Carnaval 'met een eigen gezicht' toe aan jubileum in Groot Pesóót 'Woaidaehen' Vossemeerse vondst als benaming voor het carnaval Oud-Vossemeerse Vlooientrappers toe aan elfde woaidaehen Wwè*n/tu<q ^wsbsêbê uonderdag 1A tebruari 2UUJ EENDRACHTBODE, DE THOOLSE COURANT 7 De leden van carnavalsvereniging de Vlooientrappers vieren zaterdag het elfjarig bestaan van hun club. We gens dat jubileum is er van twee tot vier uur een receptie in de Vossenkuil te Oud-Vossemeer. Na een gezamenlij ke maaltijd voor de boerenploeg wordt er, vanaf acht uur, tijdens een bonte avond uitgebreid stilgestaan bij de activiteiten die de vereniging in de afgelopen elf jaar ge houden heeft. Ook zullen de vijf dweilbands en de leden van het protocol zich dan op een creatieve wijze aan het publiek presenteren. Aan de vooravond van het carnava leske jubileum kijken we samen met mensen van het eer ste uur terug op de carnavalscultuur zoals die in de afge lopen elf jaar op Groot Pesööt is ontstaan. Jeugd heeft de toekomst Kittuk Joekte Rode zakdoek Polletiek Surplus aan creativiteit Rooskleurig Scheidingoverwaarde en de fiscus Me zoeke vers bloed. Het zou in bepaalde op zichten een geschikt motto kunnen zijn voor een nieuw carnavalsjaar. Het was echter een verzoek van de Werèntug-redactie om toe te treden tot hun gilde. „Je kunt beginnen met iets over het carnaval of zo." In dat was nie tehen doave- mansöören hezeid Onder het motto 'Me kieke de kat uut de boam' werd in 1992 door en kele enthousiaste carnavalsvierders uit Oud-Vossemeer de eerste aanzet gegeven voor het vieren van een leutfeest in eigen dorp. Frank Hom mel, Alfred Vis en Hans Etienne na men uiteindelijk het voortouw om de grote groep Vossemeerse carna valsliefhebbers in een eigen vereni ging bij elkaar te brengen. Frank Hommel, de huidige prins carnaval (prins Weijte), weet nog precies hoe het initiatief voor de Vlooientrap pers is ontstaan. „Met een grote groep mensen van ons dorp waren we jaarlijks te gast tijdens carnaval in Halsteren. We stonden dan met wel honderd man uit Oud-Vosse- meer in hetzelfde café. Op een ge geven moment opperde iemand uit het hossende publiek dat zoiets toch eigenlijk ook in ons eigen dorp zou moeten kunnen. Alfred, Hans en ik waren direct voor dat idee te vinden en hoewel we de eerste enthousiaste plannen onder het nuttigen van een stevig glaasje bier in het Halsterse cafeetje hebben gesmeed, werd car navalsvereniging de Vlooientrap pers enkele maanden later toch een feit." Alfred Vis hoort het verhaal van Hommel glimlachend aan, zijn ge dachten dwalen af naar de eerste vergaderingen en hij denkt met veel plezier terug aan de tijd dat hij als grootste boer deel uitmaakte van het carnavalsgevolg. „Het was goed dat Frank ons een beetje in het gareel hield in de eerste jaren. Tijdens de vergaderingen was het altijd zeer gezellig. We maakten de grootste plannen en opperden de wildste ideeën, maar het meeste bleek al op voorhand onuitvoerbaar. We zaten dikwijls uren te zwammen of gezel lig te bomen zonder dat er iets con structiefs naar voren kwam. Frank bracht ons weer even terug op aarde en in een 'stief kwartiertje' beslisten we alsnog wat we zouden gaan doen tijdens het komende carnaval. In middels zijn de woaidaehen (carna val in Oud-Vossemeer) niet meer weg te denken in ons dorp en er ko men honderden mensen op het dorpsfeest af. Er heerst een eigen Reacties utut r W* lexers op de. lp rubriek, zijn. welkom bij de, dèalectijroefy TkoUn,, tel. 0166-602226^ Elf jaar geleden besloten mijn vrienden om in Vossemeer een carnavalsvereniging op te rich ten. Zelf was ik sceptisch over het idee, precies zoals vele dorpsgenoten dat ook waren. Mijn aanwezigheid op de op richtingsvergadering op 11-11- 1992 was meer een vrienden dienst dan een geloof in de goede afloop. En dat wisten de kameraden: „Ut is typisch Vosmêêrs, of meschient wè Zêêuws, om jist te kieken of at wat öört. In dat is noe percies de hedachte achter 't motto van 't jiste jaer: Me kieke de kat uut de boam. Het draagvlak was echter veel breder dan gedacht; ook ik was verkocht en werd lid van de denktank, de zogenaamde com missie protocol. Al diezelfde avond werd in grote lijnen dui delijk hoe we de mensen warm konden maken voor carnaval in Oud-Vossemeer: een feest voor kinderen, veel herkenbaarheid, humor, cultuur en authentici teit. En bij dat laatste hoort Zeeuws! Op d'n eihen aeved wier tussen de soep in de pap de leutnaem van Vosmêêr hebore: Grööt Pesööt (naar het kleine Vosse meerse gehucht Botshoofd, on der de rook van de Slabbe- coornpolder die toen nog bij Oud-Vossemeer behoorde). In a m'n 't naer ons zin in 't plezier wille dêêle, dan roepe me nie net as in Braebant 'alaaf' of 'ag- ge marleut et', ma iets anders. Naedienkend over een hoed Zêêuws alternetief, kwaeme m'n d'r a snel uut: 't is vrêêd! Napratend over de succesvolle première, na afloop van het kinderfestijn 'ut Vlööiecircus', werd in de foyer van de Vossen kuil het motto voor het volgen de jaar geboren. Me zatte onder mekoare nog 'n bitje te lachen over de ménsen die tiedens d'n optocht zaete te sjoeren van achter de herdienen, deur brie- vebussen of uut de kuvelesse. Johan de Jager sprak recht 't mêêst geschikte motto uut vö cultuur die vanuit een goed georga niseerde vereniging wordt onder houden en uitgebouwd. We hebben vanaf het begin gezegd dat we het plaatselijke carnavalsfeest een eigen gezicht wilden geven, het was dus onze doelstelling om het leutfestijn geen kopie van omliggende Bra bantse dorpen te laten worden. Ik denk dat we in die oorspronkelijke opzet meer dan geslaagd zijn", zo constateert Vis met zichtbare tevre denheid. Van oorsprong is carnaval een ka tholiek feest. Voorafgaand aan de vastentijd werd er door rooms-ka- tholieken enkele dagen uitbundig feest gevierd om daarna, met ingang van Aswoensdag (een tijd van veer tig dagen sober en ingetogen leven en eten) naar het Paasfeest toe te le ven. Net als vele oude gebruiken is ook de beleving van de traditionele 'vastenavond' stevig veranderd. Frank Hommel weet nog goed dat hij met de andere mannen van het eerste uur op de openbare en katho lieke basisschool langs ging om uit te leggen wat carnaval precies in hield. „We probeerden zo snel mo gelijk de schooljeugd actief bij onze activiteiten te betrekken, want we wisten dat de toekomst voor een succesvolle carnavalsvereniging be gint bij de jeugd. We werden wat dat betreft zeer goed geadviseerd door geroutineerde mensen van de stichting Halsterse carnaval. Zij hielden ons met name voor om erg veel aandacht aan de schooljeugd te schenken. Door kinderen van jongs af aan vertrouwd te maken met het carnavalsfeest bouw je aan een ste vig fundament voor de toekomst. Inmiddels plukken we de vruchten van dat actieve jeugdbeleid, want de woaidaehen worden door talloze jongeren (protestant en katholiek) uit ons dorp gevierd. We kiezen jaarlijks een jeugdprinses en jeugd- nar op de basisscholen en bij de pre sentatie van de uitverkorenen staan zich de vrijdagavond vóór carnaval honderden kinderen gewapend met kleurige lampionnen te vergapen kommede jaere: Je bin toch nie mènseschoef? 'De nar za lache, in zotte klêê- ren./ Me zü d'm naedoen, in me zü niks rinnewere De prins, op toeren roep: 'nie ouwoere', in lei z'n anden op z'n voorhanger z'n schoeren'. En ook dat werd een succes. Er zag dit jaar een nieuw attribuut het levenslicht; het hangt rond je nek en wordt in Brabant een insigne of veldteken genoemd: 'un kittuk'. We bespraken het succes en de brede laag van de bevolking die het ludieke karak ter kon waarderen. We vroegen ons af waarom een feest als dit in Oud-Vossemeer kan slagen. Dat werd echter al snel duide lijk: 'Me bin deur un uul uutge- broeid'. Het motto voor het der de jaar was geboren. 'Ja, Grööt Pesööt is 'n fêêstgat, dat stae vast in m'n ete hin biefstuk, ma kopast/Me bin anders as 'n oare, want me bin deur 'n uul uutgebroeid'. We zochten een passende naam voor de afsluiting van het feest op zaterdagavond. In de drang naar behoud van het ei gen culturele erfgoed, zochten we iets dat met Roosevelt te maken had. De visualisering hiervan zou een roos worden die de pijp aan Maarten geeft. Deze afsluiting zou plaatsvin den op een pleintje 'achtert durp', dus we moesten voor de ze plaats een goede naam heb ben die vroeger alom bekend was. Mijn vader gaf de hint: 'de stasse mispit'. Vanaf dat mo ment öör ter afslutieng van de carneval 'op de stasse mispit de roos geveld'. 'Oh, stasse mispit jil vroeher was je 'n vuulnisbelt noe öör bie joe de roos geveld je slok de leste neuten op oh stasse mispit'. Achteraf memorabel was het feit dat er op vrijdagavond twee gemaskerde mannen in ketel pakken rondliepen. Niemand wist toen dat het de gebroeders Hommel waren die op hun buik een bordje 'Bouw- en teerclub ut Polderkoaitje' droegen. De vrijdagavond werd voortaan een gemaskerd bal, niet toe vallig 't Polderkoaitjesbal ge naamd. Jaar vier werd een ode aan het voorjaarsfeest dat al eeuwenlang in Oud-Vossemeer word gevierd: 't is oaltied hin karemus'. 'De nieuwen aeruk is t'r wêêr ut durp vier vö de tigste kêêr aan de hoofdrolspelertjes. Kinderen vinden het een hele eer om met de grote prins, nar, pliesie, en grootste boer op het podium te mogen staan. Bovendien houden we carnavalsza terdag een optocht met speciale kin derprijzen. Vooral de laatste jaren wordt er erg veel werk gemaakt van de creaties die meelopen of -rijden in de optocht. Voor wat de kinderen betreft is de kindermiddag (het vlooiencircus) wel het absolute hoogtepunt, denk ik. Met het proto col houden we de dorpsjeugd enkele uren bezig met polonaise, hossen en springen. Tijdens een toneelstukje spelen we in op het carnavalsmotto van het jaar en de kinderen zingen alle plaatselijke carnavalshits (in dialect) probleemloos mee. Terwijl hun ouders in de foyer van de Vos senkuil wat staan te drinken, genie ten zo'n 250 kinderen ('luusjes') in un fêêst dat a j' nog nèrrehest zo zag de jeugd ei geld gekre- he ut is juni, 't kan us rehene de vriedag nae de tweede don derdag Un êêle weke doe j' wêêr al un bitje roar Je 'n ou we bullen an, in achter durp zienge m'n in koor'. Tijdens het vijfde carnavalsjaar werden er in het dorp volop huizen gebouwd aan 'de Goud kust'. Het motto dat daarop geïnspireerd was, was 'Opge- poest bi m'n'. Hierin werd als dubbele bodem de draak gesto ken met de ambtenarij. 'Naer un kuvelesse smachte/ un jaer of drieje wachte op d' amtelijke meute dan roep jil Grööt Pesööt: opgepoest bi m'n I' Carnaval in Vossemeer werd een massaal volksfeest. Eigen lijk was er voor het zesde jaar maar één motto geschikt, waar mee we onszelf een veer in ons achterste staken: Ut loap as un jee. De dubbele bodem was de in het dorp florerende wandel sport. 'J' ei je bokkepruke af/ Jaeren- lang a hin hedee Jil ut durp de grote zaal van een gezellige mid dag. Het is voor ons zelf heel erg vermoeiend. Maar als je die koters zo intens ziet genieten, dan hebben wij het er allemaal graag voor over", aldus prins Weijte. Dat de jeugd de ingeslagen carnavalsweg goed volgt, blijkt uit het feit dat vo rig jaar uit een grote groep middel bare scholieren een jeugd-boeren- ploeg is geformeerd. Alfred Vis: „Deze knapen nemen ons nu al veel werk uit handen en het is uiteraard de bedoeling dat uit hun midden straks nieuwe protocolleden of mensen voor de creatieve of techni sche commissie naar voren treden. Zoals gezegd, de jeugd vormt de ba sis van ons succes en wij worden tenslotte zelf ook steeds een jaartje ouder. Het is een fijne gedachte als je weet dat er voldoende nieuwe ta lenten gereed staan om in de toe doe wi maf/Juust, ut loap wêêr as un jee'. Zoals de Vossemeerse kermis- vierder begin juni de kriebels heeft, zo wilden wij een vertaal slag hiervan naar het carnavals- gebeuren. Want de carnavals vierder gaf zelf toe: 'dit fêêst benaeder de karemus'. Dit gevoel werd weergegeven in het motto van het zevende jaar: 'M'n anhenaeme joekte', waarin de dubbele bodem in de medische wereld lag. De intocht was dat jaar voor de mensen onverwachts vanaf de boven verdieping van de praktijk van huisarts De Looze' wiens ge vleugelde uitspraak 'wat denk je er zelf van' in het lied verwerkt was. .joekte de dokter zei: krauwe ofvrieve om 't tehen te haen/ wat dienk j'r zelf van?want at 't om vlooien of luusjes haet, wat m'n dan? Anhenaeme joek te! Die fêêstkriebels bin toch wè roar Daer ellup gin zallefje voor Ja, dat is de joekte van 't echte Oudvosmeerse soort'. Toen de termen woonkern en ontwikkelingskern nog moesten worden uitgevonden, en elk dorp op het eiland gewoon plattelandskern werd genoemd, komst het roer over te nemen." Vanaf het allereerste jaar dat carna val gevierd wordt in het dorp, komt de burgemeester naar Gróót Pesóót om de sleutel van het dorp aan prins carnaval te overhandigen. Frank Hommel is over de contacten met de gemeente Tholen erg positief. „We krijgen goede medewerking van de lokale overheid, we hebben die loya le opstelling als carnavalsvereniging zelf afgedwongen. Bij al onze carna valsactiviteiten houden we rekening met anderen. We zorgen dat nie mand overlast van de carnavalsvier ders in het dorp heeft. De politiek waardeert dat en de burgemeester gaat jaarlijks graag in op onze uitno diging om vanaf het balkon van het dorpshuis het startschot te geven wilden we deze status als 'boe rendorp' benadrukken in het motto van het achtste jaar: Me boere hoed. De groep vrijwilli gers die de randvoorwaarden wegzet om het carnaval moge lijk te maken, de boerenploeg, kreeg dit jaar een geuzennaam: 'de bruulööze'. Over boeren ging het lied: 'Leit 'rslik van d'n dreef tot an d' ostie dan is 't wêê naejaer, de peetied breek wêêr an. At 'n klaegt: wat un jaer, dae most geld bie,/dan eit 'n tied zat, ut is wêê winter dan. In nie allêên de oenders bin hevoerd, mar ok de vlooien, die hoed geboerd'. Het motto van het negende jaar was één van de succesvolste. Het was één grote terugblik op het dorp van een halve eeuw geleden. Met name de ouderen sprak dit feest der herkenning aan, en ook de laatste twijfe laars werden over de streep ge trokken met 'Ut is 't ouwe in 't eihe'. 'Kiek dae loap wurrempel vrouwtje Flap, Hengst Vosje, nae 't baduus. Piet de Knos gae ok die kant, lingst smisse Vos nae 't groene kruus. Café Riestenbil is vol 't is peetied, dus 't is druk op 't Veer. /Ja, me voor de woaidaehen." Alfred Vis weet zich de eerste speech van de toenmalige burgemeester Van der Munnik nog goed te herinneren. „Met zijn rode zakdoek om sprak de burgemeester de legendarische woorden 'Oud-Vossemeer heeft al zoveel, dit kan er ook nog wel bij'. Die uitspraak was typerend voor de sfeer die er in de beginperiode heer ste. Velen waren sceptisch. Zou er wel volk op afkomen, is er wel draagvlak voor een carnavalsvereni ging in ons dorp? Als we nu de ba lans opmaken van elf jaar Vlooien trappers, dan kan die vraag alleen maar met een volmondig 'ja' beant woord worden. Onze vereniging heeft bijna 200 leden, er zijn vijf dweilbands in Oud-Vossemeer, van af 1996 is er een aparte bouwclub die ieder jaar een grote carnavalswa gen bouwt, we brengen ieder jaar bin d'n ouwen wêêr!' Hoge verwachtingen moesten dus vorig jaar - de tiende keer - worden ingelost. 'Ut is 't ouwe in 't eihe' was een groot succes en bovendien hadden we een overbruggingsjaar naar het ju bileum. Er was een toenemen de vraag naar een 'makkelijk' motto voor de jeugd, in de zin dat ze er op simpele wijze iets ludieks bij konden verzinnen. De inspiratie voor carnavaleske creaties werd gezocht in de die renwereld: 'Ut is bie de béésten af'. 'Oe a un koei' un aes vangt, dat is gin kattedrek. Un zwae- luw maek gin zeumer, dus bindt de kat op 't spek. /Zo vrie weze as un veuhel/Un nikke as un giraffe/Maek van un mohhe un olifant 't is bie de béésten af'. En toen moesten we vorig jaar mei gaan nadenken over een geschikt motto voor het jubi leumjaar. Wat zou er rond elf november en in de winter on der de bevolking leven. Ten tij de van onze hersenspinsels speelde de moord op Fortuyn en de verkiezingen. We wisten een cd uit met eigen carnavalslied jes, de creatieve commissie ontwerpt en produceert jaarlijks een nieuw veldteken ('kittuk') en zo zijn er nog tal van specifieke zaken te noemen waarin onze carnavalsvereniging zich onderscheidt van andere." Bij zijn opsomming gaat Vis voorbij aan de vlooienkrant, de jaarlijkse carnavalskrant van de Vlooientrap pers. Vorige week is de editie van 2003 op 900 adressen in en om Oud- Vossemeer afgeleverd. De krant staat boordevol hilarische verhalen en komische beschouwingen over herkenbare dorpsaangelegenheden, en bovendien kunnen carnavalslief hebbers alle actuele zaken omtrent het programma van de Vlooientrap pers lezen. „Dorpsbewoners kijken ieder jaar reikhalzend uit naar de vlooienkrant. En van velen krijgen we als beloning voor het gratis lees plezier een spontane financiële bij drage toegestopt. Over waardering gesproken", aldus Hommel. De populariteit waarin carnaval in Oud-Vossemeer zich nu mag ver heugen, is niet aan komen waaien. Vele uren denkwerk en avondenlang repeteren en knutselen gaan aan het dorpsfeest vooraf. Hommel en Vis (Etienne is enkele jaren geleden naar Zwitserland verhuisd) hebben de on stuimige groei en bloei van de car navalsvereniging van dichtbij mee gemaakt en zij kennen als geen ander het grote geheim achter het succes van de Vlooientrappers. „In de verschillende commissies binnen onze vereniging zitten zeer creatieve mensen. We hebben tekstschrijvers en lieden die snedige en originele ideeën ontwikkelen. Binnen de klei ne kern van de commissie protocol worden eigenlijk alle ideetjes en draaiboeken voor het jaarlijkse mot to, de elfde van de elfde, de presen tatie van de prins en zijn gevolg, het vlooiencircus en de programma's voor verenigings- en schoolbezoe ken uitgewerkt. Rond dit hart van de club is verder een groep techni sche mensen actief om alle creatie ve plannen van het protocol ook daadwerkelijk uit te kunnen voeren. En weer anderen houden zich bezig met het ontwerpen van originele prijzen of aandenkens voor deelne mers aan de optocht of het gemas kerd bal. Deze mensen zorgen bij voorbeeld ook voor de aankleding van het dorpshuis en de cafés. Het kneuterige van de eerste jaren is er volledig af, we hebben voor onszelf de lat steeds iets hoger gelegd en nu het publiek zo enthousiast reageert op onze steeds weer verrassende op tredens, wekt dat ieder jaar weer ho gere verwachtingen. Intern zijn we ervan overtuigd dat we op dit mo ment aan het plafond zitten voor wat betreft de creatieve mogelijkhe ook dat in november het slotde bat van 'Bestemming Tholen' zou plaatsvinden en het LPF-ge- krakeel bood tóen al uitzicht op nationaal politiek gehakketak, 't Is oamae polletiek' werd de uit komst. Dat dit in overtreffende trap toepasselijk zou worden vanwege alle lokale, regionale en landelijke ontwikkelingen hadden we toen nog niet dur ven dromen. 'Un splinternieuw hemêênt'uus kost de kiezer un Fortuyn 't Bestemmingsplan wiek af, je mag gin kooitje in je tuin De bandjes bin an 't stemmen, want mee woaidaehen, zei zelf, dan j' hin B&W, ma un hemêênteraed van elf/ Ut leut- loket is g'opendm' un fêêst- verhunning had in op de stas- den. De komende elf jaar gaan we ons dan ook meer richten op het consolideren van het vermakelijke carnavalsprogramma, dan op verde re' groei. Mensen zullen het mis schien niet geloven, maar we zijn eigenlijk het hele jaar door met de voorbereiding van de woaidaehen bezig. Eind mei of begin juni ko men we bij elkaar om het nieuwe motto te verzinnen en direct daarna gaat Bas Quist aan de slag met het maken van een carnavalslied. Na de zomervakantie beginnen de repeti ties voor de elfde van de elfde en in september nemen we in een Kruis- landse muziekstudio de carnavals- cd op." Vis zegt dat hij eigenlijk nog niet kan geloven dat het spontane idee om een carnavalsvereniging in Oud- Vossemeer op te richten tot dit re sultaat heeft geleid. „Nu we zo met z'n tweeën aan het vertellen zijn, merk je pas wat ons initiatief de af gelopen elf jaar allemaal teweegge bracht heeft in het dorp. Het begon in 1992 met prins Jos de eerste (Jos Vaders) die vanaf een simpele boe renkar een enkele schuchtere 'vlooi' mocht toezwaaien. En nu kijken we er niet meer van op als er 500 man op het dorpsplein is verzameld om prins Weijte, nar Baptist, pliesie Witte en boer De Rieke te verwel komen. Kinderen dromen er van om ooit zelf prins, nar, grootste boer of pliesie te zijn. Schitterend om der gelijke ontwikkelingen mee te ma ken." Tijdens de bonte avond zullen de trouwe leden van de Vlooientrap pers getrakteerd worden op een te rugblik op de elfjarige geschiedenis van de vereniging. „We bieden een gevarieerd programma met infor matie, cabaret en muziek", licht Alf red Vis een tipje van de sluier op. Carnavalsliefhebbers die in de voor verkoop geen entreekaart wisten te bemachtigen, kunnen niet in de gro te zaal van de Vossenkuil worden toegelaten. „We hebben nog over wogen om een tweede voorstelling van de jubileumavond in te lassen. De inhoud van het programma heeft echter zo'n uniek karakter dat we hebben besloten dat een tweede uit voering teveel aan kracht zou ver liezen voor het publiek. Het is heel jammer dat we nu mensen teleur moeten stellen, maar we hebben te maken met veiligheidseisen en ge meentelijke bepalingen die gelden voor het dorpshuis." Na afloop van de bonte avond is er een jubileum bal met medewerking van alle dweilbands. Frank Hommel en Alf red Vis zijn helemaal klaar voor de komende carnavalsdagen en ze zijn er beiden van overtuigd dat de toe komst van de Gróót Pesóótse woai daehen er rooskleurig uitziet. se mispit m'n dan ut slotdebat /Ja, mee de woaidaehen, dan heldt 'r un noodwet, want dan rehêêr Prins Weijte mee z'n pracht leutkabinet'. De hier beschreven 'noodwet' geldt dus op die speciale gele genheid. Dat feest dat in dit stukje 'carnaval' werd ge noemd, maar waarvoor we eind jaren negentig een nieuw woord wilden hebben. Het moest weer origineel en her kenbaar zijn en dat is het, want zelfs in het Woordenboek der Zeeuwse Dialecten ontbreekt het woord. Mijn beste vriend Vis heeft 'm verzonnen: woai daehen. Bas Quist, Oud-Vossemeer. Vraag Mijn vrouw en ik gaan na een jarenlang huwelijk toch scheiden. Wij zijn in algehele gemeenschap van goederen gehuwd en onze woning heeft een forse overwaarde. Ik zal in de woning blijven wonen en mijn vrouw haar aandeel in de overwaarde uitbetalen. Deze uitbetaling zal ik bij een bank moeten lenen. Is de rente op deze lening aftrekbaar van mijn fiscaal inkomen in box 1? Antwoord Dit is een vraag die, jammer genoeg, vaak gesteld wordt door partners die uiteen gaan. Bij de totstandkoming van de huidi ge wet op de inkomstenbelasting 2001 is uw situatie onder kend en heeft men toegezegd dat de rente op de lening aftrek baar blijft in box 1 als maar de volgende "marsroute" wordt gevolgd: - bij echtscheiding wordt aan ieder van u de helft van de woning toegedeeld - vervolgens verkoopt uw ex-echtgenote aan u haar deel van de woning - u betaalt uw ex-echtgenote met de door u afgesloten lening. U koopt in deze marsroute een deel van uw woning en daarom is de rente op de lening geheel aftrekbaar van uw inkomen in box 1. Er is echter een probleem en dat is de overdrachtsbelasting. Volgens de overdrachtsbelasting (wet belastingen van rechts verkeer) is een "verdeling" van uw woning vrijgesteld. In de hiervoor vermelde marsroute is geen sprake van een "verde ling" maar van een "koop" van 50% van de woning en een "koop" is nu eenmaal niet vrijgesteld. U zult daarom 6% over drachtsbelasting moeten betalen over de koop van 50% van de woning. Ik kan me voorstellen dat u het op zijn minst merk waardig vindt dat de "koop" van het 50%-aandeel van de wo ning onbelast is voor de inkomstenbelasting, maar niet onbe last is voor de overdrachtsbelasting. En dit alleen maar omdat u voor de inkomstenbelasting een bepaalde marsroute moet volgen. Ook wij waren van mening dat een en ander merkwaardig overkomt en hebben daarom deze vraag aan de belasting dienst voorgelegd. De belastingdienst was het met ons eens en heeft ons schriftelijk bevestigd dat de rente op de lening ook aftrekbaar blijft als de betreffende marsroute niet wordt gevolgd. Met andere woorden: als u en uw ex-echtgenote ge zamenlijk overeenkomen dat u de woning blijft houden en dat u haar haar aandeel in de overwaarde zult betalen, is de rente op de lening gewoon aftrekbaar. Het ingewikkelde scenario van eerst verdelen en vervolgens terugkopen hoeft dus niet (meer) en omdat nu wel sprake is van een "verdeling" wordt u geen overdrachtsbelasting verschuldigd. Dit scheelt toch een aanmerkelijk bedrag. E.T.M. (Gidy) Jansen, Federatie-belastingadviseur. De Rijke Partners Adviesgroep, Oud-Vossemeer, (0166) 678 250. Advertentie I.M. Grootste Boer Bas Quist (rechts), die zich spraakwater laat inschenken, maakt zijn debuut in de dialectenrubriek Werèntug. Frank Hommel (hier in vol ornaat als prins Weijte) en Alfred Vis (links op de foto) hadden elf jaar geleden niet durven dromen dat carnaval in Oud-Vossemeer zo'n doorslaand succes zou worden. Nar Baptist, pliesie Witte en grootste boer De Rieke vormen samen met prins carnaval het gezicht van de Vlooientrappers. Kinderen in het dorp dromen er zelfs van om eens in hun voetsporen te mogen treden.

Krantenbank Zeeland

Eendrachtbode /Mededeelingenblad voor het eiland Tholen | 2003 | | pagina 7