Evacués opgevangen in eigen dorp temidden van 'waterzee' De elementen laten zich niet dwingen Tholen centrum voor de hulpverleners en evacués In Sint-Annaland luidde na vierde vloedplank noodklok De herdenking op radio en tv Postzegel Een donkere nacht Donderdag 30 januari 2003 EENDRACHTBODE, DE THOOLSE COURANT 21 Een wonderlijke samenleving, noemde de verslaggever van de Nieuwe Haagsche Courant de toestand in Poort vliet in de editie van 17 februari 1953. Huisvrouwen zijn al weer bezig de ramen te boenen, maar het dorp staat rondom in het zeewater nadat de dijken in de Strijense- polder en de Klaas van Steelandpolder doorgebroken waren. Willem Oosdijk was landarbeider, maar werd als lid van de nationale reserve ingeschakeld om in het dorp een oogje in het zeil te houden. Rinus Slootmaker schreef een opstel, en Rinus Quist evacueerde naar boer derij Nattenbek aan de Kadijk waar hij uitkeek over een ondergelopen Weihoek. Uitje doen Willem Oosdijk bij de nationale reserve in droog centrum Poortvliet Afgesloten Overdreven Vraagtekens Ramp De foto die bij het artikel op de bin- nenpagina van de Nieuwe Haagsche Courant staat, laat een groepje kin deren zien dat in een rubberbootje wordt geholpen omdat de kinderen per boot naar school zouden moe ten. Willem Oosdijk staat er ook bij, baret op het hoofd en kijkt de came ra in. Hij kan het zich nog wel her inneren, maar volgens hem is de he le situatie door de fotograaf in scène gezet. „Dat hebben ze zomaar voor de foto gedaan, hoor. Dat is alleen maar zo opgemaakt. Ze hebben toen niemand hoeven halen en brengen." Oosdijk woonde met zijn vrouw en zijn drie kinderen, Kees, Dirk en Els, aan de Hogeweg en werkte als landarbeider bij T. Heijboer aan de Kadijk, ('oude weg naar Oud-Vos- semeer') toen de dijken braken. „Eerst is de Weihoek volgelopen toen de dijk brak in de Strijensepol- der. De tweede keer is de polderdijk van de Klaas van Steelandpolder doorgebroken en toen is Poortvliet ondergelopen." Oosdijk herinnert zich nog het mo ment dat hij rond zes uur 's morgens wakker werd van een vreemd ge luid. „Ik hoorde het water via een luchtrooster in de muur de kelder inlopen. Toen ik naar buiten keek, zag ik een wagen van ingenieur Geuze langskomen. Die bracht zijn beesten naar de Wouter (boerderij - red.) onder Oud-Vossemeer. Dat zit niet goed, dacht ik." Zelf hield Oosdijk ook een koe en een jaarling. Uit voorzorg bracht hij de dieren naar zijn werkgever om dat diens boerderij wat hoger lag. „Toen ik terugkwam, stond het wa ter al tot mijn knieën." Heijboer had zelf ongeveer 10 koei en en jongvee. „Die konden daar gewoon blijven. Ze stonden droog. Het land stond wel onder water, be halve een weitje. En voer was er ge noeg." Oosdijk begrijpt niet waarom de mensen buiten het dorp niet zijn ge waarschuwd. „Dat is geen werk ge weest. De bestuurders van de ge meente hadden ons moeten waar schuwen, maar ze zijn zelf mis schien overstuur geweest." Oosdijk moest evacueren, zoals zo- velen in Poortvliet dat volgens de redacteur van de Nieuwe Haagsche Courant 'op dat ogenblik gerust het hart van Zeeland' mag worden ge noemd. Het dorp ligt midden in de 'waterzee'. Het gezin Oosdijk kon bij het echtpaar van Tiggele terecht dat verderop woonde, richting Tho- len voorbij het café aan de Hoge weg. Ze namen potten en pannen, kleren en eten mee. „Zij hadden geen kinderen, maar wel koeien en een paard. Daar hebben we het al tijd goed gehad. Maar het was wel een heel bestel, hoor. Je was toch helemaal uitje doen." Oosdijk zat toen bij de nationale re serve en werd ingeschakeld om in het dorp te patrouilleren. „Kapitein Kloosterman uit Zuid-Beveland had de leiding over de nationale reserve, 's Nachts en overdag zaten we op het gemeentehuis. Een ploeg van acht man die elkaar afloste. We moesten over het dorp lopen, waken en wachtlopen of er niks gestolen werd of zo. Maar ik heb nooit iets meegemaakt. Gelukkig niet." Oosdijk hielp ook een handje bij Van Tiggele, maar veel kon hij niet uitrichten als landarbeider omdat al les onder water stond. „Ik kreeg 105 gulden per week. Dat was niet slecht toen. Dat verdiende je als landarbeider niet. Dan kreeg je Willem Oosdijk met de in scène gezette foto in de Nieuwe Haagse Courant van 17 februari 1953. Willem Quist (rechts) met zijn tweejarig zoontje Maarten en boerenknecht Arie Hage bij de duiker aan de Kadijk met uitzicht op de Weihoek. zomaar 40 gulden." Het gezin wilde zo snel mogelijk te rug naar de eigen woning. „Als ik uit bed kwam, keek ik altijd of het water nog niet gezakt was. Als het windstil was, dan stond het lager. Dan dacht je dat het gezakt was. Maar als er weer wind kwam, dan was het weer precies hetzelfde." Het huis van Oosdijk heeft geen schade ondervonden van de ramp, hoewel het water volgens hem ge lijkvloers stond. Het lag tenslotte al een beetje hoger, zegt hij. Oosdijk werkte zestien jaar bij Van Tiggele, maar toen die geen werk meer had, ging hij naar de Heidemij om grondwerk te verrichten. Later hielp hij mee met het planten van bomen onder meer aan de Rand in de Poortvlietsepolder. Volgens de Haagsche Courant was het dorp geheel afgesloten van de rest van het eiland, en was besloten om de inwoners - toen ongeveer 1750 - niet te laten evacueren. Dat betekende dat de mensen wier hui zen wel in het water stonden elders in het dorp moesten worden opge vangen. En ook voor langere tijd op een stukje grond van 10.000 m2, al dus de Courant uit die dagen. De mensen in het droge deel van het dorp kozen zoveel mogelijk familie of bekenden uit. De 59-jarige Coba Quist-van Tigge le bevestigt dat. Ze woonde toen aan de Markt die droog stond. Zij weet nog dat ze evacués in huis kre gen uit de Stoofstraat. „Dat was het gezin van Thijs de Wit. Dat waren kennissen. Ik was negen jaar en kreeg er ineens familieleden bij." Ook haar man Rinus Quist (64) moest evacueren. Net als Oosdijk woonde hij aan de Hogeweg (nu nummer 12). „Die zondagavond zijn we weggegaan, met vader, moeder en mijn twee broers Huib en Maarten naar de boerderij van Lin de Rijke, de Nattenbek aan de Ka dijk. Maarten was toen nog maar twee jaar." De toen 14-jarige Quist zat op de landbouwschool in Scherpenisse, maar kon daar niet heen. „We zijn zes weken gebleven. We konden al leen maar de beesten onderhouden, melken en mesten. De hele dag was je rond de hofstede." Ook Arie Hage (nu 66) verbleef er. Hij werkte bij De Rijke. Quist laat een foto zien waarop zijn vader Wil lem, zijn broertje Maarten en Hage op een berg zandzakken staan die voor de duiker in de Kadijk waren gestapeld. Achter hen is de Weihoek één watermassa. „Alleen over de dijken kon je met een auto rijden." Volgens de Haagsche Courant staat het water bij vele huizen nog op de stoepen als de huisvrouwen al weer bezig zijn de ramen te lappen. Dan kunnen ze volgens de verslaggever ook goed zien wat er langskomt: amfibietoestellen uit de richting Scherpenisse, of helikopters en vliegtuigen die hulpgoederen bren gen. Een dropping van een lading vlees was verkeerd terechtgekomen. De reporter schrijft: 'Maar in het duister van de avond heeft de piloot de verlichte winkelruit van slager Hage voor afwerpveld aangezien. Daar kwam toen een halve geslach te koe met daverend geweld door het dak naar binnen.' Quist lacht erom. „Een halve ge slachte koe? Daar heb ik nog nooit van gehoord, hoor. Ze gooiden al leen maar vlees in blik naar bene den." De courant uit die dagen laat ook een foto zien van burgemeester W.J. van Doorn die in een school klas de prijswinnaars bekend maakt van het opstel over de water snood. Rinus Slootmaker is een van hen. Hij schreef toen als 11-jarige: „We waren aan het eten. Toen werd er gebeld. Moeder deed de deur open. Er stond een vrouw voor de deur. Ze vroeg of opoe meeging naar Tholen. Opoe had haar daagse goed maar aan, dus ze moest eerst ander goed aan gaan doen. Toen ze klaar was, heeft moeder ze bij de auto gebracht...' In Tholen luidde 's morgens om tien over vier de noodklok. Het water vloeide op dat moment door de coupure ter hoogte van de werf van Van Duivendijk en alles werd in het werk gesteld om dit punt te versterken. Toen het licht werd, bleek de dijk langs de Eendracht over een flinke lengte gescheurd te zijn. Ze werd in de loop van de dag versterkt. De elektriciteit was 's nachts al uitgevallen en pas woensdagavond was er weer stroom. Zonder waterleiding moest men het tot dinsdag stellen. De telefoon haperde eveneens en daarom werd in het gemeentehuis een mobilofoonverbinding gerealiseerd. Thoolse vissers voeren de polders aan de Brabantse kant in om mensen uit hun ondergelopen huizen te halen. De openbare lagere school werd gereed gemaakt om evacués op te vangen en ook werd een ambulanceploeg ge vormd. Want inmiddels was bekend dat Stavenisse was getroffen. Op maan dagmorgen voeren vissers naar dat dorp en 's middags kwamen de eerste evacués uit Stavenisse aan. Ook uit Sint-Annaland werden mensen in Tho len ondergebracht. Later in de week werden 500 inwoners van Stavenisse van hieruit naar Bergen op Zoom gebracht, om hen elders in Brabant onder dak te bieden. Voor vrachtvervoer regelde de BBA een bootverbinding. Het stadje werd in de dagen erna een centrum voor hulpverlening. Water staat en genie vestigden er centrale posten, Stavenisse bracht een noodse- cretarie onder in het stadhuis. Vliegtuigen dropten voedsel en geneesmidde len, die via de gemeente doorgevoerd werden. Roeiboten gingen op vrachtwagens om mensen en vee te kunnen redden. Dag en nacht werkte al les door, grote aantallen zandzakken werden opgeslagen, de melkafvoer van vee uit het gebied geregeld, kleding, voedsel en schoeisel verschaft. Het Rode Kruis voerde brood aan, maar dat werd gratis aan de inwoners be schikbaar gesteld omdat het in de getroffen gemeenten niet meer nodig was. Alle mannen tussen 17 en 45 jaar werden opgeroepen om bij Strijenham aan de dijk te gaan werken. In die eerste week na de Ramp bleven de lagere scholen dicht, maar de week daarop begonnen ze weer. Zij het in beperkte mate, omdat de openbare school in gebruik bleef als noodvoorziening. Eind februari stond er in de westelijke hoek van de Vijftienhonderdgemetenpol- der nog zóveel water, dat laarzen nodig waren om met droge voeten in Poortvliet te komen. Twee inwoners van Tholen kwamen door het water om het leven, een broer en een zus die tijdens de Rampnacht in Oosterland verbleven en daar ver dronken. In de eerstvolgende vergadering van de gemeenteraad werd ter nagedachtenis een ogenblik stilte in acht genomen. Daar werd ook kritisch gesproken over de alarmering: veel inwoners hadden de klokken niet ge hoord, zodat een ander systeem - bijvoorbeeld met sirenes - wenselijk zou zijn. En ook zou er tijdiger gewaarschuwd kunnen \vorden, gaf de burge meester toe. Het beschadigde postkantoor van Stavenisse in het water. Een blik in de zwaar beschadigde Voorstraat in Sint-Annaland. Dat er in Sint-Annaland drie in plaats van twee vloedplanken ge plaatst moesten worden in de coupu re tussen de haven en de Voorstraat (toen nog Langestraat), was nooit eerder gebeurd. Daarom waarschuw de de waterbouwkundig ambtenaar - die al de hele zaterdag aan verster king had gewerkt - om twee uur in de nacht van 31 januari op 1 februari de burgemeester en waterschapsmensen. Na half drie bleek zelfs een vierde vloedplank nodig en toen werd de noodklok geluid om de mensen te waarschuwen. Velen kwamen bij de haven kijken, terwijl rond die haven en in de Suzannaweg en Klippelstraat inwoners begonnen te evacueren (naar de Molendijk). Tegen vieren begon er water door de planken te borrelen en even later brak de be scherming door. Het water sloeg een gat van drie meter diep en bruiste de Voorstraat in, maar wonder boven wonder werd er niemand het slacht offer van. In de huizen aan de Ring, Cureelanden, een deel van de Nieuw- straat, de Dorpsweg en de Achterweg steeg het water. Op de haven viel een losinstallatie door een pakhuis en een woning, waardoor het water ook de Suzannapolder instroomde. Ten noordwesten van het dorp, voorbij de Kleine Nol, was de kruin van de zee dijk weggeslagen. Een kilometer ver derop brak de zeedijk, terwijl er ook een gat zat in het Nieuwlandsdijkje. Zondag kon de hoge vloed op de ha ven worden tegengehouden. Maar omdat de toestand kritiek bleef, trok ken veel mensen weg uit de lage ge deelten van het dorp. Honderden in woners (vooral ouderen, vrouwen en kinderen) zochten een tijdelijk onder komen in Oud-Vossemeer en Tholen. Half maart konden nog altijd 230 mensen niet terug in hun eigen huis. Uit de polders werden in de loop van maandag de laatste in nood verkeren de mensen weggehaald. Aan het her stel van de dijkbreuken was toen ook al begonnen. Een dag later werden de eerste verdronken mensen (uit Stave nisse) en dieren geborgen. Op don derdag in die eerste week arriveerden 100 commando's die ingezet werden bij het herstel van de Oudelandsedijk, terwijl intussen aannemers aan het werk waren bij Ravensoord. In de polders rondom het dorp werden ne gen gaten gedicht. Aan dat even voorbij de Grote Nol (aan het Mast gat) werkten ruim 800 mannen uit het dorp, uit Oud-Vossemeer, Tholen, Poortvliet en Sint-Maartensdijk die meer dan 250.000 zandzakken aan droegen. Het gat in de Annavosdijk, een binnendijk, was het laatste op Tholen dat gedicht werd. Toen was het inmiddels juni. Het dorp zat 18 dagen lang zonder drinkwater, dat daarom met tankwa gens uit Oud-Vossemeer werd aange voerd. Pas op 23 februari begonnen de lagere scholen weer. In het dorp verdronk niemand. Wél werden in ju li twee slachtoffers er herbegraven. Een uit Sint-Annaland afkomstig echtpaar dat in Ouwerkerk was om gekomen. De nationale herdenking in Oude Tonge en Ouwerkerk is zaterdag tus sen 12 en 6 uur op televisie te volgen via zowel Nederland 2 als Omroep Zeeland. Naast de officiële momen ten wordt een aflevering uitgezonden van de documentairereeks 'Boven Water', alsmede een reportage waar aan kroonprins Willem-Alcxandcr heeft meegewerkt. Vanaf 6 uur brengt Omroep Zeeland een extra lange nieuwsuitzending met een samenvat ting van de herdenking, reportages uit de provincie en een verslag van de uitvoering van Requiem 1953. Zon dagmiddag 2 februari herhaalt de Zeeuwse omroep tussen 12 en 5 uur alle afleveringen van 'Boven Water'. Vanavond (donderdag) is er nog een Trugkieke te zien met beelden van de ramp, de uitzending wordt zaterdag morgen tussen 11 en 12 uur herhaald. Omroep Zeeland radio zendt vandaag en morgen tussen 4 en 5 uur het pro gramma De Kern uit vanuit Sint-Phi- lipsland. Zaterdagmorgen tussen 10 en 12 uur besteedt Kanaal 64 aan dacht aan de ramp, terwijl lussen 12 en 5 uur samen met Radio 1 verslag wordt gedaan van de nationale her denking, alsmede van de herdenking in Stavenisse. Zondag tussen 9 en 12 uur is er aandacht voor het Requiem 1953 en aansluitend staat 'Een eeuw op 't oog' in het teken van de Ramp. Op de zondagen 9, 16 en 23 februari herhaalt de omroep tussen 12 en 1 uur programma's die Kees Slager in 1986 voor de VPRO maakte over de Ramp. TPG Post brengt op zaterdag 1 februari een speciale serie post zegels uit. Het thema ervan is 'Nederland en het water'. Van de tien verschillende gom- zegels is er in ieder geval één aan de watersnoodramp van 1953 gewijd. Voorzitter Flip de Rijke van de stichting Actief Stavenisse is toegezegd dat deze postzegel betrekking zal hebben op Stavenisse. Water en storm geselen Europa. Gebieden voor wateropvang onno dig. Zomaar enkele krantenkoppen van de afgelopen weken. De strijd tegen het water is 50 jaar na de watersnood in ons land nog altijd actueel. Vanaf de tweede helft van de jaren negentig van de vorige eeuw hebben we in toenemende mate te kampen met rivieren die buiten hun oevers treden, waar door het water in de huizen komt te staan. Mogelijk een gevolg van klimatologische veranderingen door de opwarming van de aarde, waardoor er grotere hoeveelheden regen vallen. Maar ook doordat de afgelopen decennia huizen en re creatieparken zijn gebouwd in de laaggelegen uiterwaarden van de grote rivieren. Op rijksniveau is erover gesproken om gebieden langs die rivieren - veelal land bouwgrond - aan te wijzen als ge bieden die bij extreem hoog water als buffer kunnen dienen; die dus tijdelijk onder water gezet kunnen worden. Provinciale en gemeente lijke overheden in de betreffende gebieden komen er inmiddels te gen in het geweer. Polders laten onderlopen, het is welhaast een vloek in een land dat groot is ge worden door de strijd tegen het water. De Deltawerken mogen dan een technisch hoogstandje zijn, of ons land veilig is zoals koningin Beatrix zei bij het gereedkomen van de Oosterscheldekering is de vraag. Natuurlijk is het risico op een herhaling van de Ramp van 1953 aanmerkelijk verkleind. Maar dat de elementen zich nog al tijd niet laten dwingen, dat is ook in de jaren na de watersnood wel duidelijk geworden. In die laatste januariweek, nu een halve eeuw geleden, ontwikkelde zich boven de Atlantische Oceaan een depressie die in de ochtend van 31 januari de Noordzee be reikte bij Schotland. Aan de west zijde van het lagedrukgebied had zich toen al een storm ontwikkeld met snelheden van 125 km/u (windkracht 12). De veerboot van Ierland naar Engeland vergaat en er verdrinken 153 mensen, net zo veel als in de nacht erna in Stave nisse om zullen komen. Op het lichtschip Goeree, voor de kust van Goeree-Overflakkee, wordt die avond en nacht windkracht 11 vastgesteld. De storm uit het noordwesten draait naar noord noordwest en stuwt het water van de Noordzee op. Een samenloop van omstandigheden is, dat het juist springtij is. En dan nog springtij na volle maan en niet na nieuwe maan, wanneer dat tij nog hoger komt. In Vlissingen wordt om 3.24 uur zondagmorgen de hoogste stand gemeten: 4,55 meter boven NAP. In delen van Zeeland, Zuid-Holland en West-Brabant breken veel dijken. Er verdrinken uiteindelijk meer dan 1800 men sen. In het oosten van Engeland zijn zo'n 300 slachtoffers te be treuren en in België een twintigtal. Stormwaarschuwingen die gene geerd worden of niemand berei ken omdat het zaterdag is of om dat men er niet op geabonneerd is, dijken die te zwak en te laag zijn. De uit Scherpenisse afkomstige journalist Kees Slager stelde het tien jaar geleden aan de kaak in zijn boek 'De ramp een recon structie'. Meteen na de overstro ming gingen alle overheden de schuldvraag uit de weg en nadien is er ook niet meer op teruggeko men. Wat Slager deed, werd hem niet door iedereen in dank afgeno men. Maar het is een feit dat die informatie wel degelijk bekend was. In de Eendrachtbode van 20 februari 1953 wordt daarnaar ver wezen. Hoe vaklieden er bij het dijkherstel op Walcheren in 1945 op wezen dat het dijkprofiel zowel te laag als te smal was. Hoe de re gering er een jaar later op werd geattendeerd dat veel dijken het bij een zware wester- of zuidwes terstorm misschien niet zouden houden. Hoe Rijkswaterstaat die waarschuwing overdreven noem de en de regering dus geen maat regelen nam. Na de Ramp werd het Deltaplan, dat al in de pen zat in verband met verbetering voor de landbouw, omgezet in een veiligheidsplan. Dijkverzwaring en afsluiting van de zeearmen kwamen aan de orde. De al genoemde Kees Slager was begin jaren zeventig betrokken bij de oprichting van de actiegroep Oosterschelde Open, die aandacht vroeg voor het milieu-aspect dat in de hele discussie tot dan toe nauwelijks voorkwam. Het was vechten tegen de gevestigde orde, vertelt Slager in het onlangs door Rijkswaterstaat uitgegeven ge denkboek 'Hoogwater'. Toen de journalist naderhand het toenmali ge hoofd van de Deltadienst wilde interviewen voor zijn boek over de Ramp, kreeg hij te horen: 'Bent u de communist Slager, die ook in de actiegroep Oosterschelde Open zat? Dan wens ik niet met u te pra ten'. De Oosterschelde kreeg een be weegbare stormvloedkering, tege lijkertijd werden achterin de zee arm de Philips- en de Oesterdam gerealiseerd. De verzoeting van het water in die gebieden leidde ook weer tot problemen. Zo waren er de eerste jaren heuse muggen plagen. En de laatste tijd geeft de giftige blauwalg moeilijkheden. Afgelopen zomer bijvoorbeeld stierven daardoor duizenden vo gels. Rijkswaterstaat studeert er al geruime tijd op hoe ze dit pro bleem kan oplossen. Een ingeni eur van Rijkswaterstaat die vijf jaar geleden op een symposium zijn bezorgdheid uitsprak over de gevolgen van de gedeeltelijke af sluiting van de Oosterschelde - en de actievoerders van destijds ge lijk gaf - werd door de staatssecre taris op de vingers getikt. Die re primande bleef echter uit toen waterstaatsingenieurs dit najaar in het blad De Water eveneens vraag tekens plaatsten. 'En zo komt het moment stilaan dichterbij dat mijn droom misschien toch nog wordt verwezenlijkt: het tij terug in de delta', schrijft Kees Slager in het jongste nummer van datzelfde blad. Jaren geleden, in die donkere nacht gebeurde er iets, wat niemand had verwacht. Een wind die raasde met groot geweld over het land. Muren, daken, alles kraakte, maar het bleef in stand. De wind die blies het water steeds verder omhoog en velen dachten toen, houden wij het nog droog? Het water kwam steeds hoger te staan en men keek elkaar eens angstig aan. Het water stond nu echt op zijn hoogste top. Mensen werden gewaarschuwd: zoek het hogerop, want de dijken kunnen het zo niet meer verdragen. En toen plotseling, grote gaten werden geslagen, zodat het water stroomde met groot geweld door polders en straten, vele dingen werden geveld. Het water stond maar te beuken tegen de muren. Er was grote angst in die nachtelijke uren. Velen wilden vluchten, maar konden nergens heen, zodat de dood hen voor ogen scheen. Zij werden meegesleurd en gingen ten onder. Zouden zij nog boven komen? Het was een wonder. Vele gezinnen werden uit elkaar gerukt en gingen onder een diepe rouw gebukt. Nu het alweer zoveel jaar is geleden gedenken wij hen toch in onze gebeden. En staan wij even stil bij wat er is gebeurd. Misschien dat bij velen de wond weer even openscheurt. Maar laten wij Hem danken, dat hij ons tot hier heeft gebracht en ons wil behoeden voor weer zo'n donkere nacht. Adrie Verkerke Sint-Philipsland. Huisvrouwen ai weer bezig de ramen te boenen Eerste goec

Krantenbank Zeeland

Eendrachtbode /Mededeelingenblad voor het eiland Tholen | 2003 | | pagina 21