'Vijf van de tien automobilisten zien de ambulance niet aankomen' Verburgh ktrtiai Thoolse jongeren bouwen kerken in zuidwesten Kenia STAPEIDAGEN bij Verburgh opruiming tot Ellende Twijfel Dagje naar zee Wegdek Valse biljetten Donderdag 14 augustus 2003 EENDRACHTBODE, DE THOOLSE COURANT Hij heeft een geheim telefoonnummer genomen. Regel matig werd hij gebeld door mensen die in paniek om de ambulance riepen. Rien Goedegebuur uit Sint-Maartens dijk is nu ruim een jaar voltijd chauffeur op de Thoolse ambulance in zijn woonplaats. Van een lijndienst naar een hulpdienst. Sinds kort is hij gediplomeerd om medi sche assistentie te verlenen. De dienst is straks 24 uur paraat op de standplaats in de smalstad. Hinderlijk Rien Goedegebuur maakte overstap van BBA-bus naar hulpdienst Volslagen nieuw Wel gespannen Te knijpen Door primitieve omstandigheden realiseer je je de luxe waarin wij leven Ze waren blij zaterdagmorgen weer terug in Tholen te zijn, na een werkvakantie van drie weken in Kenia. „Je hebt zoveel te vertellen wat je kwijt wilt. En je leeft op een gegeven moment naar de vertrekdatum toe", vertelt Ruth van de Sande. Met acht jongeren en drie 'ouderen' uit de hervormde gemeente Tholen bouwde ze in het zuidwesten van het Afrikaanse land aan twee kerkjes. Het afgelopen jaar zamelde de groep via allerlei acties en sponsors totaal 11.000 euro in om de bouwmaterialen te bekostigen. Gastvrijheid Ede Goedegebuur was bijna 12,5 jaar in dienst bij de BBA, maar al lang trok het werk van de ambulancedienst hem. Op een vergadering van de busonderneming begin vorig jaar vertelde een collega dat hij aange nomen was als chauffeur op de am bulance van de GGD-Bergen op Zoom. „Ik wist niet dat dat kon. Dezelfde avond heb ik een sollicitatiebrief geschreven naar de stichting ambu lancedienst boven de Westerschel- de, de SABW in Goes. Mijn brief ging in de portefeuille. Bijna een jaar later verscheen er een adverten tie in de krant. Er waren vijf of zes kandidaten." Goedebuur (een van de weinige zonder e op het eind) had niet ver wacht dat hij een grote kans zou maken. „Nee, ik was met mijn 43 jaar de oudste sollicitant. Maar 's avonds op de dag van het sollicita tiegesprek werd ik gebeld dat ik was aangenomen." Zijn leeftijd bleek geen probleem. Bovendien sprak ook zijn ervaring op de bus in zijn voordeel. „Ook de bekendheid met de streek en het rij den onder alle mogelijke weersom standigheden hebben meegespeeld, denk ik." Rien was weieens eerder benaderd om als vrijwilliger mee te draaien. „Han van Houdt die toen op de am bulance zat, had het me gevraagd. De ene dag zijn er zes ritten, de ander dag geen enkele. Rien: „Er is geen pijl op te trekken. We horen vaak: jullie hebben het wel makkelijk, maar we zien wel vaak ander mans ellende. Zware ongeval len met jonge mensen en kin deren bijvoorbeeld gaan je niet in de kouwe kleren zitten. Daar hebben alle collega's last van." Jolijn: „We zijn wel am bulancemensen, maar we kun nen niet overal tegen. Het is niet erg dat je zelf soms ook staat te huilen." maar ik mocht niet van mijn rayon chef vanwege de rijtijdenwet. Hij moest toezien op de rusttijden van de chauffeurs." Op 1 april trad hij in dienst bij zijn nieuwe werkgever. Na een inwerk- periode reed hij zijn eerste rit op 13 mei. Ervaring had Goedegebuur als bus chauffeur. Hij reed met een enkele bus, maar ook vaak met gelede bus sen, van Stavenisse naar Putte, van Sint-Annaland naar Rotterdam. Ook was hij jarenlang de vaste bestuur der van de bus als de kinderen van De Rieburch op schoolreisje gin gen. „Je bent je ervan bewust dat je als chauffeur verantwoordelijk bent voor de passagiers. In die gelede bussen zitten soms wel honderd mensen. Ik heb dat met veel plezier gedaan. Als ik hier niet was aange nomen, had ik nog op de bus geze ten. Je voelde je eigen baas en je wist wat je moest doen. Er zijn nog steeds mensen die denken dat ik op de bus zit." Toen hij bij de BBA werkte, werd hij thuis ook regelmatig gebeld. Nogal eens op zondag. Dan vroegen de mensen hoe vaak de bussen gin gen. Dat gebeurt niet meer. Maar sinds hij bij de ambulancedienst werkt, moest hij de hoorn ook gere geld opnemen. „Dan konden ze de dokter niet bereiken of zo. Vaak mensen in paniek. Nog al eens 's avonds of in het weekend. Soms nam mijn vrouw de telefoon aan, of een van mijn dochters. De mensen zijn me allemaal even lief hoor, maar het was hinderlijk. Na een rit werd ik ook weieens gebeld door fa milieleden. Maar ik kan ze niet te woord staan want ik ben geen dok ter." Een keer is het voorgekomen dat er iemand aan de deur om hulp kwam vragen. Een man bij hem in de straat was onwel geworden. „De ambulance was toen net weg, zijn vrouw was in paniek. Toen heb ik wel hand- en spandiensten verricht. Dat ben je zelfs verplicht als het ie mand uitje eigen straat is." De chauffeurs zijn niet klaar met Chauffeur Rien Goedegebuur (rechts) en verpleegkundige Jolijn Maljaars bij de garage van de ambulance aan de Noordpoort in Sint- Maartensdijk. een rijbewijs en een EHBO-diplo- ma. Er worden meer vaardigheden geëist. Ze worden opgeleid om de verpleegkundige op de ambulance medische asstistentie te verlenen, zoals dat heet. Rien moest op cursus om het diploma van de stichting op leiding scholingen ambulancehulp verlening (Sosa) te halen. Een mond vol. De eerste zes weken bij de hulp dienst werd hij ingewijd als chaffeur en mocht hij meerijden met een ervaren bestuurder en de ver pleegkundige. In wisselende dien sten. Vanaf half september kreeg hij vijftien weken theorielessen over het verkeer. Bezocht de slipschool in Nunen, leerde ook sleutelen aan de wagen. Het medische deel duurde twintig weken. Elke week een dag naar de Hogeschool Fontys in Eindhoven. De materie was volslagen nieuw voor hem. „Ik moest heel veel me dische termen leren. Ik had geen achtergrond. Bloedsomloop, trau ma, pijnbestrijding, medicatie, in fuus klaar maken, protocollen, ap paraten bedienen, ampullen op trekken. Het was heel pittig. Ik moest alles wel drie of vier keer le zen en heb er veel tijd ingestoken. Het was ook een opgave voor het gezin." Goedegebuur is een strever. Hij wil zichzelf bewijzen dat hij het kan. Zijn cijfers voor de drie onderdelen van het theorie-examen getuigen daarvan: een 9,2, een 8,4 en een 9, zegt hij niet zonder trots. Half juni deed hij het praktijkexamen in de oude marinierskazerne in Hollandse Rading. „Dan wordt er een ongeval nagespeeld. Er was een vrouw op de fiets aangereden. Ze had een hoofd wond en een onderbeenfractuur. Dan moet je samen met de ver pleegkundige binnen een bepaalde tijd volgens een bepaald protocol handelen. Er mag niets mis gaan. Maar de verpleegkundige blijft na tuurlijk de eindverantwoordelijke." Samenwerken is dus heel belang rijk. Verpleegkundige Jolijn Mal jaars (24) uit Rilland benadrukt dat: „Je moet zoveel mogelijk overleg gen en elkaar aanvullen. Dat gaat goed." Vanaf 1 februari is de ambulance uitgerust met een navigatiesysteem. De computer wijst de chauffeur de weg. Na 800 meter rechts, na 200 meter links. Goedegebuur: „Voor heen keek de verpleegkundige in het straatnamenboek. Dat ging per fect. Nu is het weieens zo dat de computer te laat is als je een spoed- rit rijdt. Als hij dan aangeeft na 800 meter rechts, dan ben je er soms al omdat je zo hard rijdt. Het blijft al tijd opletten." Op 13 mei vorig jaar begon Goede gebuur aan zijn eerste dagdienst, van acht tot vijf. Samen met ver pleegkundige Bram Bout uit Tho len. Zijn eerste rit betrof een spoed geval naar iemand in Tholen die door een hersenbloeding was ge troffen. „Ik was niet zenuwachtig, maar wel gespannen. Het zweet stond op mijn rug." Ze draaiden pi ketdienst. Van vijf uur 's avonds tot acht uur de volgende morgen. „De chauffeur nam dan de ambulance mee naar huis. Werden we opge piept, dan reden we naar de post als daar een verpleegkundige van bui ten Tholen dienst had. Bram moest uit Tholen komen. Die reden we dan tegemoet. Nu slapen de verpleeg kundigen in Maartenshof en nemen we de ambulance pas om elf uur 's avonds mee naar huis." Behalve Goedegebuur zijn ook Bart Janssen en Kees van Koeveringe uit Sint-Maartensdijk en Willem Jan Overgauw uit Bergen op Zoom chauffeurs bij de ambulancedienst. De verpleegkundigen zijn Joost Verschure, Bram Bout, Silvy Weer denburg uit Nieuw-Vossemeer en Henk van Tatenhove uit Terneuzen. Vanaf 1 september verandert de pi ketdienst in een 24-uur parate dienst. Dan komt er een portocabin. Een tijdelijk onderkomen naast de garage aan de Noordpoort waar zo wel chauffeur als verpleegkundige de nacht kunnen doorbrengen. „Dan is de post 24 uur bemand." De ambulance wordt nu nog vanuit de alarmcentrale in Roosendaal aan gestuurd, de CPA. Dat gaat later dit jaar over naar Middelburg. Het per soneel krijgt te horen waar ze naar toe moeten en om wat voor vervoer het gaat. Is het spoedeisend, dan vertrekt de ambulance met sirene en zwaailicht. Is het minder spoedei send, maar wel direct nodig, dan worden de 'toeters en bellen' achter wege gelaten. Het laatste type is het vervoer van patiënten voor een con trole naar het ziekenhuis bijvoor beeld. Jolijn: „Wij hebben daar geen in vloed op. Soms vragen mensen zich af waarom wij niet opgeroepen zijn bijvoorbeeld, maar Bergen op Zoom. Maar daar kunnen wij niets over zeggen. Als ze daar iets over willen weten, moeten ze toch 1-1-2 bellen. En als wij er niet zijn, komt er altijd een ambulance uit Bergen op Zoom of Rilland." Volgens Rien zal de Brabantse CPA eerder een ambulance uit Bergen op Zoom naar Nieuw-Vossemeer stu ren omdat dit nu eenmaal in Brabant ligt. „Logisch, maar vanuit Bergen op Zoom duurt het zeventien minu ten om ia Nieuw-Vossemeer te ko men. Wij doen het in negen minu ten. Ze staan natuurlijk wel in hun recht. Maar laatst bij een ongeval op de Eendrachtweg, voorbij de Thool se brug naar Lepelstraat, heb ik toch de mobilofoon gepakt en gezegd dat wij er dichter bij zaten. We zijn toen als tweede wagen ingezet." Bij spoedgevallen moet de ambu lance binnen een kwartier ter plekke zijn. Op Tholen en Sint-Philipsland is dat volgens Goedegebuur en Mal jaars geen probleem. „We kunnen in elf minuten in Anna Jacobapolder zijn. Maar dan moet je wel vliegen en met zwaailicht rijden. Ook als de standplaats Tholen zou worden, dan kunnen we makkelijk binnen de vijftien minuten in Stavenisse we zen. Zeker als we parate dienst heb ben." Jolijn: „Rien rijdt altijd hard, ja. Je moet wel vertrouwen hebben, maar ik zit hem soms weieens te knij pen." De ambulancedienst rijdt in een Mercedes 280, de 7306, zo'n 900 ritten per jaar. Zonder snel heidsbegrenzer. „Op de Oesterdam rijd ik 195 kilometer per uur bij een spoedrit. Dat is op het scherp van de snede. Maar ik heb altijd al graag hard gereden." De adrenaline vloeit dan door het bloed, zegt de chauffeur. „Maar je moet altijd heel alert zijn. Vooral met sirene en Zwaailicht. Dan zijn er altijd nog vijf van de tien auto mobilisten die je hiet zien aanko men. Ze schrikken. De een remt, de ander gaat in de berm rijden. Dat is helemaal niet nodig. Als iedereen strak aan de rechterkant blijft rijden, kunnen wij er gewoon langs." -G <iu >ri O ;X JX Rien heeft de indruk dat de ambulance vaker wordt inge zet sinds de huisartsenpost in Bergen op Zoom is gestart. Hij kan dat niet met cijfers sta ven, maar denkt dat een huis arts in twijfelgevallen eerder de ambulancedienst inscha kelt. „Ook als het druk is. Het is tenslotte een groot gebied dat ze bestrijken." Nu het kwik de laatste weken steeds vaker de 20-gradengrens passeert, moet ik er toch echt weer aan geloven. „Pa, wanneer gaan we weer eens een dagje naar het strand?" Op diplomatieke wijze heb ik het traditionele dagje ergernis zolang mogelijk weten uit te stellen. Maar voor al die mannen die denken dat ik het thuis wél voor het zeggen heb: nee dus. Gewapend met een zeer uitgebreide stranduitrusting en voorzien van een hoeveelheid proviand voor een volledige legereenheid stappen we 's ochtends monter in onze afgeladen middenklasser. Het spreekwoord zegt dat het gras bij de buurman altijd groener is, maar als ik midden in de kilometerslange file om me heen kijk, bekruipt me het gevoel dat deze zinsnede ook op het blauwe zeewater betrekking heeft. Waarom verklaart heel Nederland zich tijdens deze warme dagen zo massaal solidair met mij? Aan de getergde blikken van mijn lotgenoten zie ik dat we behalve het stilstaan op de snelweg nog veel meer gemeen hebben. Terwijl mijn vrouw de kinderen op pedagogische wijze afvult met een verse lading Fruitella probeer ik het hoofd koel te houden. Na de zoveelste uitvoering van de reisballade 'we zijn er bijna 'draaien we inderdaad het parkeerterrein op dat zich op een halfuurtje lopen van het strand bevindt. „Ik kan de Noordzee al ruiken zegt mijn vrouw als morele opkikker tijdens de wandeltocht met volle bepakking. Het is waarachtig onze geluksdag, want er ligt nog zo'n twee vierkante meter ongebruikt strand op ons te wachten. Na enig passen en meten kunnen we onze vier badlakens daar keurig uitspreiden en terwijl ik me ontferm over de inhoud van de koelbox gaan vrouw en kinderen alvast te water. De krant die ik voor de schijn heb meegenomen, doet wederom goed dienst. Over de rand van mijn dagblad bespied ik de belendende percelen en al snel maak ik oogcontact met een prachtige maar straatarme jonge schoonheid. Het arme kind heeft zo te zien niet eens geld genoeg voor een volledige bikini. „Hé mijnheer, is deze plaats nog vrij?" Een getatoeëerde vleesklomp vraagt mijn aandacht. Nog voor ik de kolos een antwoord heb gegeven, laat hij zich met een plof in het zand zak ken. Pas na enige tijd bemerk ik dat er achter de vrijpostige badgast nog een tenger meisje schuil gaat. Zij krijgt van haar robuuste vriendje de uitdagende opdracht om zijn enorme lichaam in te smeren met zonnebrandolie. Plotsklaps draait de glimmende reus de volumeknop van zijn gettoblaster volledig open. Door de geluidstrillingen graaft het ding zich automatisch in het zand. Aan het onbehaaglijke gevoel dat me bekruipt, merk ik dat het tijd wordt om me al poot- jebadend bij mijn gezinsleden te voegen. Als een ervaren slalomskiër manoeu vreer ik tussen de duizenden handdoeken, ligstoelen en parasols. Nu moet u we ten dat we in ons kleine dorpje al als een onopvallend gezin bekend staan. Dus wellicht kunt u begrijpen dat het haast onbegonnen werk is om tussen tiendui zenden zwemmers juist het trio familieleden te ontwaren. Nadat we elkaar de hele dag zijn misgelopen, besluit ik tegen de avond post te vatten bij onze lig plaats op het strand. De luidruchtige buurman is er inmiddels gelukkig al met zijn vriendinnetje vandoor gegaan en geduldig wacht ik de komst van de rest van mijn gezin af. De avondzon prikt en voor ik het weet lig ik in een diepe slaap. „Hallo, luiwammes. We hebben je haast de hele dag lopen zoeken. Naast mijn zandbed stcuin mijn zwaar bepakte vrouw en kinderen. „Maar, hoe komen jullie nu aan al onze spullen vraag ik me nog half slapend af. „Ja, suk kel wij kunnen er niets aan doen dat jij al een hele tijd op andermans handdoek ligt.Nadat ik mijn excuses heb aangeboden aan een wildvreemde bejaarde vrouw die slaafs heeft zitten wachten tot ik eindelijk van haar handdoek afwilde gaan, nemen we de benen. Het is goed dat ik op het strand nog wat geslapen heb, want mijn fel roodverbrande huid maakt een normale nachtrust de komen- de.nachten waarschijnlijk onmogelijk. Antwerpsestraat 12 - 16, 4611 AG Bergen op Zoom tel. 0164 - 237940, www.verburgh.nl Advertentie I.M. De Thoolse bouwers met inwoners van Alaro bij het kerkje. Ton van Vossen ontbreekt, want hij maakte de foto. Het zendingsechtpaar Verstoep, waarmee de hervormde gemeente contact onderhoudt, bracht de Tho- lenaren op het idee van de werkva kantie. „Uit de gemeente Polsbroek was dat ook al eens gebeurd", ver telt Ton van Vossen die de leiding had over de werkgroep. Omdat in de dorpjes Alaro en Ahero de kerkdiensten noodgedwongen in schoolgebouwen plaatsvonden, rees het plan om daar kerkjes te bou wen. De Tholenaren zetten de ge bouwtjes als casco neer (zes kolom men met een blauw dak erop), de afwerking moet door de bevolking zelf gebeuren. „Toen we op maan dagmorgen wilden beginnen, moes ten we eerst overleggen waar er ge bouwd moest worden en er was ook nog niets uitgevlakt", aldus Van Vossen. Hij heeft ervaren dat er on der de Kenianen harde werkers zijn, maar het probleem is dat ze leiding nodig hebben. Er is nie mand onder hen die het voortouw neemt. En een tijd afspreken valt evenmin mee. „Een uitdrukking die ze bezigen is: de blanken hebben een horloge, wij de tijd." De groep Tholenaren werd ge vormd door de jongeren Matthéüs van Dijke, Wouter Goedegebuure, Kristian van Heemskerk, Wiljanne Mastenbroek, Ruth van de Sande; Annemieke Schot, Carina Simons, Peter Vercammen en Mariena van Zetten, alsmede Leen Eerland, Ton van Vossen en Bert van Zetten. Ze vlogen vanaf Zaventem bij Brussel naar Nairobi, reisden verder naar Eldoret en toen was het nog bijna een dag naar hun eindbestemming. De dichtstbijzijnde stad was Kisu- mu aan het Victoriameer. Van Vos sen prijst de gastvrijheid van de Kenianen, maar doet de omstandig heden waaronder ze die weken moesten leven af als 'ronduit primi tief'. Ruth van de Sande bevestigt dat: „Iedereen zou dit eens moeten doen, dan merk je pas hoe luxe wij in Nederland leven. Met een wc, en een kraan die je maar open hebt te draaien om over water te beschik ken." De Tholenaren werkten niet alleen, ze werden geholpen door de leden van de plaatselijke kerkgenoot schappen. In Alaro, dat in de bergen ligt, was de temperatuur draaglijk. Maar de ijle lucht gaf weieens pro blemen. En in Ahero - in een laag vlakte - was het onvoorstelbaar heet. Daar hadden de Tholenaren zoveel last van, dat ze hun werk een dag onderbraken. „We hebben drie en nog eens twee volle dagen ge werkt. Het was behoorlijk zwaar", zegt Ton van Vossen. Er moest ge graven worden, gesjouwd en ge metseld. De materialen had evange list Verstoep (werkzaam via de Gereformeerde Zendingsbond) ge regeld via plaatselijke leveranciers. In Tholen brachten de jongeren daarvoor 11.000 euro bij elkaar. Ze zochten sponsors, maar zetten ook allerhande acties op zoals een Oranjeconcert, Keniabuffet, een kraam op de braderie en een collec te op een gemeenteavond. „Dat we als verkeersregelaars optraden tij dens de braderie zorgde voor de eerste inkomsten. We zijn enthou siast begonnen en eigenlijk hebben we overal zegen op gezien", aldus Van Vossen. De gereedschappen waarmee in Kenia gewerkt moest worden, wa ren allerbelabberdst van kwaliteit. „Er is daar veel Chinees spul. De mensen kopen het om te kunnen zeggen dat ze het hebben, maar het is slecht. Van schoppen braken zó de stelen als je een beetje aanzet te." De groep verbleef in schoolge bouwen of sliep in de open lucht. Gekookt werd er door de mensen in het dorp. Heel veel leden van de groep hadden korte of langere tijd last van diarree. „Het was erg han dig dat we in onze groep een dok tersassistente en een wijkverpleeg kundige hadden. Ook hadden we de nodige medicijnen en dergelijke bij ons." In de dorpjes waar de Thole naren werkten, leed de bevolking geen honger. „Maar scholing bij voorbeeld is een probleem. Veel mensen kunnen dat niet betalen." De gastvrijheid was enorm. „Zo van: komen er tien mensen eten, dan koken we voor twintig." Met water moest heel zuinig worden omgesprongen, bovendien was de kwaliteit ervan niet altijd even best. „Drinken kon je het alleen wanneer het gekookt was." Met Engels kom je in Kenia een heel eind, maar de Tholenaren pikten gaandeweg ook de nodige woorden Swahili op. De laatste week van hun verblijf - dat ze zelf bekostigden - reisde de groep door Kenia. „Het is er schit terend. We hebben onder meer een natuurpark bezocht." Omdat de evenaar dwars door het land loopt en de groep aan weerskanten ervan vertoefde, viel Ton van Vossen on der meer op hoe op het zuidelijk halfrond de zon precies de andere kant opdraait dan bij ons. S'amen met de vijf dames in de groep be zocht hij in de eerste week nog een vrouwengevangenis. „We hadden wat kleren meegenomen en die hebben we daar uitgedeeld." De vrouwen leven er onder erbarmelij ke omstandigheden, zegt hij. „Het is heel droef watje daar ziet. Ik kan er nu eigenlijk pas weer over pra ten." De reis was een hele belevenis, maar de groep was blij dat ze weer terug naar Nederland kwam. Toen ze vrijdag in Nairobi op het vlieg tuig stapten, zagen de Tholenaren nog juist een groep jongeren uit Ede arriveren voor eveneens een werkvakantie. In Brussel hoefden ze niet de trein te pakken, maar stonden enkele gemeenteleden uit Tholen gereed om hen thuis te brengen. Dat ging via het vereni gingsgebouw De Wingerd, waar de zendingscommissie en familieleden de Keniagangers verwelkomden en waar gezamenlijk een broodmaal tijd werd gegeten. In september zal de groep voor de hervormde ge meente een avond verzorgen over hun reis en het project in Afrika. In de kerkdienst van zondagmorgen bedankte Leen Eerland namens de Kenia-groep de gemeente voor al het medeleven en voorbede. Ook bracht hij een groet over van de Ke- niaanse gemeenten en verzocht naar Keniaans gebruik de gemeente staande te laten zingen Psalm 72:3 en 11. Na het votum en de groet vroeg ds. Vernooy de gemeente Psalm 172:1 en 2 te zingen. Hij dankte de Heere voor de behouden terugkomst van de groep en voor het werk dat verricht mocht wor den. Stemmen van lezers Waar ik op wil reageren is het vol gende, het wegdek in Sint-Anna- land bij de kruising Stoofweg/ Hoenderweg. Ik denk dat het toch al bijna 2,5 tot 3 jaar geleden is dat er laat op de avortd een of andere lek kage was nabij bovengenoemde T- kruising. Ik kwam hier toen langs en moest er Noot omrijden omdat dit gerepareerd werd. Dit is op zich wel fijn en nog wel te overzien, maar dan komt het.... het maken van het wegdek. Dit lijkt een erg groot probleem te zijn, want het is nog steeds niet gebeurd. Kort na de lek kage zaten er zulke gaten in het dichtgestrate wegdek dat je er de velgen van je auto op krom reed. En voor je banden was dit ook niet echt bevorderlijk. Het zou kunnen dat dit toen nog wat moest nazakken, maar als dat na 2,5 jaar nog niet genoeg is dan komt dat nooit meer. Wat is eigenlijk de reden dat dit zo verschrikkelijk lang moet duren? Het is toch niet zo dat er iedere dag weinig verkeer over de Stoofweg gaat. Komt het omdat het toch maar op 'het einde' van het eiland is - vanaf Tholen gerekend - zoals blijk baar gedacht wordt. In de tussentijd is er al verschillende keren een as- faltmachine in de buurt geweest, na melijk ongveer een kilometer ver der op het fietspad van de Oude Zeedijk. Ik dacht, ik wacht nog met mijn reactie omdat ze misschien wachten tot ze de nieuwe rotonde bij de Veilingweg gaan maken. Maar tot mijn grote verbazing ligt het er dertien weken daarna nog precies eender bij. Ik zal er wel niet genoeg verstand van hebben, maar dat zoiets erg slordig en traag is van de gemeente of de provincie - wie dan ook - dat blijkt duidelijk. Dat ze dat zelf zo willen, is niet te begrijpen als je ziet hoe netjes het er in andere gemeen ten allemaal bijligt. Het valt mij op dat dergelijke slordige, achterstalli ge zaken de laatste tijd steeds vaker voorkomen. Met name als je ziet hoe straten en groenstroken er in sommige woonkernen bijliggen. J. de Rijke, Stavenisse. Op meerdere plaatsen in de omge ving van Bergen op Zoom zijn valse briefjes van vijftig euro in omloop. In Steenbergen, Halsteren, Bergen op Zoom, Wouw, Sint Willebrord, Stam persgat, Moerstraten en Roosendaal heeft de politie de brictjes ontvangen. De biljetten lijken op het eerste ge zicht veel op de echte briefjes, maar de echtheidskenmerken ontbreken. Het watermerk zit er niet in, maar ligt erop. Dat is te zien wanneer het biljet plat op tafel wordt gelegd. Ook wan neer het briefje tegen het licht wordt gehouden, ontbreekt de verticale streep met de tekst '50 euro'. Verder verandert de kleur van het getal vijf tig niet bij het draaien van het briefje. De politie heeft de zaak in onder zoek. H

Krantenbank Zeeland

Eendrachtbode /Mededeelingenblad voor het eiland Tholen | 2003 | | pagina 3