Esther en Paul Rombout-Koopman
voelen zich op hun plek in Malawi
Zes gewonden bij aanrijding door
voorrangsfout kruising Groeneweg
Mantelzorgers zorgen
even voor zichzelf
Varkensstal Cochon mag
van Raad van State groter
Donderdag 12 juni 2008 EENDRACHTBODE, DE THOOLSE COURANT
Behoudend
Stroopwafels
Oud-Smurdiekse doet ontwikkelingswerk op project voor weeskinderen
Weinig werk
Hun vrienden en familie missen ze. En nu ze voor tien
weken terug in Nederland zijn, gaan ze zeker mossels
eten. Maar Esther en Paul Rombout-Koopman voelen
zich op hun plek in Malawi, zeggen ze. Ze werken sinds
2,5 jaar op een ontwikkelingsproject in het Afrikaanse
land, als vrijwilligers voor de Canadese stichting Hope
for the nations. Salaris krijgen ze niet, ze moeten rond
komen van giften. „Alleen doordat er mensen achter ons
staan die geloven in wat we doen, kunnen wij daar zijn",
aldus Esther.
Maaltijd
Nijmegen
Esther fietst zoals een Afrikaanse, met kind op de rug.
Zelf leert hij ook steeds nieuwe din
gen.
Hij vertelt dat er weinig werkgele
genheid is in de omgeving. Veelal
gaat het óm tijdelijk werk. Onder
meer op een suikerrietplantage in de
buurt. „En stenen bakken, dat wordt
hier veel gedaan. Ook om ze in de
stad te verkopen, wat inkomen ople
vert waardoor mensen voedsel kun
nen kopen." De mensen komen
graag naar het project voor een ex
tra baantje. „Hun instelling is an
ders dan wij gewend zijn. Wanneer
ze genoeg geld verdiend hebben om
eten te kopen, komen ze niet meer
werken." Paul vertelt dat ze hun
werkkrachten ook ontwikkelen. Hij
leert ze verantwoordelijkheid te dra
gen en werkt ook aan de karakters.
Er is bijvoorbeeld een voetbalelftal
opgericht bestaande uit het perso
neel.
De temperatuur in Malawi kan aar
dig oplopen. „Het is superheet. In
oktober wordt het tegen de vijftig
graden. Je went eraan. En het werk
tempo ligt dan gewoon wat lager",
zegt Esther. Op drie kilometer af
stand stroomt de Shirerivier. „We
zitten in een malariagebied, dus
moeten we oppassen voor de mug
gen." Om die reden is de veranda
bij het huis van Esther en Paul vol
ledig met muskietennetten afge
schermd. Wekelijks, of eens in de
veertien dagen, rijden ze een uur
naar Blantyre - de grootste stad van
het land - om inkopen te doen voor
het project en voor zichzelf.
Het gebied waar ze werken, staat
bekend als conservatief; de bevol
king als stug. Hulporganisaties
hebben het daar moeilijk mee en
ondernemen dan ook niet veel.
Paul noemt de opstelling van de
mensen behoudend. Snel dingen
willen veranderen, gaat niet. „Maar
neem de teelt van maïs, het belang
rijkste voedsel. De oogst is al ze
ven jaar mislukt. Nu is het heel
heet, vorig jaar viel er juist veel re
gen. Je ziet dat sommige kleine
boeren nu gaan overstappen op ka
toen, om tóch een inkomen te heb
ben."
Voor hun vertrek hebben Esther en
Paul een cursus Chichewa gevolgd,
de voertaal in het land. „Die taal
wordt op het Afrikaans taleninsti
tuut in Leiden onderwezen. Maar je
leert het meeste in de praktijk. Het
ijs is wél meteen gebroken als men
sen merken dat je de taal spreekt",
zegt Esther. „Woon je een begrafe
nis bij, dan toon je in de ogen van
de Malawiërs respect. Ze waarde
ren het en je doet er wonderen mee.
We proberen ook een of twee avon
den per week bij mensen op bezoek
te gaan, of hen bij ons thuis uit te
nodigen. Dat je mét elkaar kunt zit
ten en plezier kunt hebben, onge
acht het verschil in huidskleur, dót
vind ik rijkdom." Overigens kijken
de Afrikanen in het algemeen op te
gen de blanken, heeft het Neder
landse paar ervaren. „Liep ik in het
begin met een kruiwagen, dan pro
beerden ze die van me over te ne
men. Dat werk hoefde ik in hun
ogen niet te doen", vertelt Paul. Hij
wil echter op voet van gelijkheid
met de bevolking omgaan, vriend
schappen sluiten. Als een flink ver
schil met het westen ervaart het
paar de 'wij-cultuur'. „De mensen
leven hier mét elkaar, wonen bij ei
kaar en zorgen voor elkaar. Bij ons
is het individualistischer. En recht
door-zee beslissingen, zoals wij ge
wend zijn, passen niet in een wij
cultuur."
Op het project staan inmiddels drie
grote containers, die het stel losge
peuterd heeft bij het bedrijf Maersk.
Ze worden gebruikt voor opslag van
spullen. „Toen we naar hier kwa
men, kregen we er twee. Met onze
huisraad was de ene krap voor
de helft gevuld. Toen hebben we on
ze vaders ingeschakeld, om achter
bruikbare spullen en materialen aan
te gaan en ze daarmee verder te vul
len", vertelt Esther. Landbouw- en
andere gereedschappen, en kleding,
is op die manier in Malawi terecht
gekomen. „Oude werktuigen die
hier bij boeren ongebruikt staan,
knappen we op voor Hope Village",
vertelt Jaap Koopman. „Ze hebben
daar inmiddels een tractor, ploeg,
triltand, landbouwwagen en cy-
clomaaier van hier." Bij zijn bezoek
trof hij in een van de schuren een
frees aan, die niet werd gebruikt
omdat niemand er mee om kon
gaan. „Het ding is opgeknapt, de
mannen hebben uitleg gekregen en
nu werken ze er mee." Koopman
was drie weken in Hope Village en
deed er tal van karweitjes. „Er is
daar voor wel honderd jaar werk. Ze
kunnen onze steun goed gebrui
ken."
Esther en Paul zijn voorlopig nog
niet klaar op hun project. Ze vinden
het fijn dat ze nu even de tijd heb
ben om familie en vrienden te be
zoeken. Want dat missen ze in Ma
lawi. „Dat stukje vriendschap. En je
merkt dat je geen gezamenlijke ge
schiedenis meer hebt met de familie
en bekenden in Nederland. Ook de
seizoenen verlopen heel anders."
Regelmatig komen Nederlanders
naar Hope Village, en brengen dan
typische dingen als drop, kaas en
stroopwafels mee. Maar het is ook
best wel eens moeilijk, steekt het
tweetal niet onder stoelen of ban
ken. Ze hebben een eigen website
www.paulandesther.com. waarop ze
het thuisfront via nieuwsbrieven op
de hoogte houden van de ontwikke
lingen.
genomen - voorwaarde is bijvoor
beeld dat ze naar school gaan - en
de andere bezoekt geregeld de ver
zorgers en let op dat de jongelui niet
ontsporen. „Het onderwijs is niet
best en het boeit de kinderen niet.
De meeste volwassenen hebben de
school niet afgemaakt. En ten aan
zien van het middelbaar onderwijs
is het probleem dat er te weinig
plaatsen zijn voor de kinderen die
van de lagere school komen. Daar
om krijgen de kinderen met de beste
cijfers daar voorrang", legt Esther
uit. Ze vertelt dat er plannen zijn om
een school te bouwen bij Hope Vil
lage, een Australisch paar gaat het
onderwijs verzorgen. Ook staat er
een kliniek, waar weeskinderen gra
tis worden geholpen door een Ne
derlandse verpleegkundige. Een ba
bykliniek - bedoeld voor kinderen
tot één jaar zonder moeder - zal in
augustus gereed zijn. Ook twee En
gelse gezinnen wonen op het pro
ject; de initiatiefnemers, die voor de
gebouwen zorgen, en een ander dat
zich met de administratieve kant be
zig houdt. Paul en Esther hebben
negen maanden lang op een primi
tieve manier moeten bivakkeren
vóór hun eigen woning gereed was.
Bij het project hoort een groente
tuin, en fruitbomen. „We verbou
wen onder meer tomaten, uien,
koolsoorten, paprika, paksoi en bo
nen. Dat gaat in de maanden juni en
juli prima onder schaduwnetten",
legt Paul uit. Het fruit dat wordt ge
kweekt, is bijvoorbeeld papaja, gu-
ave, sinaasappel, mandarijn, grape
fruit en mango. „We introducéren
ook groentesoorten, zoals rode kool
en rode biet." De grond op het pro
ject is erg vruchtbaar. Dat heeft Jaap
Koopman vastgesteld toen hij er
was. Naast de eigen voedselvoorzie
ning wordt een gedeelte van de
oogst verkocht, de opbrengst wordt
in het project gestoken. „In de stad
- Chikwawa ligt op acht kilometer-
is daar een markt voor. Maar in de
dorpen niet, want daar hebben de
mensen geen geld." Ook is inmid
dels een viskwekerij aangelegd voor
tilapia, waarvan in juli de eerste
'oogst' wordt verwacht. Paul is nog
bezig met een project om, bij kleine
boeren, de kweek van struisvogels
te beginnen. Verder wordt gedacht
aan het kweken van zonnebloemen
op contractbasis, om er olie uit te
persen. „Op die manier creëer je
een stukje ontwikkeling. Ook wil
ons project als een soort trainings
centrum fungeren", legt Paul uit.
We spreken Esther en Paul in Sint-
Maartensdijk, waar ze enkele dagen
bij haar vader Jaap Koopman ver
blijven. Deze was zelf begin dit jaar,
samen met zijn naamgenoot van het
loonbedrijf uit de smalstad, in Ma
lawi op bezoek. „Er is een opge
knapte tractor van hier verscheept.
We hebben er de medewerkers op
het project mee leren rijden", ver
telt hij.
Toen Esther en Paul begin 2006
naar Malawi vertrokken, ging een
wens in vervulling. Ze hadden in de
voorgaande jaren al verschillende
ontwikkelingsprojecten bezocht in
derdewereldlanden. De interkerke
lijke stichting, die ontwikkelings
werk doet vanuit een christelijke vi
sie, sprak hen aan. Malawi, in het
zuidoosten van Afrika, is een van de
armste landen ter wereld. Het stel
werkt in Hope Village, een project
voor weeskinderen bij enkele dor
pen in het zuidelijke district Chik
wawa dat aan Mozambique grenst.
Er zijn veel weeskinderen in het
land, een gevolg van de hoge sterfte
van volwassenen door hiv en aids.
„Daardoor ontbreekt bijna een com
plete generatie, en er is dan ook een
groot tekort aan geschoolde men
sen", zegt Paul.
Esther heeft in het project de leiding
over de zorg voor de kinderen. Zij is
afgestudeerd in de sociaalpedagogi-
sche hulpverlening (SPH) aan de
chr. hogeschool Windesheim in
Zwolle. Paul werkte in Nederland
als vrachtwagen- en buschauffeur
en houdt zich nu bezig met de agra
rische tak van het project. „Het pro
ject is drie jaar geleden opgezet
door een Engels echtpaar, dat er zijn
eigen geld in stak. Nu is het overge
dragen aan Hope for the nations",
vertelt Paul. „Toen wij er kwamen,
waren er al wel enkele gebouwen,
maar nog weinig activiteiten."
Dat is inmiddels drastisch veran
derd. De weeskinderen uit omrin
gende dorpen die 's morgens naar
school gaan, komen vervolgens naar
Hope Village. Ze worden er gewas
sen, krijgen schone kleren aan, een
maaltijd - „vaak is dat voor hen de
enige per dag", zegt Esther - indien
nodige medische zorg, en er worden
activiteiten met hen gedaan. Voor de
allerkleinsten is er een crèche. Aan
deze vorm van dagzorg doen 41 kin
deren mee, die 's avonds weer naar
huis gaan. Daarnaast wonen 18 kin
deren op het terrein. „Er zijn twee
huizen, waarin ze wonen bij een ge
zin dat op vrijwillige basis voor hen
zorgt. Een derde huis is in aanbouw
(uiteindelijk moeten er tien komen -
red.). De zogenaamde huisouders
krijgen per kind een toeslag, en
daarnaast extra rijst en maïs." Ten
slotte is er een voedselprogramma
voor 50 kinderen die verder dan tien
kilometer van het project wonen.
„Vrijwilligers komen het voedsel
bij ons ophalen en koken het in hun
dorpen. Het is tof dat de daarvoor
gevormde comités voor hun eigen
weeskinderen zorgen."
Esther wordt door twee Malawiërs
bijgestaan. De ene beslist welke
kinderen in het project worden op
Esther en Paul Rombout zetten zich in Malawi in voor weeskinderen van het project Hope Village.
Het mestvarkensbedrijf Cochon b.v. aan de Priestermeetweg tussen
Sint-Annaland en Poortvliet mag met een kleine drieduizend dieren
uitbreiden naar ruim 5600. De Raad van State heeft het bezwaar van de
stichting Varkens Nee en van de familie Kooijman te Sint-Annaland -
tegen de door de provincie verleende revisievergunning - op alle pun
ten afgewezen.
Beide bezwaarmakers meenden dat
de ammoniakuitstoot aanleiding gaf
om de vergunning te weigeren. Daar
bij wees Varkens Nee op een bloem-
dijk binnen een straal van 250 meter
van de stal. De Raad stelt vast dat op
grond van de regelgeving zo'n ver-
zuringgevoelig gebied een minimale
oppervlakte van vijf hectare moet
hebben. Onderzoek in 2006 door het
bureau Van der Goes en Groot leerde
dat er slechts 0,06 ha binnen 250 me
ter ligt, en 0,72 ha binnen een kilo
meter. Gedeputeerde staten hechtten
daar meer waarde aan, dan aan de als
verouderd en deels oppervlakkig be
titelde rapportages (uit 2001 en 1998)
waarop Varkens Nee zich baseert. De
opvatting van g.s. dat het vlakbij ge
legen natuurgebied De Breeje geen
nadelige gevolgen ondervindt, wordt
door de Raad gedeeld omdat ze door
Varkens Nee niet met concrete argu
menten is bestreden. Wat betreft de
Krabbenkreek op 1300 meter en het
Rammegors op drie kilometer van de
stal, die horen tot het natuurgebied
Oosterschelde. Niet de wet milieube
heer, maar de natuurbeschermings
wet dient hier als toetsingskader, zo
dat het niet mogelijk is om ter
bescherming van deze gebieden
voorschriften aan de milieuvergun
ning te verbinden.
Beide bezwaarmakers vinden dat bij
het bedrijf niet de best beschikbare
technieken zijn toegepast, zoals de
regelgeving voorschrijft. Volgens
Kooijman kan dat alleen wanneer
luchtwassers worden gebruikt.
Maar de Raad stelt vast dat dit vol
gens de regelgeving géén vereiste
is. Bovendien voldoen de beide
Groen labelstallen aan de regels
voor best beschikbare technieken,
zodat ook deze bezwaren worden
afgewezen. Het verband dat Varkens
Nee legt tussen staltype en ammo
niakuitstoot in combinatie met de
regeling ammoniak en veehouderij,
verwerpt de Raad eveneens. Dat
zelfde geldt voor de opvatting van
de stichting dat voor het beoordelen
van de stankhinder niet de juiste
methodiek zou zijn gebruikt. Var
kens Nee vond tenslotte dal een mi
lieu-effectrapportage opgesteld had
moeten worden. Maar de Raad volgt
de opvatting van gedeputeerde sta
ten dat er geen sprake is van een bij
zondere situatie die dit zou recht
vaardigen.
Vijf Thoolse mantelzorgers deden onlangs, met nog zestien mantelzorgers
uit het Zeeuwse, mee aan 'Zorg voor jezelf dagen'. Drie dagen verbleven
ze in hotel Bosschoord in Oisterwijk. Het gaat er tijdeas deze dagen om
dat mantelzorgers ontspannen, maar ook dat ze stil staan bij hun situatie.
„Steeds meer informele verzorgers
worden zich ervan bewust dat ze
mantelzorger zijn. Ze durven ook
toe te geven dat ze er nodig even
tussenuit moeten", zegt Jacqueline
Heijboer. Zij is consulent bij het
steunpunt mantelzorg van de ge
meente Tholen en organiseerde het
weekend.
De zorg uit handen geven gaat niet
zomaar, er komt heel wat bij kijken:
zo ging één van de verzorgden naar
het logeerhuis en bij een ander kwa
men de kinderen in huis om voor
moeder te zorgen. Hoe gaat het nu
eigenlijk met mij, houd ik het vol
zoals het nu gaat, of moet ik bij
voorbeeld meer hulp vragen? Alle
maal vragen waar mantelzorgers
mee kunnen zitten.
Heijboer kreeg van de deelnemers
alleen maar positieve reacties te ho
ren. „Voor de meesten is de start
moeilijk, omdat je vindt dat je ei
genlijk thuis hoort te zijn. En voor
de een toch wat moeilijker loslaten
dan de ander: met mijn ene been
hier en mijn andere been daar. Dan
komt toch het vinden van elkaar:
ook al is ieders situatie verschil
lend, je zit allemaal in het zelfde
schuitje. En vervolgens komt ook
de ontspanning: de pijntjes zijn
even weg. En volgens één van de
deelnemers is er tranen met tuiten
gelachen."
Het Zeeuwse mantelzorgweekend
werd voor de derde keer gehouden
en was snel volgeboekt. De uitvoe
ring was in handen van Mezzo, de
landelijke organisatie voor mantel
zorgers en vrijwilligers. De provin
cie gaf een subsidie via het beleids
programma 'Jouw zorg mijn zorg'.
Een voorrangsfout is de oorzaak van de aanrijding waarbij maandag
morgen zes gewonden vielen. Op de kruising van de Groeneweg en de
Langeweg tussen Oud-Vossemeer en Tholen botsten twee auto's op el
kaar. Een 41-jarige Vossemeerse reed even na achten vanaf de Oud-
Vossemeersedijk door de Groeneweg en zag op het kruispunt met de
Langeweg een van rechts komende 18-jarige Sint-Annalander over het
hoofd. Het ernstigst is een twaalfjarige dochter van de vrouw eraan toe.
Zij liep inwendig letsel op en is al drie keer geopereerd. Haar toestand
is volgens de politie kritiek, maar niet levensbedreigend.
De Sint-Annalander ligt met onder
meer een gebroken been in het
Sint-Franciscusziekenhuis in
Roosendaal. Daar is ook de vrouw
uit Oud-Vossemeer opgenomen,
haar verwondingen lijken mee te
vallen. De kinderen - respectieve
lijk twee, vier, zes en twaalf jaar
oud - zijn maandag naar het Eras
mus medisch centrum in Rotter
dam vervoerd. De oudste is nog
dezelfde dag overgebracht naar
het Sophia kinderziekenhuis in de
Maasstad, één van de anderen
kwam dinsdag naar Roosendaal.
De drie jongste kinderen liepen
botbreuken en vleeswonden op.
Eén ervan heeft een kaakfractuur,
een ander veertig hechtingen in
het gezicht.
De Oud-Vossemeerse was met
haar vier kinderen onderweg naar
de Eben-Haëzerschool in Tholen,
waar de oudste drie respectievelijk
in de groepen 8, 2 en 0 zitten. Op
het kruispunt botste ze met haar
Chevrolet vol tegen de linkerzijde
van de Nissan Sunny van de Sint-
Annalander. Door de klap beland
de de auto van de vrouw met de
neus omlaag - en in de richting
van de Oud-Vossemeersedijk -
óver de kruising in de sloot aan de
oostkant van de Groeneweg. De
18-jarige Sint-Annalander, die al
leen in de auto zat, kwam aan de
zelfde kant van de Groeneweg in
de berm tot stilstand. Eén van bei
de auto's moet, gezien de bescha
digingen aan de bast, de boom op
de hoek Welgelegen/Groeneweg
hebben geraakt. Papieren uit de
Nissan lagen over de weg ver
spreid.
Om dertien minuten over acht
werd de brandweer van Tholen ge
alarmeerd, een halve minuut later
de ambulance in Sint-Maartens
dijk. De hulpverleners troffen de
vrouw en een van de kinderen lig
gend op een akker aan, de andere
bestuurder lag bij zijn zwaar geha
vende auto in de slootkant. Het
meisje van vier liep rond en is
door een omstander opgevangen.
De twee jongste kinderen zaten
nog in de auto, maar waren niet
bekneld, aldus brandweercom
mandant Koos de Feijter. Tegen
half negen zijn de blusgroepen van
Sint-Annaland en Sint-Maartens
dijk opgeroepen. De brandweer
lieden hebben de auto in de sloot
gestabiliseerd en met behulp van
ladders loopbruggen over de sloot
gelegd. Ook plaatsten ze een
scherm om slachtoffers en hulp
verleners te beschermen tegen de
laagstaande zon. Een tweede am
bulance arriveerde, en tussen vijf
over half negen en negen uur kwa
men er nóg vier naar de Lange
weg. Ze waren afkomstig uit Zier-
ikzee. Goes en Bergen op Zoom.
Om vier minuten voor negen land
de de traumahelikopter op de
Een hele rij ambulances en brandweerauto 's stond vanaf de kruising richting het industrieterrein
Welgelegen.
Groeneweg ten zuiden van het
kruispunt. Deze moest uit Nijme
gen komen, omdat de Rotterdamse
heli voor een andere calamiteit
was uitgerukt. De Feijter bevestigt
dat de tweede heli later nog naar
Tholen is geroepen. „Maar dat is
herroepen nadat bleek dat die uit
Nijmegen twee trauma-artsen aan
boord had." Om vijf over negen
verlieten de eerste twee ambulan
ces, met gewonden, de onheils-
plek. Zes minuten later volgde een
derde, die als enige een sirene
voerde. Om kwart over negen gin
gen weer twee ziekenwagens rij
den en om drie minuten voor half
tien volgde de laatste. Daar lag
toen al bijna tien minuten een ge
wonde in. De helikopter steeg om
drie minuten over half tien op.
Hierna konden het politieonder
zoek en het opruimen beginnen,
waardoor de kruising nog de hele
ochtend voor het verkeer was af
gesloten.
Op de Eben-Haëzerschool waren
de eerste berichten over het onge
luk met schrik ontvangen. „Later
die ochtend kwamen de politie, de
burgemeester en de brandweer
commandant naar school om een
toelichting te geven. Dat hebben
De Chevrolet van de Vossemeerse in de sloot wordt bekeken door
politiemensen.
we als heel fijn ervaren", zegt ad
junct-directeur B. Hoftijzer. Het
nieuws is heel voorzichtig aan de
groepen verteld waarin de drie
Vossemeerse kinderen zitten. „En
kele neefjes van hen, die hier ook
op school zitten, zijn persoonlijk
ingelicht." In de pauze informeer
de Hoftijzer het voltallige onder
wijzend personeel. „Zij hebben er
in de klas met de kinderen over
gepraat. En met elkaar hebben we
gezegd: wat kunnen we anders
doen dan bidden. Dus zijn de
groepen na de pauze in gebed ge
gaan." Omdat inmiddels allerhan
de verhalen de ronde deden, heeft
Hoftijzer alle kinderen 's morgens
een brief mee naar huis gegeven.
Dat is 's middags én de volgende
morgen herhaald, omdat de verha
len aan bleven houden.
Brandweerlieden stabiliseren de vernielde auto 's (links die van de Sint-Annalander) die aan de oostkant
van de Groeneweg terecht zijn gekomen.