'Op een gegeven moment neem je
de stap en denkt oké ik doe het'
Gobelinserie van De verloren zoon
verbetert akoestiek in Gasthuiskapel
Van Kriel
eligieus Jrrfgoed
Donderdag 14 augustus 2008
Vers voert tegenwoordig de boventoon. Maar dan wel
graag verpakt. Zo willen mensen ook graag verse friet
eten, maar waarom zou je zelf nog aardappels schillen
als je ze kant en klaar gesneden kunt kopen? Of nog een
stapje verder; als de frietzaak verse friet aanbiedt? Al
leen heeft vrijwel geen enkele patatzaakhouder nog tijd
om zelf zijn friet te snijden. Daar lag de gouden kans van
Marcel Kooijman. Sinds enkele maanden heeft de Sint-
Annalander een eigen bedrijfje voor verse friet. Van zelf
geteelde aardappels.
Backpacken
Vacuüm
Schuurfeest
EENDRACHTBODE, DE THOOLSE COURANT
Setallander Marcel Kooijman snijdt verse friet van eigen aardappels
Biologisch
Wanneer je onderaan de Kerkstraat in Tholen het poort
je door gaat, beland je in een oase van rust. De binnen
plaats van de Gasthuiskapel biedt bovendien een fraaie
doorkijk op de toren van het voormalige stadhuis. Dit is
een oud stukje Tholen, de kapel dateert uit de veertiende
eeuw. „Het houten tongewelf, de plavuizen vloer en en
kele consoles zijn nog oorspronkelijk", weet Henk
Elenbaas. De stadsgids kan van alles over het gebouw
vertellen. En over de zeven wandkleden die de parabel
verbeelden van de verloren zoon, uit het evangelie van
Lucas.
Zeven kunstenaars
Monnikenhoofdjes
Henk Elenbaas: volop symboliek op doeken middeleeuws Thools bedehuis
Eén geheel
Symboliek
De 26-jarige Kooijman is van huis
uit akkerbouwer. Hij zit in een
maatschap met zijn ouders Rien en
Heieen op hun boerderij in de Joan
na Mariapolder. „Wij telen de aard
appels van begin af aan, want wij
doen ook in pootgoed. Daarnaast
hebben wij zowel tafel- als friet
aardappels." Het bedrijf heeft naast
aardappels, onder meer suikerbie
ten, graan en graszaad op het land
staan. Ook wordt er op kleine schaal
ook wel eens Teunisbloemen ge
zaaid. „Maar dat is slechts inciden
teel. Die waren voor de farmaceuti
sche industrie. We hebben ook wel
eens Goudsbloem gehad, voor de
verf." Kooijman vertelt dat hij graag
verder kijkt dan wat iedereen aan
biedt. „Ik blijf zoeken naar alterna
tieven."
Zo ging het ook met de friet. „Men
sen zeggen altijd: de lekkerste friet
is die je zelf snijdt. Maar meestal is
daar geen tijd voor. Dat hoor je ook
veel in de frietzaak. Dan ga ik ze
toch snijden, dacht ik. Bij mij kun je
ze dan kopen." De Setallander
meent dat het een verbreding van
zijn product is. „De aardappels heb
ik al, waarom zou ik er niet meer
mee doen?"
Voordat Kooijman op zijn idee
kwam heeft hij enkele jaren hier en
daar wat rondgekeken. Verder leren
na de middelbare landbouwschool
in Goes zag hij niet zitten. Hij ging
een jaar naar Australië. Backpacken
en zelfkennis opdoen. Toen hij te
rugkwam ging hij achtereenvolgens
met verschillende banen aan de
slag. Hij werkte onder andere bij de
CZAV, een hoveniersbedrijf en de
NAK wat pootaardappelen keurt.
Bij dat laatste bedrijf deed hij de
certificeringen voor voedselveilig
heid. Altijd in het agrarische. „Ik
wist van begin af aan dat ik het be
drijf over wou nemen, maar vond
het interessant om mijn horizon te
verbreden. Kijken hoe het ergens
anders gaat." Hij was de afgelopen
twee jaar vertegenwoordiger van
een mechanisatiebedrijf. „Ik ben
ook nog vrachtwagenchauffeur ge
weest."
Over de friet heeft hij lang nage
dacht. „Je gaat wel eens een frietje
halen en dat zet je aan het denken.
Hier bakken ze die friet en bij ons
halen ze gewoon de aardappels
weg." Kooijman wou iets extra's
met zijn aardappels doen, er meer
uithalen. „Ik ging wat rondvragen
bij de frietzaken. Zou het wat zijn
voor jullie als ik de friet voor jullie
snijd?" Daar was volgens hem wel
behoefte aan. „Op een gegeven mo
ment neem je de stap en denkt oké
ik doe het."
Hij schafte een kleine schrapmachi-
ne aan en een frietsnijder. Aanvan
kelijk moest hij de aardappels zelf
met de hand uitzoeken. Inmiddels
heeft hij een grotere schrapper, die
15 kilo in een keer kan verwerken.
Drie dagen in de week begint Kooij
man 's morgens vroeg aan zijn klus.
Soms begint hij al om zes uur. „Af
hankelijk van de vraag." Diezelfde
middag brengt hij zelf de vers ge
sneden friet naar de afnemer. „Het
is de bedoeling dat ze het dezelfde
dag consumeren, anders kun je het
geen echte verse friet meer noemen.
Je kunt ze als je wilt wel vier dagen
bewaren, maar dat is niet de opzet.
Bij mij moet vers ook echt vers
zijn." Kooijman gebruikt dan ook
geen toevoegingen om zijn aardap
pels langer houdbaar te maken. Het
enige wat veel gebruikt wordt, is
water. „Er zit niet meer dan een
paar uur tussen het snijden en het
afleveren bij de klant."
Elke dag friet snijden heeft de jonge
ondernemer geen tijd voor. Hij moet
ook nog helpen in het bedrijf. Daar
om is zijn streven om voor 12 uur 's
middags klaar te zijn met de friet,
dan kan hij de bestellingen weg
brengen en heeft hij de rest van de
middag voor de akkerbouw. Maar
dat gaat niet altijd op. want soms
krijgt hij tussendoor nog een op
dracht. Hij gaat dan snel weer naar
zijn machine. De combinatie met de
boerderij gaat redelijk vindt Kooij
man. „Maar soms is het best even
lastig."
Aardappels worden bruin als je ze
lang laat liggen. Daarom verwerkt
Kooijman steeds kleine hoeveelhe
den per keer. Hij verpakt de friet in
plastic en trekt de verpakking va
cuüm. Het proces tussen snijden en
verpakken duurt niet lang. „Ze zijn
binnen vijf minuten verpakt."
Er komt veel handwerk aan te pas.
Kooijman heeft een machine om te
schrappen en te snijden, maar hij
controleert elke aardappel met de
hand en verpakt ze ook met de hand.
Na het schrappen snijdt hij de slech
te plekken uit de aardappels. Pas
dan gaan ze naar de frietsnijder.
Dat apparaat hanteert zelf ook nog
een strenge selectie. De gesneden
aardappels worden via de bovenkant
van een sorteerder, vier rollen naast
elkaar, naar de opvangmand ge
transporteerd. Elk frietje dat te dun
is, valt door de sorteerder in een
krat. Dat zijn afgekeurde friet. „Ze
moeten de juiste dikte hebben om
geschikt te zijn voor friet. Die dun
ne stukjes worden alleen maar
hard." Nu gooit de ondernemer de
dunne friet nog weg, maar hij is op
zoek naar iemand die ze kan gebrui
ken. Want het is volgens hem ge
woon schone friet en geen afval.
Voor het vacuümtrekken heeft
Kooijman ook een apparaat, maar
verder plakt hij zelf stickers op de
zakken en stopt ze zelf in kratten.
Op de stickers staat overigens keu
rig aangegeven hoe je de verse friet
moet bereiden: vijf minuten voor
bakken op 150 graden Celcius. dan
een half uur laten afkoelen en af
bakken op 180 graden gedurende
twee minuten. Ook staat er een
Marcel Kooijman controleert handmatig of de aardappels goed zijn. De slechte plekken snijdt hij eruit.
houdbaarheidsdatum op voor als je
ze bij maximaal 4 graden bewaart.
De friet wordt aangeboden in por
ties van een kilo tot vijf kilo. Naast
bedrijven levert Kooijman ook aan
particulieren. Van de laatste groep
heeft hij vijf afnemers. Tot zijn be-
drijvenklanten behoren onder meer
de Heksenketel in Scherpenisse en
cafetaria 't Centrum in Poortvliet.
„Bij 't Centrum hadden ze nog geen
verse friet." Ook levert Kooijman
aan een restaurant in Steenbergen.
Via dat adres kreeg hij tevens een
groenteboer als klant. „Het schuur
feest van de PJZ in mei was mijn al
lereerste klant." Er was zelfs een be
drijf bij, wat een test hield onder
zijn klanten. Kooijman ging in de
keuken staan om advies te geven
hoe zijn friet op de beste manier kon
worden gebakken. „De klanten kon
den kiezen welke friet ze lekkerder
vonden: de huidige of die van mij.
Het bleek dat ze die van mij lekker
der vonden en toen is de klant over
gegaan." Kooijman is op Tholen
weliswaar de enige die friet snijdt
van zijn eigen aardappels, maar hij
heeft concurrenten die ook verse
friet aanbieden.
De aardappels van het akkerbouw
bedrijf zijn grotendeels tafelaardap
pelen. Daarnaast gaan er aardappe
len naar de frietindustrie. Het
aandeel wat Kooijman zelf ver
werkt, noemt hij vrijwel verwaar
loosbaar. „Het is echt maar op klei
ne schaal. We hebben 50 hectare
aardappels. Daarvan versnijd ik on
geveer éénvijftigste deel."
Kooijman kan zijn aardappels snij
den in friet van 9 millimeter tot 11
millimeter dik, maar hij snijdt ze
ook wel in blokjes of schijfjes. Alles
van één soort aardappel, de Agria.
„Ik houd het hele jaar door hetzelfde
ras. Dan heb je constant dezelfde
friet. Misschien stap ik tijdelijk even
over, als er nog geen nieuwe oogst
is. Die komt begin september weer
van het land. „Omdat we zelf de
aardappels telen van begin tot eind,
dus van pootgoed tot aardappel.
weet ik wat voor product ik in huis
heb. Dat vind ik heel belangrijk."
Omdat Kooijman als uitgangspunt
heeft dat de aardappels nog dezelfde
dag de pan in moeten, maakt hij
niets op voorraad. „Alles gaat op
bestelling. Ik ga net zolang door tot
dat ik genoeg heb."En dat varieert
per dag van zo'n 100 tot 250 kilo.
Maar omdat hij niet elke dag friet
snijdt, doen zijn klanten twee dagen
met een partij. „Alles van dinsdag is
voor de dinsdag en de woensdag, op
donderdag snijd ik voor donderdag
en vrijdag en 's vrijdags voor het
weekend." Zo komen zijn klanten
de week door.
Middelen toevoegen dat de friet lan
ger houdbaar blijft, vindt Kooijman
maar niets. „Naar mijn idee proef
en ruik je dat altijd en daar is het
geen verse friet voor. Niet dat mijn
friet biologisch is hoor, want de
aardappels worden op normale wij
ze geteeld."
Het is niet dat Kooijman klaar is
met het werk voor zijn eigen be
drijfje zodra hij de friet heeft weg
gebracht. Hij moet de machines nog
schoonmaken en daar heeft hij over
het algemeen alleen 's avonds tijd
voor. „Ik ben daarmee al gauw twee
uur bezig en daarna moet ik alles
nog ontsmetten. Ik wil natuurlijk
niet dat er bacteriën in mijn product
komen. Als ik 's morgens begin, is
het brandschoon, maar als ik even
bezig ben, loopt overal water langs
om mijn friet te reinigen."
Voorlopig is Kooijman verse friet
nog een eenmansbedrijf, maar wel
met een website www.verse-friet.nl.
Hij wil graag uitbreiden, maar hoe
hij dat gaat doen, weet hij nog niet.
„Ik weet nog niet hoe het gaat lopen
en of ik er straks personeel bij ga
nemen of niet." Maar voor grote
productie wil Kooijman het niet
doen. „Ik wil niet voor kwantiteit
gaan, maar voor kwaliteit. Het moet
gewoon goed zijn."
Marcel Kooijman snijdt friet van de eigen geteelde aardappelen op
de boerderij in de Joanna Mariapolder.
De aardappels gaan in porties van 15 kilo door de frietsnijder.
R
T
1 holen is rijk aan geschiedenis, hi
het jaar van het religieus erfgoed is
in het streekmuseum de Meestoof in
Sint-Amialaiid een speciale tentoon
stelling te zien over het godsdienstige
leven op Tholen en Sint-Pliilipsland.
In een serie belicht de Eendracht bode
vooivveipen en gebruiken van kerkge
nootschappen. Van rooms-katholiek
tot oud gereformeerd.
In de smalle, hoge ruimte hangen de
kleurige doeken tegen de witte mu
ren. Drie aan elk van de lange wan
den, één tegen de achterwand. De
moderne uitvoering contrasteert met
het oude gebouw. De doeken dateren
uit de beginjaren vijftig van de vori
ge eeuw. Het zijn gobelins: handge-
weven tapijten met een decoratieve
functie. Elenbaas: „Ze zijn gemaakt
in opdracht van de afdeling kunstza
ken van het ministerie van onder
wijs, kunsten en wetenschappen."
De bedoeling daarvan was, het go-
belinweven in ons land te activeren.
De wandkleden vielen onder het be
heer van de rijksdienst voor 's rijks
verspreide kunstvoorwerpen, tegen
woordig het Instituut Collectie Ne
derland.
„Ze zijn hier neergehangen om de
akoestiek te verbeteren", weet Elen
baas. Na de restauratie van de Gast
huiskapel in de jaren zeventig ging
de Hervormde Gemeente Immanuël
er haar diensten houden. Elenbaas
was er koster. „Het geluid was zó
slecht, vanaf de derde rij kon je de
predikant al nauwelijks meer vol
gen. En het is ooit gebeurd dat bij
een zangrepetitie door de trillingen
een stuk hout uit het plafond viel."
Aanvankelijk stond de preekstoel te
gen de oostelijke wand, maar nader
hand is het liturgisch centrum aan de
westkant gemaakt. „Dat heeft de
heer Weeda gedaan." Achter de al
taartafel hangen lange bruine doe-
De consoles in de kapel stellen monnikenhoofden voor.
Elk van de zeven tapijten van 'De verloren zoon' is door een andere
kunstenaar ontworpen, blijkt uit een overzichtje van toenmalig ge
meentearchivaris Hans Zuurdeeg. Op zes van de zeven staan een naam
of initialen, terwijl die op één ontbreken. Verder staat op één doek het
jaartal 1951op drie andere 1952.
Het doek zonder naam is volgens Zuurdeeg een ontwerp van Theo
Kurpershoek (1914-1998). Deze Amsterdamse figuratieve schilder en
graficus was docent aan de Rietveld Academie en de Rijksacademie
Beeldende Kunsten in Amsterdam, en de kunstacademie in Trier. Kur
pershoek schilderde in een impressionistische trant. Hij was in 1948
medeoprichter van de schildersgroep Dc Realisten, die expressieve fi
guratieve kunst maakte als tegenhanger van de vernieuwende abstracte
werken. Ook Kees Andrea (1914-2006) was er lid van. Deze Hagenaar,
die les gaf aan de Haagse Vrije Academie, voelde zich verwant met de
expressionisten en legde in zijn werk een duidelijk verband tussen de
mens en de hem omringende natuur.
De Zandvoortse schilder Jaap Bouhuys (1902-1983) was een aanhan
ger van het kubisme, en maakte werk met een herkenbaar eigen karak
ter. De in België geboren Amsterdammer Hans Bayens (1924-2003)
werkte in een impressionistische stijl. Hij deed zijn opleiding in Ant
werpen en werkte aansluitend een jaar in Parijs. De Amsterdammer
Charles Roelofsz (1897-1962) werkte soms surrealistisch, en was me
deoprichter van De Nieuwe Kunstschool in Amsterdam. Ook de Rot
terdamse illustrator Cuno van den Steene 1909-1971) maakte één van
de ontwerpen. Hij deed veel samen met handweverij Edmond de
Cneudt, zo is in het stadhuismuseum te Zierikzee zijn gobelin 'De le
gende van Westenschouwen' te zien. En ten slotte was er Chris de
Moor (1899-1981), die na de oorlog meer het abstract expressionisme
aanhing (tevoren het zakelijk realisme) en gerekend wordt tot de Nieu
we Haagse School. Hij was een periode esthetisch adviseur bij de PTT,
en woonde en werkte vanaf 1966 in Italië.
teruggaan naar mijn vader." Het
laatste doek, waarop de familie de
terugkeer van de verloren zoon
viert, laat volgens Elenbaas zien dat
ook ontwerper Cuno van den Stee
ne begreep dat het in feite om de
vader gaat: „Hij heeft hem diago
naal op het doek gezet. En op de
achtergrond zie je de andere zoon
toekijken."
Bij rondleidingen die hij in Tholen
geeft, bewaart Henk Elenbaas de
Gasthuiskapel altijd voor het laatst.
In de Grote Kerk en het voormalige
stadhuis krijgen bezoekers een
veelheid aan informatie te verwer
ken. De kapel is vervolgens eigen
lijk een rustpunt. Vóór de restaura
tie waren het drie panden, waarin
winkels gevestigd waren en waar
op de zolderverdieping gewoond
werd. „De gevel aan de kant van de
Kerkstraat is nieuw gemaakt. Maar
de achtergevel (met daarin twee
spitsbogen), het houten tongewelf
en de plavuizen vloer zijn origi
neel." De consoles die de zolder
balken dragen, stellen monniken
hoofdjes voor. „De vier aan de
oostkant zijn authentiek. De hoofd
jes kijken naar beneden, elk naar
een ander punt. Daar steekt een wij
ze les achter: Je kunt beneden doen
en laten wat je wilt, maar vanaf bo
ven word je in de gaten gehouden.
Dus pas op", besluit Elenbaas zijn
verhaal. De Tholenaar heeft in de
afgelopen veertien jaar als gids al
15.000 mensen door Tholen rond
geleid.
De Gasthuiskapel is een overblijf
sel van het gasthuis voor arme lie
den, waarvoor Ewout Pieterssoen
van Garbriee zijn huis in de Kerk
straat bij testament van 14 augustus
1312 bestemde. Na de stadsbrand
van 1452 zijn het gasthuis en de ka
pel herbouwd. Het godshuis was
gewijd aan Sint Laurentius; het
werd na de reformatie door het
stadsbestuur beheerd. In de zeven
tiende eeuw is het gasthuis, en ook
de kapel, verkocht aan een particu
lier. In 1726 blijkt er een geschil te
zijn over onderhoud aan het bouw
vallige torentje, en tijdens het beleg
van Bergen op Zoom in 1747 dient
de kapel als hospitaal voor gewon
de militairen. De verdeling van het
gebouw in drie panden bleek al te
bestaan bij de invoering van het ka
daster in 1832. In de jaren zestig
van de vorige eeuw kocht de ge
meente die successievelijk aan. In
1974 en 1975 volgde de restauratie,
naar een ontwerp van architect A.
Peetoom. In laatstgenoemd jaar is
het gebouw in gebruik genomen als
gemeenschapsruimte. Naast kerk
diensten zijn er muziekuitvoeringen
en exposities georganiseerd. Over
de geschiedenis en de restauratie
schreven gemeentearchivaris Zuur
deeg en architect Peetoom een be
knopt boekje.
„De figuur van de teruggekeerde zoon is veel minder prominent aanwezig dan de vaderfiguur", wijst Henk Elenbaas op de gobelin naar een
ontwerp van Kees Andréa.
ken tegen de muur, eveneens met het
oog op de verstaanbaarheid van
sprekers. „Die heeft Wim Geluk nog
gemaakt." Vervolgens kwam er een
telefoontje van de gemeente, die
volgens Elenbaas de gobelins op
zolder had liggen. „Dat was precies
in de roos. Enerzijds een oplossing
voor de slechte akoestiek. Ander
zijds past het onderwerp - de Bijbel
se parabel van de verloren zoon - bij
een kerk." Tóch was er destijds bin
nen Immanuël het nodige over te
doen, omdat op enkele doeken naak
te vrouwenfiguren afgebeeld zijn.
„Tegenwoordig zou er misschien
wel ophef ontstaan als de doeken
zouden worden weggehaald", denkt
Henk Elenbaas. De gobelins zijn
met kleefband aan de bovenzijde op
een lat bevestigd en hangen zo tegen
de wanden van de kapel.
Enthousiaste en op een eigentijdse
manier doet Elenbaas zijn verhaal
bij de doeken. „Ik vertel het een
beetje vrijzinnig. Maar je moet het
hele verhaal menselijk zien." Zijn
favoriet is het tafereel van de thuis
komst van de zoon. „Je ziet meteen
de prachtige kop van de vader, ter
wijl je de zoon moet zoeken. Dat is
het kernpunt: de parabel is het ver
haal van de vdder en niet van de
zoon." Elenbaas geniet van de on
nozel kijkende koe in het tafereel:
„Die lijkt te denken: hoe kan dit al
lemaal?" Het ontwerp is van Kees
Andréa, een Haagse kunstenaar die
wordt gezien als de nestor van de
gobelinkunst in ons land. Elenbaas
heeft Andréa zowel gesproken, als
met hem gecorrespondeerd.
Verschillende kunstenaars kregen
de opdracht om de serie te ontwer
pen, waarbij men vrij werd gelaten
in opvatting en stijl In gezamen
lijk overleg zijn de kleuren (het
gamma) en het te gebruiken materi
aal vastgesteld. Om er zeker van te
zijn dat de weverijen dezelfde kleu
ren garens zouden gebruiken, zijn
deze tevoren geverfd. „Dat heeft er
voor gezorgd dat de doeken, die
ook allemaal hetzelfde formaat
hebben, één geheel vormen." Uit
eindelijk zijn drie gobelins vervaar
digd bij weverij De Knipscheer in
Laren en vier bij handweverij Ed
mond de Cneudt in Bussum.
Henk Elenbaas heeft iets met sym
bolen, zegt hij zelf. En hij heeft in
de tapijten heel wat symboliek ont
dekt. De Tholenaar wijst op de lie
derlijke scène van de hand van Ch
ris de Moor, waar op de voorgrond
een haan en een hond staan voor
waakzaamheid en trouw. Er naast
hangt eveneens een feesttafereel.
„Hoewel het er frivool aan toe gaat,
duiden twee duifjes op de liefde. En
de prachtig uitgevoerde pauw staat
voor hovaardij en hoogmoed. En
natuurlijk links bovenin dat Hol
landse wijzende vingertje." Dan
komt het moment dat het geld van
de zoon op is en zijn feestende
vrienden hem niet meer nodig heb
ben. „Je ziet op zijn gezicht dat hij
er niets van begrijpt. Staat helemaal
afzijdig, maar toch sterk. Want de
staf die hij vasthoudt, staat in de
Bijbel voor kracht." De manier
waarop een vrouwenfiguur zich de
monstratief naar de zoon opstelt,
doet Elenbaas denken aan de uit
drukking 'je kan me de bout hache
len'. „Dat wil zeggen: de billen
kussen."
Het doek waarop de zoon te zien is
in een varkensstal, spreekt wat hem
betreft boekdelen. „Voor een Jood
was niets zo erg als om moeten
gaan met zwijnen. Vernederend ge
woon. Hier begint de loutering, hij
moet uit het diepste dal klauteren.
En op het moment dat hij het niet
meer ziet zitten, slaat de bliksem
toe, en hij zegt: laat ik opstaan en
gebeur! er me! de aardappel voordat hij in de winkel ligt en wat is
het verschil tussen een pootaardappel en eert patataardappel? De
Verenigde Naties hebben 2008 uitgeroepen lot het internationale
jaar van de aardappel. Reden voor de Eendrachtbode om eens
stil te staan bij dit alom bekende en voor onze streek belangrijke
knolgewas. De aardappel wordt in een aantal verhalen van verschil
lende kanten belicht: van teelt tot verkoop, en van plant tot puree.
ledereen weet wel wat een aardappel is. Maar wanneer
is een aardappel een kriel en wat is een bonk? Wanneer
is een aardappel nieuw en hoeveel rassen bestaan er? Wat
- V