Evacués opgevangen in eigen
dorp temidden van 'waterzee'
De elementen laten
zich niet dwingen
Tholen centrum voor de
hulpverleners en evacués
In Sint-Annaland luidde na
vierde vloedplank noodklok
De herdenking
op radio en tv
Postzegel
Een donkere nacht
Donderdag 30 januari 2003
EENDRACHTBODE, DE THOOLSE COURANT
21
Een wonderlijke samenleving, noemde de verslaggever
van de Nieuwe Haagsche Courant de toestand in Poort
vliet in de editie van 17 februari 1953. Huisvrouwen zijn
al weer bezig de ramen te boenen, maar het dorp staat
rondom in het zeewater nadat de dijken in de Strijense-
polder en de Klaas van Steelandpolder doorgebroken
waren. Willem Oosdijk was landarbeider, maar werd als
lid van de nationale reserve ingeschakeld om in het dorp
een oogje in het zeil te houden. Rinus Slootmaker
schreef een opstel, en Rinus Quist evacueerde naar boer
derij Nattenbek aan de Kadijk waar hij uitkeek over een
ondergelopen Weihoek.
Uitje doen
Willem Oosdijk bij de nationale reserve in droog centrum Poortvliet
Afgesloten
Overdreven
Vraagtekens
Ramp
De foto die bij het artikel op de bin-
nenpagina van de Nieuwe Haagsche
Courant staat, laat een groepje kin
deren zien dat in een rubberbootje
wordt geholpen omdat de kinderen
per boot naar school zouden moe
ten. Willem Oosdijk staat er ook bij,
baret op het hoofd en kijkt de came
ra in. Hij kan het zich nog wel her
inneren, maar volgens hem is de he
le situatie door de fotograaf in scène
gezet. „Dat hebben ze zomaar voor
de foto gedaan, hoor. Dat is alleen
maar zo opgemaakt. Ze hebben toen
niemand hoeven halen en brengen."
Oosdijk woonde met zijn vrouw en
zijn drie kinderen, Kees, Dirk en
Els, aan de Hogeweg en werkte als
landarbeider bij T. Heijboer aan de
Kadijk, ('oude weg naar Oud-Vos-
semeer') toen de dijken braken.
„Eerst is de Weihoek volgelopen
toen de dijk brak in de Strijensepol-
der. De tweede keer is de polderdijk
van de Klaas van Steelandpolder
doorgebroken en toen is Poortvliet
ondergelopen."
Oosdijk herinnert zich nog het mo
ment dat hij rond zes uur 's morgens
wakker werd van een vreemd ge
luid. „Ik hoorde het water via een
luchtrooster in de muur de kelder
inlopen. Toen ik naar buiten keek,
zag ik een wagen van ingenieur
Geuze langskomen. Die bracht zijn
beesten naar de Wouter (boerderij -
red.) onder Oud-Vossemeer. Dat zit
niet goed, dacht ik."
Zelf hield Oosdijk ook een koe en
een jaarling. Uit voorzorg bracht hij
de dieren naar zijn werkgever om
dat diens boerderij wat hoger lag.
„Toen ik terugkwam, stond het wa
ter al tot mijn knieën."
Heijboer had zelf ongeveer 10 koei
en en jongvee. „Die konden daar
gewoon blijven. Ze stonden droog.
Het land stond wel onder water, be
halve een weitje. En voer was er ge
noeg."
Oosdijk begrijpt niet waarom de
mensen buiten het dorp niet zijn ge
waarschuwd. „Dat is geen werk ge
weest. De bestuurders van de ge
meente hadden ons moeten waar
schuwen, maar ze zijn zelf mis
schien overstuur geweest."
Oosdijk moest evacueren, zoals zo-
velen in Poortvliet dat volgens de
redacteur van de Nieuwe Haagsche
Courant 'op dat ogenblik gerust het
hart van Zeeland' mag worden ge
noemd. Het dorp ligt midden in de
'waterzee'. Het gezin Oosdijk kon
bij het echtpaar van Tiggele terecht
dat verderop woonde, richting Tho-
len voorbij het café aan de Hoge
weg. Ze namen potten en pannen,
kleren en eten mee. „Zij hadden
geen kinderen, maar wel koeien en
een paard. Daar hebben we het al
tijd goed gehad. Maar het was wel
een heel bestel, hoor. Je was toch
helemaal uitje doen."
Oosdijk zat toen bij de nationale re
serve en werd ingeschakeld om in
het dorp te patrouilleren. „Kapitein
Kloosterman uit Zuid-Beveland had
de leiding over de nationale reserve,
's Nachts en overdag zaten we op
het gemeentehuis. Een ploeg van
acht man die elkaar afloste. We
moesten over het dorp lopen, waken
en wachtlopen of er niks gestolen
werd of zo. Maar ik heb nooit iets
meegemaakt. Gelukkig niet."
Oosdijk hielp ook een handje bij
Van Tiggele, maar veel kon hij niet
uitrichten als landarbeider omdat al
les onder water stond. „Ik kreeg 105
gulden per week. Dat was niet
slecht toen. Dat verdiende je als
landarbeider niet. Dan kreeg je
Willem Oosdijk met de in scène gezette foto in de Nieuwe Haagse Courant van 17 februari 1953.
Willem Quist (rechts) met zijn tweejarig zoontje Maarten en
boerenknecht Arie Hage bij de duiker aan de Kadijk met uitzicht op
de Weihoek.
zomaar 40 gulden."
Het gezin wilde zo snel mogelijk te
rug naar de eigen woning. „Als ik
uit bed kwam, keek ik altijd of het
water nog niet gezakt was. Als het
windstil was, dan stond het lager.
Dan dacht je dat het gezakt was.
Maar als er weer wind kwam, dan
was het weer precies hetzelfde."
Het huis van Oosdijk heeft geen
schade ondervonden van de ramp,
hoewel het water volgens hem ge
lijkvloers stond. Het lag tenslotte al
een beetje hoger, zegt hij. Oosdijk
werkte zestien jaar bij Van Tiggele,
maar toen die geen werk meer had,
ging hij naar de Heidemij om
grondwerk te verrichten. Later hielp
hij mee met het planten van bomen
onder meer aan de Rand in de
Poortvlietsepolder.
Volgens de Haagsche Courant was
het dorp geheel afgesloten van de
rest van het eiland, en was besloten
om de inwoners - toen ongeveer
1750 - niet te laten evacueren. Dat
betekende dat de mensen wier hui
zen wel in het water stonden elders
in het dorp moesten worden opge
vangen. En ook voor langere tijd op
een stukje grond van 10.000 m2, al
dus de Courant uit die dagen. De
mensen in het droge deel van het
dorp kozen zoveel mogelijk familie
of bekenden uit.
De 59-jarige Coba Quist-van Tigge
le bevestigt dat. Ze woonde toen
aan de Markt die droog stond. Zij
weet nog dat ze evacués in huis kre
gen uit de Stoofstraat. „Dat was het
gezin van Thijs de Wit. Dat waren
kennissen. Ik was negen jaar en
kreeg er ineens familieleden bij."
Ook haar man Rinus Quist (64)
moest evacueren. Net als Oosdijk
woonde hij aan de Hogeweg (nu
nummer 12). „Die zondagavond
zijn we weggegaan, met vader,
moeder en mijn twee broers Huib en
Maarten naar de boerderij van Lin
de Rijke, de Nattenbek aan de Ka
dijk. Maarten was toen nog maar
twee jaar."
De toen 14-jarige Quist zat op de
landbouwschool in Scherpenisse,
maar kon daar niet heen. „We zijn
zes weken gebleven. We konden al
leen maar de beesten onderhouden,
melken en mesten. De hele dag was
je rond de hofstede."
Ook Arie Hage (nu 66) verbleef er.
Hij werkte bij De Rijke. Quist laat
een foto zien waarop zijn vader Wil
lem, zijn broertje Maarten en Hage
op een berg zandzakken staan die
voor de duiker in de Kadijk waren
gestapeld. Achter hen is de Weihoek
één watermassa. „Alleen over de
dijken kon je met een auto rijden."
Volgens de Haagsche Courant staat
het water bij vele huizen nog op de
stoepen als de huisvrouwen al weer
bezig zijn de ramen te lappen. Dan
kunnen ze volgens de verslaggever
ook goed zien wat er langskomt:
amfibietoestellen uit de richting
Scherpenisse, of helikopters en
vliegtuigen die hulpgoederen bren
gen. Een dropping van een lading
vlees was verkeerd terechtgekomen.
De reporter schrijft: 'Maar in het
duister van de avond heeft de piloot
de verlichte winkelruit van slager
Hage voor afwerpveld aangezien.
Daar kwam toen een halve geslach
te koe met daverend geweld door
het dak naar binnen.'
Quist lacht erom. „Een halve ge
slachte koe? Daar heb ik nog nooit
van gehoord, hoor. Ze gooiden al
leen maar vlees in blik naar bene
den."
De courant uit die dagen laat ook
een foto zien van burgemeester
W.J. van Doorn die in een school
klas de prijswinnaars bekend
maakt van het opstel over de water
snood.
Rinus Slootmaker is een van hen.
Hij schreef toen als 11-jarige: „We
waren aan het eten. Toen werd er
gebeld. Moeder deed de deur open.
Er stond een vrouw voor de deur.
Ze vroeg of opoe meeging naar
Tholen. Opoe had haar daagse
goed maar aan, dus ze moest eerst
ander goed aan gaan doen. Toen ze
klaar was, heeft moeder ze bij de
auto gebracht...'
In Tholen luidde 's morgens om tien over vier de noodklok. Het water
vloeide op dat moment door de coupure ter hoogte van de werf van Van
Duivendijk en alles werd in het werk gesteld om dit punt te versterken.
Toen het licht werd, bleek de dijk langs de Eendracht over een flinke lengte
gescheurd te zijn. Ze werd in de loop van de dag versterkt. De elektriciteit
was 's nachts al uitgevallen en pas woensdagavond was er weer stroom.
Zonder waterleiding moest men het tot dinsdag stellen. De telefoon haperde
eveneens en daarom werd in het gemeentehuis een mobilofoonverbinding
gerealiseerd.
Thoolse vissers voeren de polders aan de Brabantse kant in om mensen uit
hun ondergelopen huizen te halen. De openbare lagere school werd gereed
gemaakt om evacués op te vangen en ook werd een ambulanceploeg ge
vormd. Want inmiddels was bekend dat Stavenisse was getroffen. Op maan
dagmorgen voeren vissers naar dat dorp en 's middags kwamen de eerste
evacués uit Stavenisse aan. Ook uit Sint-Annaland werden mensen in Tho
len ondergebracht. Later in de week werden 500 inwoners van Stavenisse
van hieruit naar Bergen op Zoom gebracht, om hen elders in Brabant onder
dak te bieden. Voor vrachtvervoer regelde de BBA een bootverbinding.
Het stadje werd in de dagen erna een centrum voor hulpverlening. Water
staat en genie vestigden er centrale posten, Stavenisse bracht een noodse-
cretarie onder in het stadhuis. Vliegtuigen dropten voedsel en geneesmidde
len, die via de gemeente doorgevoerd werden. Roeiboten gingen op
vrachtwagens om mensen en vee te kunnen redden. Dag en nacht werkte al
les door, grote aantallen zandzakken werden opgeslagen, de melkafvoer van
vee uit het gebied geregeld, kleding, voedsel en schoeisel verschaft. Het
Rode Kruis voerde brood aan, maar dat werd gratis aan de inwoners be
schikbaar gesteld omdat het in de getroffen gemeenten niet meer nodig was.
Alle mannen tussen 17 en 45 jaar werden opgeroepen om bij Strijenham
aan de dijk te gaan werken. In die eerste week na de Ramp bleven de lagere
scholen dicht, maar de week daarop begonnen ze weer. Zij het in beperkte
mate, omdat de openbare school in gebruik bleef als noodvoorziening. Eind
februari stond er in de westelijke hoek van de Vijftienhonderdgemetenpol-
der nog zóveel water, dat laarzen nodig waren om met droge voeten in
Poortvliet te komen.
Twee inwoners van Tholen kwamen door het water om het leven, een broer
en een zus die tijdens de Rampnacht in Oosterland verbleven en daar ver
dronken. In de eerstvolgende vergadering van de gemeenteraad werd ter
nagedachtenis een ogenblik stilte in acht genomen. Daar werd ook kritisch
gesproken over de alarmering: veel inwoners hadden de klokken niet ge
hoord, zodat een ander systeem - bijvoorbeeld met sirenes - wenselijk zou
zijn. En ook zou er tijdiger gewaarschuwd kunnen \vorden, gaf de burge
meester toe.
Het beschadigde postkantoor van Stavenisse in het water.
Een blik in de zwaar beschadigde Voorstraat in Sint-Annaland.
Dat er in Sint-Annaland drie in
plaats van twee vloedplanken ge
plaatst moesten worden in de coupu
re tussen de haven en de Voorstraat
(toen nog Langestraat), was nooit
eerder gebeurd. Daarom waarschuw
de de waterbouwkundig ambtenaar -
die al de hele zaterdag aan verster
king had gewerkt - om twee uur in de
nacht van 31 januari op 1 februari de
burgemeester en waterschapsmensen.
Na half drie bleek zelfs een vierde
vloedplank nodig en toen werd de
noodklok geluid om de mensen te
waarschuwen. Velen kwamen bij de
haven kijken, terwijl rond die haven
en in de Suzannaweg en Klippelstraat
inwoners begonnen te evacueren
(naar de Molendijk). Tegen vieren
begon er water door de planken te
borrelen en even later brak de be
scherming door. Het water sloeg een
gat van drie meter diep en bruiste de
Voorstraat in, maar wonder boven
wonder werd er niemand het slacht
offer van. In de huizen aan de Ring,
Cureelanden, een deel van de Nieuw-
straat, de Dorpsweg en de Achterweg
steeg het water. Op de haven viel een
losinstallatie door een pakhuis en een
woning, waardoor het water ook de
Suzannapolder instroomde. Ten
noordwesten van het dorp, voorbij de
Kleine Nol, was de kruin van de zee
dijk weggeslagen. Een kilometer ver
derop brak de zeedijk, terwijl er ook
een gat zat in het Nieuwlandsdijkje.
Zondag kon de hoge vloed op de ha
ven worden tegengehouden. Maar
omdat de toestand kritiek bleef, trok
ken veel mensen weg uit de lage ge
deelten van het dorp. Honderden in
woners (vooral ouderen, vrouwen en
kinderen) zochten een tijdelijk onder
komen in Oud-Vossemeer en Tholen.
Half maart konden nog altijd 230
mensen niet terug in hun eigen huis.
Uit de polders werden in de loop van
maandag de laatste in nood verkeren
de mensen weggehaald. Aan het her
stel van de dijkbreuken was toen ook
al begonnen. Een dag later werden de
eerste verdronken mensen (uit Stave
nisse) en dieren geborgen. Op don
derdag in die eerste week arriveerden
100 commando's die ingezet werden
bij het herstel van de Oudelandsedijk,
terwijl intussen aannemers aan het
werk waren bij Ravensoord. In de
polders rondom het dorp werden ne
gen gaten gedicht. Aan dat even
voorbij de Grote Nol (aan het Mast
gat) werkten ruim 800 mannen uit het
dorp, uit Oud-Vossemeer, Tholen,
Poortvliet en Sint-Maartensdijk die
meer dan 250.000 zandzakken aan
droegen. Het gat in de Annavosdijk,
een binnendijk, was het laatste op
Tholen dat gedicht werd. Toen was
het inmiddels juni.
Het dorp zat 18 dagen lang zonder
drinkwater, dat daarom met tankwa
gens uit Oud-Vossemeer werd aange
voerd. Pas op 23 februari begonnen
de lagere scholen weer. In het dorp
verdronk niemand. Wél werden in ju
li twee slachtoffers er herbegraven.
Een uit Sint-Annaland afkomstig
echtpaar dat in Ouwerkerk was om
gekomen.
De nationale herdenking in Oude
Tonge en Ouwerkerk is zaterdag tus
sen 12 en 6 uur op televisie te volgen
via zowel Nederland 2 als Omroep
Zeeland. Naast de officiële momen
ten wordt een aflevering uitgezonden
van de documentairereeks 'Boven
Water', alsmede een reportage waar
aan kroonprins Willem-Alcxandcr
heeft meegewerkt. Vanaf 6 uur brengt
Omroep Zeeland een extra lange
nieuwsuitzending met een samenvat
ting van de herdenking, reportages
uit de provincie en een verslag van de
uitvoering van Requiem 1953. Zon
dagmiddag 2 februari herhaalt de
Zeeuwse omroep tussen 12 en 5 uur
alle afleveringen van 'Boven Water'.
Vanavond (donderdag) is er nog een
Trugkieke te zien met beelden van de
ramp, de uitzending wordt zaterdag
morgen tussen 11 en 12 uur herhaald.
Omroep Zeeland radio zendt vandaag
en morgen tussen 4 en 5 uur het pro
gramma De Kern uit vanuit Sint-Phi-
lipsland. Zaterdagmorgen tussen 10
en 12 uur besteedt Kanaal 64 aan
dacht aan de ramp, terwijl lussen 12
en 5 uur samen met Radio 1 verslag
wordt gedaan van de nationale her
denking, alsmede van de herdenking
in Stavenisse. Zondag tussen 9 en 12
uur is er aandacht voor het Requiem
1953 en aansluitend staat 'Een eeuw
op 't oog' in het teken van de Ramp.
Op de zondagen 9, 16 en 23 februari
herhaalt de omroep tussen 12 en 1
uur programma's die Kees Slager in
1986 voor de VPRO maakte over de
Ramp.
TPG Post brengt op zaterdag 1
februari een speciale serie post
zegels uit. Het thema ervan is
'Nederland en het water'.
Van de tien verschillende gom-
zegels is er in ieder geval één
aan de watersnoodramp van
1953 gewijd. Voorzitter Flip de
Rijke van de stichting Actief
Stavenisse is toegezegd dat deze
postzegel betrekking zal hebben
op Stavenisse.
Water en storm geselen Europa.
Gebieden voor wateropvang onno
dig. Zomaar enkele krantenkoppen
van de afgelopen weken. De strijd
tegen het water is 50 jaar na de
watersnood in ons land nog altijd
actueel. Vanaf de tweede helft van
de jaren negentig van de vorige
eeuw hebben we in toenemende
mate te kampen met rivieren die
buiten hun oevers treden, waar
door het water in de huizen komt
te staan. Mogelijk een gevolg van
klimatologische veranderingen
door de opwarming van de aarde,
waardoor er grotere hoeveelheden
regen vallen. Maar ook doordat de
afgelopen decennia huizen en re
creatieparken zijn gebouwd in de
laaggelegen uiterwaarden van de
grote rivieren. Op rijksniveau is
erover gesproken om gebieden
langs die rivieren - veelal land
bouwgrond - aan te wijzen als ge
bieden die bij extreem hoog water
als buffer kunnen dienen; die dus
tijdelijk onder water gezet kunnen
worden. Provinciale en gemeente
lijke overheden in de betreffende
gebieden komen er inmiddels te
gen in het geweer. Polders laten
onderlopen, het is welhaast een
vloek in een land dat groot is ge
worden door de strijd tegen het
water. De Deltawerken mogen dan
een technisch hoogstandje zijn, of
ons land veilig is zoals koningin
Beatrix zei bij het gereedkomen
van de Oosterscheldekering is de
vraag. Natuurlijk is het risico op
een herhaling van de Ramp van
1953 aanmerkelijk verkleind.
Maar dat de elementen zich nog al
tijd niet laten dwingen, dat is ook
in de jaren na de watersnood wel
duidelijk geworden.
In die laatste januariweek, nu een
halve eeuw geleden, ontwikkelde
zich boven de Atlantische Oceaan
een depressie die in de ochtend
van 31 januari de Noordzee be
reikte bij Schotland. Aan de west
zijde van het lagedrukgebied had
zich toen al een storm ontwikkeld
met snelheden van 125 km/u
(windkracht 12). De veerboot van
Ierland naar Engeland vergaat en
er verdrinken 153 mensen, net zo
veel als in de nacht erna in Stave
nisse om zullen komen. Op het
lichtschip Goeree, voor de kust
van Goeree-Overflakkee, wordt
die avond en nacht windkracht 11
vastgesteld. De storm uit het
noordwesten draait naar noord
noordwest en stuwt het water van
de Noordzee op. Een samenloop
van omstandigheden is, dat het
juist springtij is. En dan nog
springtij na volle maan en niet na
nieuwe maan, wanneer dat tij nog
hoger komt. In Vlissingen wordt
om 3.24 uur zondagmorgen de
hoogste stand gemeten: 4,55 meter
boven NAP. In delen van Zeeland,
Zuid-Holland en West-Brabant
breken veel dijken. Er verdrinken
uiteindelijk meer dan 1800 men
sen. In het oosten van Engeland
zijn zo'n 300 slachtoffers te be
treuren en in België een twintigtal.
Stormwaarschuwingen die gene
geerd worden of niemand berei
ken omdat het zaterdag is of om
dat men er niet op geabonneerd is,
dijken die te zwak en te laag zijn.
De uit Scherpenisse afkomstige
journalist Kees Slager stelde het
tien jaar geleden aan de kaak in
zijn boek 'De ramp een recon
structie'. Meteen na de overstro
ming gingen alle overheden de
schuldvraag uit de weg en nadien
is er ook niet meer op teruggeko
men. Wat Slager deed, werd hem
niet door iedereen in dank afgeno
men. Maar het is een feit dat die
informatie wel degelijk bekend
was. In de Eendrachtbode van 20
februari 1953 wordt daarnaar ver
wezen. Hoe vaklieden er bij het
dijkherstel op Walcheren in 1945
op wezen dat het dijkprofiel zowel
te laag als te smal was. Hoe de re
gering er een jaar later op werd
geattendeerd dat veel dijken het
bij een zware wester- of zuidwes
terstorm misschien niet zouden
houden. Hoe Rijkswaterstaat die
waarschuwing overdreven noem
de en de regering dus geen maat
regelen nam.
Na de Ramp werd het Deltaplan,
dat al in de pen zat in verband met
verbetering voor de landbouw,
omgezet in een veiligheidsplan.
Dijkverzwaring en afsluiting van
de zeearmen kwamen aan de orde.
De al genoemde Kees Slager was
begin jaren zeventig betrokken bij
de oprichting van de actiegroep
Oosterschelde Open, die aandacht
vroeg voor het milieu-aspect dat
in de hele discussie tot dan toe
nauwelijks voorkwam. Het was
vechten tegen de gevestigde orde,
vertelt Slager in het onlangs door
Rijkswaterstaat uitgegeven ge
denkboek 'Hoogwater'. Toen de
journalist naderhand het toenmali
ge hoofd van de Deltadienst wilde
interviewen voor zijn boek over
de Ramp, kreeg hij te horen: 'Bent
u de communist Slager, die ook in
de actiegroep Oosterschelde Open
zat? Dan wens ik niet met u te pra
ten'.
De Oosterschelde kreeg een be
weegbare stormvloedkering, tege
lijkertijd werden achterin de zee
arm de Philips- en de Oesterdam
gerealiseerd. De verzoeting van
het water in die gebieden leidde
ook weer tot problemen. Zo waren
er de eerste jaren heuse muggen
plagen. En de laatste tijd geeft de
giftige blauwalg moeilijkheden.
Afgelopen zomer bijvoorbeeld
stierven daardoor duizenden vo
gels. Rijkswaterstaat studeert er al
geruime tijd op hoe ze dit pro
bleem kan oplossen. Een ingeni
eur van Rijkswaterstaat die vijf
jaar geleden op een symposium
zijn bezorgdheid uitsprak over de
gevolgen van de gedeeltelijke af
sluiting van de Oosterschelde - en
de actievoerders van destijds ge
lijk gaf - werd door de staatssecre
taris op de vingers getikt. Die re
primande bleef echter uit toen
waterstaatsingenieurs dit najaar in
het blad De Water eveneens vraag
tekens plaatsten. 'En zo komt het
moment stilaan dichterbij dat mijn
droom misschien toch nog wordt
verwezenlijkt: het tij terug in de
delta', schrijft Kees Slager in het
jongste nummer van datzelfde
blad.
Jaren geleden, in die donkere nacht
gebeurde er iets, wat niemand had verwacht.
Een wind die raasde met groot geweld over het land.
Muren, daken, alles kraakte, maar het bleef in stand.
De wind die blies het water steeds verder omhoog
en velen dachten toen, houden wij het nog droog?
Het water kwam steeds hoger te staan
en men keek elkaar eens angstig aan.
Het water stond nu echt op zijn hoogste top.
Mensen werden gewaarschuwd: zoek het hogerop,
want de dijken kunnen het zo niet meer verdragen.
En toen plotseling, grote gaten werden geslagen,
zodat het water stroomde met groot geweld
door polders en straten, vele dingen werden geveld.
Het water stond maar te beuken tegen de muren.
Er was grote angst in die nachtelijke uren.
Velen wilden vluchten, maar konden nergens heen,
zodat de dood hen voor ogen scheen.
Zij werden meegesleurd en gingen ten onder.
Zouden zij nog boven komen? Het was een wonder.
Vele gezinnen werden uit elkaar gerukt
en gingen onder een diepe rouw gebukt.
Nu het alweer zoveel jaar is geleden
gedenken wij hen toch in onze gebeden.
En staan wij even stil bij wat er is gebeurd.
Misschien dat bij velen de wond weer even openscheurt.
Maar laten wij Hem danken, dat hij ons tot hier heeft gebracht
en ons wil behoeden voor weer zo'n donkere nacht.
Adrie Verkerke
Sint-Philipsland.
Huisvrouwen ai weer bezig
de ramen te boenen
Eerste
goec