Waterschap vraagt solidariteit van
boeren bij verbod om te beregenen
Klok moet blijven draaien
voor bepaling aardappelprijs
Broedvogels vinden
plek in natuurgebied
Leden twee veilingen discussiëren over toekomst afzet
Donderdag 24 juli 2003
EENDRACHTBODE, DE THOOLSE COURANT
11
Het zo hoog mogelijk houden van het grondwaterpeil is collectief belang'
Landbouw
Meer hete zomers
Grasland
Basisinrichting is gereed, omwonenden krijgen rondleiding
Voorverpakt
Regulering
Omwonenden van het na
tuurontwikkelingsgebied
in de Scherpenissepolder
kregen de primeur. Zij
mochten als eersten ken
nis nemen van wat zich
allemaal afspeelt in het
natuurgebied, grenzend
aan hun tuin, erf, of ak
ker. In het gebied, dat een
jaar of drie geleden nog
'gewoon' landbouwgrond
was, broeden nu vele vo
gels en er groeien planten
die lange tijd verdwenen
waren. Voor mensen is
het normaal gesproken
verboden toegang, maar
deze zomer houdt Staats
bosbeheer er enkele rond
leidingen.
Water
Rund
Thoolse landbouwers die ondanks het beregeningsverbod via een eigen
put grondwater oppompen om het gewas te beregenen, doen hun colle
ga's die dat niet kunnen, tekort, waarschuwt Marco de Feijter, mede
werker waterhuishouding van het waterschap Zeeuwse Eilanden. Het
waterschap is verantwoordelijk voor het gebruik van oppervlaktewa
ter, de provincie Zeeland voor het gebruik van het grondwater. Maar
hoe minder regen, hoe minder grondwater en hoe minder oppervlakte
water. En dat kan problemen opleveren bij het beregenen van de ge
wassen. Beregenen is aan vergunningen of toestemmingen verbonden.
Zij het dat er in beide gevallen wel sprake van moet zijn dat er flink
wordt gesproeid. Over een paar kubieke meter water maakt niemand
zich druk, maar tien kubieke meter water per uur is andere koek. Dan
komen er afspraken met de waterbeheerders om de hoek kijken.
Aan de provincialeweg in Sint-Maartensdijk worden vetplanten handmatig betegend.
De langdurige droogte van de afge
lopen maanden zorgt voor een da
ling van de grondwaterstand. Ook
in een aantal sloten en watergangen
op Tholen is de bodem te zien. Het
waterschap heeft half juli de rem op
het beregenen gezet en een algeheel
beregeningsverbod uitgevaardigd.
Tot wanneer? De Feijter heeft er
nog geen idee van. Hij weet wel dat
op het beetje water dat er nog is, de
Thoolse boeren niet alleen zuinig
moeten zijn, ze moeten het ook zo
eerlijk mogelijk verdelen. Veertien
dagen geleden vroeg het waterschap
aan de landbouworganisatie ZLTO
op vrijwillige basis niet te berege
nen. Tientallen kubieke meters over
het land uitgieten, zou met name de
grondwaterstand van de hoger gele
gen gebieden in gevaar brengen.
Omdat er sinds het verzoek geen
druppel water meer is gevallen, ver
boden De Feijter en zijn mannen op
Tholen en in andere delen van Zee
land het land te beregenen. Alleen
op die manier kan de grondwater
stand op een zodanig peil worden
gehouden dat het gewas van alle
landbouwers voldoende water
krijgt. „Zodra er eentje is die zich
niet aan het verbod houdt en toch
water geeft, gaat dat ten koste van
het gewas van een collega", ver
klaart De Feijter het algehele ver
bod. Of er na een paar buien dan
ook gelijk kan worden beregend, is
nog maar de vraag. „Dat is afhanke
lijk van de hoeveelheid neerslag."
Het neemt niet weg dat over geheel
Tholen gemeten het waterpeil flink
is gezakt. De Feijter: „Dat betekent
dat wortels van het gewas dieper
moeten graven om water te krij
gen." Het waterschap weet dat die
graverij niet oneindig kan doorgaan
en probeert daarom het waterpeil zo
hoog mogelijk te houden.„En dat
kan alleen als er sprake is van soli
dariteit onder de agrariërs. Het zo
hoog mogelijk houden van het wa
terpeil is voor de Thoolse boeren
een collectief belang", vindt De Fe
ijter. „Gaan er een paar toch door
met beregenen en overtreden ze het
verbod, dan benadelen ze hun colle
ga's heel erg. Ik kan dat solidari
teitsbeginsel niet genoeg benadruk
ken. Het klinkt misschien wat
zwaar, maar als je je er niet aan
stoort, ben je in staat een collega za
kelijk de nek om te draaien."
Afgezien van het collectieve be
lang, hebben de Thoolse boeren
minder last van het verbod dan el
ders in Zeeland, Zuid-Holland en
Noord-Brabant. „In Tholen zijn
steeds meer gewassen al van het
land. De aardappels worden gerooid
en hetzelfde geldt voor een aantal
graansoorten. Mogelijk dat de sui
kerbieten wel iets te lijden hebben
van de droogte. Daar is het suiker
gehalte van belang en dat gehalte is
nogal afhankelijk van weersomstan
digheden. Gelukkig is de bieten-
campage nog ver weg en als er in
augustus of september nog flink re
gen valt, blijft de schade ook daar
beperkt."
De provincie Zeeland zag in 2001 in
de bui al hangen. Geen water, geen
oogst. Geen oogst, dan armoe, moe
ten provinciebestuurders gedacht
hebben toen ze het grondwaterbe-
heerplan 2002-2007 vaststelden.
Onder de titel 'Samen omgaan met
water' verscheen een gedetailleerde
handleiding over grondwaterbeleid
en grondwaterbeheer. Het rapport
gaat ook over grondwaterbescher
ming en de financiële consequenties
daarvan. Voor de Thoolse boeren
mogelijk van wat minder belang
omdat het gebruik van grondwater
vanwege de regelgeving hier niet
zoveel voorkomt als elders in de
provincie. „Maar", benadrukken de
deskundigen, „het onoordeelkundig
gebruik van het grondwater door
agrariërs op bijvoorbeeld de Beve-
landen kan op termijn best conse
quenties hebben voor Tholen."
Tot dusverre zijn de effecten van het
grondwaterbeheerplan niet zicht
baar, zegt waterdeskundige Wim
Buizer van de provincie. „Daarvoor
is de periode dat we het plan hante
ren te kort. Er was overigens al een
beleid op grondwatergebied. Nu
zijn de regels in het nieuwe plan wat
verruimd en werken we meer met
algemene regels dan met vergunnin
gen." Buizer constateert dat het aan
tal industriële bedrijven dat een ont
heffing vraagt om grondwater te
mogen gebruiken, afneemt. Daaren
tegen neemt het gebruik van grond
water door de landbouw toe. „Die
toename valt op Tholen nog wel
mee", constateert hij. „De voor
waarden om op Tholen water op te
pompen zijn beperkend. Daarnaast
is er een aantal natuurgebiedjes
waar het slaan van putten sowieso is
verboden." Buizer wijst op een deel
van de Scherpenissepolder dat als
beschermd natuurgebied te boek
staat. „Daar is onttrekking van wa
ter absoluut niet toegestaan."
Het provinciale waterplan is er niet
om boeren te kwellen, verzekert
Buizer. Het beleid is erop gericht om
de voorraad zoet water te vergroten
en verzilting en verdroging tegen te
gaan. De regels die zijn vastgesteld,
zorgen ervoor dat milieu en econo
mie naast elkaar kunnen voortbe
staan en geven verder aan dat voor
grote of langdurige onttrekkingen
vergunningen nodig zijn.
Dat in Tholen weinig waterputten
zijn geslagen, is een gevolg van die
regelgeving. Zo moet er onder de
plek waar de put moet komen een
waterbel van minimaal vijftien me
ter zitten. Dat laat de structuur van
de Thoolse bodem amper toe. Die is
erg kleiig en laat slecht water door.
Volgens Buizer komt het daarom
hooguit vijf keer per jaar voor dat
een Thoolse landbouwer bij de pro
vincie om een ontheffing komt om
toch een putje te slaan.
Volgens Buizer hoeft in een aantal
gevallen van beregenen ook geen
wonder te worden verwacht. „Het is
lang niet altijd nodig. Soms is het
zelfs niet verstandig en kun je beter
de wortels een kans geven om in
diepere delen naar water te zoeken."
De kans dat boeren waarvan het ge
was op het land staat te verpieteren,
maling hebben aan de grondwaterre-
gels, de oppervlaktewaterregels en
aan hun collega's, neemt, naarmate
de droogte langer aanhoudt, wel toe,
beamen zowel De Feijter als Buizer.
Vandaar dat het aantal ambtenaren
'op straat' is toegenomen. Zij hou
den een oogje in het sproeizeil en
delen zonodig processen-verbaal uit.
Buizer: „Wij hebben speciale hand
havers in dienst. In ons jargon zijn
dat kantonniers." Over de conse
quenties van een overtreding van
een beregeningsverbod konden de
waterdeskundigen nog geen mede
delingen doen. Buizer zegt dat de
provincie rekening gaat houden met
veranderingen in het Nederlandse
klimaat. In zijn ogen moet ook Tho
len rekening gaan houden met meer
hete zomers. „De provincie gaat an
ticiperen op klimaatsveranderingen.
Ik ben pas op cursus 'Klimaat en
temperatuur'geweest. Daar is aange
geven hoe we daarmee moeten om
gaan. Die bevindingen worden uit
gewerkt."
Landelijk staat het onderwerp even
eens op de agenda. Het Landbouw
Economisch Instituut (LEI) heeft er
op verzoek van de overheid onder
zoek naar gedaan. Uit dat onderzoek
blijkt onder meer dat de beregende
oppervlakte in Nederland stabiel
blijft. Van de Nederlandse land
bouwgrond (exclusief kassen) wordt
in een jaar met gemiddelde neerslag
9% (ruim 160.000 hectare) kunst
matig beregend. In een erg nat jaar is
het iets minder en in een droog jaar
kan het oplopen tot 17% (ruim
300.000 ha). Het geschatte water
verbruik voor beregening varieert
van ruim 50 miljoen kubieke meter
in een nat jaar tot meer dan 200 mil
joen in een droog jaar. Tweederde
van de beregende oppervlakte be
staat uit grasland. Daarnaast worden
vooral snijmaïs, aardappelen, volle-
grondsgroenten, uien en bloembol
len beregend. De omvang van de be
regening zal de komende jaren
ongeveer gelijk blijven, afgezien
van tijdelijke weerseffecten.
Het rapport is geschreven ten behoe
ve van de Droogtestudie Nederland,
in opdracht van het RIZA (Rijksin
stituut voor Integraal Zoetwaterbe
heer en Afvalwaterbehandeling). In
die studie worden alle mogelijke as
pecten van het Nederlandse water
beleid en -beheer in periodes met
waterschaarste onder de loep geno
men.
Wat betreft de land- en tuinbouw in
de open grond onderstreept het de
opvattingen van provincie en water
schap. Het onderzoeksbureau signal
eert een aantal factoren waardoor de
beregening in de toekomst zou kun
nen toenemen. Zoals de verwachte
klimaatverandering met drogere zo
mers en nattere winters, de toename
van de bedrijfsgrootte, een verschui
ving in gewassenkeuze naar volle-
grondsgroenten en een groeiend
aantal bedrijven dat investeert in be-
regeni ngsapparatuur.
Daar staat tegenover dat wet- en re
gelgeving en de afnemende kwaliteit
van het oppervlaktewater de berege
ning juist minder aantrekkelijk ma
ken. Per saldo verwachten de onder
zoekers dat het beregende areaal de
komende jaren ongeveer gelijk blijft.
Beregening kan volgens het onder
zoekbureau plaatsvinden met grond
water of oppervlaktewater. De mees
te provincies schrijven voor dat
boeren voor de beregening in princi
pe oppervlaktewater moeten gebrui
ken, mits daarvan voldoende be
schikbaar is. In de praktijk gebeurt
beregening echter voor 75 a 85 pro
cent op basis van grondwater.
Droogteproblemen komen juist het
eerst voor in gebieden met weinig
oppervlaktewater, zoals de zand
gronden. Ook in de toekomst zal
grondwater daarom belangrijk blij
ven voor beregening in de landbouw.
Regionaal loopt de omvang van de
beregening uiteen door verschillen in
grondsoort en gewas. Zowel de bere
gende oppervlakte als het waterver
bruik per hectare worden daardoor
beïnvloed. Op zand moet vaker wor
den beregend dan op klei of veen.
Zelfs in natte jaren wordt op de
zandgronden toch nog beregend, in
veel andere gebieden niet of nauwe
lijks. Een gewas als aardappelen
vraagt veel meer beregening dan an
dere akkerbouwgewassen. Het zui
delijk veehouderij gebied gebruikt re
latief veel water voor beregening. Op
11% van het landbouwareaal wordt
hier in een normaal jaar 56% van alle
beregeningswater in Nederland ver
bruikt.
Staatsbosbeheer organiseert excursies door de Scherpenissepolder op 13 en 27 augustus en op 10
september.
Ook in de toekomst moet de klok
in de Sint-Annalandse aardappel
veiling blijven draaien. Daarnaast
dient er meer aandacht aan be
middeling te worden gegeven.
De klok blijft echter onmisbaar
om de prijs te bepalen. Daar
wordt landelijk naar gekeken. De
rooidatum moet verdwijnen om
dat daarmee een piek in de aan
voer wordt veroorzaakt met als
gevolg dalende prijzen, die niet
meer omhoog te krijgen zijn.
Dat was maandagavond de uit
komst van een discussie in het
Holland Huis te Scherpenisse,
waar leden van de gezamenlijke
Thoolse veilingen mogelijke ver
beteringen van de afzet bespraken.
Vijftig leden namen aan de discus
sie deel en reikten daarmee onder
zoeker Jan Wijnen van landbouw
organisatie ZLTO de laatste
bouwstenen aan voor zijn eindrap
portage over de toekomst van de
twee Thoolse veilingen. Eind au
gustus zullen de leden het rapport
tegemoet kunnen zien, vergezeld
van een aantal aanbevelingen voor
een actieve aanpak.
Dinsdagmorgen zitten er in de
bankjes van de Sint-Annalandse
veiling tien kopers. Eén heeft er
een zoon meegebracht, die zijn
dorst lest met een blikje Fanta. Een
andere koper heeft zijn kleinzoon
naast zich. De veiling heeft dus
nog toekomst. De handelaren zelf
zijn ook beslist niet allemaal grijs
aards. Jonge, energieke kopers zit
ten er naast oude rotten in het vak.
Ze komen allemaal om aardappe
len. De vrachtwagens van Joop
Heller uit Eindhoven en Karei Jan
sen uit Beverwijk staan op het vei
lingterrein al gereed om hun lading
in ontvangst te nemen. De klok is
echter niet bij iedereen gewild.
„Wij hebben liever bemiddeling",
laat een koper uit Zuid-Beijerland
weten. Veilingdirecteur David Ha-
ge zet de klok echter in beweging.
Koop 1: 468 kisten Doré. Hande
laar 25 drukt bij 1.37 per 10 kilo.
De kop is eraf, maar het blokje
,niet verkocht' licht deze dinsdag
morgen weer vele keren op. De
veilingdirecteur houdt de partijen
in wanneer de minimumprijs is be
reikt. Na afloop van de veiling
komt menige handelaar nog even
langs de directeur om aardappelen
tegen de inhoudprijzen te kopen.
Toch blijven er nog staan, oude
partijen van mindere kwaliteit.
Vorig jaar bleven er zoveel aardap
pelen in de veiling staan, dat de
besturen zich zorgen maakten. Ze
staken de koppen bij elkaar en be
sloten een onderzoek te laten doen
naar de toekomst. De provincie
Zeeland subsidieerde uit de pot Vi
taal Platteland de studie van Jan
Wijnen, samen met de Rabobank
en de gemeente Tholen. De twee
veilingen betaalden de rest. „We
staan voor een omslag", zegt
voorzitter Gerard Brooijmans van
de veiling Sint-Annaland maan
dagavond in het Holland Huis.
„We ervaren het als een steun in de
rug dat er zoveel leden aan deze
discussie meedoen. Het is niet zo,
dat het slecht gaat. We kunnen nog
steeds onze eigen broek ophouden.
Dat er toekomst zit in de veiling,
dat staat vast, maar we moeten wel
aanpassen."
Vooruitlopend op deze bijeen
komst blijken de twee veilingbe-
sturen al behoorlijk aan de tand te
zijn gevoeld door Jan Wijnen. Tij
dens vijf bijeenkomsten, waarbij
ook directeur Chr. Otto van de Ra
bobank Tholen aanwezig was, zijn
er goede gesprekken' gevoerd,
laat voorzitter Brooijmans de le
den weten.
In verschillende groepjes discus
siëren ze maandagavond in het
Holland Huis over zes stellingen,
zoals: De veilingklok mag best
verdwijnen, als de prijs voor mijn
aardappelen maar omhoog gaat.
Daar wordt in eerste instantie ja op
gezegd, maar direct voegen de le
den daaraan toe, dat ze er niet in
geloven dat zonder de veilingklok
de prijzen echt omhoog zullen
gaan. De klok is voor de handel
juist de prikkel, het concurrentie
middel om de ander een slag voor
te zijn, wat weer een stimulans is
voor de prijs die de teler ontvangt.
Een deel van de kopers blijkt de
klok te willen handhaven. Dat zijn
de handelaren die verse tafelaard
appelen van uitstekende kwaliteit
leveren aan groenteboeren, markt
kooplui en straatventers. Bij de
grote afnemers staat de klok daar
entegen flink ter discussie. Die
willen veel liever bemiddeling. Ze
moeten donderdag de aardappel
prijs al weten voor de volgende
week, zodat de supermarkten we
ten waar ze aan toe zijn. Dat zijn
de verpakkers, die de aardappelen
sorteren, wassen en in plastic zak
ken verpakken. Ze willen een goe
de, uniforme kwaliteit. Tachtig
procent van de consumenten koopt
aardappelen in de supermarkt, der
tien procent doet dat bij de groen
teboer of op de markt en zeven
procent bij de boer zelf. Maar
liefst 89% van de Nederlanders
koopt voorverpakte aardappelen,
slechts 11% doet dat nog los, zo
uit de kist.
De Thoolse veilingen moeten het
aandeel op die verse markt van
13% zien te behouden en liefst
nog uitbreiden, zo maakten de le
den duidelijk. Met meer landelijke
bekendheid voor de eerste aardap
pelveiling van het seizoen, zoals
bij de haring en de mosselen, zou
het verse product meer in de kij
ker komen. Ook werden sugges
ties gedaan om in supermarkten
een schap te huren en een vol jaar
Alvantho-aardappelen te verko
pen. De primeurs hebben maar een
korte handelsperiode en de con
currentie neemt dan al snel toe.
Als de rooidatum in zicht komt -
voor wie om de twee in plaats van
om de drie jaar aardappelen op
hetzelfde perceel wil telen - wordt
de markt overspoeld met piepers.
,We moeten op Tholen samen
minder tafelaardappelen gaan te
len, dan gaat de prijs per kilo au
tomatisch omhoog', luidde ook
één van de stellingen waarover in
groepjes gediscussieerd werd. Een
zekere regulering voor de vers
markt zag men wel zitten. Daaren
tegen zagen de leden niets in de
keuze of alles via de klok of alles
via een bemiddelaar. Beide blijven
nodig, waarbij de bemiddeling
zich met name richt op het leveren
van velvaste aardappelen in pool-
verband.
Sommigen vreesden dat alle scho
ne voornemens ten spijt, alles bij
het oude zal blijven. „We willen
wel een keuze maken, maar we
kunnen niet", zei de ene groep.
Een ander maakt echter duidelijk,
dat zo goed en zo kwaad dat kan,
toch een keuze gemaakt zal moe
ten worden. „We moeten hoogno
dig keuzes maken", zei voorzitter
Brooijmans. Als het eindrapport
van Jan Wijnen klaar is, zullen de
besturen van de veilingen Sint-
Annaland en Scherpenisse met
voorstellen naar de leden komen.
Eind dit jaar zullen de leden zich
daar dan over uitspreken, zodat
het aardappelseizoen 2004 het
nieuwe beleid kan ingaan.
L. Guiljam maakte maandagavond
van de gelegenheid gebruik om de
fusie van de twee veilingen nog
eens naar voren te brengen. Een
aantal jaren geleden mislukte die,
want Scherpenisse wilde o.a. aan-
voerpunt blijven en de aardappelen
niet naar Sint-Annaland brengen,
waar ze overigens wel geveild wor
den en ook de administratie plaats
vindt. „Om eensgezind de toekomst
in te kunnen gaan, zou er één ver
eniging moeten komen, want nu
zijn er twee kapiteins op één schip",
aldus Guiljam. „Laat Scherpenisse
nu nog maar zo blijven", was de re
actie van A. Lindhout.
„We hebben veel gegraven", begint
boswachter D.J. Fluijt een praatje
over het ontstaan van het natuurge
bied achter Scherpenisse. „Het heeft
wat gemopper opgeleverd, maar ook
veel positieve kritiek." Een groep
van ruim twintig mensen luistert
aandachtig naar zijn verhaal over het
terrein, dat voornamelijk is aange
legd om de natuurlijke vegetatie te
stimuleren en om als broedgebied te
dienen voor vogels. „Je moet het
zien in een tijdsbestek van een jaar
of tien", zegt Fluijt. „Het moet
groeien. De basis kun je scheppen,
maar de natuur moet de rest doen.
We hebben de basisinrichting gegra
ven en aangelegd. Het is nu nog wat
ruig, maar over vijf jaar herken je
het al niet meer terug!"
„Het gebied is een explosie van na
tuur. bijna alle kluten van het eiland
zitten hier." Fluijt somt een aantal
broedparen op dat er een plekje
heeft gevonden. „Van de wilde eend
zitten hier 148 broedparen; van de
kluut 146; de kleine plevier 9; de
bontbekplevier, die niet veel voor
komt, 7; de strandplevier 10; de
grutto 34; de tureluur 50; de kok
meeuw 562; de visdief 51; de
Noordse stern 5; de veldleeuwerik
39. In totaal zijn er 37 soorten
broedvogels in het gebied, die sa
men 1510 broedparen vormen." Een
aantal mensen heeft een verrekijker
meegenomen en tuurt daarmee over
het gebied, op zoek naar de vogels.
De zon vormt lange schaduwen.
„Er zijn een aantal plekken waar
permanent water staat", vertelt
Fluijt. „Water is van wezenlijk be
lang voor zo'n soort natuurgebied."
Hij wijst op een stuwdammetje ten
oosten van het terrein onder de
Kruytenburgsedijk. „De schotbalken
zorgen ervoor dat het water zo lang
mogelijk op een bepaald niveau
blijft." Drs. A.G.M. Sauter is nauw
betrokken bij het project van Staats
bosbeheer. Hij is lid van de landin
richtingscommissie namens de na-
tuurvereniging. Sauter geeft aan dat
de natuurlijke situatie op een kunst
matige manier wordt nagebootst.
„De stuw houdt het water in het ge
bied in de zomer anderhalve meter
onder NAP (Normaal Amsterdams
Peil) en in de winter 90 centimeter
onder NAP. Om het zouter te krijgen
in de toekomst, wordt geprobeerd
vanuit het Bot- en Boezemgat zout
water het gebied in te pompen. Ook
moeten er nog wat gaten gegraven
worden, zodat het teveel aan water
in de winter kan weglopen."
Een paar laatkomers voegen zich bij
de groep, die hiermee wordt uitge
breid tot ongeveer 30 mensen, jong
en oud. Sauter maakt de omwonen
den van het gebied attent op de dis
tels die er groeien. „De makkelijkste
manier om die weg te krijgen, is na
tuurlijk de gifspuit, maar zo moet je
het niet doen. Misschien kunnen we
het wel een keer maaien." Fluijt laat
zien dat er in een heel klein stukje al
grote verschillen waar te nemen zijn.
Zo groeien op nog geen 20 meter
van elkaar zeekraal en strandkamil-
le.
P. Versluijs vindt de rondleidingen
een goede zaak. Hij woont aan de
Gorishoeksedijk en zijn landbouw
grond grenst aan het natuurgebied.
„Als je zo'n natuurgebied aanlegt is
het wel zo mooi als je het ook aan de
mensen laat zien", vindt hij. „Een
groot deel van het terrein was slech
te akkerbouwgrond. De productie
factor was toch al niet optimaal, dus
het is een goede locatie." Wel wijst
hij op de tegenstrijdige belangen.
„Het is nog wel afwachten hoe de
samenwerking verloopt tussen na
tuur- en landbouworganisaties."
Langs de randen van het gebied is
een kade gebouwd, zodat het zoute
water niet in de zoetwatersloten en
naar de landbouwgrond kan lopen.
Wel is een duiker aangelegd. Deze
zorgt ervoor dat de verschillende
stukken van het gebied met elkaar in
verbinding staan. Boswachter Fluijt
wijst erop dat er verschillende wei-
degrassen verdwijnen. Er komen na
tuurlijke grassen, zoals ruwbeemd,
veldgras en struikgras voor terug.
In een flink tempo beweegt de groep
zich over het gebied. Een paar ken
ners ontdekken een klein plantje met
roze bloemetjes tussen de andere be
groeiing. „Een harige wilde roos",
benoemt S. de Koek. „Nee, volgens
mij is het duizendguldenkruid", re
ageert L. van der Weele. „Hoeveel
euro is dat nu ook weer?" grapt hij.
Ze worden gevolgd door ongeveer
twintig koeien, die nieuwsgierig
dichterbij komen. Een paar van de
runderen draaft voorbij, de veen
grond trilt. Op het terrein, dat in to
taal 172 hectare grond beslaat, lopen
115 koeien. Een koe per hectare,
want 115 hectare van het gebied is
begraasbaar. In de verte vliegt een le
pelaar. Wanneer hij neerstrijkt, wordt
hij weggejaagd door twee meeuwen.
Klepperend met zijn snavel ver
dwijnt hij uit het zicht. Sauter: „Dat
is nog een jonkie, de volwassen lepe
laars zijn alweer vertrokken. Maar
mogelijk gaan ze ook hier broeden."
Staatsbosbeheer organiseert deze zo
mer in samenwerking met de natuur-
vereniging Tholen excursies door het
gebied. Deze worden gehouden op
13 en 27 augustus en op 10 septem
ber. De rondleidingen beginnen om
zeven uur 's avonds en duren onge
veer twee uur. Informatie en kaart
verkoop VVV Sint-Maartensdijk, tel.
663771.
Advertentie I.M.
In de mijnzaal van de veiling Sint-Annaland wachten de kopers tot de klok gaat draaien.