Onderneemster leidt bouwbedrijf en doe-het-zelfwinkel in smalstad Wim Klippel 38 jaar bij bouwbedrijf Muller-Franke Claudia Muller (23) volgt vader op bij 100-jarig bestaan Vakkennis Gezwoegd, gezweet Italianen Toerisme Van dakkapel tot het zagen van verstek in schilde rij lijstje Donderdag 24 februari 2005 EENDRACHTBODE, DE THOOLSE COURANT III De originele koopakte is kwijt. Maar er is een geluids band bewaard gebleven waarop staat dat op 1 september 1904 de grootvader van M.C. Muller, de heer J. Muller in Sint-Maartensdijk voor vijftig gulden het metselbe drijf van Jan Befort kocht aan de Oostvest. Het is het be gin van een bouwonderneming die een eeuw later nog bestaat en waarvan de directie in handen komt van de vierde generatie Muller. De 23-jarige Claudia Muller neemt het roer over van haar vader Rinus Muller die on langs zestig jaar werd. Ze is een van de jongste vrouwe lijke aannemers in de bouw in Nederland. De geschiede nis van een familiebedrijf. Bouwmaterialenhandel Torenkraan Atoomschuilkelders Carboleum Splitsing Stroomversnelling Hij maakt raamkozijnen, dakkapellen, balustrades, trap pen en deuren en is ook het gezicht van de werkplaats. Wie een stuk triplex op maat wil laten zagen, een balkje wil laten schaven of een verstek wil laten maken in een schilderijlijstje, ze kunnen allemaal bij Wim Klippel te recht. Al 38 jaar werkt de Stavenissenaar bij bouwbedrijf Muller-Franke aan de Nijverheidsweg in Sint-Maartens dijk. Van de acht personeelsleden van het bouwbedrijf komen er vier uit Stavenisse. Veel klantenwerk De brand Voersilo's Vakwerk Vaste klanten Een portret van de familie Muller, v.l.n.r. dhr. M.C. Muller, Michelle Muller, de nieuwe directeur Claudia Muller en mevrouw Muller- Franke. Veel over het begin is er niet be kend. Bij de grote brand in 1977 van de timmerfabriek annex bouw bedrijf en doe-het-zelfwinkel aan de Nijvcrheidsweg is er veel van de historie verloren gegaan. Oud ge reedschap, maar ook archiefmateri aal zoals bouwtekeningen. De 60-jarige Muller schetst samen met zijn 84-jarige moeder, weduwe M. Muller-Franke uit Goes, een beeld van het bedrijf in de twintig ste eeuw tot heden. In 1939 trouw de mevrouw Muller met Adrie Muller. Het bedrijf dat achter de smederij van Piet Potter was geves tigd, was in 1936 overgenomen door Sam Muller, maar die kwam in 1938 op 31-jarige leeftijd te overlijden. „Zo is het bedrijf aan ons gekomen," vertelt ze thuis op de bank bij haar zoon aan de Mo lendijk in de smalstad. „Die schuur achter de smisse was eigenlijk al les. Later kregen we een pand aan de Molenstraat naast onze woning en nog later hebben we er een pak huis bijgekocht op de Oostvest." (naast de schilderswerkplaats van Piet Lindhout-red.) De eerste klus die haar man ver richtte, was het metselen van een gevel aan het schuurtje bij Arie van de Ree aan Achterbosch. (Van de Ree was opperman bij Jan Muller). Diens oudste zoon Dies van de Ree zou lang bij A. Muller als opper man werken. „Toen zijn we de oorlog ingesuk- keld. In 1944 zijn we geëvacueerd naar Breda waar Leen Muller, een broer van mijn man, woonde. Tij dens de evacuatie is mijn schoon vader in Breda overleden. Hij ligt daar begraven. Op 4 december zijn we teruggekomen." Kwaliteit en vakkennis. Dat zijn volgens Muller de sleu telbegrippen voor het bouw bedrijf en de doe-het-zelfwin kel. Of het nu gaat om een bouwkundige constructie of over een spijker die in de win kel wordt verkocht. Door scholing en opleiding wordt de vakkennis op peil gehou den. Muller zelf was 20 jaar verbonden aan de 'adoptie- groep' van de l.t.s. in de smal stad, zat 14 jaar in het lande lijk bestuur van de kader- en vakopleiding van het Neder lands verbond voor onderne mers in de bouw. En werd als jongste in Nederland be noemd tot erelid van de NVOB. Verder was hij 16 jaar lid van de werkgeversorgani satie in de bouw. Tijdens de Ramp van 1953 kwam er ongeveer een meter water in de woning aan de Molenstraat te staan. De achterkant lag tegen de haven aan. Maar toen het weer eb werd, zakte het water ook weer snel weg. Het huis liep geen schade op, al was het wel een rommel, zo vertelt ze. De ramp had wel andere gevolgen. „Ik weet nog goed dat mijn man een bouwmaterialenhan del wou beginnen. De avond voor de ramp had hij er over gesproken. We hadden vijf jongens en die zou den dan allemaal aan het werk kun nen. De materialen zouden per schip aangevoerd kunnen worden door de Pluimpot, maar die werd na de ramp gesloten dus daar kwam niets meer van." Wel was er na de ramp veel werk. Er waren huizen beschadigd in de Kaaistraat, café Meulstee was goeddeels door het water wegge slagen. In 1953 kocht Muller er de timmermanswerkplaats van Carson Kaufmann bij aan de Westvest. Die was gevestigd in een oud kerkje. Daar werden de kozijnen gemaakt voor de huizen in Hammerskjold- straat. Dat haar naam ook aan de bedrijfs naam werd toegevoegd, had een praktische reden. De ooms van haar man, Jo en Johan hadden ook samen een bouwbedrijf. Johan Muller woonde ook in de Molen straat, vertelt ze. „De post was wel eens abuis. Die werd dan bij Johan bezorgd terwijl de bestelling voor ons was. Toen heeft mijn man er na 1953 aannemersbedrijf Muller- Franke van gemaakt. Later werd dat bouwbedrijf Muller-Franke." De situatie veranderde drastisch toen Sint-Maartensdijk werd aan gewezen als industriekern en Mul ler de kans kreeg op het nieuwe in dustrieterrein een fabriek en werkplaats te bouwen. „Als je daar wat stichtte, kreeg je subsidie. De eerste steen is gelegd op 28 april 1960 door Hans Muller. Vanaf toen zat alles onder één dak. Voor die tijd gebeurde alles aan huis: archi tecten, opzichters en aannemers kwamen bij ons over de vloer. Alle aannemers van Tholen kwamen hun vakantiebonnen kopen. Mijn man was ook plaatselijk bureau houder voor het sociaal fonds bouwnijverheid." Rinus begon in augustus 1960 in het bedrijf. Hij kwam van de l.t.s. in het dorp en was metselaar. Het was de tweede lichting die de am bachtschool verliet. Hij was nog maar vijftien. In de avonduren haalde hij zijn aannemersdiploma, maar ook het diploma kraanmachi nist voor de zogeheten torenkraan. „Ik was bij de eersten in Nederland met zo'n diploma. Ik heb in die tijd nog drie maanden op zo'n grote kraan gezeten in Delft omdat ze daar iemand tekort kwamen. Zelf hebben we een klein torenkraantje gehad." Het bouwbedrijf richtte zich niet alleen op woningbouw. Ook in de landbouw was de aannemer actief. Zo werden er groenvoedersilo's ge bouwd voor de melkveehouderijen. Dat waren grote ronde betonnen bakken die ter plekke, op het erf van de boerderij, werden gemaakt. Bedoeld om 'peekoppen' in te be waren als wintervoer. „Er werden eerst mallen aangebracht die dan vervolgens met beton werden vol gestort. Er is toen een betonmolen voor aangeschaft. Een betoncentra- le zoals nu was er toen nog niet. Dat was ook gevaarlijk werk. Als de beton vast zat. dan moest dat los worden gekapt terwijl de molen draaide. Daar konden mensen bij gegrepen worden. Er zijn toen drie mensen bij verongelukt." De wereldpolitiek had ook invloed op het bouwbedrijf. Tijdens de Koude Oorlog bouwde Muller- Franke atoomschuilkelders. Het betonnen prototype, de showbun ker, lag naast de werkplaats. „Het waren grote ronde ringen, verge lijkbaar met rioolbuizen, maar dan 2,20 meter hoog. Aan elkaar ge koppeld, met tussenschotten, bom vrije deuren en voorzien van aller lei apparatuur om te overleven. We hebben er vijf of zes gebouwd. Er was een apart bedrijf voor opge richt, Inter Scaldis. Er is een bun ker in Voorburg bij Den Haag ge bouwd. Toen de oorlogsdreiging weg was, is het ook over gegaan. Het is op een mislukking uitgelo pen. Er werd niks mee gedaan." Op het industrieterrein was begin eindjaren vijftig, beginjaren zestig volop werk voor het bouwbedrijf. Het confectiebedrijf Mayfair van P. Priem werd gebouwd, de timmerfa briek de Pluumpot, naaiatelier El- vina, koeltechnische apparaten Goedhart, Thalassa Murexin. „Er werd toen heel veel gebouwd en bijna overal was dezelfde architect bij betrokken. Weertman uit Goes." Maar ook de huizenbouw trok aan. Gemeentewoningen in de Vier Meistraat, koopwoningen in de Meidoornstraat, 11 bejaarden woningen aan de Hogeweg. „In de Vier Meistraat hebben we wel der tig woningen gebouwd. De stuca- doors kwamen er voor uit Bergen op Zoom. We maakten zelf nog specie. Als ik uit school kwam, dan ging ik nog even een 'huisje spe ciën'. Dan droeg je een bak van over de 100 kilo met specie op je rug naar binnen." Van een doe-het-zelfwinkel was nog geen sprake. De verkoop van Cetabever en carboleum vond thuis plaats aan de Molenstraat. Me vrouw Muller: „Met een paar bus sen is dat begonnen. De een na de andere heb ik vanuit huis verkocht. Het was druk want ik had een heel huishouden. Op den duur had ik een winkeltje aan huis. Het was een vertegenwoordiger die zei dat we een doe-het-zelfwinkel moesten gaan begonnen. Er was niks op het eiland. Dat is gebeurd." De winkel werd op 24 maart 1972 geopend. Aannemer Muller werkte mee aan de bouw van de bank op de Markt, maar zijn eerste echte grote werk betrof de scholenbouw in 1969 in Sint-Annaland: de Casembrool- school en de School met den Bij bel. „Daar heb ik helemaal als uit voerder aan kunnen werken. Die Voor de eerste steenlegging beschikte bouwbedrijf Muller over een troffel en een speci aal houten bakje waar de spe cie uit werd geschept. Het bakje is verloren, maar de troffel is bewaard gebleven. Er staat een naam en een da tum in gegraveerd: J.J. Mul ler, 27-8-1928. De tekst luidt: Vergeefs op bouwen toege legd/ Vergeefs ons huis vol tooid te zien/ Gezwoegd, ge zweet ook arbeidslien/ Zo God zijn hulp aan 't werk ont zegd. bouw kostte toen 600.000 gulden. Dat was een groots karwei." Nu zorgen de plannen voor nieuw bouw/verbouw van de scholen voor de nodige commotie, ook Uren ging het niet van een leien dakje. „Daar was zelfs nog een rel over want het werk moest besteed wor den aan een plaatselijke aannemer, dus uit Sint-Annaland. Dat is ook gebeurd, maar die kreeg het niet rond. Zo zijn wij de bouwer gewor den." Kort daarvoor was Muller ook ac tief in de bouw van koeienstallen. Een prefabsysteem van betonplaten die zijn weg door heel Zeeland vond. Bij Giljam aan de Randweg in Poortvliet is de stal nog in ge bruik. Ook in de Hartogsweg in Scherpenisse, bij de familie Bijl werd zo'n stal gebouwd. Rinus leerde er zijn vrouw Rie kennen die veel voor het bedrijf zou gaan bete kenen. Muller schat dat de bouwonderne ming 'enkele honderden' woningen heeft gebouwd. In Sint-Maartens dijk aan de Anjerstraat, de Bloe- menlaan, de Gladiolenstraat, maar ook in Sint-Annaland en Scherpe nisse. Een zwarte bladzijde in de geschie denis van het bedrijf vormt de gro te brand op 3 juli 1977. Het betrof een uitslaande brand in de timmer fabriek waar de werkplaats en de doe-het-zelfwinkel onderdeel van waren. „Alles ging plat, alles was totaal verloren," vat Muller kort samen. „Het was op een vrijdag avond. Om vijf voor acht. Mijn vrouw en ik waren nog op het kan toor. We dachten dat het mistig werd. Maar dat was ineens weg. Toen ben ik buiten gaan kijken en zag dat de fabriek in brand stond. Ik heb groot alarm geslagen. Er hebben toen tachtig brandweer mensen helpen blussen. Ik heb de rapporten nog. Het was een van de grootste branden die Tholen ge kend heeft. Er was geen schaafje meer bruikbaar. Niks meer. Ook een berg met oud gereedschap ging verloren, de archieven. Het was enorm, zo hevig die brand was." De brand had ook belangrijke ge volgen voor de toekomst van het bedrijf. Sam en Hans Muller zou den zich voortaan richten op de timmerfabriek, Rinus op het bouw bedrijf en de doe-het-zelfwinkel die aan de overkant zou verrijzen. De grond had zijn vader daar al voor aangekocht. Zes maanden na de brand kon de nieuwe winkel met de werkplaats worden geopend. De winkel bedroeg 425 m2. de werk plaats ook. „Hoe zou dat gaan lo pen in Sint-Maartensdijk vroegen velen zich af. Maar het werd al gauw veel te klein. In 1983 hebben we de winkel vergroot tot 900 m2." In 1992 wilde buurman Polderman van de zilveruienfabriek een nieuw koelhuis bouwen. „Dat moest zo veel meter van ons vandaan ko men. Of we moesten toestemming geven dat het tegen ons aange bouwd werd. Ik stemde daar in toe op voorwaarde dat ik een stuk grond kon kopen om de werkplaats uit te breiden. Dat is zo gebeurd. Nu bij deze uitbreiding hebben we daar profijt van. We konden het koelhuis van de gemeente kopen en je hoefde er alleen maar - bij wijze van spreken - een paar gaten in te maken om het bij de werkplaats en de winkel te betrekken." De uitbreiding is fors. De totale verkoopvloeroppervlakte bedraagt nu zo'n 3500 vierkante meter. Dat is inclusief het buitenterrein van 750 vierkante meter. In de winkel werken acht mensen voltijds, in het weekend aangevuld met enkele parttimers. Het bouwbedrijf telt ook acht personeelsleden en heeft een goed gevulde orderportefeuil le. De doe-het-zelfwinkel heette tot 1995 Knap'top, maar sindsdien Fixet. Het bedrijf is echter hetzelf de gebleven en is blijven groeien. Muller: „We hebben de tijd meege- had. Een opgaande economie, maar we hebben er ook ontzettend hard voor gewerkt. Samen met mijn vrouw die in 1998 is overleden. Bijna dertig jaar samen, dag en nacht. Zij kende het bedrijf als geen ander. Zonder haar had het nooit gekund." Na haar overlijden heeft Muller op het punt gestaan het bedrijf van de hand te doen. „Mijn dochter Clau dia was 17 jaar, de jongste Michel le 8. Ik had er geen zin meer in. Ik was 55 jaar en had geen opvolger. Het was zo'n klap. Ik rommelde maar wat verder." Zijn dochter Claudia wilde na de havo naar Antwerpen om voor bin- nenhuisarchitecte te gaan studeren. Ze kon echter pas toegelaten wor- In 1998 zat Muller al rond de tafel met de Italiaanse eige naar Massagia van de zilver uienfabriek om grond aan te kopen. Dat onderhoud vond plaats op een advocatenkan toor in Bergen op Zoom. „De taal was geen probleem want onze uitvoerder Georgi Mo- relli van het bouwbedrijf spreekt Italiaans. Wij wilden maar een stukje grond naast ons bedrijf aankopen, maar de Italianen wilden alles in één keer van de hand doen. Ik heb nog zes jaar moeten wachten tot er grond vrijkwam." den op haar achttiende. „Ik dacht toen, laat ik maar een jaartje gaan werken in de winkel. Een centje bijverdienen. In dat jaar is mijn moeder overleden. Ik zat achter de kassa en zag het werk in de winkel wel zitten. Misschien wil ik dit ook wel, dacht ik." De zaak kwam toen snel in een stroomversnelling. Nadat Claudia het besluit had genomen om haar vader op te volgen, wierp ze zich op de studie voor de aannemersdi ploma's. Ze heeft ze inmiddels bij na allemaal op zak. „Dat was een eerste vereiste. Verder moet ik heel veel ervaring opdoen in de prak tijk. Ik ben aan de jonge kant, maar ik vind het wel een uitdaging." Haar vader is blij met zijn opvolg ster. Meer dan dat. „Ik ben er ont zettend gelukkig mee en trots op. Ze is een van de weinige jonge vrouwen in Nederland met een ei gen bouwbedrijf." De uitbreiding van het bedrijf is snel gegaan. Op 7 januari 2004 werd de koopakte getekend voor de strook grond naast het bestaande gebouw. Muller: „Gelukkig dat we nu een gedeelte konden kopen van de gemeente. We mochten het zelf invullen. We hebben straks ook dertig eigen parkeerplaatsen. Er zijn er ruim twaalf bijgekomen. Al les is volgens planning gelopen. We zijn geen dag dicht gewest. We hebben altijd door kunnen draaien. Het assortiment is weer groter ge worden. Voor mij is 60 jaar een mooie leeftijd om te stoppen, zeker als je een perfecte opvolger hebt. Maar ik zal regelmatig gaan kijken. Als ze me nodig hebben, zal ik ook nog wel eens een boodschapje voor ze doen." Het belang van toerisme en recreatie op Tholen wordt door vele ondernemers onder schat, vindt Muller. Hij was een jaar of acht bestuurslid van de streek VVV-eiland Tholen. „De VVV leeft niet onder de middenstanders. Jammer, de steun kalft steeds verder af. Maar als de toeris ten er niet waren, dan konden we de helft van onze winkels opdoeken. Voor een deel draaien ze op het toerisme. Wij ook. Ze komen voor een houten plaatje, maar doen ook andere aankopen als ze bin nen zijn." Wim Klippel in de werkplaats aan de Nijverheidsweg. „Trouw volkje die Stavenisse- naars," lacht de 56-jarige Klippel. Zijn dorpsgenoten Rien Priem en Jo Klippel zijn ook al ieder 31 jaar in dienst bij het bedrijf. Bij elkaar op geteld inmiddels 100 jaar, zo heb ben ze berekend, net zo lang als het bedrijf bestaat. Bram van Dommele doet er met 28 jaar nog eens een schepje bovenop. Er is weinig ver loop onder de werknemers bij Mul ler-Franke. Klippel: „Waarom zou je het ook verder zoeken? Als je elders wil werken, moet je vroeger van huis weg en ben je later thuis. Ik heb het naar mijn zin. Het is stiller als het nimmer waait, zeggen ze wel eens. Met andere woorden, je hebt overal wel eens wat." Het vraaggeprek vindt in een be- drijfsbusje plaats dat in de werk plaats staat geparkeerd. De kantine is bezet met het personeel van de doe-het-zelfwinkel. Een jongere collega van Klippel staat aan de schaafbank. Overal bedrijvigheid. Muller-Franke is pas Klippels tweede werkgever. Zijn eerste was Piet van Driel in Scherpenisse. „In 1963 kwam ik van de l.t.s. Toen kon ik bij hem terecht. Hij woonde aan de Kerkstraat, de werkplaats zat aan de Zuidstraal, 'bruinseslop' noemde ze dat. Ik (feed er allerlei werkzaamheden: aslestplaten als lambrizering in de gaig van wonin gen zetten, kamertjes maken op zolders tot het maken van lijkkisten toe. Dat werd toen noj gedaan door de timmerman. Ik wa er 2,5 jaar knecht, krullenjongen. Daar heb ik later wel profijt van gelad." Klippel was 15 jaar toenhij van de school in Sint-Maartensdjk kwam. Na de zomervakantie konhij al aan de slag. „Maar na een tijd: word je te duur en kwam er weenen nieu we jongen van school. Daiwas een normale gang van zaken." Lang zonder werk was Klippel niet. Hij kon bij Adrie Muller terecht in de smalstad, de vader van de Rinus. Klippel zat een week in de WW. De nieuwe baan was een sinterklaasca deautje, zegt hij. Precies op 5 de cember 1966 begon hij aan zijn loopbaan aan de Nijverheidsweg. „Het was meteen wat grootschali ger. We deden veel klantenwerk, bouwen voor particulieren. De werkplaats was toen minimaal. Adrie Muller had de algehele lei ding, Rinus, Jan en Ad werkten toen bij hun vader. We zaten veel buiten. We hebben toen de bejaar denwoningen gebouwd aan de Oos- terscheldestraat, de Jacoba van Bei- erenstraat en de Hogeweg. Gatze de Moed werkte toen ook bij Muller en Piet Bil de oude wagenmaker van Smurdiek. Dies van de Ree was opperman. Daar hebben we veel mee gelachen. Die kon prachtige verhalen vertellen." Het eerste grote gebouw waar Klip pel als timmerman bij betrokken was, was de Boerenleenbank (in middels Rabobank) aan de Markt. Die verrees op de plaats waar het hotel-restaurant Hof van Holland had gestaan. Het was door een brand (11 april 1963) volledig ver woest. „Toen we daar net mee klaar waren, heb ik mee geholpen om de doe- het-zelfwinkel, hier aan de over kant te bouwen. Dat was op de plaats van de vroegere werkplaats. Ik weet het nog goed want ik ben getrouwd in 1971 toen we daar be zig waren." De winkel bleef er niet lang staan. Op 3 juni 1977 brandde dc timmer fabriek, de winkel en de werkplaats af. „Het was de trouwdag van mijn schoonzus. Ik was aan het feesten toen ze kwamen zeggen dat Muller in brand stond. Ik ben er nog langs gereden, maar kon er niks meer doen. Minister Remkcs zou zeggen: het heeft geen meerwaarde als ik er naar toe ga." (Klippel verwijst naar de minister van binnenlandse zaken die in Thailand op vakantie was toen de zeebeving er plaatsvond en zich niet meteen naar de rampplek spoedde.) Na de brand kwam de splitsing van het bedrijf. Hans en Sam Muller gingen er verder met de timmerfabriek, Rinus bouwde een nieuw onderkomen voor het bouwbedrijf en de doe-het-zelf- zaak. „Dat is ook al weer bijna 28 jaar geleden. In een vloek en een zucht is het overeind gezet. Twee kappen, eentje voor de winkel en eentje voor de werkplaats. Op 24 november werd dat al geopend. Voor nood heeft dc werkplaats nog in een nissenhut gezeten en de win kel in een directiekeet. Er is toen ook van alle klanten medewerking geweest." Klippel herinnert zich ook de perio de dat het bedrijf voersilo's maakte voor veehouders. Ronde betonnen bakken waar de 'pcckoppen' in werden opgeslagen die in de win terperiode als voer voor de beesten werden gebruikt. „We bouwden ook stallen met geprefabriceerde stukken beton. Overal op Tholen: bij Uyl aan dc Koningsweg en Bijl aan de Hartogsweg in Scherpenis se, maar ook in Grijpskerke op Walcheren. Ik ben er een enkele keer mee naar toe gegaan. Ze pak ten alles aan." Maar ook de beide scholen in Sint- Annaland (onlangs in het nieuws) werden door Muller-Franke ge bouwd. Er verrezen tien woningen aan de Anjerstraat in Sint-Maar tensdijk. Muller bouwde huizen aan de Bloemenlaan en de Gladiolen- straat. „De laatst jaren bouwen we vooral in Tholen. En af en toen ook een burgerwoningje in Stavenisse, aan de Poststraat. We deden ook veel aan onderhoud. Kozijnen ver nieuwen of herstellen. Er is ook een tijd geweest dat we minder aan on derhoud deden. Mensen gingen meer zelf doen. Maar ik heb de in druk dat er de laatste jaren weer meer wordt uitbesteed." Volgens Klippel is de doe-het-zelf- zaak na de brand in een stroomver snelling geraakt. En werd het as sortiment in de winkel groter waardoor er meer ruimte nodig was. Dat gold ook voor de werk plaats. De bouw kon altijd in eigen beheer worden uitgevoerd. Het gereedschap waar Klippel te genwoordig mee werkt, is niet meer te vergelijken met de hamer en de nijptang van 38 jaar geleden. „Deuren afhangen met een schroe vendraaier? Dat is niet meer voor te stellen. Daar heb je nu een schroefmachientjc voor. Een schroevendraaier gebruik je om te slopen. Spijkeren doen we met een luchtdrukapparaat, heel weinig met een hamer, al kun je die niet mis sen." Werd in het verleden veel op de bouwplaats zelf getimmerd, tegen woordig worden de meeste houten bouwelementen in de werkplaats gemaakt. „Veel is prefab. Als er twee dakkapellen nodig zijn. dan worden die hier klaargemaakt. Kant en klaar gaan ze hier weg. Je kunt ook beter in de werkplaats staan, dan buiten op een dak." De laatste jaren plaatste het bouwbe drijf bij particuleren nogal wat kapjes op garages. „Ze gooien bij mij de tekening van de bouwaan- vraag op tafel. Ik werk het hier uit in prefab onderdelen. En met een kraan zetten we het op de garage. Mensen laten meer doen dan een aantal jaren geleden." Klippel maakt ook deuren, kozij nen, balustrades en trappen. Vak werk. En op maat gezaagd, ge schaafd, gelijmd of geschroefd. Klippel draait er zijn hand niet voor om. Hij doet of het de ge woonste zaak van de wereld is. Maar erkent ook: „Als je het nooit gedaan hebt, dan kun je het niet. Het wordt niet meer geleerd. Het is ook niet meer echt rendabel." Op de werkbank ligt een deur. Be stemd voor het nieuwe huis van zijn collega Jo Klippel aan de Voorstraat in Stavenisse. Van hard hout, met een luchtrooster en een horizontale brievenbus. „Deze staat niet in een boek. Meestal be stellen mensen een deur uit een fol der. Dit is wel mooi werk, maar het komt niet veel voor." Kilppel is ook de man waar de par ticulier om een plankje kan. Om een balkje of een plaatje hout dat hij precies op maat afzaagt en schaaft. Wat de klant maar wil. „Maar ook schilderij lijstjes voor een borduurwerkje. Ik heb ook wel eens een kunstenares gehad. Met een abstract werk en een olifant van lood. Dat moest ik recht zagen. De olifant herkende ik, maar van dat abstracte werk wist ik niet wat boven of onder was." Het hoort bij; zijn functie al moest hij er in het begin aan wennen. „Dan stond je te frezen en dan kwan er iemand bin nen lopen voor een latje of een plaatje. Maar het wordt van je ver wacht. Het is service voor dc klan ten. Er zijn veel vaste klanten. Er is een groepje die net doet of de win kel er niet is. Ze weten gewoon waar ze me kunnen vinden. Voor 95 procent ben ik het gezicht van de werkplaats, want ik ben bijna al tijd binnen." Klusbedrijven schieten her en der als paddestoelen uit de grond. Maar voor de timmerman betekent dat geen bedreiging. „Ach, wat ze er hier bij het bouwbedrijf aan werk afhalen, komen ze bij Fixet als spullen ophalen." Klippel werd ook wel gevraagd om bij familie en vrienden te helpen bij een verbouwing. „Maar daar ben ik nooit aan begonnen. Dat is eindeloos. Tegen de een ja zeggen en tegen de ander nee. Dat kan niet. Ik heb twee dochters, voor de een heb ik een huis gezet en voor de andere er een opgeknapt. Maar dat is ook alles."

Krantenbank Zeeland

Eendrachtbode /Mededeelingenblad voor het eiland Tholen | 2005 | | pagina 25