Onderneemster leidt bouwbedrijf
en doe-het-zelfwinkel in smalstad
Wim Klippel 38 jaar bij
bouwbedrijf Muller-Franke
Claudia Muller (23) volgt vader op bij 100-jarig bestaan
Vakkennis
Gezwoegd,
gezweet
Italianen
Toerisme
Van dakkapel tot het zagen van verstek in schilde rij lijstje
Donderdag 24 februari 2005
EENDRACHTBODE, DE THOOLSE COURANT
III
De originele koopakte is kwijt. Maar er is een geluids
band bewaard gebleven waarop staat dat op 1 september
1904 de grootvader van M.C. Muller, de heer J. Muller
in Sint-Maartensdijk voor vijftig gulden het metselbe
drijf van Jan Befort kocht aan de Oostvest. Het is het be
gin van een bouwonderneming die een eeuw later nog
bestaat en waarvan de directie in handen komt van de
vierde generatie Muller. De 23-jarige Claudia Muller
neemt het roer over van haar vader Rinus Muller die on
langs zestig jaar werd. Ze is een van de jongste vrouwe
lijke aannemers in de bouw in Nederland. De geschiede
nis van een familiebedrijf.
Bouwmaterialenhandel
Torenkraan
Atoomschuilkelders
Carboleum
Splitsing
Stroomversnelling
Hij maakt raamkozijnen, dakkapellen, balustrades, trap
pen en deuren en is ook het gezicht van de werkplaats.
Wie een stuk triplex op maat wil laten zagen, een balkje
wil laten schaven of een verstek wil laten maken in een
schilderijlijstje, ze kunnen allemaal bij Wim Klippel te
recht. Al 38 jaar werkt de Stavenissenaar bij bouwbedrijf
Muller-Franke aan de Nijverheidsweg in Sint-Maartens
dijk. Van de acht personeelsleden van het bouwbedrijf
komen er vier uit Stavenisse.
Veel klantenwerk
De brand
Voersilo's
Vakwerk
Vaste klanten
Een portret van de familie Muller, v.l.n.r. dhr. M.C. Muller, Michelle Muller, de nieuwe directeur Claudia Muller en mevrouw Muller-
Franke.
Veel over het begin is er niet be
kend. Bij de grote brand in 1977
van de timmerfabriek annex bouw
bedrijf en doe-het-zelfwinkel aan
de Nijvcrheidsweg is er veel van de
historie verloren gegaan. Oud ge
reedschap, maar ook archiefmateri
aal zoals bouwtekeningen.
De 60-jarige Muller schetst samen
met zijn 84-jarige moeder, weduwe
M. Muller-Franke uit Goes, een
beeld van het bedrijf in de twintig
ste eeuw tot heden. In 1939 trouw
de mevrouw Muller met Adrie
Muller. Het bedrijf dat achter de
smederij van Piet Potter was geves
tigd, was in 1936 overgenomen
door Sam Muller, maar die kwam
in 1938 op 31-jarige leeftijd te
overlijden. „Zo is het bedrijf aan
ons gekomen," vertelt ze thuis op
de bank bij haar zoon aan de Mo
lendijk in de smalstad. „Die schuur
achter de smisse was eigenlijk al
les. Later kregen we een pand aan
de Molenstraat naast onze woning
en nog later hebben we er een pak
huis bijgekocht op de Oostvest."
(naast de schilderswerkplaats van
Piet Lindhout-red.)
De eerste klus die haar man ver
richtte, was het metselen van een
gevel aan het schuurtje bij Arie van
de Ree aan Achterbosch. (Van de
Ree was opperman bij Jan Muller).
Diens oudste zoon Dies van de Ree
zou lang bij A. Muller als opper
man werken.
„Toen zijn we de oorlog ingesuk-
keld. In 1944 zijn we geëvacueerd
naar Breda waar Leen Muller, een
broer van mijn man, woonde. Tij
dens de evacuatie is mijn schoon
vader in Breda overleden. Hij ligt
daar begraven. Op 4 december zijn
we teruggekomen."
Kwaliteit en vakkennis. Dat
zijn volgens Muller de sleu
telbegrippen voor het bouw
bedrijf en de doe-het-zelfwin
kel. Of het nu gaat om een
bouwkundige constructie of
over een spijker die in de win
kel wordt verkocht. Door
scholing en opleiding wordt
de vakkennis op peil gehou
den. Muller zelf was 20 jaar
verbonden aan de 'adoptie-
groep' van de l.t.s. in de smal
stad, zat 14 jaar in het lande
lijk bestuur van de kader- en
vakopleiding van het Neder
lands verbond voor onderne
mers in de bouw. En werd als
jongste in Nederland be
noemd tot erelid van de
NVOB. Verder was hij 16 jaar
lid van de werkgeversorgani
satie in de bouw.
Tijdens de Ramp van 1953 kwam
er ongeveer een meter water in de
woning aan de Molenstraat te
staan. De achterkant lag tegen de
haven aan. Maar toen het weer eb
werd, zakte het water ook weer
snel weg. Het huis liep geen schade
op, al was het wel een rommel, zo
vertelt ze. De ramp had wel andere
gevolgen. „Ik weet nog goed dat
mijn man een bouwmaterialenhan
del wou beginnen. De avond voor
de ramp had hij er over gesproken.
We hadden vijf jongens en die zou
den dan allemaal aan het werk kun
nen. De materialen zouden per
schip aangevoerd kunnen worden
door de Pluimpot, maar die werd
na de ramp gesloten dus daar
kwam niets meer van."
Wel was er na de ramp veel werk.
Er waren huizen beschadigd in de
Kaaistraat, café Meulstee was
goeddeels door het water wegge
slagen. In 1953 kocht Muller er de
timmermanswerkplaats van Carson
Kaufmann bij aan de Westvest. Die
was gevestigd in een oud kerkje.
Daar werden de kozijnen gemaakt
voor de huizen in Hammerskjold-
straat.
Dat haar naam ook aan de bedrijfs
naam werd toegevoegd, had een
praktische reden. De ooms van
haar man, Jo en Johan hadden ook
samen een bouwbedrijf. Johan
Muller woonde ook in de Molen
straat, vertelt ze. „De post was wel
eens abuis. Die werd dan bij Johan
bezorgd terwijl de bestelling voor
ons was. Toen heeft mijn man er
na 1953 aannemersbedrijf Muller-
Franke van gemaakt. Later werd
dat bouwbedrijf Muller-Franke."
De situatie veranderde drastisch
toen Sint-Maartensdijk werd aan
gewezen als industriekern en Mul
ler de kans kreeg op het nieuwe in
dustrieterrein een fabriek en
werkplaats te bouwen. „Als je daar
wat stichtte, kreeg je subsidie. De
eerste steen is gelegd op 28 april
1960 door Hans Muller. Vanaf toen
zat alles onder één dak. Voor die
tijd gebeurde alles aan huis: archi
tecten, opzichters en aannemers
kwamen bij ons over de vloer. Alle
aannemers van Tholen kwamen
hun vakantiebonnen kopen. Mijn
man was ook plaatselijk bureau
houder voor het sociaal fonds
bouwnijverheid."
Rinus begon in augustus 1960 in
het bedrijf. Hij kwam van de l.t.s.
in het dorp en was metselaar. Het
was de tweede lichting die de am
bachtschool verliet. Hij was nog
maar vijftien. In de avonduren
haalde hij zijn aannemersdiploma,
maar ook het diploma kraanmachi
nist voor de zogeheten torenkraan.
„Ik was bij de eersten in Nederland
met zo'n diploma. Ik heb in die tijd
nog drie maanden op zo'n grote
kraan gezeten in Delft omdat ze
daar iemand tekort kwamen. Zelf
hebben we een klein torenkraantje
gehad."
Het bouwbedrijf richtte zich niet
alleen op woningbouw. Ook in de
landbouw was de aannemer actief.
Zo werden er groenvoedersilo's ge
bouwd voor de melkveehouderijen.
Dat waren grote ronde betonnen
bakken die ter plekke, op het erf
van de boerderij, werden gemaakt.
Bedoeld om 'peekoppen' in te be
waren als wintervoer. „Er werden
eerst mallen aangebracht die dan
vervolgens met beton werden vol
gestort. Er is toen een betonmolen
voor aangeschaft. Een betoncentra-
le zoals nu was er toen nog niet.
Dat was ook gevaarlijk werk. Als
de beton vast zat. dan moest dat los
worden gekapt terwijl de molen
draaide. Daar konden mensen bij
gegrepen worden. Er zijn toen drie
mensen bij verongelukt."
De wereldpolitiek had ook invloed
op het bouwbedrijf. Tijdens de
Koude Oorlog bouwde Muller-
Franke atoomschuilkelders. Het
betonnen prototype, de showbun
ker, lag naast de werkplaats. „Het
waren grote ronde ringen, verge
lijkbaar met rioolbuizen, maar dan
2,20 meter hoog. Aan elkaar ge
koppeld, met tussenschotten, bom
vrije deuren en voorzien van aller
lei apparatuur om te overleven. We
hebben er vijf of zes gebouwd. Er
was een apart bedrijf voor opge
richt, Inter Scaldis. Er is een bun
ker in Voorburg bij Den Haag ge
bouwd. Toen de oorlogsdreiging
weg was, is het ook over gegaan.
Het is op een mislukking uitgelo
pen. Er werd niks mee gedaan."
Op het industrieterrein was begin
eindjaren vijftig, beginjaren zestig
volop werk voor het bouwbedrijf.
Het confectiebedrijf Mayfair van P.
Priem werd gebouwd, de timmerfa
briek de Pluumpot, naaiatelier El-
vina, koeltechnische apparaten
Goedhart, Thalassa Murexin. „Er
werd toen heel veel gebouwd en
bijna overal was dezelfde architect
bij betrokken. Weertman uit
Goes." Maar ook de huizenbouw
trok aan. Gemeentewoningen in de
Vier Meistraat, koopwoningen in
de Meidoornstraat, 11 bejaarden
woningen aan de Hogeweg. „In de
Vier Meistraat hebben we wel der
tig woningen gebouwd. De stuca-
doors kwamen er voor uit Bergen
op Zoom. We maakten zelf nog
specie. Als ik uit school kwam, dan
ging ik nog even een 'huisje spe
ciën'. Dan droeg je een bak van
over de 100 kilo met specie op je
rug naar binnen."
Van een doe-het-zelfwinkel was
nog geen sprake. De verkoop van
Cetabever en carboleum vond thuis
plaats aan de Molenstraat. Me
vrouw Muller: „Met een paar bus
sen is dat begonnen. De een na de
andere heb ik vanuit huis verkocht.
Het was druk want ik had een heel
huishouden. Op den duur had ik
een winkeltje aan huis. Het was
een vertegenwoordiger die zei dat
we een doe-het-zelfwinkel moesten
gaan begonnen. Er was niks op het
eiland. Dat is gebeurd." De winkel
werd op 24 maart 1972 geopend.
Aannemer Muller werkte mee aan
de bouw van de bank op de Markt,
maar zijn eerste echte grote werk
betrof de scholenbouw in 1969 in
Sint-Annaland: de Casembrool-
school en de School met den Bij
bel. „Daar heb ik helemaal als uit
voerder aan kunnen werken. Die
Voor de eerste steenlegging
beschikte bouwbedrijf Muller
over een troffel en een speci
aal houten bakje waar de spe
cie uit werd geschept. Het
bakje is verloren, maar de
troffel is bewaard gebleven.
Er staat een naam en een da
tum in gegraveerd: J.J. Mul
ler, 27-8-1928. De tekst luidt:
Vergeefs op bouwen toege
legd/ Vergeefs ons huis vol
tooid te zien/ Gezwoegd, ge
zweet ook arbeidslien/ Zo
God zijn hulp aan 't werk ont
zegd.
bouw kostte toen 600.000 gulden.
Dat was een groots karwei."
Nu zorgen de plannen voor nieuw
bouw/verbouw van de scholen
voor de nodige commotie, ook Uren
ging het niet van een leien dakje.
„Daar was zelfs nog een rel over
want het werk moest besteed wor
den aan een plaatselijke aannemer,
dus uit Sint-Annaland. Dat is ook
gebeurd, maar die kreeg het niet
rond. Zo zijn wij de bouwer gewor
den."
Kort daarvoor was Muller ook ac
tief in de bouw van koeienstallen.
Een prefabsysteem van betonplaten
die zijn weg door heel Zeeland
vond. Bij Giljam aan de Randweg
in Poortvliet is de stal nog in ge
bruik. Ook in de Hartogsweg in
Scherpenisse, bij de familie Bijl
werd zo'n stal gebouwd. Rinus
leerde er zijn vrouw Rie kennen die
veel voor het bedrijf zou gaan bete
kenen.
Muller schat dat de bouwonderne
ming 'enkele honderden' woningen
heeft gebouwd. In Sint-Maartens
dijk aan de Anjerstraat, de Bloe-
menlaan, de Gladiolenstraat, maar
ook in Sint-Annaland en Scherpe
nisse.
Een zwarte bladzijde in de geschie
denis van het bedrijf vormt de gro
te brand op 3 juli 1977. Het betrof
een uitslaande brand in de timmer
fabriek waar de werkplaats en de
doe-het-zelfwinkel onderdeel van
waren. „Alles ging plat, alles was
totaal verloren," vat Muller kort
samen. „Het was op een vrijdag
avond. Om vijf voor acht. Mijn
vrouw en ik waren nog op het kan
toor. We dachten dat het mistig
werd. Maar dat was ineens weg.
Toen ben ik buiten gaan kijken en
zag dat de fabriek in brand stond.
Ik heb groot alarm geslagen. Er
hebben toen tachtig brandweer
mensen helpen blussen. Ik heb de
rapporten nog. Het was een van de
grootste branden die Tholen ge
kend heeft. Er was geen schaafje
meer bruikbaar. Niks meer. Ook
een berg met oud gereedschap ging
verloren, de archieven. Het was
enorm, zo hevig die brand was."
De brand had ook belangrijke ge
volgen voor de toekomst van het
bedrijf. Sam en Hans Muller zou
den zich voortaan richten op de
timmerfabriek, Rinus op het bouw
bedrijf en de doe-het-zelfwinkel
die aan de overkant zou verrijzen.
De grond had zijn vader daar al
voor aangekocht. Zes maanden na
de brand kon de nieuwe winkel met
de werkplaats worden geopend. De
winkel bedroeg 425 m2. de werk
plaats ook. „Hoe zou dat gaan lo
pen in Sint-Maartensdijk vroegen
velen zich af. Maar het werd al
gauw veel te klein. In 1983 hebben
we de winkel vergroot tot 900
m2."
In 1992 wilde buurman Polderman
van de zilveruienfabriek een nieuw
koelhuis bouwen. „Dat moest zo
veel meter van ons vandaan ko
men. Of we moesten toestemming
geven dat het tegen ons aange
bouwd werd. Ik stemde daar in toe
op voorwaarde dat ik een stuk
grond kon kopen om de werkplaats
uit te breiden. Dat is zo gebeurd.
Nu bij deze uitbreiding hebben we
daar profijt van. We konden het
koelhuis van de gemeente kopen en
je hoefde er alleen maar - bij wijze
van spreken - een paar gaten in te
maken om het bij de werkplaats en
de winkel te betrekken."
De uitbreiding is fors. De totale
verkoopvloeroppervlakte bedraagt
nu zo'n 3500 vierkante meter. Dat
is inclusief het buitenterrein van
750 vierkante meter. In de winkel
werken acht mensen voltijds, in het
weekend aangevuld met enkele
parttimers. Het bouwbedrijf telt
ook acht personeelsleden en heeft
een goed gevulde orderportefeuil
le.
De doe-het-zelfwinkel heette tot
1995 Knap'top, maar sindsdien
Fixet. Het bedrijf is echter hetzelf
de gebleven en is blijven groeien.
Muller: „We hebben de tijd meege-
had. Een opgaande economie, maar
we hebben er ook ontzettend hard
voor gewerkt. Samen met mijn
vrouw die in 1998 is overleden.
Bijna dertig jaar samen, dag en
nacht. Zij kende het bedrijf als
geen ander. Zonder haar had het
nooit gekund."
Na haar overlijden heeft Muller op
het punt gestaan het bedrijf van de
hand te doen. „Mijn dochter Clau
dia was 17 jaar, de jongste Michel
le 8. Ik had er geen zin meer in. Ik
was 55 jaar en had geen opvolger.
Het was zo'n klap. Ik rommelde
maar wat verder."
Zijn dochter Claudia wilde na de
havo naar Antwerpen om voor bin-
nenhuisarchitecte te gaan studeren.
Ze kon echter pas toegelaten wor-
In 1998 zat Muller al rond de
tafel met de Italiaanse eige
naar Massagia van de zilver
uienfabriek om grond aan te
kopen. Dat onderhoud vond
plaats op een advocatenkan
toor in Bergen op Zoom. „De
taal was geen probleem want
onze uitvoerder Georgi Mo-
relli van het bouwbedrijf
spreekt Italiaans. Wij wilden
maar een stukje grond naast
ons bedrijf aankopen, maar de
Italianen wilden alles in één
keer van de hand doen. Ik heb
nog zes jaar moeten wachten
tot er grond vrijkwam."
den op haar achttiende. „Ik dacht
toen, laat ik maar een jaartje gaan
werken in de winkel. Een centje
bijverdienen. In dat jaar is mijn
moeder overleden. Ik zat achter de
kassa en zag het werk in de winkel
wel zitten. Misschien wil ik dit ook
wel, dacht ik."
De zaak kwam toen snel in een
stroomversnelling. Nadat Claudia
het besluit had genomen om haar
vader op te volgen, wierp ze zich
op de studie voor de aannemersdi
ploma's. Ze heeft ze inmiddels bij
na allemaal op zak. „Dat was een
eerste vereiste. Verder moet ik heel
veel ervaring opdoen in de prak
tijk. Ik ben aan de jonge kant, maar
ik vind het wel een uitdaging."
Haar vader is blij met zijn opvolg
ster. Meer dan dat. „Ik ben er ont
zettend gelukkig mee en trots op.
Ze is een van de weinige jonge
vrouwen in Nederland met een ei
gen bouwbedrijf."
De uitbreiding van het bedrijf is
snel gegaan. Op 7 januari 2004
werd de koopakte getekend voor de
strook grond naast het bestaande
gebouw. Muller: „Gelukkig dat we
nu een gedeelte konden kopen van
de gemeente. We mochten het zelf
invullen. We hebben straks ook
dertig eigen parkeerplaatsen. Er
zijn er ruim twaalf bijgekomen. Al
les is volgens planning gelopen.
We zijn geen dag dicht gewest. We
hebben altijd door kunnen draaien.
Het assortiment is weer groter ge
worden. Voor mij is 60 jaar een
mooie leeftijd om te stoppen, zeker
als je een perfecte opvolger hebt.
Maar ik zal regelmatig gaan kijken.
Als ze me nodig hebben, zal ik ook
nog wel eens een boodschapje voor
ze doen."
Het belang van toerisme en
recreatie op Tholen wordt
door vele ondernemers onder
schat, vindt Muller. Hij was
een jaar of acht bestuurslid
van de streek VVV-eiland
Tholen. „De VVV leeft niet
onder de middenstanders.
Jammer, de steun kalft steeds
verder af. Maar als de toeris
ten er niet waren, dan konden
we de helft van onze winkels
opdoeken. Voor een deel
draaien ze op het toerisme.
Wij ook. Ze komen voor een
houten plaatje, maar doen ook
andere aankopen als ze bin
nen zijn."
Wim Klippel in de werkplaats aan de Nijverheidsweg.
„Trouw volkje die Stavenisse-
naars," lacht de 56-jarige Klippel.
Zijn dorpsgenoten Rien Priem en Jo
Klippel zijn ook al ieder 31 jaar in
dienst bij het bedrijf. Bij elkaar op
geteld inmiddels 100 jaar, zo heb
ben ze berekend, net zo lang als het
bedrijf bestaat. Bram van Dommele
doet er met 28 jaar nog eens een
schepje bovenop. Er is weinig ver
loop onder de werknemers bij Mul
ler-Franke.
Klippel: „Waarom zou je het ook
verder zoeken? Als je elders wil
werken, moet je vroeger van huis
weg en ben je later thuis. Ik heb het
naar mijn zin. Het is stiller als het
nimmer waait, zeggen ze wel eens.
Met andere woorden, je hebt overal
wel eens wat."
Het vraaggeprek vindt in een be-
drijfsbusje plaats dat in de werk
plaats staat geparkeerd. De kantine
is bezet met het personeel van de
doe-het-zelfwinkel. Een jongere
collega van Klippel staat aan de
schaafbank. Overal bedrijvigheid.
Muller-Franke is pas Klippels
tweede werkgever. Zijn eerste was
Piet van Driel in Scherpenisse. „In
1963 kwam ik van de l.t.s. Toen
kon ik bij hem terecht. Hij woonde
aan de Kerkstraat, de werkplaats
zat aan de Zuidstraal, 'bruinseslop'
noemde ze dat. Ik (feed er allerlei
werkzaamheden: aslestplaten als
lambrizering in de gaig van wonin
gen zetten, kamertjes maken op
zolders tot het maken van lijkkisten
toe. Dat werd toen noj gedaan door
de timmerman. Ik wa er 2,5 jaar
knecht, krullenjongen. Daar heb ik
later wel profijt van gelad."
Klippel was 15 jaar toenhij van de
school in Sint-Maartensdjk kwam.
Na de zomervakantie konhij al aan
de slag. „Maar na een tijd: word je
te duur en kwam er weenen nieu
we jongen van school. Daiwas een
normale gang van zaken." Lang
zonder werk was Klippel niet. Hij
kon bij Adrie Muller terecht in de
smalstad, de vader van de Rinus.
Klippel zat een week in de WW. De
nieuwe baan was een sinterklaasca
deautje, zegt hij. Precies op 5 de
cember 1966 begon hij aan zijn
loopbaan aan de Nijverheidsweg.
„Het was meteen wat grootschali
ger. We deden veel klantenwerk,
bouwen voor particulieren. De
werkplaats was toen minimaal.
Adrie Muller had de algehele lei
ding, Rinus, Jan en Ad werkten
toen bij hun vader. We zaten veel
buiten. We hebben toen de bejaar
denwoningen gebouwd aan de Oos-
terscheldestraat, de Jacoba van Bei-
erenstraat en de Hogeweg. Gatze de
Moed werkte toen ook bij Muller
en Piet Bil de oude wagenmaker
van Smurdiek. Dies van de Ree was
opperman. Daar hebben we veel
mee gelachen. Die kon prachtige
verhalen vertellen."
Het eerste grote gebouw waar Klip
pel als timmerman bij betrokken
was, was de Boerenleenbank (in
middels Rabobank) aan de Markt.
Die verrees op de plaats waar het
hotel-restaurant Hof van Holland
had gestaan. Het was door een
brand (11 april 1963) volledig ver
woest.
„Toen we daar net mee klaar waren,
heb ik mee geholpen om de doe-
het-zelfwinkel, hier aan de over
kant te bouwen. Dat was op de
plaats van de vroegere werkplaats.
Ik weet het nog goed want ik ben
getrouwd in 1971 toen we daar be
zig waren."
De winkel bleef er niet lang staan.
Op 3 juni 1977 brandde dc timmer
fabriek, de winkel en de werkplaats
af. „Het was de trouwdag van mijn
schoonzus. Ik was aan het feesten
toen ze kwamen zeggen dat Muller
in brand stond. Ik ben er nog langs
gereden, maar kon er niks meer
doen. Minister Remkcs zou zeggen:
het heeft geen meerwaarde als ik er
naar toe ga." (Klippel verwijst naar
de minister van binnenlandse zaken
die in Thailand op vakantie was
toen de zeebeving er plaatsvond en
zich niet meteen naar de rampplek
spoedde.) Na de brand kwam de
splitsing van het bedrijf. Hans en
Sam Muller gingen er verder met
de timmerfabriek, Rinus bouwde
een nieuw onderkomen voor het
bouwbedrijf en de doe-het-zelf-
zaak. „Dat is ook al weer bijna 28
jaar geleden. In een vloek en een
zucht is het overeind gezet. Twee
kappen, eentje voor de winkel en
eentje voor de werkplaats. Op 24
november werd dat al geopend.
Voor nood heeft dc werkplaats nog
in een nissenhut gezeten en de win
kel in een directiekeet. Er is toen
ook van alle klanten medewerking
geweest."
Klippel herinnert zich ook de perio
de dat het bedrijf voersilo's maakte
voor veehouders. Ronde betonnen
bakken waar de 'pcckoppen' in
werden opgeslagen die in de win
terperiode als voer voor de beesten
werden gebruikt. „We bouwden
ook stallen met geprefabriceerde
stukken beton. Overal op Tholen:
bij Uyl aan dc Koningsweg en Bijl
aan de Hartogsweg in Scherpenis
se, maar ook in Grijpskerke op
Walcheren. Ik ben er een enkele
keer mee naar toe gegaan. Ze pak
ten alles aan."
Maar ook de beide scholen in Sint-
Annaland (onlangs in het nieuws)
werden door Muller-Franke ge
bouwd. Er verrezen tien woningen
aan de Anjerstraat in Sint-Maar
tensdijk. Muller bouwde huizen aan
de Bloemenlaan en de Gladiolen-
straat. „De laatst jaren bouwen we
vooral in Tholen. En af en toen ook
een burgerwoningje in Stavenisse,
aan de Poststraat. We deden ook
veel aan onderhoud. Kozijnen ver
nieuwen of herstellen. Er is ook een
tijd geweest dat we minder aan on
derhoud deden. Mensen gingen
meer zelf doen. Maar ik heb de in
druk dat er de laatste jaren weer
meer wordt uitbesteed."
Volgens Klippel is de doe-het-zelf-
zaak na de brand in een stroomver
snelling geraakt. En werd het as
sortiment in de winkel groter
waardoor er meer ruimte nodig
was. Dat gold ook voor de werk
plaats. De bouw kon altijd in eigen
beheer worden uitgevoerd.
Het gereedschap waar Klippel te
genwoordig mee werkt, is niet
meer te vergelijken met de hamer
en de nijptang van 38 jaar geleden.
„Deuren afhangen met een schroe
vendraaier? Dat is niet meer voor
te stellen. Daar heb je nu een
schroefmachientjc voor. Een
schroevendraaier gebruik je om te
slopen. Spijkeren doen we met een
luchtdrukapparaat, heel weinig met
een hamer, al kun je die niet mis
sen."
Werd in het verleden veel op de
bouwplaats zelf getimmerd, tegen
woordig worden de meeste houten
bouwelementen in de werkplaats
gemaakt. „Veel is prefab. Als er
twee dakkapellen nodig zijn. dan
worden die hier klaargemaakt.
Kant en klaar gaan ze hier weg. Je
kunt ook beter in de werkplaats
staan, dan buiten op een dak." De
laatste jaren plaatste het bouwbe
drijf bij particuleren nogal wat
kapjes op garages. „Ze gooien bij
mij de tekening van de bouwaan-
vraag op tafel. Ik werk het hier uit
in prefab onderdelen. En met een
kraan zetten we het op de garage.
Mensen laten meer doen dan een
aantal jaren geleden."
Klippel maakt ook deuren, kozij
nen, balustrades en trappen. Vak
werk. En op maat gezaagd, ge
schaafd, gelijmd of geschroefd.
Klippel draait er zijn hand niet
voor om. Hij doet of het de ge
woonste zaak van de wereld is.
Maar erkent ook: „Als je het nooit
gedaan hebt, dan kun je het niet.
Het wordt niet meer geleerd. Het is
ook niet meer echt rendabel."
Op de werkbank ligt een deur. Be
stemd voor het nieuwe huis van
zijn collega Jo Klippel aan de
Voorstraat in Stavenisse. Van hard
hout, met een luchtrooster en een
horizontale brievenbus. „Deze
staat niet in een boek. Meestal be
stellen mensen een deur uit een fol
der. Dit is wel mooi werk, maar het
komt niet veel voor."
Kilppel is ook de man waar de par
ticulier om een plankje kan. Om
een balkje of een plaatje hout dat
hij precies op maat afzaagt en
schaaft. Wat de klant maar wil.
„Maar ook schilderij lijstjes voor
een borduurwerkje. Ik heb ook wel
eens een kunstenares gehad. Met
een abstract werk en een olifant
van lood. Dat moest ik recht zagen.
De olifant herkende ik, maar van
dat abstracte werk wist ik niet wat
boven of onder was." Het hoort bij;
zijn functie al moest hij er in het
begin aan wennen. „Dan stond je te
frezen en dan kwan er iemand bin
nen lopen voor een latje of een
plaatje. Maar het wordt van je ver
wacht. Het is service voor dc klan
ten. Er zijn veel vaste klanten. Er is
een groepje die net doet of de win
kel er niet is. Ze weten gewoon
waar ze me kunnen vinden. Voor
95 procent ben ik het gezicht van
de werkplaats, want ik ben bijna al
tijd binnen."
Klusbedrijven schieten her en der
als paddestoelen uit de grond.
Maar voor de timmerman betekent
dat geen bedreiging. „Ach, wat ze
er hier bij het bouwbedrijf aan
werk afhalen, komen ze bij Fixet
als spullen ophalen."
Klippel werd ook wel gevraagd om
bij familie en vrienden te helpen
bij een verbouwing. „Maar daar
ben ik nooit aan begonnen. Dat is
eindeloos. Tegen de een ja zeggen
en tegen de ander nee. Dat kan
niet. Ik heb twee dochters, voor de
een heb ik een huis gezet en voor
de andere er een opgeknapt. Maar
dat is ook alles."