'Vijf van de tien automobilisten
zien de ambulance niet aankomen'
Verburgh
ktrtiai
Thoolse jongeren bouwen
kerken in zuidwesten Kenia
STAPEIDAGEN bij Verburgh
opruiming tot
Ellende
Twijfel
Dagje naar zee
Wegdek
Valse biljetten
Donderdag 14 augustus 2003
EENDRACHTBODE, DE THOOLSE COURANT
Hij heeft een geheim telefoonnummer genomen. Regel
matig werd hij gebeld door mensen die in paniek om de
ambulance riepen. Rien Goedegebuur uit Sint-Maartens
dijk is nu ruim een jaar voltijd chauffeur op de Thoolse
ambulance in zijn woonplaats. Van een lijndienst naar
een hulpdienst. Sinds kort is hij gediplomeerd om medi
sche assistentie te verlenen. De dienst is straks 24 uur
paraat op de standplaats in de smalstad.
Hinderlijk
Rien Goedegebuur maakte overstap van BBA-bus naar hulpdienst
Volslagen nieuw
Wel gespannen
Te knijpen
Door primitieve omstandigheden realiseer je je de luxe waarin wij leven
Ze waren blij zaterdagmorgen weer terug in Tholen te
zijn, na een werkvakantie van drie weken in Kenia. „Je
hebt zoveel te vertellen wat je kwijt wilt. En je leeft op
een gegeven moment naar de vertrekdatum toe", vertelt
Ruth van de Sande. Met acht jongeren en drie 'ouderen'
uit de hervormde gemeente Tholen bouwde ze in het
zuidwesten van het Afrikaanse land aan twee kerkjes.
Het afgelopen jaar zamelde de groep via allerlei acties en
sponsors totaal 11.000 euro in om de bouwmaterialen te
bekostigen.
Gastvrijheid
Ede
Goedegebuur was bijna 12,5 jaar in
dienst bij de BBA, maar al lang trok
het werk van de ambulancedienst
hem. Op een vergadering van de
busonderneming begin vorig jaar
vertelde een collega dat hij aange
nomen was als chauffeur op de am
bulance van de GGD-Bergen op
Zoom.
„Ik wist niet dat dat kon. Dezelfde
avond heb ik een sollicitatiebrief
geschreven naar de stichting ambu
lancedienst boven de Westerschel-
de, de SABW in Goes. Mijn brief
ging in de portefeuille. Bijna een
jaar later verscheen er een adverten
tie in de krant. Er waren vijf of zes
kandidaten."
Goedebuur (een van de weinige
zonder e op het eind) had niet ver
wacht dat hij een grote kans zou
maken. „Nee, ik was met mijn 43
jaar de oudste sollicitant. Maar 's
avonds op de dag van het sollicita
tiegesprek werd ik gebeld dat ik was
aangenomen."
Zijn leeftijd bleek geen probleem.
Bovendien sprak ook zijn ervaring
op de bus in zijn voordeel. „Ook de
bekendheid met de streek en het rij
den onder alle mogelijke weersom
standigheden hebben meegespeeld,
denk ik."
Rien was weieens eerder benaderd
om als vrijwilliger mee te draaien.
„Han van Houdt die toen op de am
bulance zat, had het me gevraagd.
De ene dag zijn er zes ritten,
de ander dag geen enkele.
Rien: „Er is geen pijl op te
trekken. We horen vaak: jullie
hebben het wel makkelijk,
maar we zien wel vaak ander
mans ellende. Zware ongeval
len met jonge mensen en kin
deren bijvoorbeeld gaan je niet
in de kouwe kleren zitten.
Daar hebben alle collega's last
van." Jolijn: „We zijn wel am
bulancemensen, maar we kun
nen niet overal tegen. Het is
niet erg dat je zelf soms ook
staat te huilen."
maar ik mocht niet van mijn rayon
chef vanwege de rijtijdenwet. Hij
moest toezien op de rusttijden van
de chauffeurs."
Op 1 april trad hij in dienst bij zijn
nieuwe werkgever. Na een inwerk-
periode reed hij zijn eerste rit op 13
mei.
Ervaring had Goedegebuur als bus
chauffeur. Hij reed met een enkele
bus, maar ook vaak met gelede bus
sen, van Stavenisse naar Putte, van
Sint-Annaland naar Rotterdam. Ook
was hij jarenlang de vaste bestuur
der van de bus als de kinderen van
De Rieburch op schoolreisje gin
gen.
„Je bent je ervan bewust dat je als
chauffeur verantwoordelijk bent
voor de passagiers. In die gelede
bussen zitten soms wel honderd
mensen. Ik heb dat met veel plezier
gedaan. Als ik hier niet was aange
nomen, had ik nog op de bus geze
ten. Je voelde je eigen baas en je
wist wat je moest doen. Er zijn nog
steeds mensen die denken dat ik op
de bus zit."
Toen hij bij de BBA werkte, werd
hij thuis ook regelmatig gebeld.
Nogal eens op zondag. Dan vroegen
de mensen hoe vaak de bussen gin
gen. Dat gebeurt niet meer. Maar
sinds hij bij de ambulancedienst
werkt, moest hij de hoorn ook gere
geld opnemen. „Dan konden ze de
dokter niet bereiken of zo. Vaak
mensen in paniek. Nog al eens 's
avonds of in het weekend. Soms
nam mijn vrouw de telefoon aan, of
een van mijn dochters. De mensen
zijn me allemaal even lief hoor,
maar het was hinderlijk. Na een rit
werd ik ook weieens gebeld door fa
milieleden. Maar ik kan ze niet te
woord staan want ik ben geen dok
ter."
Een keer is het voorgekomen dat er
iemand aan de deur om hulp kwam
vragen. Een man bij hem in de
straat was onwel geworden. „De
ambulance was toen net weg, zijn
vrouw was in paniek. Toen heb ik
wel hand- en spandiensten verricht.
Dat ben je zelfs verplicht als het ie
mand uitje eigen straat is."
De chauffeurs zijn niet klaar met
Chauffeur Rien Goedegebuur (rechts) en verpleegkundige Jolijn Maljaars bij de garage van de ambulance aan de Noordpoort in Sint-
Maartensdijk.
een rijbewijs en een EHBO-diplo-
ma. Er worden meer vaardigheden
geëist. Ze worden opgeleid om de
verpleegkundige op de ambulance
medische asstistentie te verlenen,
zoals dat heet. Rien moest op cursus
om het diploma van de stichting op
leiding scholingen ambulancehulp
verlening (Sosa) te halen. Een mond
vol.
De eerste zes weken bij de hulp
dienst werd hij ingewijd als
chaffeur en mocht hij meerijden met
een ervaren bestuurder en de ver
pleegkundige. In wisselende dien
sten. Vanaf half september kreeg hij
vijftien weken theorielessen over
het verkeer. Bezocht de slipschool
in Nunen, leerde ook sleutelen aan
de wagen.
Het medische deel duurde twintig
weken. Elke week een dag naar de
Hogeschool Fontys in Eindhoven.
De materie was volslagen nieuw
voor hem. „Ik moest heel veel me
dische termen leren. Ik had geen
achtergrond. Bloedsomloop, trau
ma, pijnbestrijding, medicatie, in
fuus klaar maken, protocollen, ap
paraten bedienen, ampullen op
trekken. Het was heel pittig. Ik
moest alles wel drie of vier keer le
zen en heb er veel tijd ingestoken.
Het was ook een opgave voor het
gezin."
Goedegebuur is een strever. Hij wil
zichzelf bewijzen dat hij het kan.
Zijn cijfers voor de drie onderdelen
van het theorie-examen getuigen
daarvan: een 9,2, een 8,4 en een 9,
zegt hij niet zonder trots. Half juni
deed hij het praktijkexamen in de
oude marinierskazerne in Hollandse
Rading. „Dan wordt er een ongeval
nagespeeld. Er was een vrouw op de
fiets aangereden. Ze had een hoofd
wond en een onderbeenfractuur.
Dan moet je samen met de ver
pleegkundige binnen een bepaalde
tijd volgens een bepaald protocol
handelen. Er mag niets mis gaan.
Maar de verpleegkundige blijft na
tuurlijk de eindverantwoordelijke."
Samenwerken is dus heel belang
rijk. Verpleegkundige Jolijn Mal
jaars (24) uit Rilland benadrukt dat:
„Je moet zoveel mogelijk overleg
gen en elkaar aanvullen. Dat gaat
goed."
Vanaf 1 februari is de ambulance
uitgerust met een navigatiesysteem.
De computer wijst de chauffeur de
weg. Na 800 meter rechts, na 200
meter links. Goedegebuur: „Voor
heen keek de verpleegkundige in
het straatnamenboek. Dat ging per
fect. Nu is het weieens zo dat de
computer te laat is als je een spoed-
rit rijdt. Als hij dan aangeeft na 800
meter rechts, dan ben je er soms al
omdat je zo hard rijdt. Het blijft al
tijd opletten."
Op 13 mei vorig jaar begon Goede
gebuur aan zijn eerste dagdienst,
van acht tot vijf. Samen met ver
pleegkundige Bram Bout uit Tho
len. Zijn eerste rit betrof een spoed
geval naar iemand in Tholen die
door een hersenbloeding was ge
troffen. „Ik was niet zenuwachtig,
maar wel gespannen. Het zweet
stond op mijn rug." Ze draaiden pi
ketdienst. Van vijf uur 's avonds tot
acht uur de volgende morgen. „De
chauffeur nam dan de ambulance
mee naar huis. Werden we opge
piept, dan reden we naar de post als
daar een verpleegkundige van bui
ten Tholen dienst had. Bram moest
uit Tholen komen. Die reden we dan
tegemoet. Nu slapen de verpleeg
kundigen in Maartenshof en nemen
we de ambulance pas om elf uur 's
avonds mee naar huis."
Behalve Goedegebuur zijn ook Bart
Janssen en Kees van Koeveringe uit
Sint-Maartensdijk en Willem Jan
Overgauw uit Bergen op Zoom
chauffeurs bij de ambulancedienst.
De verpleegkundigen zijn Joost
Verschure, Bram Bout, Silvy Weer
denburg uit Nieuw-Vossemeer en
Henk van Tatenhove uit Terneuzen.
Vanaf 1 september verandert de pi
ketdienst in een 24-uur parate
dienst. Dan komt er een portocabin.
Een tijdelijk onderkomen naast de
garage aan de Noordpoort waar zo
wel chauffeur als verpleegkundige
de nacht kunnen doorbrengen. „Dan
is de post 24 uur bemand."
De ambulance wordt nu nog vanuit
de alarmcentrale in Roosendaal aan
gestuurd, de CPA. Dat gaat later dit
jaar over naar Middelburg. Het per
soneel krijgt te horen waar ze naar
toe moeten en om wat voor vervoer
het gaat. Is het spoedeisend, dan
vertrekt de ambulance met sirene en
zwaailicht. Is het minder spoedei
send, maar wel direct nodig, dan
worden de 'toeters en bellen' achter
wege gelaten. Het laatste type is het
vervoer van patiënten voor een con
trole naar het ziekenhuis bijvoor
beeld.
Jolijn: „Wij hebben daar geen in
vloed op. Soms vragen mensen zich
af waarom wij niet opgeroepen zijn
bijvoorbeeld, maar Bergen op
Zoom. Maar daar kunnen wij niets
over zeggen. Als ze daar iets over
willen weten, moeten ze toch 1-1-2
bellen. En als wij er niet zijn, komt
er altijd een ambulance uit Bergen
op Zoom of Rilland."
Volgens Rien zal de Brabantse CPA
eerder een ambulance uit Bergen op
Zoom naar Nieuw-Vossemeer stu
ren omdat dit nu eenmaal in Brabant
ligt. „Logisch, maar vanuit Bergen
op Zoom duurt het zeventien minu
ten om ia Nieuw-Vossemeer te ko
men. Wij doen het in negen minu
ten. Ze staan natuurlijk wel in hun
recht. Maar laatst bij een ongeval op
de Eendrachtweg, voorbij de Thool
se brug naar Lepelstraat, heb ik toch
de mobilofoon gepakt en gezegd dat
wij er dichter bij zaten. We zijn toen
als tweede wagen ingezet."
Bij spoedgevallen moet de ambu
lance binnen een kwartier ter plekke
zijn. Op Tholen en Sint-Philipsland
is dat volgens Goedegebuur en Mal
jaars geen probleem. „We kunnen in
elf minuten in Anna Jacobapolder
zijn. Maar dan moet je wel vliegen
en met zwaailicht rijden. Ook als de
standplaats Tholen zou worden, dan
kunnen we makkelijk binnen de
vijftien minuten in Stavenisse we
zen. Zeker als we parate dienst heb
ben."
Jolijn: „Rien rijdt altijd hard, ja. Je
moet wel vertrouwen hebben, maar
ik zit hem soms weieens te knij
pen." De ambulancedienst rijdt in
een Mercedes 280, de 7306, zo'n
900 ritten per jaar. Zonder snel
heidsbegrenzer. „Op de Oesterdam
rijd ik 195 kilometer per uur bij een
spoedrit. Dat is op het scherp van de
snede. Maar ik heb altijd al graag
hard gereden."
De adrenaline vloeit dan door het
bloed, zegt de chauffeur. „Maar je
moet altijd heel alert zijn. Vooral
met sirene en Zwaailicht. Dan zijn
er altijd nog vijf van de tien auto
mobilisten die je hiet zien aanko
men. Ze schrikken. De een remt, de
ander gaat in de berm rijden. Dat is
helemaal niet nodig. Als iedereen
strak aan de rechterkant blijft rijden,
kunnen wij er gewoon langs."
-G
<iu
>ri
O
;X
JX
Rien heeft de indruk dat de
ambulance vaker wordt inge
zet sinds de huisartsenpost in
Bergen op Zoom is gestart.
Hij kan dat niet met cijfers sta
ven, maar denkt dat een huis
arts in twijfelgevallen eerder
de ambulancedienst inscha
kelt. „Ook als het druk is. Het
is tenslotte een groot gebied
dat ze bestrijken."
Nu het kwik de laatste weken steeds vaker de 20-gradengrens passeert, moet ik
er toch echt weer aan geloven. „Pa, wanneer gaan we weer eens een dagje
naar het strand?" Op diplomatieke wijze heb ik het traditionele dagje ergernis
zolang mogelijk weten uit te stellen. Maar voor al die mannen die denken dat ik
het thuis wél voor het zeggen heb: nee dus. Gewapend met een zeer uitgebreide
stranduitrusting en voorzien van een hoeveelheid proviand voor een volledige
legereenheid stappen we 's ochtends monter in onze afgeladen middenklasser.
Het spreekwoord zegt dat het gras bij de buurman altijd groener is, maar als ik
midden in de kilometerslange file om me heen kijk, bekruipt me het gevoel dat
deze zinsnede ook op het blauwe zeewater betrekking heeft. Waarom verklaart
heel Nederland zich tijdens deze warme dagen zo massaal solidair met mij?
Aan de getergde blikken van mijn lotgenoten zie ik dat we behalve het stilstaan
op de snelweg nog veel meer gemeen hebben. Terwijl mijn vrouw de kinderen
op pedagogische wijze afvult met een verse lading Fruitella probeer ik het
hoofd koel te houden. Na de zoveelste uitvoering van de reisballade 'we zijn er
bijna 'draaien we inderdaad het parkeerterrein op dat zich op een halfuurtje
lopen van het strand bevindt. „Ik kan de Noordzee al ruiken zegt mijn vrouw
als morele opkikker tijdens de wandeltocht met volle bepakking.
Het is waarachtig onze geluksdag, want er ligt nog zo'n twee vierkante meter
ongebruikt strand op ons te wachten. Na enig passen en meten kunnen we onze
vier badlakens daar keurig uitspreiden en terwijl ik me ontferm over de inhoud
van de koelbox gaan vrouw en kinderen alvast te water. De krant die ik voor de
schijn heb meegenomen, doet wederom goed dienst. Over de rand van mijn
dagblad bespied ik de belendende percelen en al snel maak ik oogcontact met
een prachtige maar straatarme jonge schoonheid. Het arme kind heeft zo te
zien niet eens geld genoeg voor een volledige bikini. „Hé mijnheer, is deze
plaats nog vrij?" Een getatoeëerde vleesklomp vraagt mijn aandacht. Nog voor
ik de kolos een antwoord heb gegeven, laat hij zich met een plof in het zand zak
ken. Pas na enige tijd bemerk ik dat er achter de vrijpostige badgast nog een
tenger meisje schuil gaat. Zij krijgt van haar robuuste vriendje de uitdagende
opdracht om zijn enorme lichaam in te smeren met zonnebrandolie. Plotsklaps
draait de glimmende reus de volumeknop van zijn gettoblaster volledig open.
Door de geluidstrillingen graaft het ding zich automatisch in het zand. Aan het
onbehaaglijke gevoel dat me bekruipt, merk ik dat het tijd wordt om me al poot-
jebadend bij mijn gezinsleden te voegen. Als een ervaren slalomskiër manoeu
vreer ik tussen de duizenden handdoeken, ligstoelen en parasols. Nu moet u we
ten dat we in ons kleine dorpje al als een onopvallend gezin bekend staan. Dus
wellicht kunt u begrijpen dat het haast onbegonnen werk is om tussen tiendui
zenden zwemmers juist het trio familieleden te ontwaren. Nadat we elkaar de
hele dag zijn misgelopen, besluit ik tegen de avond post te vatten bij onze lig
plaats op het strand. De luidruchtige buurman is er inmiddels gelukkig al met
zijn vriendinnetje vandoor gegaan en geduldig wacht ik de komst van de rest
van mijn gezin af. De avondzon prikt en voor ik het weet lig ik in een diepe
slaap. „Hallo, luiwammes. We hebben je haast de hele dag lopen zoeken.
Naast mijn zandbed stcuin mijn zwaar bepakte vrouw en kinderen. „Maar, hoe
komen jullie nu aan al onze spullen vraag ik me nog half slapend af. „Ja, suk
kel wij kunnen er niets aan doen dat jij al een hele tijd op andermans handdoek
ligt.Nadat ik mijn excuses heb aangeboden aan een wildvreemde bejaarde
vrouw die slaafs heeft zitten wachten tot ik eindelijk van haar handdoek afwilde
gaan, nemen we de benen. Het is goed dat ik op het strand nog wat geslapen
heb, want mijn fel roodverbrande huid maakt een normale nachtrust de komen-
de.nachten waarschijnlijk onmogelijk.
Antwerpsestraat 12 - 16, 4611 AG Bergen op Zoom
tel. 0164 - 237940, www.verburgh.nl
Advertentie I.M.
De Thoolse bouwers met inwoners van Alaro bij het kerkje. Ton van Vossen ontbreekt, want hij maakte de foto.
Het zendingsechtpaar Verstoep,
waarmee de hervormde gemeente
contact onderhoudt, bracht de Tho-
lenaren op het idee van de werkva
kantie. „Uit de gemeente Polsbroek
was dat ook al eens gebeurd", ver
telt Ton van Vossen die de leiding
had over de werkgroep. Omdat
in de dorpjes Alaro en Ahero de
kerkdiensten noodgedwongen in
schoolgebouwen plaatsvonden, rees
het plan om daar kerkjes te bou
wen. De Tholenaren zetten de ge
bouwtjes als casco neer (zes kolom
men met een blauw dak erop), de
afwerking moet door de bevolking
zelf gebeuren. „Toen we op maan
dagmorgen wilden beginnen, moes
ten we eerst overleggen waar er ge
bouwd moest worden en er was ook
nog niets uitgevlakt", aldus Van
Vossen. Hij heeft ervaren dat er on
der de Kenianen harde werkers
zijn, maar het probleem is dat ze
leiding nodig hebben. Er is nie
mand onder hen die het voortouw
neemt. En een tijd afspreken valt
evenmin mee. „Een uitdrukking die
ze bezigen is: de blanken hebben
een horloge, wij de tijd."
De groep Tholenaren werd ge
vormd door de jongeren Matthéüs
van Dijke, Wouter Goedegebuure,
Kristian van Heemskerk, Wiljanne
Mastenbroek, Ruth van de Sande;
Annemieke Schot, Carina Simons,
Peter Vercammen en Mariena van
Zetten, alsmede Leen Eerland, Ton
van Vossen en Bert van Zetten. Ze
vlogen vanaf Zaventem bij Brussel
naar Nairobi, reisden verder naar
Eldoret en toen was het nog bijna
een dag naar hun eindbestemming.
De dichtstbijzijnde stad was Kisu-
mu aan het Victoriameer. Van Vos
sen prijst de gastvrijheid van de
Kenianen, maar doet de omstandig
heden waaronder ze die weken
moesten leven af als 'ronduit primi
tief'. Ruth van de Sande bevestigt
dat: „Iedereen zou dit eens moeten
doen, dan merk je pas hoe luxe wij
in Nederland leven. Met een wc, en
een kraan die je maar open hebt te
draaien om over water te beschik
ken."
De Tholenaren werkten niet alleen,
ze werden geholpen door de leden
van de plaatselijke kerkgenoot
schappen. In Alaro, dat in de bergen
ligt, was de temperatuur draaglijk.
Maar de ijle lucht gaf weieens pro
blemen. En in Ahero - in een laag
vlakte - was het onvoorstelbaar
heet. Daar hadden de Tholenaren
zoveel last van, dat ze hun werk een
dag onderbraken. „We hebben drie
en nog eens twee volle dagen ge
werkt. Het was behoorlijk zwaar",
zegt Ton van Vossen. Er moest ge
graven worden, gesjouwd en ge
metseld. De materialen had evange
list Verstoep (werkzaam via de
Gereformeerde Zendingsbond) ge
regeld via plaatselijke leveranciers.
In Tholen brachten de jongeren
daarvoor 11.000 euro bij elkaar. Ze
zochten sponsors, maar zetten ook
allerhande acties op zoals een
Oranjeconcert, Keniabuffet, een
kraam op de braderie en een collec
te op een gemeenteavond. „Dat we
als verkeersregelaars optraden tij
dens de braderie zorgde voor de
eerste inkomsten. We zijn enthou
siast begonnen en eigenlijk hebben
we overal zegen op gezien", aldus
Van Vossen.
De gereedschappen waarmee in
Kenia gewerkt moest worden, wa
ren allerbelabberdst van kwaliteit.
„Er is daar veel Chinees spul. De
mensen kopen het om te kunnen
zeggen dat ze het hebben, maar het
is slecht. Van schoppen braken zó
de stelen als je een beetje aanzet
te." De groep verbleef in schoolge
bouwen of sliep in de open lucht.
Gekookt werd er door de mensen in
het dorp. Heel veel leden van de
groep hadden korte of langere tijd
last van diarree. „Het was erg han
dig dat we in onze groep een dok
tersassistente en een wijkverpleeg
kundige hadden. Ook hadden we de
nodige medicijnen en dergelijke bij
ons." In de dorpjes waar de Thole
naren werkten, leed de bevolking
geen honger. „Maar scholing bij
voorbeeld is een probleem. Veel
mensen kunnen dat niet betalen."
De gastvrijheid was enorm. „Zo
van: komen er tien mensen eten,
dan koken we voor twintig." Met
water moest heel zuinig worden
omgesprongen, bovendien was de
kwaliteit ervan niet altijd even best.
„Drinken kon je het alleen wanneer
het gekookt was." Met Engels kom
je in Kenia een heel eind, maar de
Tholenaren pikten gaandeweg ook
de nodige woorden Swahili op.
De laatste week van hun verblijf -
dat ze zelf bekostigden - reisde de
groep door Kenia. „Het is er schit
terend. We hebben onder meer een
natuurpark bezocht." Omdat de
evenaar dwars door het land loopt
en de groep aan weerskanten ervan
vertoefde, viel Ton van Vossen on
der meer op hoe op het zuidelijk
halfrond de zon precies de andere
kant opdraait dan bij ons. S'amen
met de vijf dames in de groep be
zocht hij in de eerste week nog een
vrouwengevangenis. „We hadden
wat kleren meegenomen en die
hebben we daar uitgedeeld." De
vrouwen leven er onder erbarmelij
ke omstandigheden, zegt hij. „Het
is heel droef watje daar ziet. Ik kan
er nu eigenlijk pas weer over pra
ten."
De reis was een hele belevenis,
maar de groep was blij dat ze weer
terug naar Nederland kwam. Toen
ze vrijdag in Nairobi op het vlieg
tuig stapten, zagen de Tholenaren
nog juist een groep jongeren uit
Ede arriveren voor eveneens een
werkvakantie. In Brussel hoefden
ze niet de trein te pakken, maar
stonden enkele gemeenteleden uit
Tholen gereed om hen thuis te
brengen. Dat ging via het vereni
gingsgebouw De Wingerd, waar de
zendingscommissie en familieleden
de Keniagangers verwelkomden en
waar gezamenlijk een broodmaal
tijd werd gegeten. In september zal
de groep voor de hervormde ge
meente een avond verzorgen over
hun reis en het project in Afrika.
In de kerkdienst van zondagmorgen
bedankte Leen Eerland namens de
Kenia-groep de gemeente voor al
het medeleven en voorbede. Ook
bracht hij een groet over van de Ke-
niaanse gemeenten en verzocht
naar Keniaans gebruik de gemeente
staande te laten zingen Psalm 72:3
en 11. Na het votum en de groet
vroeg ds. Vernooy de gemeente
Psalm 172:1 en 2 te zingen. Hij
dankte de Heere voor de behouden
terugkomst van de groep en voor
het werk dat verricht mocht wor
den.
Stemmen
van lezers
Waar ik op wil reageren is het vol
gende, het wegdek in Sint-Anna-
land bij de kruising Stoofweg/
Hoenderweg. Ik denk dat het toch al
bijna 2,5 tot 3 jaar geleden is dat er
laat op de avortd een of andere lek
kage was nabij bovengenoemde T-
kruising. Ik kwam hier toen langs
en moest er Noot omrijden omdat
dit gerepareerd werd. Dit is op zich
wel fijn en nog wel te overzien,
maar dan komt het.... het maken van
het wegdek. Dit lijkt een erg groot
probleem te zijn, want het is nog
steeds niet gebeurd. Kort na de lek
kage zaten er zulke gaten in het
dichtgestrate wegdek dat je er de
velgen van je auto op krom reed. En
voor je banden was dit ook niet echt
bevorderlijk. Het zou kunnen dat dit
toen nog wat moest nazakken, maar
als dat na 2,5 jaar nog niet genoeg is
dan komt dat nooit meer.
Wat is eigenlijk de reden dat dit zo
verschrikkelijk lang moet duren?
Het is toch niet zo dat er iedere dag
weinig verkeer over de Stoofweg
gaat. Komt het omdat het toch maar
op 'het einde' van het eiland is -
vanaf Tholen gerekend - zoals blijk
baar gedacht wordt. In de tussentijd
is er al verschillende keren een as-
faltmachine in de buurt geweest, na
melijk ongveer een kilometer ver
der op het fietspad van de Oude
Zeedijk. Ik dacht, ik wacht nog met
mijn reactie omdat ze misschien
wachten tot ze de nieuwe rotonde
bij de Veilingweg gaan maken.
Maar tot mijn grote verbazing ligt
het er dertien weken daarna nog
precies eender bij.
Ik zal er wel niet genoeg verstand
van hebben, maar dat zoiets erg
slordig en traag is van de gemeente
of de provincie - wie dan ook - dat
blijkt duidelijk. Dat ze dat zelf zo
willen, is niet te begrijpen als je ziet
hoe netjes het er in andere gemeen
ten allemaal bijligt. Het valt mij op
dat dergelijke slordige, achterstalli
ge zaken de laatste tijd steeds vaker
voorkomen. Met name als je ziet
hoe straten en groenstroken er in
sommige woonkernen bijliggen.
J. de Rijke,
Stavenisse.
Op meerdere plaatsen in de omge
ving van Bergen op Zoom zijn valse
briefjes van vijftig euro in omloop. In
Steenbergen, Halsteren, Bergen op
Zoom, Wouw, Sint Willebrord, Stam
persgat, Moerstraten en Roosendaal
heeft de politie de brictjes ontvangen.
De biljetten lijken op het eerste ge
zicht veel op de echte briefjes, maar
de echtheidskenmerken ontbreken.
Het watermerk zit er niet in, maar ligt
erop. Dat is te zien wanneer het biljet
plat op tafel wordt gelegd. Ook wan
neer het briefje tegen het licht wordt
gehouden, ontbreekt de verticale
streep met de tekst '50 euro'. Verder
verandert de kleur van het getal vijf
tig niet bij het draaien van het briefje.
De politie heeft de zaak in onder
zoek.
H