Noodziekenhuis in Sint-Maarensdijk 's Avonds krijgen we geen hap naar binnen 'Ramp heeft leven ingrijpend veranderd' Kwart huizen Scherpenisse kreeg water binnen Armes Holland Vlag halfstok Zeeuwse nacht van het verhaal Bedanken in Bergen op Zoom en op Tholen Donderdag JO januari 2003 J.M.N. Wobben uit Apel doorn was vijftig jaar gele den als militair één van de hulpverleners in het door de watersnood getroffen gebied. Hij was vaandrig in de ondersteuningscom pagnie van het 331ste ba taljon grenadiers gelegerd te Oirschot. Met 43 man schappen werd hij die eer ste februari naar Steenber gen gedirigeerd, waar ze 's middags aankwamen. Ze haalden mensen en vee uit boerderijen in de polder. En 's avonds werden ze in gezet om een dijk te dich ten met zandzakken. Na de hele nacht doorgewerkt te hebben, ging de groep naar Sint-Philipsland. Ook bij Sint-Annaland werkten ze naderhand, en tenslotte bij Rilland-Bath. Kadavers rij aan rij Grenadiers helpen bij St.- Philip sland en St.-Annaland Tragiek Naar Tholen Wanklank Boeken over Nieuw-Vossemeer en Halsteren 'Mijn boekentas' heet het boek over de watersnood dat vandaag in Nieuw-Vossemeer wordt gepresenteerd. De 64-jarige Jack van der Male uit Assen verwerkte zijn er varingen van toen tot een autobiografisch verhaal. Het is één van de vele publicaties over de watersnood die dezer dagen het licht zien. Ook de heemkundekringen van Nieuw-Vossemeer en van Halsteren gaven een boek uit. Schoolkrant EENDKACHTBODE, DE THOOLMi LiUUKAN 1 Toen een stuk sloeg uit de gevel van het café van Meulstee op de hoek van de Haven en de Kaaistraat, was er in Sint-Maartensdijk geen houden meer aan. Om drie uur al stond het water - dat nog anderhalf uur moest komen - gelijk met de vloedplanken. De noodklok werd geluid en mensen die in de buurt woonden, brachten in hun huizen vast spullen naar boven. Nu baande het water zich een weg door de Kaaistraat naar de Markt, de vloedplanken meesleurend en doordringend tot Achter Bos, de vesten en het watergemaal, en zo de polder in. In de huizen aan de Markt stond zomaar 60 cm water. Twee uren lang zaten de mensen in spanning of het hierbij zou blijven. Toen het eb werd, was duidelijk wat voor een ravage er in het dorp was ontstaan. En daar bleef het niet bij, want richting Stavenisse waren de polders Noord, Uiterst Nieuwland en Middelland - als gevolg van doorbraken in de binnen dijken - ondergelopen. Aan de Paaldijk bij de Vierde Dijk verloren vier mensen het leven, waaronder twee kinderen uit Stavenisse. Vier dagen na de Ramp arriveerden 58 man Franse genietroepen met vlet ten. Ze hielpen bij het ruimen van kadavers en werkten aan het gat bij de sluis in de Klaas van Steenlandpolder bij Poortvliet. Op 13 februari vertrok ken ze naar Rucphen. Luchtmachtmilitairen vertrokken zonder dat ze zelfs maar waren ingezet. Tot 18 februari waren de scholen gesloten. De consis torie van de N.H. kerk was als noodziekenhuis ingericht. Geregeld trok een droeve stoet door het dorp als weer een dode was gevonden of ten grave werd gedragen. Ondertussen werd volop gewerkt aan het dijkherstel en aan het leegpompen van de polders. Een arbeider vond - in april - aan een bin nendijk van de Uiterst Nieuwlandpolder een portemonnee met 200 gulder. en bracht die netjes bij de politie. Aan het begin van die maand was de ver keersweg naar Stavenisse vrij van water gekomen. Materialen voor het her stel werden veelal per schip aangevoerd. De Kaaistraat in Sint-Maartensdijk kreeg het zwaar te verduren. Gevels moesten gestut worden. Scherpenisse kwam aan de rand te liggen van het overstroomde gebied. Ten noorden van het dorp stond alles blank. Om vier uur 's nachts loeide de sirene om de mensen te waarschuwen. Een motorrijder werd op pad ge stuurd om boeren te alarmeren die achter polderdijken woonden waarvan werd vermoed dat ze het weieens zouden kunnen begeven. Mensen uit de polders verlieten hun huizen en brachten hun vee naar het dorp. Ouderen, kinderen en zieken werden in het gemeentehuis ondergebracht. Evacués kwamen niet alleen van de ondergelopen Rand, maar ook uit Poortvliet en Sint-Maartensdijk (eind april verbleven er nog 40 in het dorp). Schade was er met name aan de Westkerksedijk. De kruin werd er afgesla gen waardoor rond half vijf 's morgens de druk van het water enigszins verminderde. Het over de dijk slaande water veroorzaakte vijf gaten aan de binnenkant, maar breken deed hij niet. Ook in het zogenaamde Kleine Dijkje aan de kant van Sint-Maartensdijk sloegen aan de binnenkant twee gaten, evenals bij Gorishoek. Zondag bij daglicht werd met man en macht het herstel aangevangen. Op dinsdag landde een helikopter die drie eva- cué's uit Oosterland afzette. Mannen uit het dorp gingen in de dagen erna ook naar Strijenham, Sint- Annaland en de Eerste Dijk bij Sint-Maartensdijk om bij het herstel te helpen. De lagere en de landbouwschool werden ingericht om 150 militai ren onderdak te verlenen. Burgers die aan de dijken werkten, werden tot 14 februari betaald door waterstaat, daarna zou het voor rekening van de gemeente komen. Maar ook de Heidemij was nadrukkelijk in beeld. Uit de Achterweg moesten nog mensen weg toen er water uit de Poortvliet- polder in de huizen liep. In de hele gemeente had ongeveer een kwart van de inwoners water in de woning gekregen. De gemeenteraad besloot A. v.d. Werf een 'waakzaamheidspremie' van een tientje toe te kennen omdat hij zo tijdig waarschuwde en voor de vloedplanken zorgde. Ook werd erover gesproken om de vloedplanken te laten nazien en de lantaarn bij de haven (voor de vloedplanken) te laten repareren. Commissaris van de koningin drs. W.T. van Gelder vraagt de Zeeuw se bevolking om op zaterdag 1 fe bruari de vlag halfstok te hangen. Op de dag dat de watersnoodramp nationaal wordt herdacht, wordt op die manier provinciebreed uit drukking gegeven aan het respect voor de 1835 slachtoffers en hun nabestaanden, aldus Van Gelder. Het gemeentebestuur van Tholen heeft die oproep overgenomen. Op instructie van de minister-presi dent zullen zaterdag in het toen malige rampgebied op alle rijks-, provinciale en gemeentelijke ge bouwen de vlaggen halfstok wor den gehangen. In de Grote Kerk te Goes wordt vrijdagavond een 'nacht van het verhaal' georganiseerd ter herden king van de watersnoodramp. Het initiatief van de Zeeuwse kerken en Kerkinactie (samenwerkingsver band voor missionair en diaconaal werk) heeft als thema 'Een ramp raakt ons allemaal'. Het wordt een avond vol verhalen, drama en kunst rondom het thema ramp. Verhalen van mensen die de ramp van 1953 aan den lijve hebben ondervonden, maar ook - nieuwe - verhalen uit an dere culturen waar mensen moesten vluchten voor een calamiteit. Erva ringen van vriendschap en pijn, hel dendom en troost; verhalen over de plaats die het geloof hierbij innam als straffe Gods, maar ook als inspi ratie. De nacht van het verhaal duurt van zeven tot elf uur. Postbode A. op den Brouw baant zich met een volle postzak een weg over het wrakhout op de Molendijk in Stavenisse. „Vanuit Oirschot werden we pelo- tonsgewijs, om het verkeer niet te belemmeren, naar Steenbergen ge stuurd. Daar hebben we de voertui gen achtergelaten op een grote par keerplaats", aldus Wobben die destijds 21 jaar was. Hij meldt ook, een foto te bezitten waarop hij staat afgebeeld terwijl hij zit te eten, met naast hem een andere militair met een kind op schoot. Die foto is op genomen in het kort na de water snood verschenen boek 'De Ramp'. „Het aardige is," aldus Wobben, „dat deze foto is doorge knipt. Want alleen de linkerhelft is in het boek opgenomen. Het ver haal erachter is dat ik etend op de foto ben te zien en dat moest er kennelijk af. De geschiedenis ver meldt uiteraard niet dat ik zojuist het kind uit het rampgebied had ge haald. En dat ik op dat moment voor het eerst na een week op noodrantsoen mijn eerste opge warmde 'blikje' te eten kreeg." La ter werd Wubben vlieger bij de luchtmacht, waar hij in 1987 als luitenant-kolonel met functioneel leeftijdsontslag ging. Voor de Twentse Courant schreef hij des tijds na zijn terugkeer uit het ramp gebied zijn ervaringen op. Ze ver schenen onder de kop 'Tragiek in het rampgebied'. Hieronder geven we het gedeelte weer dat op onze streek betrekking heeft. Van de reis uit Steenbergen naar Sint-Philips land, tot het vertrek vanaf Tholen naar Bergen op Zoom. „Om 6 uur rijden we weg. Onze weg gaat nu naar Sint-Philipsland. De ravage is daar, zo mogelijk, nog J.M.N. Wobben. groter. De kadavers liggen rij aan rij tegen de dijk gespoeld, de kop pen omhoog gestrekt, de ogen open. We kijken vanaf de weg een stal binnen. Daar staat nog een paard. Het dak is op hem gevallen, zijn voorpoten staan geschraagd en hij heeft niet de tijd gehad dóór te zakken. Zijn neus steekt in het wa ter alsof hij staat te drinken. Hij is echter dood. We krijgen de op dracht kadavers van koeien en paarden van een weg te ruimen om deze weg geschikt te maken voor het aanvoeren van zandzakken per auto. We nemen touwen en binden die aan de poten van een paard. We zorgen er voor dat we de dieren niet met de blote handen aanraken want we zijn hiertegen ten streng ste gewaarschuwd. Het andere ein de van het touw binden we achter aan een van onze voertuigen. Langzaam rijdt de wagen weg. Het karkas schuurt krakend over de keien en het verspreidt een walge lijke lucht. Zo doen we de gehele dag, 's avonds kunnen we geen hap naar binnen krijgen." „Nadat we even gerust hebben, gaan we door. Een van mijn man nen maakt me met een armstoot at tent op iets dat komt aandrijven. Het lijkt op een grote staldeur en er ligt iets op. We grijpen onze enter haken en halen de deur aan de kant. Er liggen twee lijken op van een be jaard echtpaar, beide vastgebonden om er niet te worden afgespoeld. Die aanblik is verschrikkelijk. De handen van de slachtoffers zijn krampachtig samengetrokken en de gezichten verraden nog de doods angst van het laatste ogenblik. We zijn diep getroffen. We bedekken de lichamen met zandzakken en waarschuwen de burgemeester on der opgave van de plaats waar ze zich bevinden. Even daarna worden ze weggehaald. We ontbloten onze hoofden terwijl ze voorbij komen. Gedurende de gehele nacht vullen we zandzakken die dienen om de dijk te dichten." „De dag daarop vertrokken we we derom. Nu naar Tholen. Ook daar vervoerden we zandzakken en vul den we de dijken op. We waren naar Tholen met een rijnaak ver voerd. In de ruimen van deze aak hadden we onze slaapplaatsen inge richt op stro en het zag er naar uit dat we eindelijk zouden slapen. Om twaalf uur 's nachts echter kregen we opdracht om een schip met zandzakken te lossen. Half slaperig kleedden we ons aan en het schip was tegen de morgen leeg. Vervolgens kregen we opdracht om naar Sint-Annaland te gaan. We moesten echter een sleepboot zien te krijgen. Daartoe kreeg ik op dracht om naar Bruinisse te gaan en het daar te proberen. Ik kon met een boot meevaren. In Bruinisse ging ik aan wal en wederom zag ik een droevig toneel. Tegen de achterkant van de dijk waren vijf mensen haas tig begraven. Een vijftal kruizen gemaakt van het hout van aange spoelde kisten, duidde de plaats aan en de voornamen. Amerikaanse dukws reden er rake lings voorbij. Door middel van de marineautoriteiten kreeg ik mijn sleepboot en ik stoomde terug naar Tholen. Nu vertrokken we naar Sint-Anna land en we kwamen er tegen de middag aan. Weer moesten we zandzakken vullen en we gingen aan het werk. Ik zag een kapitale boerderij, welke inmiddels droog was komen te staan. Ik ging er een kijkje nemen." „Ik kwam daar aan en zag er binnen een man met een kistje in zijn hand. Op mijn vraag of hij daar hoorde, antwoordde hij bevestigend. Ik vroeg zijn naam. Deze luidde an ders dan die, welke gebeiteld stond in de voorgevel van het huis. Ik con troleerde de kist op de inhoud. De kist was gevuld met veel geld. Hij zag dat zijn zaak verloren was en wilde het op een lopen zetten. Ik wees hem echter op het feit, dat ik in het bezit was van een geladen re volver. Toen liet hij zich gewillig opbrengen. De man en de kist wer den op het gemeentehuis afgele verd. Allen die het hoorden, waren zeer verontwaardigd. Daarna ben ik teruggegaan naar de boerderij. In de stallen lagen onge veer 30 koeien, vastgelegd aan ket tingen. Ze waren alle dood. In de stallen van de paarden was het nog erger. Eén der paarden hing met zijn achterpoot in een ruif. Een blikken vat dat in de stal had gestaan, was volkomen plat gestampt. Het enige leven dat ik daar vond, was een be vend poesje, dat boven in de nok van het dak klagelijk miauwde. Ver der bewoog zich niets in de stal, doch aan de dode dieren was te zien wat zich in die laatste minuten had afgespeeld voor dat de dood was in getreden. Wederom buiten gekomen zag ik in het prikkeldraad van de omheining iets hangen. Het was een bruine ge breide onderjurk. Ik nam een stok en haalde daarmee de onderjurk omhoog. De aanblik deed me schrikken. Ik zag een vrouw van on geveer 30 jaar, die aangespoeld was. Mijn gedachten gingen uit naar het gezin waarvan zij misschien de moeder was geweest. Snel verliet ik de plaats waar alles dood ademde en de burgemeester werd op de hoogte gesteld van de vondst. De dag daarop vertrokken we naar Bergen op Zoom, van waaruit we op rust gingen naar Ossendrecht." De bewuste foto, waarop Wobbens chauffeur zich ontfermt over een pas gered kind. De vaandrig zelf zat rechts van hen iets te eten, maar is er afgeknipt. 'De vis'langs de Provincialeweg tussen Stavenisse en Sint-Maartensdijk herinnert sinds november 1958 aan de Ramp. Het monument werd in opdracht van de stichting Adoptie Eiland Tholen gemaakt door de Amsterdamse beeldhouwer Gerrit Bolhuis. Armes Holland, armes Land! Menschen aufBaume und Dacher verbannt, weit und breit kein Land zu sehn, keine Rettung, nur Untergehn. Das Wasser steigt, das Wasser braust, Baum, Dach und Menschen von Fluten umsaust, Leichen treiben aufden Wellen, Menschen klagen ach und weh Hojfnung kann diese Angst nicht erhellen, man denkt nur an den Tod, an die steigende See. Jeder blickt in die reiszende Flut alle Menschen verlieren den Mut! Die Welle kommt, die Hojfnung erlischt, neue Opferfordert der reiszende Gischt. Ein kühles Grab in des Meeres Schlund aufdem schonen, jetzt traurigen Heimatgrund. Armes Holland, armes Land! Menschen aufBaume und Dacher verbannt. Rundherum die tobende See, istdenn kein Retter in derNah'? Karin Spilker, 14 Jahre Jack van der Male groeide op in de polder, vlakbij de buurtschap No- tendaal. Het gezin was protestant en daarom gingen de kinderen naar de School met de Bijbel in Oud- Vossemeer. „Elke dag 6 tot 7 kilo meter lopen en met de pont over." Er waren meer banden met Tholen, want Van der Males moeder laan tje van der Velden was van Scha- kerloo afkomstig. Jack maakte de watersnood overigens niet thuis mee, maar op het dorp bij zijn grootouders. Daar ging hij elk weekend heen. „Bij hen kon je naar de radio luisteren, terwijl we thuis geen elektriciteit en stro mend water hadden." In het huis aan de Voorstraat werden ze door het water overvallen. Pas maandag 2 februari rond het middaguur zijn ze gered. Zijn boekentas was het enige dat hij toen nog bezat. Over het lot van zijn ouders, broer en zussen verkeerde hij in onzeker heid tot hij in Steenbergen zijn va der tegen het lijf liep. Het gezin kwam in Bergen op Zoom terecht, waar Jacks vader Bertus van der Male conciërge werd op 't Rijks. Zes familieleden lieten het leven bij de Ramp. Het gebeurde heeft hem nooit los gelaten, vertelt Van der Male, die voor Shell over heel de wereld heeft gewerkt. In zijn boek geeft hij een persoonlijk verslag van de gebeurtenissen van zaterdagavond tot de nacht van maandag op dins dag. „Ik kon het zó opschrijven, de eerste stukken heb ik een jaar gele den al genoteerd." Zowel droevige als vrolijke momenten - 'die waren er ook' - passeren de revue. 'Mijn boekentas' is in romanstijl ge schreven en de sfeer is ierg bepa lend. Terugkijkend concludeert Jack van der Male dat de Ramp zijn leven ingrijpend heeft veran derd: „Je bent weggerukt uit een dorp en nooit meer teruggeko men." Binnen een week was 'De herinne ring blijft' uitverkocht en kon een tweede druk worden gemaakt. De heemkundekring Ambachtsheer lijkheid te Nieuw-Vossemeer riep (oud-)inwoners op hun herinnerin gen van de watersnood aan het pa pier toe te vertrouwen. Die verha len zijn gebundeld en geven een indruk van de nood en ellende die de mensen overkwam. Bijzonder zijn de indrukken van kinderen, een jaar na dato opgetekend in een schoolkrant. Het geheel is rijk geïllustreerd, onder meer met een kaart van de voormalige gemeente waarop de dijkdoorbraken zijn in getekend. Slechts de Beciuspolder en de Honderd gemeten van De Heen bleven droog. Een lijst met de namen van de 50 slachtoffers - en een kaartje waarop de vind plaatsen zijn aangegeven - ont breekt evenmin in het 156 pagina's tellende boek. 'Blijft gedenken' is de titel van het boek dat heemkundekring Halch- terth zaterdag presenteert. Het is een heruitgave van de twee jaar boeken van tien jaar geleden, aan gevuld met foto's en illustraties. Indrukwekkend zijn, zoals steeds, de persoonlijke verhalen van men sen die de Ramp hebben meege maakt. Verder zijn interviews, brieven, persberichten en versla gen opgenomen. Negen pagina's met bidprentjes van slachtoffers tonen wel heel treffend het leed van deze watervloed. In Halsteren kwamen 63 mensen om, in de R.K. parochie Lepelstraat 15 (waarvan een aantal op het grondgebied van Steenbergen woonde). De verhalen van ruim dertig mensen zijn opge- Bovenstaand gedicht van een Duitse scholiere verscheen in 1953 in een krant bij onze ooster buren. tekend en daarin komt regelmatig de rol aan de orde die Tholenaren hebben gespeeld. Caféhouder En gelvaart belde de Halsterse politie, toen hij zag dat de zeedijk aan de Brabantse kant het had begeven. Thoolse vissers gingen met boot jes de ondergelopen polders in en brachten een flink aantal mensen in veiligheid. Hulpverlening en wederopbouw krijgen de aan dacht, maar een kritisch hoofdstuk over de toestand van de dijken en de rol van de verschillende instan ties ontbreekt evenmin. Natuurlijk ook hier een lijst van slachtoffers, maar eveneens de regeringsver klaring van premier Drees en de radiotoespraak van koningin Julia na. 'Blijft gedenken' telt 224 pagi na's. 'De Ramp een reconstructie' van Kees Slager is eveneens opnieuw uitgegeven. Het boek van tien jaar geleden is met zo'n 100 pagina's aangevuld. De nationale en internationale hulpverlening na de Ramp wordt later dit jaar, op 18 september, in de schijnwerper gezet. Op een bij eenkomst in Tholen zullen verte genwoordigers van alle hulpverle nende instanties en landen worden uitgenodigd om te herdenken en bedanken. De ambassadeurs, vertegenwoor digers van adoptiegemeenten, krijgsmacht, Rode Kruis e.d. rij den aansluitend langs enkele ken merkende plaatsen, zaken en kun stuitingen die een relatie hebben met de Ramp - zoals de naar Sint- Annaland verplaatste Noorse wo ning. In Bergen op Zoom wordt het programma voortgezet met een ontvangst in het Markiezenhof. Daar is een tentoonstelling inge richt en buiten zal materieel te zien zijn dat een halve eeuw gele den bij de hulpverlening is inge zet.

Krantenbank Zeeland

Eendrachtbode /Mededeelingenblad voor het eiland Tholen | 2003 | | pagina 23