandweercommandant meer. „Er komt vast een andere sticker voor die plek." kwaliteitsslag. Zo moeten we over objectkaarten beschikken, zodat we bijvoorbeeld weten waar en in wel ke hoeveelheden brandbare stoffen zijn opgeslagen, waar de elektrici teit kan worden afgesloten en waar de gaskraan zit, maar die hebben we nog niet van alle gebouwen. Er is een meer theoretische benadering rond het brandweerwerk ontstaan. Zo moeten brandweermannen veel meer leren bij de opleiding, zoals de verschillende brandbare stof fen." Als commandant rent De Feijter, volgens eigen zeggen, van het ene naar het andere overleg. Maar het is niet alleen maar kantoorwerk. „Het ene moment ben je op kantoor bezig met papierwerk en het andere mo ment gaat de pieper, tuut tuut tuut, en dan sta je op straat. De afwisse ling kan niet groter zijn." Niet dat hij bij elke uitruk aanwezig is. „Bij kleine dingen kan een blusgroep het ook wel zonder mij af. Ik ben er meer voor de coördinatie, als er twee blusgroepen nodig zijn." De commandant noemt de brand weer zijn hobby. „Wat is er nou leu ker dan de brandweer? Ik kan de he le dag mijn hobby uitoefenen, wie zou dat nou niet willen?" Het mooie van de brandweer vindt hij het ge voel: „Dat je iemand in nood graag wil helpen. Dat je iemand uit de nood helpt met je inzet, dat gevoel heeft elke brandweerman." De Feijter vertelt dat er over mate riële schade soms luchtig wordt ge dacht, maar dat in de praktijk vaak het tegendeel blijkt. „Als je ziet dat iemand niets meer over heeft. Dat is een verschrikking. Daarom zeggen we tegen elkaar: Als je nou in een brandende woning bent en je ziet een albumpje liggen, pak dat even mee. Dat kan zoveel voor iemand betekenen." Het valt hem op dat de meeste men sen niet weten hoe snel vuur om zich heen grijpt. „Het ging zo snel, zegt men dan. Wij weten dat, maar als je nog nooit een brand hebt mee gemaakt, heb je er geen idee van hoe snel dat gaat. Als je huis hele maal in de fik staat, voel je je hulpe loos. Vuur is slecht te benaderen. Mensen worden door de hittestra- ling weggeblazen." Er is overigens een constante vraag naar nieuwe aanwas bij de brand weer. „We hebben net een grote wervingscampagne achter de rug en die heeft tien nieuwe vrijwilligers opgeleverd. De elfde zit in de pijp lijn, maar dat weten we per 1 mei." Toch zijn er nog een paar lege plek ken. „In Stavenisse hebben we nog een derde bevelvoerder nodig en in Sint-Maartensdijk ook, plus dat we de brandweergroep verder willen uitbreiden. In de overige plaatsen, Sint-Annaland en Tholen, zijn we op volle sterkte en in Sint-Philips- land zijn we er zelfs overheen." Vol gens De Feijter is het juist goed dat er meer brandweerlieden zijn dan nodig. „Die kunnen we als buffer gebruiken." Nu zijn er vijf blusgroepen met mi nimaal 16 mensen als standaard be zetting. Dat is 80 vrijwilligers in to taal plus de tien als buffer. Maar de problemen in de bezetting zitten, zoals in het hele land, overdag. „Mensen werken vaak niet meer waar ze wonen, maar moeten een eindje reizen. En bij een uitruk, moet de brandweerauto binnen 3,5 minuut gaan rijden, dus de mensen moeten dichtbij zijn. Het college heeft daarom besloten dat nieuwe vrijwilligers minstens 50 procent van de tijd overdag beschikbaar moeten zijn." Ondanks die krappere beschikbaar heid overdag, heeft de brandweer in Tholen niet de blusgroepen hoeven uit te breiden om overdag uit te kun nen rukken. De zes tot acht man mi nimale bezetting op een wagen, wordt volgens De Feijter ook mid den op de dag gewoon gehaald. Bij de laatste sollicitatieronde is er ook een vrouw aan het brandweer korps toegevoegd. „Linda Kleinstra is per 1 januari bij de blusgroep in Sint-Maartensdijk aangesloten. Zij is daarmee de derde brandweer vrouw. Addie Giljam zit sinds 1987 bij de brandweer in Sint-Maartens dijk en behoorde zo'n beetje bij de eerste brandweervrouwen in Neder land. In Tholen hebben we Petra Koreman. Die is er in 2006 bij ge komen." De Feijter heeft zo zijn eigen me ning over vrouwen bij de brand weer. „Het is altijd een mannenbe roep geweest. Ik zeg altijd: Ik wil geen brandweervrouwen. Wel brandweermannen van het vrouwe lijke geslacht. Ik wil daarmee maar zeggen dat in de hectiek van de hulpverlening niet alles zonder handschoenen te regelen is. Het is zwaar werk. Maar de vrouwen die we nu hebben, kunnen goed mee draaien hoor." Over Kleinstra zegt hij: „Ze had een heel goed argument waarom ze bij de brandweer wilde komen. Ze zei, als ik het nou niet doe en iedereen denkt dat. dan komt er niemand. Dat vond ik heel goed. Want iemand moet toch die brand komen blussen. Je kunt er niet altijd maar op vertrouwen dat een ander het wel doet." De gemeente Tholen wil binnenkort het aantal beroepskrachten met nog twee mensen uitbreiden. Dat is hard nodig volgens De Feijter, want er is voldoende werk. De kritiek dat er overdreven veel mensen bij de brandweer zitten, voor zo'n kleine gemeente als Tholen, weerlegt de commandant. „Die mensen zijn ge woon nodig. We zitten hier in een buitengebied en als je kijkt naar het dekkingsgebied van een blusgroep, is dat aantal de standaard. Maatge vend is de 8 minuten norm. Na die 3,5 minuut dat de wagen gaat rijden, hebben we nog 4,5 minuut om op de plek van bestemming te komen." De Feijter wijst op een kaart de gebie den rond een blusgroep aan. „Poort vliet voor Sint-Maartensdijk en Oud-Vossemeer voor Tholen zijn echt de grenzen." Om sneller bij een brand te kunnen zijn, wordt er tegenwoordig veel aan gedaan om de ontdekkingstijd te verkleinen. „Theoretisch gezien duurt het 15 minuten voordat een brand ontdekt wordt. Met brandmel ders wordt de ontdekkingstijd ver kort." En juist met de toename van die installaties, ook weer vanwege strengere veiligheidseisen, is het aantal loze meldingen toegenomen. „Dat bijvoorbeeld ook scholen brandmelders moeten hebben, is in 2003 in gang gezet en we hebben gemerkt dat een jaar later het aantal loze meldingen is verdubbeld." Toch valt het aantal keren loos alarm nog mee volgens De Feijter. „In 2008 hadden we 37 loze mel dingen. Dat is weinig als je naar de landelijke cijfers kijkt. Die 37 loze meldingen zitten op een totaal van 160 alarmen. Dat zijn er 25 procent, dus een op de vier meldingen is loos alarm. Landelijk zit dat percentage tussen de 35 en 40 procent." Het is niet zo dat de brandweer die meldingen maar voor lief neemt. „Tuurlijk is het vervelend als het gebeurd. Daarom krijgt een bedrijf of instelling altijd een formulier waarop ze kunnen invullen wat er is gebeurd en wat ze kunnen doen om het de volgende keer te voorkomen. Dat heet de 'rode kaart'. We zijn er op gespitst om mensen ervan te doordringen dat zoiets eigenlijk niet mag gebeuren." Een maatregel die getroffen kan worden is het vervan gen van het soort brandmelder. Soms wordt ontdekt dat er een rook melder hangt in een bedrijf waarbij juist veel rook vrijkomt in het pro ductieproces. „Daar moet dan een temperatuurmelder komen in plaats van een rookmelder en daarmee is het probleem vaak opgelost. Zulke problemen haal je eruit met de rode kaart." De laatste keer dat de brandweer loos alarm kreeg, was tijdens het carnaval in Oud-Vossemeer. Een feestganger drukte op de brandmel der in De Vossenkuil. Als de brand weer wordt gealarmeerd, is een uit ruk niet meer te voorkomen. „Alles is dan in gang gezet en we gaan ge woon erop af, al is het maar om de rode kaart af te geven. In dit geval hebben we afspraken gemaakt met de organisatie dat er bewaking komt bij de melder, als je zoiets kan ver wachten." De verdergaande aanscherping van het brandweerwerk is een voorbe reiding op de veiligheidsregio die over een paar jaar wordt ingevoerd om een betere afstemming te heb ben bij grote rampen. Voor de brandweer betekent dat. dat er een andere baas komt, namelijk de com mandant van de veiligheidsregio. Voor de rest. merken mensen er weinig van in de praktijk, denkt De Feijter. Zijn functie verdwijnt dan. „Er is straks nog maar een comman dant voor de hele regio." Wat hij dan gaat doen, weet hij nog niet. „Er ko men vanzelf nieuwe uitdagingen. En de sticker voor mijn plek heet dan misschien wel geen comman dant meer, maar dan komt er wel een andere sticker op." Of hij, ge zien de stappen die hij tot nu toe ge maakt heeft binnen de brandweer, logischerwijs weer een stapje hoger gaat? Hij haalt zijn schouders op. „Daar kan ik echt nog niets over zeggen." tive'." De acht studenten komen van vier opleidingen. Niel is de enige die ma nager groothandel doet. De rest volgt bank en verzekering, marke ting en communicatie en internatio nale handel. Ze vormen elk een af deling van het bedrijf, schematisch vastgelegd in een organogram. De directeur staat bovenaan, in de twee de laag staan de secretaresse en de boekhouder naast elkaar en daaron der komen de medewerkers marke ting verkoop, promotie, import/ex port, productie en inkoop. „In principe hebben we allemaal ver- kooptaken." Dat Niel de boekhou ding en de administratie doet, komt omdat er voor de rest niemand dat vak in zijn pakket heeft. „Ik ben de enige die er nog een beetje kaas van gegeten heeft." Niel houdt de rekeningen en de be talingen bij, maar veel krijgt hij er niet voor betaald. „Ik las in de krant over de mini-onderneming van het Calvijncollege. Die verdienden iets van 45 cent. Wij krijgen 15 cent per uur. Aan het einde van de dag kan ik met mijn inkomen iets uit de auto maat op school halen en daar houdt het dan mee op", zegt hij met een la chend gezicht. Op school zijn de leerlingen mini maal zes uur met hun bedrijf bezig. Daarnaast maakt Niel samen met een klasgenoot de klemborden in het bedrijf van zijn vader. „Dat gaat re delijk snel. Binnen tien minuten hebben we twintig platen. Het mate riaal is makkelijk af te werken, het brokkelt niet zo gauw als een kar tonnen klembord. Het is gewoon heel sterk en als je ermee gooit, gaat het niet zomaar kapot. Klemborden van karton gaan niet zo lang mee." De sleutelhangers worden inge kocht. Het bedrukken ervan beste den ze uit. De eerste aandeelhoudersvergade ring, hebben de leerlingen nu onge veer drie weken geleden gehouden. Ze hebben zo'n vijftig aandeelhou ders, bestaande uit familie en vrien den. waarvan er twintig op de verga dering verschenen. „Dat is een hele hoge opkomst voor een mini-onder neming. We hebben uitgelegd wat Ambia was en onze plannen verteld. De aandeelhouders stelden vragen, maar hadden ook tips, zoals hoe we de boutjes van het klembord kunnen wegwerken." Een aandeel kost vijftien euro en het aantal verkochte aandelen vormt het startkapitaal. Het doel van de leer lingen is om uiteindelijk te stoppen Niel Jansen (links) heeft een mini-onderneming vanuit zijn opleiding. Samen met Rinus van den Hoven knapt hij in zijn vrije tijd een oude trekker op. Hij studeert voor directeur, maar in zijn mini-onderneming neemt hij voor even genoegen met de functie van boekhouder. In zijn vrije tijd steekt hij zijn energie in het opknappen van een oude trekker van zijn opa. Niel Jansen (18) uit Tholen heeft duidelijk interesses op meerdere gebieden. Nu richt hij zijn aandacht voornamelijk op Ambia Inventive Products. Dat is een tijdelijk bedrijfje dat hij runt samen met zeven studenten van ROC Zeeland in Middelburg in het kader van Jong On dernemen. Ze verkopen regenbestendige klemborden en sleutelhangers met daarin een condoom. Het klembord genaamd Future, heb ben de tweedejaars studenten zelf bedacht. Ook produceren ze het zelf. Niels vader Siem Jansen is mede-ei genaar van Jansen Tholen b.v. een bedrijf dat gespecialiseerd is in on der meer bouw, installatie, reparatie en onderhoud van machines. Delen van materialen die overblijven na verwerking, zijn voor Niel voldoen de om de Future te kunnen maken, zoals de achterkant van Lexan, een kunststof plaat. Op advies van de leraar hebben de studenten nog op een ander paard gegokt. „Lukt het één niet, dan mis schien het andere wel. Daarom heb ben we voor twee producten geko zen", aldus Niel. Het werd de Flirtpocket, de sleutelhanger met condoom. De student manager groothandel legt de achterliggende gedachte van zijn producten uit. „Ik wilde iets speciaals, iets dat nog niet op de markt is. Dat is bij het klembord zo als wij het aanbieden volgens mij het geval." Aanvankelijk hadden de studenten het idee om een papier standaard voor bij de computer te gaan verkopen. „Maar dat vonden we niet zo handig en dat bestaat al, dus kozen we voor iets plats, het klembord. Onze doelgroep is bij voorbeeld transportbedrijven. Een afleverlijst of rekening kan met de folie erover niet meer nat worden als je iets erop wilt schrijven." De plas tic flap, van dik doorzichtig zeil dat ook voor tenten wordt gebruikt, wordt aan de onderzijde op zijn plek gehouden met klittenband. Zo is hij makkelijk los en vast te maken. „We zijn het nog aan het verbeteren. Nu is het klittenband nog te breed. En de schroeven aan de achterzijde moeten nog beter weggewerkt wor den." De sleutelhanger wordt aangeboden in rood, blauw en wit en wordt gele verd met een standaard tekst of blan co. In het laatste geval kan iemand zijn eigen tekst erop laten drukken. „Het is een product dat makkelijk verkoopt. Het is iets voor bedrijven waar veel jonge mensen werken of voor discotheken." Niel vindt het handig dat er een condoom in het opbergvakje past. „Als ik uit ga, ver geet ik wel die wel eens mee te ne men. Mijn sleutels heb ik wel altijd bij me, dus zo kan ik die condoom ook niet vergeten." De naam van het bedrijf, Ambia In ventive, heeft betrekking op de ma nier van werken. „Ambia is afgeleid van ambiance. Dat is sfeer en omge ving. Wij proberen het product aan te passen aan de omgeving waar het verkocht wordt. Vandaar ook 'inven- Het schoolbedrijfje verkoopt klemborden met een regenbestendige folie en sleutelhangers met daarin een condoom.

Krantenbank Zeeland

Eendrachtbode /Mededeelingenblad voor het eiland Tholen | 2009 | | pagina 3