Carnaval 'met een eigen gezicht'
toe aan jubileum in Groot Pesóót
'Woaidaehen' Vossemeerse vondst
als benaming voor het carnaval
Oud-Vossemeerse Vlooientrappers toe aan elfde woaidaehen
Wwè*n/tu<q
^wsbsêbê
uonderdag 1A tebruari 2UUJ
EENDRACHTBODE, DE THOOLSE COURANT
7
De leden van carnavalsvereniging de Vlooientrappers
vieren zaterdag het elfjarig bestaan van hun club. We
gens dat jubileum is er van twee tot vier uur een receptie
in de Vossenkuil te Oud-Vossemeer. Na een gezamenlij
ke maaltijd voor de boerenploeg wordt er, vanaf acht
uur, tijdens een bonte avond uitgebreid stilgestaan bij de
activiteiten die de vereniging in de afgelopen elf jaar ge
houden heeft. Ook zullen de vijf dweilbands en de leden
van het protocol zich dan op een creatieve wijze aan het
publiek presenteren. Aan de vooravond van het carnava
leske jubileum kijken we samen met mensen van het eer
ste uur terug op de carnavalscultuur zoals die in de afge
lopen elf jaar op Groot Pesööt is ontstaan.
Jeugd heeft de toekomst
Kittuk
Joekte
Rode zakdoek
Polletiek
Surplus aan creativiteit
Rooskleurig
Scheidingoverwaarde en de fiscus
Me zoeke vers bloed. Het zou in bepaalde op
zichten een geschikt motto kunnen zijn voor een
nieuw carnavalsjaar. Het was echter een verzoek
van de Werèntug-redactie om toe te treden tot
hun gilde. „Je kunt beginnen met iets over het
carnaval of zo." In dat was nie tehen doave-
mansöören hezeid
Onder het motto 'Me kieke de kat
uut de boam' werd in 1992 door en
kele enthousiaste carnavalsvierders
uit Oud-Vossemeer de eerste aanzet
gegeven voor het vieren van een
leutfeest in eigen dorp. Frank Hom
mel, Alfred Vis en Hans Etienne na
men uiteindelijk het voortouw om
de grote groep Vossemeerse carna
valsliefhebbers in een eigen vereni
ging bij elkaar te brengen. Frank
Hommel, de huidige prins carnaval
(prins Weijte), weet nog precies hoe
het initiatief voor de Vlooientrap
pers is ontstaan. „Met een grote
groep mensen van ons dorp waren
we jaarlijks te gast tijdens carnaval
in Halsteren. We stonden dan met
wel honderd man uit Oud-Vosse-
meer in hetzelfde café. Op een ge
geven moment opperde iemand uit
het hossende publiek dat zoiets toch
eigenlijk ook in ons eigen dorp zou
moeten kunnen. Alfred, Hans en ik
waren direct voor dat idee te vinden
en hoewel we de eerste enthousiaste
plannen onder het nuttigen van een
stevig glaasje bier in het Halsterse
cafeetje hebben gesmeed, werd car
navalsvereniging de Vlooientrap
pers enkele maanden later toch een
feit."
Alfred Vis hoort het verhaal van
Hommel glimlachend aan, zijn ge
dachten dwalen af naar de eerste
vergaderingen en hij denkt met veel
plezier terug aan de tijd dat hij als
grootste boer deel uitmaakte van het
carnavalsgevolg. „Het was goed dat
Frank ons een beetje in het gareel
hield in de eerste jaren. Tijdens de
vergaderingen was het altijd zeer
gezellig. We maakten de grootste
plannen en opperden de wildste
ideeën, maar het meeste bleek al op
voorhand onuitvoerbaar. We zaten
dikwijls uren te zwammen of gezel
lig te bomen zonder dat er iets con
structiefs naar voren kwam. Frank
bracht ons weer even terug op aarde
en in een 'stief kwartiertje' beslisten
we alsnog wat we zouden gaan doen
tijdens het komende carnaval. In
middels zijn de woaidaehen (carna
val in Oud-Vossemeer) niet meer
weg te denken in ons dorp en er ko
men honderden mensen op het
dorpsfeest af. Er heerst een eigen
Reacties utut
r W* lexers op de.
lp
rubriek, zijn.
welkom bij de,
dèalectijroefy TkoUn,,
tel. 0166-602226^
Elf jaar geleden besloten mijn
vrienden om in Vossemeer een
carnavalsvereniging op te rich
ten. Zelf was ik sceptisch over
het idee, precies zoals vele
dorpsgenoten dat ook waren.
Mijn aanwezigheid op de op
richtingsvergadering op 11-11-
1992 was meer een vrienden
dienst dan een geloof in de
goede afloop. En dat wisten
de kameraden: „Ut is typisch
Vosmêêrs, of meschient wè
Zêêuws, om jist te kieken of at
wat öört. In dat is noe percies
de hedachte achter 't motto van
't jiste jaer: Me kieke de kat uut
de boam.
Het draagvlak was echter veel
breder dan gedacht; ook ik was
verkocht en werd lid van de
denktank, de zogenaamde com
missie protocol. Al diezelfde
avond werd in grote lijnen dui
delijk hoe we de mensen warm
konden maken voor carnaval in
Oud-Vossemeer: een feest voor
kinderen, veel herkenbaarheid,
humor, cultuur en authentici
teit. En bij dat laatste hoort
Zeeuws!
Op d'n eihen aeved wier tussen
de soep in de pap de leutnaem
van Vosmêêr hebore: Grööt
Pesööt (naar het kleine Vosse
meerse gehucht Botshoofd, on
der de rook van de Slabbe-
coornpolder die toen nog bij
Oud-Vossemeer behoorde). In a
m'n 't naer ons zin in 't plezier
wille dêêle, dan roepe me nie
net as in Braebant 'alaaf' of 'ag-
ge marleut et', ma iets anders.
Naedienkend over een hoed
Zêêuws alternetief, kwaeme
m'n d'r a snel uut: 't is vrêêd!
Napratend over de succesvolle
première, na afloop van het
kinderfestijn 'ut Vlööiecircus',
werd in de foyer van de Vossen
kuil het motto voor het volgen
de jaar geboren. Me zatte onder
mekoare nog 'n bitje te lachen
over de ménsen die tiedens
d'n optocht zaete te sjoeren van
achter de herdienen, deur brie-
vebussen of uut de kuvelesse.
Johan de Jager sprak recht 't
mêêst geschikte motto uut vö
cultuur die vanuit een goed georga
niseerde vereniging wordt onder
houden en uitgebouwd. We hebben
vanaf het begin gezegd dat we het
plaatselijke carnavalsfeest een eigen
gezicht wilden geven, het was dus
onze doelstelling om het leutfestijn
geen kopie van omliggende Bra
bantse dorpen te laten worden. Ik
denk dat we in die oorspronkelijke
opzet meer dan geslaagd zijn", zo
constateert Vis met zichtbare tevre
denheid.
Van oorsprong is carnaval een ka
tholiek feest. Voorafgaand aan de
vastentijd werd er door rooms-ka-
tholieken enkele dagen uitbundig
feest gevierd om daarna, met ingang
van Aswoensdag (een tijd van veer
tig dagen sober en ingetogen leven
en eten) naar het Paasfeest toe te le
ven. Net als vele oude gebruiken is
ook de beleving van de traditionele
'vastenavond' stevig veranderd.
Frank Hommel weet nog goed dat
hij met de andere mannen van het
eerste uur op de openbare en katho
lieke basisschool langs ging om uit
te leggen wat carnaval precies in
hield. „We probeerden zo snel mo
gelijk de schooljeugd actief bij onze
activiteiten te betrekken, want we
wisten dat de toekomst voor een
succesvolle carnavalsvereniging be
gint bij de jeugd. We werden wat
dat betreft zeer goed geadviseerd
door geroutineerde mensen van de
stichting Halsterse carnaval. Zij
hielden ons met name voor om erg
veel aandacht aan de schooljeugd te
schenken. Door kinderen van jongs
af aan vertrouwd te maken met het
carnavalsfeest bouw je aan een ste
vig fundament voor de toekomst.
Inmiddels plukken we de vruchten
van dat actieve jeugdbeleid, want de
woaidaehen worden door talloze
jongeren (protestant en katholiek)
uit ons dorp gevierd. We kiezen
jaarlijks een jeugdprinses en jeugd-
nar op de basisscholen en bij de pre
sentatie van de uitverkorenen staan
zich de vrijdagavond vóór carnaval
honderden kinderen gewapend met
kleurige lampionnen te vergapen
kommede jaere: Je bin toch nie
mènseschoef?
'De nar za lache, in zotte klêê-
ren./ Me zü d'm naedoen, in me
zü niks rinnewere De prins, op
toeren roep: 'nie ouwoere', in
lei z'n anden op z'n voorhanger
z'n schoeren'.
En ook dat werd een succes. Er
zag dit jaar een nieuw attribuut
het levenslicht; het hangt rond
je nek en wordt in Brabant een
insigne of veldteken genoemd:
'un kittuk'. We bespraken het
succes en de brede laag van de
bevolking die het ludieke karak
ter kon waarderen. We vroegen
ons af waarom een feest als dit
in Oud-Vossemeer kan slagen.
Dat werd echter al snel duide
lijk: 'Me bin deur un uul uutge-
broeid'. Het motto voor het der
de jaar was geboren. 'Ja, Grööt
Pesööt is 'n fêêstgat, dat stae
vast in m'n ete hin biefstuk,
ma kopast/Me bin anders as 'n
oare, want me bin deur 'n uul
uutgebroeid'.
We zochten een passende
naam voor de afsluiting van het
feest op zaterdagavond. In de
drang naar behoud van het ei
gen culturele erfgoed, zochten
we iets dat met Roosevelt te
maken had. De visualisering
hiervan zou een roos worden
die de pijp aan Maarten geeft.
Deze afsluiting zou plaatsvin
den op een pleintje 'achtert
durp', dus we moesten voor de
ze plaats een goede naam heb
ben die vroeger alom bekend
was. Mijn vader gaf de hint: 'de
stasse mispit'. Vanaf dat mo
ment öör ter afslutieng van de
carneval 'op de stasse mispit de
roos geveld'.
'Oh, stasse mispit jil vroeher
was je 'n vuulnisbelt noe öör
bie joe de roos geveld je slok
de leste neuten op oh stasse
mispit'.
Achteraf memorabel was het
feit dat er op vrijdagavond twee
gemaskerde mannen in ketel
pakken rondliepen. Niemand
wist toen dat het de gebroeders
Hommel waren die op hun buik
een bordje 'Bouw- en teerclub
ut Polderkoaitje' droegen. De
vrijdagavond werd voortaan
een gemaskerd bal, niet toe
vallig 't Polderkoaitjesbal ge
naamd. Jaar vier werd een ode
aan het voorjaarsfeest dat al
eeuwenlang in Oud-Vossemeer
word gevierd: 't is oaltied hin
karemus'.
'De nieuwen aeruk is t'r wêêr
ut durp vier vö de tigste kêêr
aan de hoofdrolspelertjes. Kinderen
vinden het een hele eer om met de
grote prins, nar, pliesie, en grootste
boer op het podium te mogen staan.
Bovendien houden we carnavalsza
terdag een optocht met speciale kin
derprijzen. Vooral de laatste jaren
wordt er erg veel werk gemaakt van
de creaties die meelopen of -rijden
in de optocht. Voor wat de kinderen
betreft is de kindermiddag (het
vlooiencircus) wel het absolute
hoogtepunt, denk ik. Met het proto
col houden we de dorpsjeugd enkele
uren bezig met polonaise, hossen en
springen. Tijdens een toneelstukje
spelen we in op het carnavalsmotto
van het jaar en de kinderen zingen
alle plaatselijke carnavalshits (in
dialect) probleemloos mee. Terwijl
hun ouders in de foyer van de Vos
senkuil wat staan te drinken, genie
ten zo'n 250 kinderen ('luusjes') in
un fêêst dat a j' nog nèrrehest
zo zag de jeugd ei geld gekre-
he ut is juni, 't kan us rehene
de vriedag nae de tweede don
derdag Un êêle weke doe j'
wêêr al un bitje roar Je 'n ou
we bullen an, in achter durp
zienge m'n in koor'.
Tijdens het vijfde carnavalsjaar
werden er in het dorp volop
huizen gebouwd aan 'de Goud
kust'. Het motto dat daarop
geïnspireerd was, was 'Opge-
poest bi m'n'. Hierin werd als
dubbele bodem de draak gesto
ken met de ambtenarij.
'Naer un kuvelesse smachte/
un jaer of drieje wachte op d'
amtelijke meute dan roep jil
Grööt Pesööt: opgepoest bi
m'n I'
Carnaval in Vossemeer werd
een massaal volksfeest. Eigen
lijk was er voor het zesde jaar
maar één motto geschikt, waar
mee we onszelf een veer in ons
achterste staken: Ut loap as un
jee. De dubbele bodem was de
in het dorp florerende wandel
sport.
'J' ei je bokkepruke af/ Jaeren-
lang a hin hedee Jil ut durp
de grote zaal van een gezellige mid
dag. Het is voor ons zelf heel erg
vermoeiend. Maar als je die koters
zo intens ziet genieten, dan hebben
wij het er allemaal graag voor
over", aldus prins Weijte. Dat de
jeugd de ingeslagen carnavalsweg
goed volgt, blijkt uit het feit dat vo
rig jaar uit een grote groep middel
bare scholieren een jeugd-boeren-
ploeg is geformeerd. Alfred Vis:
„Deze knapen nemen ons nu al veel
werk uit handen en het is uiteraard
de bedoeling dat uit hun midden
straks nieuwe protocolleden of
mensen voor de creatieve of techni
sche commissie naar voren treden.
Zoals gezegd, de jeugd vormt de ba
sis van ons succes en wij worden
tenslotte zelf ook steeds een jaartje
ouder. Het is een fijne gedachte als
je weet dat er voldoende nieuwe ta
lenten gereed staan om in de toe
doe wi maf/Juust, ut loap wêêr
as un jee'.
Zoals de Vossemeerse kermis-
vierder begin juni de kriebels
heeft, zo wilden wij een vertaal
slag hiervan naar het carnavals-
gebeuren. Want de carnavals
vierder gaf zelf toe: 'dit fêêst
benaeder de karemus'. Dit
gevoel werd weergegeven in
het motto van het zevende jaar:
'M'n anhenaeme joekte',
waarin de dubbele bodem in de
medische wereld lag. De intocht
was dat jaar voor de mensen
onverwachts vanaf de boven
verdieping van de praktijk van
huisarts De Looze' wiens ge
vleugelde uitspraak 'wat denk je
er zelf van' in het lied verwerkt
was.
.joekte de dokter zei: krauwe
ofvrieve om 't tehen te haen/
wat dienk j'r zelf van?want at 't
om vlooien of luusjes haet, wat
m'n dan? Anhenaeme joek
te! Die fêêstkriebels bin toch
wè roar Daer ellup gin zallefje
voor Ja, dat is de joekte van 't
echte Oudvosmeerse soort'.
Toen de termen woonkern en
ontwikkelingskern nog moesten
worden uitgevonden, en elk
dorp op het eiland gewoon
plattelandskern werd genoemd,
komst het roer over te nemen."
Vanaf het allereerste jaar dat carna
val gevierd wordt in het dorp, komt
de burgemeester naar Gróót Pesóót
om de sleutel van het dorp aan prins
carnaval te overhandigen. Frank
Hommel is over de contacten met de
gemeente Tholen erg positief. „We
krijgen goede medewerking van de
lokale overheid, we hebben die loya
le opstelling als carnavalsvereniging
zelf afgedwongen. Bij al onze carna
valsactiviteiten houden we rekening
met anderen. We zorgen dat nie
mand overlast van de carnavalsvier
ders in het dorp heeft. De politiek
waardeert dat en de burgemeester
gaat jaarlijks graag in op onze uitno
diging om vanaf het balkon van het
dorpshuis het startschot te geven
wilden we deze status als 'boe
rendorp' benadrukken in het
motto van het achtste jaar: Me
boere hoed. De groep vrijwilli
gers die de randvoorwaarden
wegzet om het carnaval moge
lijk te maken, de boerenploeg,
kreeg dit jaar een geuzennaam:
'de bruulööze'. Over boeren
ging het lied: 'Leit 'rslik van d'n
dreef tot an d' ostie dan is 't
wêê naejaer, de peetied breek
wêêr an. At 'n klaegt: wat un
jaer, dae most geld bie,/dan eit
'n tied zat, ut is wêê winter dan.
In nie allêên de oenders bin
hevoerd, mar ok de vlooien,
die hoed geboerd'.
Het motto van het negende jaar
was één van de succesvolste.
Het was één grote terugblik op
het dorp van een halve eeuw
geleden. Met name de ouderen
sprak dit feest der herkenning
aan, en ook de laatste twijfe
laars werden over de streep ge
trokken met 'Ut is 't ouwe in 't
eihe'.
'Kiek dae loap wurrempel
vrouwtje Flap, Hengst Vosje,
nae 't baduus. Piet de Knos
gae ok die kant, lingst smisse
Vos nae 't groene kruus. Café
Riestenbil is vol 't is peetied,
dus 't is druk op 't Veer. /Ja, me
voor de woaidaehen." Alfred Vis
weet zich de eerste speech van de
toenmalige burgemeester Van der
Munnik nog goed te herinneren.
„Met zijn rode zakdoek om sprak
de burgemeester de legendarische
woorden 'Oud-Vossemeer heeft al
zoveel, dit kan er ook nog wel bij'.
Die uitspraak was typerend voor de
sfeer die er in de beginperiode heer
ste. Velen waren sceptisch. Zou er
wel volk op afkomen, is er wel
draagvlak voor een carnavalsvereni
ging in ons dorp? Als we nu de ba
lans opmaken van elf jaar Vlooien
trappers, dan kan die vraag alleen
maar met een volmondig 'ja' beant
woord worden. Onze vereniging
heeft bijna 200 leden, er zijn vijf
dweilbands in Oud-Vossemeer, van
af 1996 is er een aparte bouwclub
die ieder jaar een grote carnavalswa
gen bouwt, we brengen ieder jaar
bin d'n ouwen wêêr!'
Hoge verwachtingen moesten
dus vorig jaar - de tiende keer -
worden ingelost. 'Ut is 't ouwe
in 't eihe' was een groot succes
en bovendien hadden we een
overbruggingsjaar naar het ju
bileum. Er was een toenemen
de vraag naar een 'makkelijk'
motto voor de jeugd, in de zin
dat ze er op simpele wijze iets
ludieks bij konden verzinnen.
De inspiratie voor carnavaleske
creaties werd gezocht in de die
renwereld: 'Ut is bie de béésten
af'. 'Oe a un koei' un aes vangt,
dat is gin kattedrek. Un zwae-
luw maek gin zeumer, dus
bindt de kat op 't spek. /Zo vrie
weze as un veuhel/Un nikke as
un giraffe/Maek van un mohhe
un olifant 't is bie de béésten
af'.
En toen moesten we vorig jaar
mei gaan nadenken over een
geschikt motto voor het jubi
leumjaar. Wat zou er rond elf
november en in de winter on
der de bevolking leven. Ten tij
de van onze hersenspinsels
speelde de moord op Fortuyn
en de verkiezingen. We wisten
een cd uit met eigen carnavalslied
jes, de creatieve commissie ontwerpt
en produceert jaarlijks een nieuw
veldteken ('kittuk') en zo zijn er nog
tal van specifieke zaken te noemen
waarin onze carnavalsvereniging
zich onderscheidt van andere."
Bij zijn opsomming gaat Vis voorbij
aan de vlooienkrant, de jaarlijkse
carnavalskrant van de Vlooientrap
pers. Vorige week is de editie van
2003 op 900 adressen in en om Oud-
Vossemeer afgeleverd. De krant
staat boordevol hilarische verhalen
en komische beschouwingen over
herkenbare dorpsaangelegenheden,
en bovendien kunnen carnavalslief
hebbers alle actuele zaken omtrent
het programma van de Vlooientrap
pers lezen. „Dorpsbewoners kijken
ieder jaar reikhalzend uit naar de
vlooienkrant. En van velen krijgen
we als beloning voor het gratis lees
plezier een spontane financiële bij
drage toegestopt. Over waardering
gesproken", aldus Hommel.
De populariteit waarin carnaval in
Oud-Vossemeer zich nu mag ver
heugen, is niet aan komen waaien.
Vele uren denkwerk en avondenlang
repeteren en knutselen gaan aan het
dorpsfeest vooraf. Hommel en Vis
(Etienne is enkele jaren geleden naar
Zwitserland verhuisd) hebben de on
stuimige groei en bloei van de car
navalsvereniging van dichtbij mee
gemaakt en zij kennen als geen
ander het grote geheim achter het
succes van de Vlooientrappers. „In
de verschillende commissies binnen
onze vereniging zitten zeer creatieve
mensen. We hebben tekstschrijvers
en lieden die snedige en originele
ideeën ontwikkelen. Binnen de klei
ne kern van de commissie protocol
worden eigenlijk alle ideetjes en
draaiboeken voor het jaarlijkse mot
to, de elfde van de elfde, de presen
tatie van de prins en zijn gevolg, het
vlooiencircus en de programma's
voor verenigings- en schoolbezoe
ken uitgewerkt. Rond dit hart van
de club is verder een groep techni
sche mensen actief om alle creatie
ve plannen van het protocol ook
daadwerkelijk uit te kunnen voeren.
En weer anderen houden zich bezig
met het ontwerpen van originele
prijzen of aandenkens voor deelne
mers aan de optocht of het gemas
kerd bal. Deze mensen zorgen bij
voorbeeld ook voor de aankleding
van het dorpshuis en de cafés. Het
kneuterige van de eerste jaren is er
volledig af, we hebben voor onszelf
de lat steeds iets hoger gelegd en nu
het publiek zo enthousiast reageert
op onze steeds weer verrassende op
tredens, wekt dat ieder jaar weer ho
gere verwachtingen. Intern zijn we
ervan overtuigd dat we op dit mo
ment aan het plafond zitten voor
wat betreft de creatieve mogelijkhe
ook dat in november het slotde
bat van 'Bestemming Tholen'
zou plaatsvinden en het LPF-ge-
krakeel bood tóen al uitzicht op
nationaal politiek gehakketak, 't
Is oamae polletiek' werd de uit
komst. Dat dit in overtreffende
trap toepasselijk zou worden
vanwege alle lokale, regionale
en landelijke ontwikkelingen
hadden we toen nog niet dur
ven dromen.
'Un splinternieuw hemêênt'uus
kost de kiezer un Fortuyn 't
Bestemmingsplan wiek af, je
mag gin kooitje in je tuin De
bandjes bin an 't stemmen,
want mee woaidaehen, zei zelf,
dan j' hin B&W, ma un
hemêênteraed van elf/ Ut leut-
loket is g'opendm' un fêêst-
verhunning had in op de stas-
den. De komende elf jaar gaan we
ons dan ook meer richten op het
consolideren van het vermakelijke
carnavalsprogramma, dan op verde
re' groei. Mensen zullen het mis
schien niet geloven, maar we zijn
eigenlijk het hele jaar door met de
voorbereiding van de woaidaehen
bezig. Eind mei of begin juni ko
men we bij elkaar om het nieuwe
motto te verzinnen en direct daarna
gaat Bas Quist aan de slag met het
maken van een carnavalslied. Na de
zomervakantie beginnen de repeti
ties voor de elfde van de elfde en in
september nemen we in een Kruis-
landse muziekstudio de carnavals-
cd op."
Vis zegt dat hij eigenlijk nog niet
kan geloven dat het spontane idee
om een carnavalsvereniging in Oud-
Vossemeer op te richten tot dit re
sultaat heeft geleid. „Nu we zo met
z'n tweeën aan het vertellen zijn,
merk je pas wat ons initiatief de af
gelopen elf jaar allemaal teweegge
bracht heeft in het dorp. Het begon
in 1992 met prins Jos de eerste (Jos
Vaders) die vanaf een simpele boe
renkar een enkele schuchtere 'vlooi'
mocht toezwaaien. En nu kijken we
er niet meer van op als er 500 man
op het dorpsplein is verzameld om
prins Weijte, nar Baptist, pliesie
Witte en boer De Rieke te verwel
komen. Kinderen dromen er van om
ooit zelf prins, nar, grootste boer of
pliesie te zijn. Schitterend om der
gelijke ontwikkelingen mee te ma
ken."
Tijdens de bonte avond zullen de
trouwe leden van de Vlooientrap
pers getrakteerd worden op een te
rugblik op de elfjarige geschiedenis
van de vereniging. „We bieden een
gevarieerd programma met infor
matie, cabaret en muziek", licht Alf
red Vis een tipje van de sluier op.
Carnavalsliefhebbers die in de voor
verkoop geen entreekaart wisten te
bemachtigen, kunnen niet in de gro
te zaal van de Vossenkuil worden
toegelaten. „We hebben nog over
wogen om een tweede voorstelling
van de jubileumavond in te lassen.
De inhoud van het programma heeft
echter zo'n uniek karakter dat we
hebben besloten dat een tweede uit
voering teveel aan kracht zou ver
liezen voor het publiek. Het is heel
jammer dat we nu mensen teleur
moeten stellen, maar we hebben te
maken met veiligheidseisen en ge
meentelijke bepalingen die gelden
voor het dorpshuis." Na afloop van
de bonte avond is er een jubileum
bal met medewerking van alle
dweilbands. Frank Hommel en Alf
red Vis zijn helemaal klaar voor de
komende carnavalsdagen en ze zijn
er beiden van overtuigd dat de toe
komst van de Gróót Pesóótse woai
daehen er rooskleurig uitziet.
se mispit m'n dan ut slotdebat
/Ja, mee de woaidaehen, dan
heldt 'r un noodwet, want dan
rehêêr Prins Weijte mee z'n
pracht leutkabinet'.
De hier beschreven 'noodwet'
geldt dus op die speciale gele
genheid. Dat feest dat in dit
stukje 'carnaval' werd ge
noemd, maar waarvoor we eind
jaren negentig een nieuw
woord wilden hebben. Het
moest weer origineel en her
kenbaar zijn en dat is het, want
zelfs in het Woordenboek der
Zeeuwse Dialecten ontbreekt
het woord. Mijn beste vriend
Vis heeft 'm verzonnen: woai
daehen.
Bas Quist,
Oud-Vossemeer.
Vraag
Mijn vrouw en ik gaan na een jarenlang huwelijk toch scheiden.
Wij zijn in algehele gemeenschap van goederen gehuwd en onze
woning heeft een forse overwaarde. Ik zal in de woning blijven
wonen en mijn vrouw haar aandeel in de overwaarde uitbetalen.
Deze uitbetaling zal ik bij een bank moeten lenen. Is de rente op
deze lening aftrekbaar van mijn fiscaal inkomen in box 1?
Antwoord
Dit is een vraag die, jammer genoeg, vaak gesteld wordt door
partners die uiteen gaan. Bij de totstandkoming van de huidi
ge wet op de inkomstenbelasting 2001 is uw situatie onder
kend en heeft men toegezegd dat de rente op de lening aftrek
baar blijft in box 1 als maar de volgende "marsroute" wordt
gevolgd:
- bij echtscheiding wordt aan ieder van u de helft van de
woning toegedeeld
- vervolgens verkoopt uw ex-echtgenote aan u haar deel van
de woning
- u betaalt uw ex-echtgenote met de door u afgesloten lening.
U koopt in deze marsroute een deel van uw woning en daarom is
de rente op de lening geheel aftrekbaar van uw inkomen in box 1.
Er is echter een probleem en dat is de overdrachtsbelasting.
Volgens de overdrachtsbelasting (wet belastingen van rechts
verkeer) is een "verdeling" van uw woning vrijgesteld. In de
hiervoor vermelde marsroute is geen sprake van een "verde
ling" maar van een "koop" van 50% van de woning en een
"koop" is nu eenmaal niet vrijgesteld. U zult daarom 6% over
drachtsbelasting moeten betalen over de koop van 50% van de
woning. Ik kan me voorstellen dat u het op zijn minst merk
waardig vindt dat de "koop" van het 50%-aandeel van de wo
ning onbelast is voor de inkomstenbelasting, maar niet onbe
last is voor de overdrachtsbelasting. En dit alleen maar omdat
u voor de inkomstenbelasting een bepaalde marsroute moet
volgen.
Ook wij waren van mening dat een en ander merkwaardig
overkomt en hebben daarom deze vraag aan de belasting
dienst voorgelegd. De belastingdienst was het met ons eens
en heeft ons schriftelijk bevestigd dat de rente op de lening
ook aftrekbaar blijft als de betreffende marsroute niet wordt
gevolgd. Met andere woorden: als u en uw ex-echtgenote ge
zamenlijk overeenkomen dat u de woning blijft houden en dat
u haar haar aandeel in de overwaarde zult betalen, is de rente
op de lening gewoon aftrekbaar. Het ingewikkelde scenario
van eerst verdelen en vervolgens terugkopen hoeft dus niet
(meer) en omdat nu wel sprake is van een "verdeling" wordt u
geen overdrachtsbelasting verschuldigd. Dit scheelt toch een
aanmerkelijk bedrag.
E.T.M. (Gidy) Jansen, Federatie-belastingadviseur.
De Rijke Partners Adviesgroep,
Oud-Vossemeer, (0166) 678 250.
Advertentie I.M.
Grootste Boer Bas Quist (rechts), die zich spraakwater laat inschenken, maakt zijn debuut in de dialectenrubriek Werèntug.
Frank Hommel (hier in vol ornaat als prins Weijte) en Alfred Vis (links op de foto) hadden elf jaar geleden niet durven dromen dat carnaval
in Oud-Vossemeer zo'n doorslaand succes zou worden. Nar Baptist, pliesie Witte en grootste boer De Rieke vormen samen met prins
carnaval het gezicht van de Vlooientrappers. Kinderen in het dorp dromen er zelfs van om eens in hun voetsporen te mogen treden.