'Stavenisse moet zo blijven, lekker
rustig, dat trekt een ander publiek'
Ad, Loes en Hans Mariën een kwart eeuw in 't Packhuys
Speerpunt
Donderdag 18 augustus 2005
EENDRACHTBODE, DE THOOLSE COURANT
Elke dag om half elf 's ochtends gaat café/restaurant 't Pack-
huys aan de Stoofdijk in Stavenisse open. Voor het raam staat
een rij tafels keurig gedekt voor de eters die rond het middag
uur verwacht worden. De bar is nog vrij. De eerste gasten zit
ten al aan de koffie. Ad en Loes Marien runnen de zaak deze
week 25 jaar. Sinds 1990 samen met hun zoon Hans die kok is.
't Packhuys was een echt pakhuis. Er werden graan en kolen in
bewaard. Na de Ramp werd het gebruikt als gaarkeuken. Nu
kijkt het etablissement uit over de haven.
Brandblusser
Meer aanloop
Joop van Zijl
Grote faam
Ver reizen
Zeeland trekt minder toeristen.
Vooral Nederlanders laten de provincie links liggen en kiezen
voor een bosrijkere omgeving, zo blijkt uit cijfers van het
CBS. Ook het aantal overnachtingen is vorig jaar terugge
lopen. Trekken de meeste toeristen naar
Walcheren en Schouwen-Duiveland met
een aandeel van 26 procent, ook Tholen
spreekt een aardig mondje mee met 25 I
procent van de 10,6 miljoen overnachtin- JKP
gen in 2004. Recreatie en toerisme is
een van de speerpunten van het Thoolse
economische beleid, maar staat nog altijd in de
schaduwvan de agrarische sector.
I\an het een van de belangrijkste kurken van de Thoolse
economie worden nu de landbouw terugloopt?
Ad en Loes stonden elf jaar lang in de
kantine van camping Stavenisse voordat
ze het pand in 1980 kochten. „Het had
zeker een jaar leeg gestaan," vertelt Ad
Marien (59). „Het was toen meer
café/cafetaria. Ik was timmerman. Er
moest het een en ander aan gebeuren.
Dat deed ik meestal in de weekends en
in de vakantie."
Het echtpaar dat met een stacaravan op
de camping stond, was het kantinewerk
beu geworden. En zocht een eigen zaak.
Het was via profwielrenncr René Pijnen
dat Marien aan 't Packhuys kwam, ver
telt hij. Pijnen was in de jaren zeventig
tot halverwege de jaren tachtig een be
grip in de wielrennerij. Hij werd vier
keer Europees kampioen op de baan. De
eerste keer in 1973, de laatste keer in
1985 bij de elite. Hij was de beste baan-
rijder in de Nederlandse wielergeschie-
denis. Daarnaast won hij in 1968 in
Mexico goud in een ploegentijdrit met
onder meer Joop Zoetemelk en Fedor
den Hertog.
Zoals wel vaker zoeken wielerprofs en
profvoetballers naar gebouwen om hun
geld te kunnen investeren voor het leven
na de sportcarrière. Nu runt Pijnen een
goedlopend hotel in Bergen op Zoom.
't Packhuys ging naar Marien: „Ik
kwam Pijnen tegen op de jeugdronde in
Roosendaal. Ik heb er een praatje mee
gemaakt. Hij vertelde dat het te huur of
te koop was. We hebben het eerst ge
huurd. En het is steeds beter gaan lopen.
We hebben het wel geweten. Het is dat
te zien op de kinderkopjes. Als een slin
ger ligt het een paar meter op de kade.
Het verdroogt in de zon tot het ver
waait.
't Packhuys was tot 1989 ook een pen
sion. Er waren maar liefst zes kamers
op de verdieping met elf bedden. Hans:
„Maar het werd beneden steeds druk
ker. Zeker met het terras erbij. Het kost
te veel tijd. Het was ook veel te arbeids
intensief. Als het 's avonds nogal eens
laat in het café werd, moest je 's mor
gens om zes uur soms weer op om kof
fie met ontbijt te maken. Voor iemand
die dan wilde gaan vissen. Het kwam
voor dat hij na een uur weer terug kwam
omdat er te veel wind stond. Dan ging
hij weer slapen."
Volgens Marien waren de gasten ook
vaak op doorreis. „Ze bleven in de re
gel maar één nacht. Dus moest je elke
dag de boel verschonen. Op den duur
zou je in ploegendienst moeten gaan
werken. Bovendien heb je ook minder
privé als er iemand boven loopt."
Toch is er wel behoefte aan accommo
datie, zo blijkt uit de vragen die bij de
streek VVV Zuid-Beveland-Tholen
binnen komen. „We hebben er wel
eens aan gedacht hoor, maar we zitten
met een houten vloer. Er zijn zoveel
veiligheidseisen waar je aan moet vol
doen. Het is gewoon niet te doen. Dan
moet je onder elke stoel wel een
Kok Hans met zijn ouders Ad en Loes Marien van 't Packhuys, rechts Ralf Smits.
ser Joop Capelle uit Oud-Vossemeer
was de laatste gebruiker voordat René
Pijnen het kocht.
Het echtpaar heeft er nooit aan ge
dacht de naam te veranderen. Ad: „We
vinden het een goede naam. Vroeger
was het café/eethuis. Toen mochten
we het geen restaurant noemen. Wij
hebben wel onze horecapapieren,
maar toen Hans zijn koksdiploma in
1989 haalde, mochten we het wel res
taurant noemen."
Vanaf 1990 was het enige jaren een
firma, maar sinds 1997 staat het be
drijf op naam van Hans Mariën. De
kok heeft er wel schik in: „Dus over
twee jaar heb ik weer een feestje."
Ria van Gameren uit Utrecht en beroepsmuzikant Dirk Roemer uit Zutphen op het terras.
ik bijna alles zelf kan, anders had het
ons een kapitaal gekost.
Zoon Hans liep altijd al mee in het be
drijf. „Ik wist nog niet wat ik moest
gaan doen. Ik ben naar de hotelschool in
Antwerpen gegaan. Ik moest toch iets
gaan leren? Het beviel me wel en het
bevalt me nog steeds. Het is een mooie
plek. De indeling is eigenlijk altijd het
zelfde gebleven. Vorig jaar hebben we
de keuken vernieuwd, nu moet er bin
nenkort een nieuwe bar komen."
Toen Ad en Locs Mariën (uit Wouw en
Roosendaal) er hun zaak begonnen, was
het een bouwval, herinnert Ad zich.
„Nu staan er nieuwe kozijnen in de ge
vel, maar toen we er in kwamen zaten er
zes ramen in. Bij zware storm en regen
stonden ze gewoon bol naar binnen. Er
zaten condensgaatjes in de kozijnen.
Dat leken nel douchekoppen. Het water
spoot er door naar binnen. Gelukkig
zijn zulke stormen redelijk zeldzaam."
Loes wilde niet dat het alleen café zou
worden. Het cafetaria werd uiteindelijk
restaurant.
Mariën kwam in 't Packhuys toen de
keersluis tegen hoog water al in het ha
venkanaal was aangebracht. Daarom
hebben ze nooit last gehad van extreem
hoog water. Bij springtij kon het water
tot op de Stoofdijk lopen. En moesten er
vloedplanken gezet worden om het
pand voor het zoute water te behoeden.
Wel staat het water nog regelmatig op
de kade. Laatst nog. Een paar dagen ge
leden. Het vloedmerk (met wier) is nog
leaen
V
brandblusser hangen. Nu hebben we
de verdieping om de voorraad op te
slaan. We gebruiken de ruimte waar
dit gebouw voor gebouwd is: als pak
huis."
Het pakhuis is aan het eind van de ne
gentiende eeuw als handelscentrum
door beurtschipper P. Verstraate ge
bouwd, zo schrijft A. Smits in zijn fo
toboekje Stavenisse in vroeger tijden.
Smits: „Verstraate had ook een klip
per, een tweemaster in de haven lig
gen. Het gebouw werd gebruikt voor
de opslag van graan en kolen. Wanneer
het is gebouwd, is niet precies bekend.
Maar het moet na 1880 zijn geweest."
Tot kort voor het uitbreken van de
Tweede Wereldoorlog werd het pand
ook gebruikt door molenaar Jaap
Hoek, die er zijn elektrische maalderij
onder had gebracht. Hij verhuisde
daarna naar het pand aan de Stoofdijk,
naast de Veerweg. Ook Henk Hendrik-
se heeft het in gebruik gehad. Hij
woonde boven en was een broer van
commissionair Piet Hendrikse van
café Handel en Scheepvaart dat eind
mei dit jaar sloot. Ook familieleden
van Verstraate bewoonden volgens
Smits het pand. De familie Rooijmans
uit Vlissingen verbleef er tot de evacu
atie in 1944. Na de Ramp werd het een
tijdlang als gaarkeuken gebruikt voor
de mensen die aan het opruimen van
de ravage hielpen. Ook de gebroeders
Van Oeveren gebruikten het pakhuis.
Ze droogden er bloembollen. Sportvis-
De klanten bij 't Packhuys zijn zeer
divers, zegt Mariën. Zo komen er vaak
gasten van de motorboten die in de ha
ven liggen. Mariën zit zelf ook al 25
jaar in het bestuur van de sportvissers-
en watersportvereniging Stavenisse.
Hij kent de haven en vindt het belang
rijk dat er een vereniging is om de be
langen van de leden te kunnen beharti
gen. De boten liggen rij aan rij aan de
steigers. Er zijn 176 ligplaatsen. „Zo
lang we hier zitten, ben ik al lid. Dat
was al bij de eerste vereniging. Dit is
de tweede. Maar ik heb nooit tijd ge
had voor een boot. Nu nog niet."
Maar ook duikers maken gebruik van 't
Packhuys om te eten of te drinken. Er
zijn een paar fervente duikers die ook
in de winter naar Stavenisse komen om
het water van de Oosterschelde in te
gaan. „Maar ook mensen die op het
bungalowaprk Oud-Kempen een huis
hebben of op de camping staan en die
af en toe eens komen kijken."
En motorrijders of toerclubs. Hans:
„Dat is alleen maar toegenomen. Doen
ze een rondje Tholen, dan zijn ze hier
op de helft. Of ze komen van Rotter
dam en zijn op weg naar Antwerpen.
Dan stoppen ze ook vaak hier halver
wege."
't Packhuys is de laatste jaren op vrij
dag- en zaterdagavond ook een geliefde
plek voor de jeugd van het dorp gewor
den. Ad: „Niet in de zomer, want dan
zit de jeugd zelf op de camping. Maar
in het weekend in de rest van het jaar
hebben we er lekker werk van. We ken
nen vaak ook hun papa's en mama's die
hier vroeger ook al kwamen." Sinds het
buurcafé 'Smitje' gesloten is, is er ook
wat meer aanloop van klanten van
Koos. „We merken wel dat Koos dicht
is. Ze komen nu hier een potje kaarten.
Niet allemaal natuurlijk. Mensen zoe
ken wat ze gewend zijn. Hier is het toch
weer anders."
Binnen is er plaats voor zo'n dertig
klanten. Buiten kunnen er veertig zit
ten. Bij mooi weer doen ze dat ook,
maar deze zomer is mager. Hans: „Heel
veel dagjesmensen gaan nu naar de
pretparken en musea. Mensen komen
nu niet voor de gezelligheid naar Zee
land." Hij denkt met enige weemoed
terug aan het jaar 2003. De hete zomer.
„Nee dat was geen topzomer. Het was
een topjaar. Dat begon al eind februari.
Mensen gebruiken meer, maar eten la
ter. Gewoonlijk gaat de keuken 's
avonds om negen uur dicht, toen kwa
men de mensen pas om acht uur, half
negen en werd het elf uur."
Dit jaar zit het weer niet mee. Het is
vaak te fris voor het terras. „Maar als
het goed weer is, dan loop je met zijn
drieën op het terras." 't Packhuys heeft
twee terrassen. Een terras aan de voor
zijde op de straat aan de haven en een
hoger gelegen kleiner terras naast de
ingang.
't Packhuys krijgt de laatste jaren ook
meer bezoek van wandelaars, zegt Hans
Mariën. Over de kade komt juist uit de
richting van de molen een grote groep
van ongeveer dertig mannen en vrou
wen in de richting van 't Packhuys gelo
pen. Ze lopen een deel van het nieuwe
streekpad. het Oosterscheldepad (wan
delen rondom het nationaal park Oos
terschelde). Het pad is in totaal 196,2
kilometer lang en loopt met 48,2 kilo
meter over Tholen en 20,8 kilometer
over Sint-Philipsland. De wandelaars
komen via de Kerkstraat het dorp bin
nen en lopen over de Voorstraat naar de
Stoofdijk en de haven naar de Veerweg
om buitendijks de route te vervolgen
naar Sint-Annaland.
In de gids van het Oosterscheldepad
staan kaarten met 4e route en foto's.
Natuurlijk van de haven en molen. Op
pagina 137 staan twee kijkpunten be-
eten.
Ook regisseur Rudolf Bringman van het
Duitse Twee Vandaag (Actuelle Stunde)
komt regelmatig in het café aan de ha
ven. Hij heeft een oud schip in de haven
liggen en bezit een woning in de Voor
straat. Soms zit er een hele ploeg televi
siemakers tijdens de vakantie in de zaak
om programma's te bedenken, vertelt
Hans. En aan de wand hangt een schil
derij van de Duits schilderes Kuhsel met
't Packhuys erop. Het kloeke vierkante
gebouw met platte dak in groene tinten.
Een tekening van haar is ook gebruikt
voor de jubileumuitnodiging voor de
vaste klanten van 't Packhuys. Mariën:
„We kregen het als een nieuwjaarskaart-
Klanten aan de bar van het café dat uitkijkt op de haven.
De haven van Stavenisse met op de achtergrond de molen blijft altijd een
trekpleister.
schreven. 'Ook Stavenisse is een voor
straatdorp. De parochie Stavenisse
wordt al in 1223 genoemd. Door de
eeuwen lieen werd het land van Stave
nisse geteisterd door stormvloeden: in
1304, in 1509 en ook in 1953. Er ver
dronken toen 153 van de ruim 1700 in
woners. In de Voorstraat staan enkele
oude huizen met mooie gevel en aan het
einde het voormalige gemeentehuis. De
oude kerk werd in 1910 vervangen door
een kruiskerk: de kerktoren uit 1672 is
nog oud. De haven is door een havenka
naal verbonden met de Oosterschelde
en wordt nu vooral gebruikt door de
watersport.'
In het café/restaurant verdienen scholie
ren een extraatje. Meestel blijven ze 3
tot 4 jaar, zegt Mariën. „Dan gaan ze
studeren of op kamers wonen. Nu hel
pen Marieke van Bloppoel, Ellen van
Driel en Ralf Smits mee in de zaak. Ma
rieke al voor het vijfde jaar, maar ook zij
gaat binnenkort studeren, zegt Hans.
't Packhuys kreeg en krijgt ook bijzon
dere figuren over de vloer. Zo stapte
NOS-nieuwslezer Joop van Zijl tijdens
het bezoek van koningin Beatrix aan
Sint-Maartensdijk in 1996 binnen. Ad:
„Hij had een donkere zonnebril op en
een pet. Toen hij die afdeed, herkende ik
hem pas. Ik ga er niet meteen op af om
te roepen dat ik hem herken van de tele
visie. Die man kwam hier om rustig te
In de nota economische bedrijvig
heid en werkgelegenheid van de
gemeente uit 2004 wordt een
speerpunt van de horeca als volgt
omschreven: ,De horeca is een
branche die een duidelijke functie
vervult in het dagelijks leven van
de bevolking, maar ook voor de
bezoekers aan de gemeente. Voor
namelijk door het zich meer op de
(recreatieve) bezoeker te richten is
er nog een groei mogelijk
Ook zou meer differentiatie van
het aanbod een goede zaak zijn.
Daarnaast kan de horeca een rol
vervullen in het aanbieden van ver-
blijfsaccommodatie aan de recre
ant en de zakelijke markt.'
is echt iets wat ze niet kennen. Ze dach
ten dat ze voor de gek gehouden wer
den. Ze vonden hel ook nog lekker."
Hans spreekt een beetje Portugees. Hij
was een paar keer op vakantie in Brazi
lië. maar merkt toch wel een verschil in
uitspraak. Mariën gaat meestal in no
vember of januari/februari met vakantie.
Sinds twee maanden heeft hij nu ook
een boot in de haven liggen. Een zeil
jacht. Hij moest er ruim anderhalf jaar
voor op de wachtlijst staan voordat hij
een plaats kreeg toegewezen.
Of er in het dorp meer moet gebeuren
om het toerisme te bevorderen? Hans
Mariën vindt van niet. „Stavenisse moet
zo blijven. Het is goed zo. Lekker rustig.
Dat trekt een ander publiek."
Ze wonen met plezier op de bovenste
verdieping. Bij helder weer zien ze het
Topshuis op de Oosterscheldekering, 22
kilometer van 't Packhuys verwijderd.
Hans is er zelf ook pas geweest. „Je
woont aan de Oosterschelde. Je verwijst
er klanten heen als uitstapje, maar ik
was er nog nooit geweest. Dus moest ik
zelf ook maar eens een keer gaan kij
ken."
Op het terras zijn Ria van Gameren uit
Utrecht en haar partner Dirk Roemer uit
Zutphen neergestreken. Ze maken een
toertje over het eiland. Ze passen op het
huis en de hond van Ria's dochter in
Sint-Maartensdijk. Ze logeert er elk jaar.
Ze is vooral onder de indruk van de rust
op het eiland. „Als ik in Sint-Maartens
dijk ben en ik loop door de Pluimpot
naar het strandje, dan geniet ik van de
rust. Het is maar een klein stukje, maar
het is er zo stil. Het is gewoon fantas
tisch dat je niks hoort van autogeluiden.
Waar ik woon in Utrecht hoor je altijd
wel ergens het geraas van het verkeer.
En het bijzondere is dat je hier op dat
kleine stukje vaak ook nog niemand te
gen komt. Geweldig."
Helemaal vreemd is deze hoek van Ne
derland voor haar niet. Ze woonde twin
tig jaar in Hoogerheide waar ook haar
dochter opgroeide. „Ik ben er al dertien
jaar weg. Hier nu weer in de buurt te
zijn, is een soort nostalgie. Ik ken het
toch wel."
Ze vraagt zich hardop af of ze hier zou
kunnen aarden. Ze twijfelt. „Ik zou me
wel aan kunnen passen, denk ik."
Voor Roemer zou het te rustig zijn,
denkt hij. Hij is een druk leven gewend
als beroepsmuzikant. Hij speelt banjo en
gitaar in een dixielandband. Hij maakte
furore met de River Town Jazzband, het
broertje van de beroemde Dutch Swing
College band. Trad onder meer verschil
lende keren op tijdens het Bredase oude
stijl jazz festival dat vooral in de jaren
zeventig grote faam had met internatio
nale artiesten en orkesten.
Roemer won er ook prijzen mee, maar
hij loopt daar niet mee te koop. „Ik speel
nu voornamelijk in Duitsland. Daar zijn
meer liefhebbers voor dixielandmuziek
dan in Nederland. Vanuit mijn woon
plaats Zutphen zit ik zo in Duitsland."
Roemer speelt nu in de band die luistert
naar de naam Jampot. „We vormen met
zes jongens een basis, maar het is op
verzoek uit te breiden met een zangeres
of blazers. Wc spelen niet meer voor
je. We vonden het heel mooi om het in
de kaart te verwerken. Ze heeft ook hier
gewoond en exposeerde zelfs in New
York."
Maar ook andere nationaliteiten doen
het etablissement aan. Bezoekers aan
hel bloemenveld van Sahin aan de Veer
weg stappen regelmatig binnen. Chine
zen, Japanners en Amerikanen. Hans:
„Ze komen uil alle windstreken. Wat dat
betreft, is het redelijk internationaal.
Laatst hadden we ook nog Portugezen
hier die op het bungalowpark zitten. We
hebben ze oliebollen leren bakken. Dat
jazzclubs hier. Die betalen slecht. De
markt in Duitsland is groter. Maar ook
daar is het wat minder door de economi
sche recessie. We speelden vaak op za
kelijke bijeenkomsten en voor gemeen
ten. Van elf tot twee. Die vielen het eerst
af. Maar nu vindt er weer een degelijk
herstel plaats."
Roemer schnabbelt op verzoek in Ne
derland als hij niet in Duitsland speelt.
In Enkhuizen is nog een jazzclub. Hij
komt er graag omdat hij zelf uit die om
geving komt. Soms is het wel erg ver
reizen in het grote buurland. „Ja als we
naar Maagdenburg moeten, maar dan
blijven we altijd overnachten."
Roemer verbleef ook wel twee keer een
maand in Zurich. „Daar speelden we el
ke avond oude jazz. Dat is de enige stad
in Europa waar elke avond een podium
voor oude jazz is. Ik ben ook eens een
maand op Gran Canaria wezen spelen.
Prachtig, maar het grote nadeel van een
maand afwezig zijn. is dat je thuis niet
bereikbaar bent voor optredens in Ne
derland. Je bent er nooit zeggen ze
dan."
Roemer kijkt uit over de haven. Het is
er stil. Het is eb. De motorboten liggen
diep in de haven. De koffie met appel
gebak is op. Had hij zijn gitaar maar
mee genomen. Of zijn banjo. Hoe zou
dat klinken op het terras van 't Pack
huys? Down by the small harbour.
t
V