1
Voor de een komt gedenkteken te
laat, voor de ander nog op tijd
ïiVELD-TJILILITAH
Donderdag 24 april 2003
EENDRACHTBODE, DE THOOLSE COURANT
9
Ko Slager
Nabestaanden van de militairen die in Nederlands-Indië
en Nieuw-Guinea tussen 1945 en 1950 om het leven
kwamen, reageren verdeeld op het gedenkteken dat za
terdag wordt onthuld bij het oorlogsmonument aan de
Vossemeersepoort in Tholen. Te laat, zegt de een, toch
mooi dat er hier eindelijk iets is, zegt de ander. Van de
negen op Tholen geboren beroepsmilitairen, oorlogsvrij
willigers en dienstpichtigen die het leven lieten, werden
er twee doodgeschoten, reden er twee op een landmijn,
verongelukten er twee in het verkeer of kwamen op een
andere manier aan hun einde, door verdrinking en ziekte.
De gedenkplaat telt negen namen. Opmerkelijk is dat in
Stavenisse na de oorlog al een gedenksteen voor Hu-
brecht de Vos in het gemeentehuis werd gemetseld.
Engel Gunst
Koeman en De Vos
Kees Manteau
Ko Snijders
Wannes Blom
Bram Janse
Kees van der Werff
Geraadpleegde
literatuur:
Onthulling negen namen in brons van de gesneuvelde Indiëgangers
veel te laat mee. Een hoop mensen
leven niet meer."
Jacobus Slager uit Sint-Annaland
was motorordonnans van het 4de
regiment stootroepen. Ook hij
kwam niet door directe oorlogs
handelingen om het leven, maar
door een noodlottig ongeval. Sla
ger haalde in Padang met zijn mo
tor een auto in die toen nog niet
waren uitgerust met richtingaan
wijzers, zo vertelt zijn broer Kees
Slager uit Sint-Annaland. Dat ge
beurde op 30 september 1948. Hij
was bijna 22 jaar. „Ko haalde in
toen die auto afsloeg en kreeg toen
dat ongeluk. We kregen het een
dag later te horen van burgemees-
Engel Gunst uit Sint-Annaland
kwam om het leven in Biak op
Nieuw-Guinea bij een ongeluk
met een bulldozer. Dat gebeurde
op 10 augustus 1947. Gunst was
27 jaar en moet op slag dood zijn
geweest, zo vertelt zijn zuster, de
76-jarige A. de Geus-Gunst in
Zwijndrecht. „Hij is dezelfde dag
al overleden als gevolg van een
shock. Maar wat er precies ge
beurd is, weet ik niet."
Gunst was marinier bij de brigade
die na de bevrijding van zuidelijk
Nederland eind 1944 was op
gericht om de Amerikanen te
steunen bij hun strijd tegen de
Japanners in de Pacific. De
mariniersbrigade (niet te verwar
ren met het korps mariniers) werd
op Amerikaanse leest geschoeid.
Met een schip werden begin 1945
zo'n 3000 jongens naar de oost
kust van de Verenigde Staten
overgebracht om er getraind te
worden in Camp Lejeune in North
Carolina.
Volgens oud-voorzitter L.J. de Co-
ninck van de oud mariniers afde
ling Zeeland uit Vlissingen was
het een zware training. „Ze zou
den naar de Pacific gaan maar op
15 augustus 1945 capituleerde Ja
pan. Sukarno had de onafhanke
lijkheid uitgeroepen. Dat werd in
Nederland als verraad gezien en er
werd besloten om de 3000 mari
niers er heen te sturen. Een deel
van Indië, Java en Sumatra, was
inmiddels door de Engelsen bezet.
De mariniers werd door de Engel
sen verboden om in Surabaja af te
meren. Ze werden naar Malakka
(nu Maleisia) gedirigeerd waar ze
moesten wachten, maar waar ze
gewoon doorgingen met hun trai
ningen. Achteraf maar goed ook
,want ze konden er wennen aan
het tropische klimaat."
Na een aantal maanden mocht de
brigade toch naar Surabaja waar
de vlootbasis was gevestigd. Dat
de marinier Gunst op Biak om het
leven kwam, verbaast De Co-
ninck, maar hij kan wel verklaren
waarom de mariniers het eilandje
ten noorden van het vasteland aan
deden. „Biak was gebruikt door
de Amerikanen als basis tegen de
Japanners. Het was door de Ame
rikanen in 1943 bevrijd, maar toen
Japan zich had overgegeven, was
het niet langer meer in gebruik en
lieten de Amerikanen er vliegtui
gen, jeeps, draglines en bulldozers
achter. Die stonden er maar te
staan. Nederland was door de oor
log arm en zond er ploegen heen
om te kijken of er nog bruikbare
spullen waren voor het eigen le
ger."
Engel had een broer Jan Gunst die
ook marinier was. Samen waren
ze naar Nederlands-Indië gegaan,
maar Jan was niet in Nieuw-Gui
nea toen zijn broer verongelukte.
Mevrouw De Geus: „Ze waren ei
genlijk altijd samen, maar toen
niet. Engel was al een paar weken
Ko Slager uit Sint-Annaland.
ter Boogaard. Hij leefde nog, maar
dezelfde avond kwam hij zeggen
dat hij toch overleden was."
Slager was voordat hij als dienst
plichtig militair naar Nederland-
Indië vertrok, werkzaam als slager
in het Sint-Annalandse familiebe
drijf.
Dat er nu een gedenkteken komt,
beziet Slager met gemengde ge
voelens. „In zekere zin had het
voor mij niet meer gehoeven. Het
heeft hier al zoveel voeten in de
aarde gehad. Je moet rekenen dat
er misschien nog 10 tot 20 procent
van de mensen leven die hem ge
kend hebben. Ik was zelf acht jaar.
In september is het 55 jaar gele
den. Daarbij komt nog, er zijn dui
zenden militairen naar Indië toe
gestuurd die er 3 tot 3,5 jaar
gezeten hebben, terwijl het uitein
delijk niets heeft opgeleverd."
Ko Slager werd eerst in Padang
begraven, maar zijn stoffelijk
overschot werd later overgebracht
naar een ereveld in Jakarta. „Va
der en moeder wilden hem gaag
naar huis laten komen. Maar dat
zat er niet in." Later bezochten
oud militairen het graf in Jakarta.
„Ze namen foto's mee van de
plaats waar hij ligt begraven."
Engel Gunst uit Sint-Annaland.
in Nieuw-Guinea, Jan zat in Sura
baja toen het gebeurde."
Het bericht van Engel bereikte de
familie Gunst op twee plaatsen.
„We waren in de oorlog in Gor-
kum geëvacueerd geweest. Mijn
moeder was net bij die familie op
bezoek. Daar heeft ze het gehoord.
Ze is toen met een taxi naar Sint-
Annaland gekomen. Ik was thuis
toen burgemeester Boogaard het
kwam vertellen."
Engel Gunst ligt in Surabaja be
graven. Zijn zuster heeft een foto
van het graf, maar is er zelf nooit
geweest. „Ik heb dat altijd wel ge
wild, maar het is er nooit van ge
komen. Ik word nu ook een dagje
ouder."
Over wat er precies gebeurd is tij
dens het noodlottig ongeval, tast
ze nog altijd in het duister. „Mijn
broer Jan die vorig jaar is overle
den, praatte er nooit over. We zijn
ook wel eens bij een vriend van
mijn broer Engel geweest in Sche-
veningen, maar die wilde er ook
niet over praten. Dat is zo vreemd,
maar toch hoor je het vaker dat
mensen er niet over wilden pra
ten."
Dat er nu een gedenkteken komt,
vindt mevrouw De Geus-Gunst
wel aardig. „Maar ze komen er
wie mee zal gaan, het worden
Kees Manteau en Jan de Nooijer
(uit Vlissingen -red.). Jan Nie-
mantsverdriet en ik zullen probe
ren een volgende lift te krijgen.'
Laat in de middag arriveren Kot
en Niemantverdriet in Priok. ,Daar
horen we dan het ontstellend be
richt dat onze beide vrienden om
gekomen zijn. Niet te geloven,
maar toch is het waar. Nog maar
een enkel uur geleden liepen we
-A i
J
Jan Koeman afkomstig uit
Stavenisse.
met elkaar te praten, hebben ze
voor dat ritje naar Priok afscheid
van ons genomen, maar dat is een
afscheid geworden voor altijd.
Onvoorstelbaar, we zijn er door
verstomd. De jeep waarin ze mee
gereden zijn heeft een trontale
botsing gehad, beiden zijn er uit
geslingerd en waren op slag door.'
Op 25 juli worden zë met militaire
eer begraven in Tjililitan. Manteau
was 25 jaar.
Jan Koeman en Huub de Vos uit
Stavenisse dienden bij hetzelfde
derde baltaljon van het 7e regi
ment infanterie. Ze lieten in 1947
beiden binnen een maand het le
ven. Beiden reden met een jeep op
een mijn.
Koeman was beroepsmilitair, maar
woonde niet meer in Stavenisse
toen hij beroeps werd. Wel bezocht
hij regelmatig zijn moeder in het
dorp.
De officier reed met een jeep op
een mijn en verloor het leven, ver
telt zijn schoondochter M. Koe
man-Bos uit Zandvoort. Dat ge
beurde op 22 september 1947 in
Gubug op Semarang toen Koeman
45 jaar was. „Het was niet eens
nodig geweest." Mevrouw Koe
man-Bos was getrouwd met de
zoon van de Indië-ganger maar
heeft hem niet persoonlijk gekend.
Ze verloofden pas na die tijd.
„Mijn man was het enige kind,
veel van zijn familie is verdronken
bij de ramp. Er is geen directe fa
milie meer."
In 1991 ging ze samen met haar
man naar Indonesië om het graf te
bezoeken op het ereveld in Sema
rang. „Het was een heel emotio
neel moment. Mijn man had nooit
afscheid kunnen nemen van zijn
vader. Het was de grootste wens
van hem om daar naar toe te gaan.
Toen hij gepensioneerd was, heb
ben we die reis gemaakt met ande
re Indiëgangers. Drie jaar later is
hij overleden."
Dat er nu een gedenksteen komt in
Tholen, heeft haar verrast, zegt ze.
„Er Staat een nationaal monument
in Roermond met alle namen.
Daar zijn we ook geweest. Ik had
niet verwacht dat er nu in Tholen
nog een gedenkteken komt. Maar
het is wel goed. Die mensen heb
ben hun leven gegeven. Ik kom
met een kind en een kleinkind
naar de onthulling."
Het verhaal van Koeman en De
Vos worden beschreven in Gods
trouw in de tropen (deel 2). Bram
Smits uit Stavenisse leverde er een
bijdrage aan over de lotgevallen
van zijn dorpsgenoten.
Koeman was gelegerd in de Isa-
bellakazerne in Vught. De Vos
vervulde daar zijn dienstplicht. Ze
troffen elkaar in 1947 in Gubug
bij Semarang. Tijdens het uitvoe
ren van een militaire actie reed de
brenguncarrier, waarin overste Koe
man met drie militairen zat, op een
landmijn. Koeman was op slag
dood, terwijl de anderen zwaar ge
wond werden Chauffeur De
Vos, die tijdens de actie van overste
Koeman geen dienst had, was won
derlijk bewaard Terwijl er op
ons dorp nog gesproken werd over
en meegeleefd werd in het droeve
verlies voor die oude moeder Koe
man, ging er opnieuw een treur
mare door Stavenisse. Na het
sneuvelen van overste Koeman
was De Vos als chauffeur bij een
nieuwe bataljonscommandant in
dienst genomen. In de nacht van
18 op 19 oktoberr 1947 bestuurde
De Vos de jeep van zijn nieuwe
overste Ook nu reden ze op
Kees Manteau uit Sint-Annaland
kwam ook om het leven bij een
verkeersongeluk. In het boek Van
burger tot veteraan (2002) be
schrijft Wim Kot uit Tholen wat er
is gebeurd (blz 174-175) met de
soldaat eerste klas die bij het
tweede bataljon van het 14e regi
ment infanterie diende. Op woens
dag 24 juni 1946 besluit het
groepje militairen, Kot, Manteau,
Jan de Nooijer en Jan Niemants-
verdriet uit Oud-Vossmeer tijdens
een verlofdag van Tandjong Priok
liftend naar Batavia te gaan. De
heenreis verloopt voorspoedig,
schrijft Kot, de terugreis naar
Priok minder vlot. ,Als we een
eindje in die richting gelopen heb
ben, gaat de duim omhoog en pro
beren we een lift te krijgen om
weer thuis te komen, maar er is
niet veel verkeer, dus duurt het
wel even voor we beet hebben.
Eindelijk is het dan zover en stopt
er een jeep die naar Priok moet,
maar slechts plaats heeft voor
twee man. Even overleggen we
een mijn. De commandant over
leefde, de andere officier was op
slag dood, een derde officier en
De Vos werden levensgevaarlijk
gewond. Enkele dagen later over
leden ze.'
In het gemeentehuis in Stavenisse
werd in de hal een gedenktsteen
voor De Vos gemetseld. Toen het
gemeentehuis bij de herindeling in
1971 in de verkoop ging, is op ini
tiatief van de toenmalige wethou
der Bram Smits besloten de steen
te verplaatsen. „Ik vond dat de
steen daar niet kon blijven en heb
toen voorgesteld om het naar de
nieuwe openbare begraafplaats
aan de Prins Bernhardstraat te
brengen. De vader van Danny Let-
zer heeft de steen er ingemet
seld." De gedenksteen staat er nog
steeds, in een dubbelsteens muur
tje van ongeveer 90 centimeter
hoog.
middag. We waren met een paar
meiden aan de kaai aan te spelen.
Burgemeester Van Oeveren die
wij niet kenden, liep naar ons
huis. Dat valt op, een vreemde aan
de deur. Mijn broer zat voor het
huis plaatjes te draaien met zo'n
grote vierkante ouderwetse gram
mofoon. De burgemeester zei dat
hij dat ding maar af moest zetten
omdat hij een droevig bericht had.
Mijn moeder wist toen al genoeg.
Ko is gesneuveld, zei ze."
Snijders werd ook in de Indonesi
sche archipel begraven. „Mijn ou
ders konden er nooit naar toe om
het graf te bezoeken. Daar was
geen geld voor. Mijn vader is een
keer met de trein naar een nationa
le dodenherdenking geweest op de
Veluwe, maar daar vond hij ook
niks. Daarom vind ik het wel goed
dat er nu een gedenkteken komt.
Dat is er toch nog wat hier. Dan
heb je toch een plekje waar je naar
toe kan en waar die jongens niet
vergeten worden."
Het gezin dat uit zes kinderen be
stond, was al eerder getroffen.
Ko's broer Johannes (Wannes)
werd vermist in de oorlog 1940-
1945. „Hij werkte in die slechte
tijd met zijn vader en Ko in Frank
rijk, in 1940. Toen kwam de oor
log. Pa en Ko zijn teruggekomen.
Wannes is gevlucht en is nooit
meer teruggekomen. Hij is als ver
mist opgegeven."
J.M. Blom werd geboren in Tho
len op 9 oktober 1927. Hij was de
jongste uit een gezin van tien kin
deren. Het gezin verhuisde naar
Eindhoven toen Johannes die ook
Wannes werd genoemd, ongeveer
2 jaar was. Zijn vader had werk
gevonden in de Philipsfabrieken
in de lichtstad, zo vertelt zijn zus
ter de 85-jarige J. Platje-Blom uit
Vlissingen.
Over de omstandigheden waaron
der Wannes Blom om het leven is
gekomen, duikt ongeveer hetzelf
de verhaal op als wat van Snijders
is verteld. „Wat wij gehoord heb
ben is, dat hij iemand had verbon
den, op een andere plaats was
gaan zitten om te rusten en daar
doodgeschoten is. Hij zou nog
even hebben geleefd en op een
wagen naar het ziekenhuis zijn
vervoerd, maar onderweg zijn
overleden. Maar of het waar is
,weet ik niet."
Blom zat bij het vijfde regiment
infanterie en stierf op 9 februari
1949 bij Klaten op midden Java.
F.J.F. Smoorenburg en voorzitter
van de VOMI-Zeeland en destijds
commandant, bevestigt dat Blom
tijdens een patrouille om het leven
is gekomen. „Blom was hospik,
hospitaalsoldaat, en is tijdens een
patrouille samen met een aantal
anderen gesneuveld, tijdens een
gevecht met de vijand. Maar meer
wil ik daar maar niet over zeg
gen."
Bloms zuster: „De dominee kwam
het thuis vertellen. Het was heel
erg. We hebben er ontzettend om
gehuild. Het was onze jongste
broer en we hielden er allemaal
evenveel van." Hij werd 21 jaar.
Ze is nooit in Indonesia naar het
graf geweest, maar heeft wel fo
to's gekregen die daar op het ere-
vled zijn gemaakt. Dat er nu een
gedenkteken komt, vindt ze erg
laat. „Het is verjaard. Vergeten
doe je het nooit natuurlijk, maar ik
vraag me af of het nog zin heeft
om die naam nog te zien." Blom
is nog wel vernoemd. Een zoon
van een broer wordt ook Wannes
genoemd.
tuurlijk. We waren met zijn drieën
van het dorp weggegaan en kwa
men met zijn tweeën terug. Je be
grijpt wel dat die ouders ons het
hemd van ons lijf vroegen." Van
der Werff was oorlogsvrijwilliger.
Suurland: „De meeste jongens van
hier gingen als vrijwilliger. Het
waren bijna allemaal landarbei
ders. Je begon met een kort ver
band. Als je voor een lang verband
tekende dan kon je uitgezonden
worden. Zo zijn we in Indië te
rechtgekomen."
Kees' zuster Nelly Slager-van der
Werff uit Scherpenisse bewaart de
foto's en brieven die hij naar zijn
ouders stuurde. Ze "leest ze weer
nu het gedenkteken met de naam
van haar broer in Tholen wordt
onthuld. In zijn brieven komt naar
voren hoe bijzonder het is om van
Tholen weg te zijn en de 'wereld'
te zien. Uitvoerig beschrijft hij de
reis via de Middellandse Zee, het
Suez-kanaal en verder over de In
dische Oceaan: „We zullen wel
lekker bruin terugkomen," schrijft
hij op 26 oktober 1945. Maar ook
Van der Werff kwam niet meer te
rug. Nelly heeft wel foto's van het
ereveld waar haar broer ligt en een
gedenkschrift met foto's dat door
het bataljon Zeeland is samenge
steld 'in eerbiedige en dankbare
herinnering aan hun gevallen ka
meraden aangeboden aan hun Ou
ders.'
Bram Janse uit Sint-Maar
tensdijk.
Bram Janse uit Sint-Maartensdijk
diende bij het 3e regiment infante
rie. De korporaal vond op 11 au
gustus 1947 in Tangerang op
West-Java de dood toen hij in de
rivier de Tijedane verdronk. Kees
van de Klooster uit Sint-Annaland
diende bij hetzelfde regiment,
maar zat in een ander peloton. „Ze
kwamen terug van een grote pa
trouille. Een van de MP-ers (mili
taire politie - red.) kreeg een ma
laria-aanval. Die moest zo snel
mogelijk teruggebracht worden.
Ze moesten een kali, een rivier
over met een vlot, gemaakt van
bamboe. Dat werd met een kabel
naar de overkant getrokken.
Meestal door Indonesiërs, maar
toen moesten ze dat zelf doen. Er
konden 10 of 12 man op, maar ze
waren met zijn vijven. Bij het
oversteken zijn ze in de hele ster
ke stroom het vlot kwijtgeraakt.
Ze zijn aan de kant gekomen door
steeds over te pakken. Bram was
de beste zwemmer van de com
pagnie en is het vlot achterna ge
zwommen om het naar de goede
kant over te duwen. Hij is achter
het vlot terechtgekomen en door
de sterke stroom weggetrokken en
verdronken." Janse werd na an
derhalf uur dreggen gevonden en
Ko Snijders uit Poortvliet (geb.
Sin t-Maa rtens dijk
Jacobus (Ko) Snijders ging als
oorlogsvrijwilliger naar het Verre
Oosten. Hij werd in Sint-Maar
tensdijk geboren op 10 januari
1924, maar het gezin Snijders ver
huisde naar Strijenham bij Poort
vliet waar hij opgroeide. Snijders
was bij le regiment stoottroepen
(bataljon Limburg) en werd in
Ambarawa op midden Java ten
oosten van Semarang doodgescho
ten toen hij bezig was een gewon
de militair te verbinden, zo vertelt
zijn zuster J.L. Bijl-Snijders (67)
uit Tholen. „Hij werkte bij de eer
ste hulp. Hij had al eerder iemand
verbonden die neergeschoten was,
toen hij weer met iemand bezig
was, is hij zelf neergeschoten."
Zijn zus was dertien jaar toen het
gebeurde. Ze herinnert zich nog de
dag dat het bericht van zijn over
lijden op 15 augustus 1947 werd
gebracht. „Het was een zaterdag-
Hier verbindt Ko Snijders een collega bij de sluis in Semarang op
het eiland Java.
Kees Manteau uit Sint-Anna
land.
Gedenksteen van Hubrecht de Vos op de begraafplaats in Stavenisse, eerder was de steen ingemetseld in
het gemeentehuis in de Voorstraat.
Kees van der Werff uit Scher
penisse.
Kees van der Werff uit Scherpe
nisse kreeg blindendarmontste-
king en overleed aan de gevolgen
van een buikvliesontsteking op 6
juni 1946 in Batavia. Hij was sol
daat bij het 2e bataljon van het
14e regiment infanterie (Zeeuws
bataljon) en was 21 jaar. Cornelis
werd weliswaar op 5 maart 1925
in Sint-Maartensdijk geboren,
maar het gezin Van der Werff ver
huisde naar Scherpenisse toen
Kees ongeveer 5 jaar oud was.
H. Suurland was samen met Van
der Werff in Batavia. „Kees werd
ziek en kreeg buikvliesontsteking.
Toen waren daar nog geen maatre
gelen tegen zoals nu. We waren op
bezoek geweest bij hem in het
hospitaal. Toen we weg waren
werden we later gebeld dat hij
overleden was."
Bij zijn terugkeer is Suurland sa
men met een kameraad naar de ou
ders van Van der Werff gegaan.
„Met het lood in de schoenen na-
de dag daarop begraven in Men-
teng Polu bij Jakarta. Hij was 22
jaar. Van de lichting 1925. De eer
ste dienstplichtigen die naar Ne-
derlands-Indië werden gestuurd.
Janse was enig kind. Van de
Klooster hoopt met vijf of zes man
van 3-10 R.I. bij de onthulling te
kunnen zijn. Een van de oud-strij
ders was toen bij het tragische on
geval aanwezig.
Gods trouw in de tropen,
deel 2 van J.C. Uitbol en
J.M. van Wijk, 1995
Van burger tot veteraan van
W. en J. Kot, 2002
Het koninkrijk der Neder
landen in de Tweede
Wereldoorlog deel 12,
dr. L. de Jong
Deze foto komt uit een van de gedenkboeken die door het bataljon Zeeland werden aangeboden aan de ouders van de gesneuvelde
militairen. Het betreft hier de laatste groet'die de militairen op 8 november 1946 brengen aan het ereveld in Tjililitan waar Kees van der
Werff uit Scherpenisse werd begraven.