Waterschap vraagt solidariteit van boeren bij verbod om te beregenen Klok moet blijven draaien voor bepaling aardappelprijs Broedvogels vinden plek in natuurgebied Leden twee veilingen discussiëren over toekomst afzet Donderdag 24 juli 2003 EENDRACHTBODE, DE THOOLSE COURANT 11 Het zo hoog mogelijk houden van het grondwaterpeil is collectief belang' Landbouw Meer hete zomers Grasland Basisinrichting is gereed, omwonenden krijgen rondleiding Voorverpakt Regulering Omwonenden van het na tuurontwikkelingsgebied in de Scherpenissepolder kregen de primeur. Zij mochten als eersten ken nis nemen van wat zich allemaal afspeelt in het natuurgebied, grenzend aan hun tuin, erf, of ak ker. In het gebied, dat een jaar of drie geleden nog 'gewoon' landbouwgrond was, broeden nu vele vo gels en er groeien planten die lange tijd verdwenen waren. Voor mensen is het normaal gesproken verboden toegang, maar deze zomer houdt Staats bosbeheer er enkele rond leidingen. Water Rund Thoolse landbouwers die ondanks het beregeningsverbod via een eigen put grondwater oppompen om het gewas te beregenen, doen hun colle ga's die dat niet kunnen, tekort, waarschuwt Marco de Feijter, mede werker waterhuishouding van het waterschap Zeeuwse Eilanden. Het waterschap is verantwoordelijk voor het gebruik van oppervlaktewa ter, de provincie Zeeland voor het gebruik van het grondwater. Maar hoe minder regen, hoe minder grondwater en hoe minder oppervlakte water. En dat kan problemen opleveren bij het beregenen van de ge wassen. Beregenen is aan vergunningen of toestemmingen verbonden. Zij het dat er in beide gevallen wel sprake van moet zijn dat er flink wordt gesproeid. Over een paar kubieke meter water maakt niemand zich druk, maar tien kubieke meter water per uur is andere koek. Dan komen er afspraken met de waterbeheerders om de hoek kijken. Aan de provincialeweg in Sint-Maartensdijk worden vetplanten handmatig betegend. De langdurige droogte van de afge lopen maanden zorgt voor een da ling van de grondwaterstand. Ook in een aantal sloten en watergangen op Tholen is de bodem te zien. Het waterschap heeft half juli de rem op het beregenen gezet en een algeheel beregeningsverbod uitgevaardigd. Tot wanneer? De Feijter heeft er nog geen idee van. Hij weet wel dat op het beetje water dat er nog is, de Thoolse boeren niet alleen zuinig moeten zijn, ze moeten het ook zo eerlijk mogelijk verdelen. Veertien dagen geleden vroeg het waterschap aan de landbouworganisatie ZLTO op vrijwillige basis niet te berege nen. Tientallen kubieke meters over het land uitgieten, zou met name de grondwaterstand van de hoger gele gen gebieden in gevaar brengen. Omdat er sinds het verzoek geen druppel water meer is gevallen, ver boden De Feijter en zijn mannen op Tholen en in andere delen van Zee land het land te beregenen. Alleen op die manier kan de grondwater stand op een zodanig peil worden gehouden dat het gewas van alle landbouwers voldoende water krijgt. „Zodra er eentje is die zich niet aan het verbod houdt en toch water geeft, gaat dat ten koste van het gewas van een collega", ver klaart De Feijter het algehele ver bod. Of er na een paar buien dan ook gelijk kan worden beregend, is nog maar de vraag. „Dat is afhanke lijk van de hoeveelheid neerslag." Het neemt niet weg dat over geheel Tholen gemeten het waterpeil flink is gezakt. De Feijter: „Dat betekent dat wortels van het gewas dieper moeten graven om water te krij gen." Het waterschap weet dat die graverij niet oneindig kan doorgaan en probeert daarom het waterpeil zo hoog mogelijk te houden.„En dat kan alleen als er sprake is van soli dariteit onder de agrariërs. Het zo hoog mogelijk houden van het wa terpeil is voor de Thoolse boeren een collectief belang", vindt De Fe ijter. „Gaan er een paar toch door met beregenen en overtreden ze het verbod, dan benadelen ze hun colle ga's heel erg. Ik kan dat solidari teitsbeginsel niet genoeg benadruk ken. Het klinkt misschien wat zwaar, maar als je je er niet aan stoort, ben je in staat een collega za kelijk de nek om te draaien." Afgezien van het collectieve be lang, hebben de Thoolse boeren minder last van het verbod dan el ders in Zeeland, Zuid-Holland en Noord-Brabant. „In Tholen zijn steeds meer gewassen al van het land. De aardappels worden gerooid en hetzelfde geldt voor een aantal graansoorten. Mogelijk dat de sui kerbieten wel iets te lijden hebben van de droogte. Daar is het suiker gehalte van belang en dat gehalte is nogal afhankelijk van weersomstan digheden. Gelukkig is de bieten- campage nog ver weg en als er in augustus of september nog flink re gen valt, blijft de schade ook daar beperkt." De provincie Zeeland zag in 2001 in de bui al hangen. Geen water, geen oogst. Geen oogst, dan armoe, moe ten provinciebestuurders gedacht hebben toen ze het grondwaterbe- heerplan 2002-2007 vaststelden. Onder de titel 'Samen omgaan met water' verscheen een gedetailleerde handleiding over grondwaterbeleid en grondwaterbeheer. Het rapport gaat ook over grondwaterbescher ming en de financiële consequenties daarvan. Voor de Thoolse boeren mogelijk van wat minder belang omdat het gebruik van grondwater vanwege de regelgeving hier niet zoveel voorkomt als elders in de provincie. „Maar", benadrukken de deskundigen, „het onoordeelkundig gebruik van het grondwater door agrariërs op bijvoorbeeld de Beve- landen kan op termijn best conse quenties hebben voor Tholen." Tot dusverre zijn de effecten van het grondwaterbeheerplan niet zicht baar, zegt waterdeskundige Wim Buizer van de provincie. „Daarvoor is de periode dat we het plan hante ren te kort. Er was overigens al een beleid op grondwatergebied. Nu zijn de regels in het nieuwe plan wat verruimd en werken we meer met algemene regels dan met vergunnin gen." Buizer constateert dat het aan tal industriële bedrijven dat een ont heffing vraagt om grondwater te mogen gebruiken, afneemt. Daaren tegen neemt het gebruik van grond water door de landbouw toe. „Die toename valt op Tholen nog wel mee", constateert hij. „De voor waarden om op Tholen water op te pompen zijn beperkend. Daarnaast is er een aantal natuurgebiedjes waar het slaan van putten sowieso is verboden." Buizer wijst op een deel van de Scherpenissepolder dat als beschermd natuurgebied te boek staat. „Daar is onttrekking van wa ter absoluut niet toegestaan." Het provinciale waterplan is er niet om boeren te kwellen, verzekert Buizer. Het beleid is erop gericht om de voorraad zoet water te vergroten en verzilting en verdroging tegen te gaan. De regels die zijn vastgesteld, zorgen ervoor dat milieu en econo mie naast elkaar kunnen voortbe staan en geven verder aan dat voor grote of langdurige onttrekkingen vergunningen nodig zijn. Dat in Tholen weinig waterputten zijn geslagen, is een gevolg van die regelgeving. Zo moet er onder de plek waar de put moet komen een waterbel van minimaal vijftien me ter zitten. Dat laat de structuur van de Thoolse bodem amper toe. Die is erg kleiig en laat slecht water door. Volgens Buizer komt het daarom hooguit vijf keer per jaar voor dat een Thoolse landbouwer bij de pro vincie om een ontheffing komt om toch een putje te slaan. Volgens Buizer hoeft in een aantal gevallen van beregenen ook geen wonder te worden verwacht. „Het is lang niet altijd nodig. Soms is het zelfs niet verstandig en kun je beter de wortels een kans geven om in diepere delen naar water te zoeken." De kans dat boeren waarvan het ge was op het land staat te verpieteren, maling hebben aan de grondwaterre- gels, de oppervlaktewaterregels en aan hun collega's, neemt, naarmate de droogte langer aanhoudt, wel toe, beamen zowel De Feijter als Buizer. Vandaar dat het aantal ambtenaren 'op straat' is toegenomen. Zij hou den een oogje in het sproeizeil en delen zonodig processen-verbaal uit. Buizer: „Wij hebben speciale hand havers in dienst. In ons jargon zijn dat kantonniers." Over de conse quenties van een overtreding van een beregeningsverbod konden de waterdeskundigen nog geen mede delingen doen. Buizer zegt dat de provincie rekening gaat houden met veranderingen in het Nederlandse klimaat. In zijn ogen moet ook Tho len rekening gaan houden met meer hete zomers. „De provincie gaat an ticiperen op klimaatsveranderingen. Ik ben pas op cursus 'Klimaat en temperatuur'geweest. Daar is aange geven hoe we daarmee moeten om gaan. Die bevindingen worden uit gewerkt." Landelijk staat het onderwerp even eens op de agenda. Het Landbouw Economisch Instituut (LEI) heeft er op verzoek van de overheid onder zoek naar gedaan. Uit dat onderzoek blijkt onder meer dat de beregende oppervlakte in Nederland stabiel blijft. Van de Nederlandse land bouwgrond (exclusief kassen) wordt in een jaar met gemiddelde neerslag 9% (ruim 160.000 hectare) kunst matig beregend. In een erg nat jaar is het iets minder en in een droog jaar kan het oplopen tot 17% (ruim 300.000 ha). Het geschatte water verbruik voor beregening varieert van ruim 50 miljoen kubieke meter in een nat jaar tot meer dan 200 mil joen in een droog jaar. Tweederde van de beregende oppervlakte be staat uit grasland. Daarnaast worden vooral snijmaïs, aardappelen, volle- grondsgroenten, uien en bloembol len beregend. De omvang van de be regening zal de komende jaren ongeveer gelijk blijven, afgezien van tijdelijke weerseffecten. Het rapport is geschreven ten behoe ve van de Droogtestudie Nederland, in opdracht van het RIZA (Rijksin stituut voor Integraal Zoetwaterbe heer en Afvalwaterbehandeling). In die studie worden alle mogelijke as pecten van het Nederlandse water beleid en -beheer in periodes met waterschaarste onder de loep geno men. Wat betreft de land- en tuinbouw in de open grond onderstreept het de opvattingen van provincie en water schap. Het onderzoeksbureau signal eert een aantal factoren waardoor de beregening in de toekomst zou kun nen toenemen. Zoals de verwachte klimaatverandering met drogere zo mers en nattere winters, de toename van de bedrijfsgrootte, een verschui ving in gewassenkeuze naar volle- grondsgroenten en een groeiend aantal bedrijven dat investeert in be- regeni ngsapparatuur. Daar staat tegenover dat wet- en re gelgeving en de afnemende kwaliteit van het oppervlaktewater de berege ning juist minder aantrekkelijk ma ken. Per saldo verwachten de onder zoekers dat het beregende areaal de komende jaren ongeveer gelijk blijft. Beregening kan volgens het onder zoekbureau plaatsvinden met grond water of oppervlaktewater. De mees te provincies schrijven voor dat boeren voor de beregening in princi pe oppervlaktewater moeten gebrui ken, mits daarvan voldoende be schikbaar is. In de praktijk gebeurt beregening echter voor 75 a 85 pro cent op basis van grondwater. Droogteproblemen komen juist het eerst voor in gebieden met weinig oppervlaktewater, zoals de zand gronden. Ook in de toekomst zal grondwater daarom belangrijk blij ven voor beregening in de landbouw. Regionaal loopt de omvang van de beregening uiteen door verschillen in grondsoort en gewas. Zowel de bere gende oppervlakte als het waterver bruik per hectare worden daardoor beïnvloed. Op zand moet vaker wor den beregend dan op klei of veen. Zelfs in natte jaren wordt op de zandgronden toch nog beregend, in veel andere gebieden niet of nauwe lijks. Een gewas als aardappelen vraagt veel meer beregening dan an dere akkerbouwgewassen. Het zui delijk veehouderij gebied gebruikt re latief veel water voor beregening. Op 11% van het landbouwareaal wordt hier in een normaal jaar 56% van alle beregeningswater in Nederland ver bruikt. Staatsbosbeheer organiseert excursies door de Scherpenissepolder op 13 en 27 augustus en op 10 september. Ook in de toekomst moet de klok in de Sint-Annalandse aardappel veiling blijven draaien. Daarnaast dient er meer aandacht aan be middeling te worden gegeven. De klok blijft echter onmisbaar om de prijs te bepalen. Daar wordt landelijk naar gekeken. De rooidatum moet verdwijnen om dat daarmee een piek in de aan voer wordt veroorzaakt met als gevolg dalende prijzen, die niet meer omhoog te krijgen zijn. Dat was maandagavond de uit komst van een discussie in het Holland Huis te Scherpenisse, waar leden van de gezamenlijke Thoolse veilingen mogelijke ver beteringen van de afzet bespraken. Vijftig leden namen aan de discus sie deel en reikten daarmee onder zoeker Jan Wijnen van landbouw organisatie ZLTO de laatste bouwstenen aan voor zijn eindrap portage over de toekomst van de twee Thoolse veilingen. Eind au gustus zullen de leden het rapport tegemoet kunnen zien, vergezeld van een aantal aanbevelingen voor een actieve aanpak. Dinsdagmorgen zitten er in de bankjes van de Sint-Annalandse veiling tien kopers. Eén heeft er een zoon meegebracht, die zijn dorst lest met een blikje Fanta. Een andere koper heeft zijn kleinzoon naast zich. De veiling heeft dus nog toekomst. De handelaren zelf zijn ook beslist niet allemaal grijs aards. Jonge, energieke kopers zit ten er naast oude rotten in het vak. Ze komen allemaal om aardappe len. De vrachtwagens van Joop Heller uit Eindhoven en Karei Jan sen uit Beverwijk staan op het vei lingterrein al gereed om hun lading in ontvangst te nemen. De klok is echter niet bij iedereen gewild. „Wij hebben liever bemiddeling", laat een koper uit Zuid-Beijerland weten. Veilingdirecteur David Ha- ge zet de klok echter in beweging. Koop 1: 468 kisten Doré. Hande laar 25 drukt bij 1.37 per 10 kilo. De kop is eraf, maar het blokje ,niet verkocht' licht deze dinsdag morgen weer vele keren op. De veilingdirecteur houdt de partijen in wanneer de minimumprijs is be reikt. Na afloop van de veiling komt menige handelaar nog even langs de directeur om aardappelen tegen de inhoudprijzen te kopen. Toch blijven er nog staan, oude partijen van mindere kwaliteit. Vorig jaar bleven er zoveel aardap pelen in de veiling staan, dat de besturen zich zorgen maakten. Ze staken de koppen bij elkaar en be sloten een onderzoek te laten doen naar de toekomst. De provincie Zeeland subsidieerde uit de pot Vi taal Platteland de studie van Jan Wijnen, samen met de Rabobank en de gemeente Tholen. De twee veilingen betaalden de rest. „We staan voor een omslag", zegt voorzitter Gerard Brooijmans van de veiling Sint-Annaland maan dagavond in het Holland Huis. „We ervaren het als een steun in de rug dat er zoveel leden aan deze discussie meedoen. Het is niet zo, dat het slecht gaat. We kunnen nog steeds onze eigen broek ophouden. Dat er toekomst zit in de veiling, dat staat vast, maar we moeten wel aanpassen." Vooruitlopend op deze bijeen komst blijken de twee veilingbe- sturen al behoorlijk aan de tand te zijn gevoeld door Jan Wijnen. Tij dens vijf bijeenkomsten, waarbij ook directeur Chr. Otto van de Ra bobank Tholen aanwezig was, zijn er goede gesprekken' gevoerd, laat voorzitter Brooijmans de le den weten. In verschillende groepjes discus siëren ze maandagavond in het Holland Huis over zes stellingen, zoals: De veilingklok mag best verdwijnen, als de prijs voor mijn aardappelen maar omhoog gaat. Daar wordt in eerste instantie ja op gezegd, maar direct voegen de le den daaraan toe, dat ze er niet in geloven dat zonder de veilingklok de prijzen echt omhoog zullen gaan. De klok is voor de handel juist de prikkel, het concurrentie middel om de ander een slag voor te zijn, wat weer een stimulans is voor de prijs die de teler ontvangt. Een deel van de kopers blijkt de klok te willen handhaven. Dat zijn de handelaren die verse tafelaard appelen van uitstekende kwaliteit leveren aan groenteboeren, markt kooplui en straatventers. Bij de grote afnemers staat de klok daar entegen flink ter discussie. Die willen veel liever bemiddeling. Ze moeten donderdag de aardappel prijs al weten voor de volgende week, zodat de supermarkten we ten waar ze aan toe zijn. Dat zijn de verpakkers, die de aardappelen sorteren, wassen en in plastic zak ken verpakken. Ze willen een goe de, uniforme kwaliteit. Tachtig procent van de consumenten koopt aardappelen in de supermarkt, der tien procent doet dat bij de groen teboer of op de markt en zeven procent bij de boer zelf. Maar liefst 89% van de Nederlanders koopt voorverpakte aardappelen, slechts 11% doet dat nog los, zo uit de kist. De Thoolse veilingen moeten het aandeel op die verse markt van 13% zien te behouden en liefst nog uitbreiden, zo maakten de le den duidelijk. Met meer landelijke bekendheid voor de eerste aardap pelveiling van het seizoen, zoals bij de haring en de mosselen, zou het verse product meer in de kij ker komen. Ook werden sugges ties gedaan om in supermarkten een schap te huren en een vol jaar Alvantho-aardappelen te verko pen. De primeurs hebben maar een korte handelsperiode en de con currentie neemt dan al snel toe. Als de rooidatum in zicht komt - voor wie om de twee in plaats van om de drie jaar aardappelen op hetzelfde perceel wil telen - wordt de markt overspoeld met piepers. ,We moeten op Tholen samen minder tafelaardappelen gaan te len, dan gaat de prijs per kilo au tomatisch omhoog', luidde ook één van de stellingen waarover in groepjes gediscussieerd werd. Een zekere regulering voor de vers markt zag men wel zitten. Daaren tegen zagen de leden niets in de keuze of alles via de klok of alles via een bemiddelaar. Beide blijven nodig, waarbij de bemiddeling zich met name richt op het leveren van velvaste aardappelen in pool- verband. Sommigen vreesden dat alle scho ne voornemens ten spijt, alles bij het oude zal blijven. „We willen wel een keuze maken, maar we kunnen niet", zei de ene groep. Een ander maakt echter duidelijk, dat zo goed en zo kwaad dat kan, toch een keuze gemaakt zal moe ten worden. „We moeten hoogno dig keuzes maken", zei voorzitter Brooijmans. Als het eindrapport van Jan Wijnen klaar is, zullen de besturen van de veilingen Sint- Annaland en Scherpenisse met voorstellen naar de leden komen. Eind dit jaar zullen de leden zich daar dan over uitspreken, zodat het aardappelseizoen 2004 het nieuwe beleid kan ingaan. L. Guiljam maakte maandagavond van de gelegenheid gebruik om de fusie van de twee veilingen nog eens naar voren te brengen. Een aantal jaren geleden mislukte die, want Scherpenisse wilde o.a. aan- voerpunt blijven en de aardappelen niet naar Sint-Annaland brengen, waar ze overigens wel geveild wor den en ook de administratie plaats vindt. „Om eensgezind de toekomst in te kunnen gaan, zou er één ver eniging moeten komen, want nu zijn er twee kapiteins op één schip", aldus Guiljam. „Laat Scherpenisse nu nog maar zo blijven", was de re actie van A. Lindhout. „We hebben veel gegraven", begint boswachter D.J. Fluijt een praatje over het ontstaan van het natuurge bied achter Scherpenisse. „Het heeft wat gemopper opgeleverd, maar ook veel positieve kritiek." Een groep van ruim twintig mensen luistert aandachtig naar zijn verhaal over het terrein, dat voornamelijk is aange legd om de natuurlijke vegetatie te stimuleren en om als broedgebied te dienen voor vogels. „Je moet het zien in een tijdsbestek van een jaar of tien", zegt Fluijt. „Het moet groeien. De basis kun je scheppen, maar de natuur moet de rest doen. We hebben de basisinrichting gegra ven en aangelegd. Het is nu nog wat ruig, maar over vijf jaar herken je het al niet meer terug!" „Het gebied is een explosie van na tuur. bijna alle kluten van het eiland zitten hier." Fluijt somt een aantal broedparen op dat er een plekje heeft gevonden. „Van de wilde eend zitten hier 148 broedparen; van de kluut 146; de kleine plevier 9; de bontbekplevier, die niet veel voor komt, 7; de strandplevier 10; de grutto 34; de tureluur 50; de kok meeuw 562; de visdief 51; de Noordse stern 5; de veldleeuwerik 39. In totaal zijn er 37 soorten broedvogels in het gebied, die sa men 1510 broedparen vormen." Een aantal mensen heeft een verrekijker meegenomen en tuurt daarmee over het gebied, op zoek naar de vogels. De zon vormt lange schaduwen. „Er zijn een aantal plekken waar permanent water staat", vertelt Fluijt. „Water is van wezenlijk be lang voor zo'n soort natuurgebied." Hij wijst op een stuwdammetje ten oosten van het terrein onder de Kruytenburgsedijk. „De schotbalken zorgen ervoor dat het water zo lang mogelijk op een bepaald niveau blijft." Drs. A.G.M. Sauter is nauw betrokken bij het project van Staats bosbeheer. Hij is lid van de landin richtingscommissie namens de na- tuurvereniging. Sauter geeft aan dat de natuurlijke situatie op een kunst matige manier wordt nagebootst. „De stuw houdt het water in het ge bied in de zomer anderhalve meter onder NAP (Normaal Amsterdams Peil) en in de winter 90 centimeter onder NAP. Om het zouter te krijgen in de toekomst, wordt geprobeerd vanuit het Bot- en Boezemgat zout water het gebied in te pompen. Ook moeten er nog wat gaten gegraven worden, zodat het teveel aan water in de winter kan weglopen." Een paar laatkomers voegen zich bij de groep, die hiermee wordt uitge breid tot ongeveer 30 mensen, jong en oud. Sauter maakt de omwonen den van het gebied attent op de dis tels die er groeien. „De makkelijkste manier om die weg te krijgen, is na tuurlijk de gifspuit, maar zo moet je het niet doen. Misschien kunnen we het wel een keer maaien." Fluijt laat zien dat er in een heel klein stukje al grote verschillen waar te nemen zijn. Zo groeien op nog geen 20 meter van elkaar zeekraal en strandkamil- le. P. Versluijs vindt de rondleidingen een goede zaak. Hij woont aan de Gorishoeksedijk en zijn landbouw grond grenst aan het natuurgebied. „Als je zo'n natuurgebied aanlegt is het wel zo mooi als je het ook aan de mensen laat zien", vindt hij. „Een groot deel van het terrein was slech te akkerbouwgrond. De productie factor was toch al niet optimaal, dus het is een goede locatie." Wel wijst hij op de tegenstrijdige belangen. „Het is nog wel afwachten hoe de samenwerking verloopt tussen na tuur- en landbouworganisaties." Langs de randen van het gebied is een kade gebouwd, zodat het zoute water niet in de zoetwatersloten en naar de landbouwgrond kan lopen. Wel is een duiker aangelegd. Deze zorgt ervoor dat de verschillende stukken van het gebied met elkaar in verbinding staan. Boswachter Fluijt wijst erop dat er verschillende wei- degrassen verdwijnen. Er komen na tuurlijke grassen, zoals ruwbeemd, veldgras en struikgras voor terug. In een flink tempo beweegt de groep zich over het gebied. Een paar ken ners ontdekken een klein plantje met roze bloemetjes tussen de andere be groeiing. „Een harige wilde roos", benoemt S. de Koek. „Nee, volgens mij is het duizendguldenkruid", re ageert L. van der Weele. „Hoeveel euro is dat nu ook weer?" grapt hij. Ze worden gevolgd door ongeveer twintig koeien, die nieuwsgierig dichterbij komen. Een paar van de runderen draaft voorbij, de veen grond trilt. Op het terrein, dat in to taal 172 hectare grond beslaat, lopen 115 koeien. Een koe per hectare, want 115 hectare van het gebied is begraasbaar. In de verte vliegt een le pelaar. Wanneer hij neerstrijkt, wordt hij weggejaagd door twee meeuwen. Klepperend met zijn snavel ver dwijnt hij uit het zicht. Sauter: „Dat is nog een jonkie, de volwassen lepe laars zijn alweer vertrokken. Maar mogelijk gaan ze ook hier broeden." Staatsbosbeheer organiseert deze zo mer in samenwerking met de natuur- vereniging Tholen excursies door het gebied. Deze worden gehouden op 13 en 27 augustus en op 10 septem ber. De rondleidingen beginnen om zeven uur 's avonds en duren onge veer twee uur. Informatie en kaart verkoop VVV Sint-Maartensdijk, tel. 663771. Advertentie I.M. In de mijnzaal van de veiling Sint-Annaland wachten de kopers tot de klok gaat draaien.

Krantenbank Zeeland

Eendrachtbode /Mededeelingenblad voor het eiland Tholen | 2003 | | pagina 11