Water stond bij eb tot rand van kade
'Wonderlijk hè, iedereen was op
zijn eigen grondgebied bezig'
Herdenken
18
EENDRACHTBODE, DE THOOLSE COURANT
Donderdag 30 januari 2003
Een spoor van verwoesting trok het water een halve eeuw
geleden op Tholen en Sint-Philipsland. Het geweld eiste
in Stavenisse het leven van 153 inwoners en twee mensen
van elders (oud-Tholenaren) die in het dorp verbleven,
terwijl op Sint-Philipsland negen mensen omkwamen, in
de polders van Sint-Maartensdijk twee en in Oosterland
ook nog twee inwoners van Tholen die daar verbleven.
Materieel was de schade in Stavenisse en Sint-Philips
land eveneens enorm. De grootste natuurramp die ons
land - en dan met name het zuidwesten - sinds de Middel
eeuwen trof, staat velen nog in het geheugen gegrift en
wordt dit jaar uitgebreid herdacht. De hulpverlening uit
binnen- en buitenland was destijds enorm. En naderhand
is de wederopbouw van de verwoeste dorpen voortvarend
opgepakt. Ook de bescherming tegen het water kreeg pri
oriteit, zij het dat de realisatie van het Deltaplan enkele
decennia in beslag heeft genomen.
Stavenisse en Sint-Philipsland in onze streek het zwaarst getroffen
Sint-Philipsland
Ondertrouw
Witte kisten
P. Lindhout en A. de Graaf bij korps in Sint-Maartensdijk na ramp
Radiozender
Stavenisse
Sint-Philipsland
Sint-Annaland
Tholen
Oud-Vossemeer
N ieu w-Vossemeer
Halsteren
Lepelstraat
Oude Tonge
Ouwerkerk
Echt bang
Wijnkelder
Terwijl het eb was, stond die zater
dag 31 januari het water in de ha
ven van Stavenisse tot de rand. De
vloedplanken werden dan ook ge
zet en 's nachts werden deze cou
pures nog met zandzakken ver
sterkt. Rond drie uur was de
toestand dermate kritiek dat de si
rene in werking werd gesteld. Een
uur later zakte het water in de ha
ven plotseling wel een meter. De
aanwezige mensen haalden opge
lucht adem, maar het verschijnsel
was een voorbode van de ramp.
Zowel in de Oud-Kempenshofste-
depolder als de Margarethapolder
waren zeedijken gebroken. Toen er
vervolgens een stuk werd geslagen
uit de kadedijk aan de Stoofdijk,
liep de Julianastraat gevaar. Inwo
ners - ook van de Stoofdijk -
vluchtten het dorp in. Op dat mo
ment begaf de Scheldsedijk ten
westen van Stavenisse het. Een
metershoge muur van water stortte
zich door de polder op het dorp en
vaagde de huizen aan de Kerkstraat
weg. Hier vielen dan ook de mees
te slachtoffers. Maar in andere
straten was de toestand eveneens
ernstig. Toen het licht werd, werd
de ravage duidelijk (in totaal waren
125 woningen verwoest). Evenals
de nood waarin velen verkeerden
op zolders, daken en andere hoge
punten. En dan de kou: het was
hartje winter en het stormde gewel
dig. Die zondag 1 februari was het
dorp als van de buitenwereld afge
sloten.
Daarna kwam er hulp van vissers
uit Yerseke en Tholen, en van sche
pen van elders. Maandagavond was
praktisch niemand meer in direct
gevaar. Dinsdag en woensdag werd
de bevolking geëvacueerd. In de
dagen erna werkte een ploeg van
zo'n vijftig mensen aan het bergen
van de doden en van verdronken
dieren. Anderen konden alleen met
een speciale vergunning in het dorp
komen. Het herstel van de Scheld
sedijk (1800 m afgeslagen) en de
dijk van de Nieuwe-Annex-Stave-
nissepolder (1500 m afgeslagen)
werd door de Ballast Mij. te Am
sterdam in de loop van februari
aangepakt. In de tweede week van
maart konden de inwoners hun hui
zen komen reinigen en inboedel
weghalen. Op dat moment waren
twee gaten in de Scheldsedijk al
gedicht tot 3 meter boven NAP.
Van de slachtoffers werden er toen
nog 65 vermist. De gemeenteraad
vergaderde half maart weer voor
het eerst, in de bovenzaal van de
school. En een week later nog eens,
waarbij architect Wesselo uit Bus-
sum de opdracht kreeg om een we-
Op de hoek van de Poststraat in Stavenisse raakte het postkantoor beschadigd. Voor het gebouw ontstond een flink gat in de straat, waarin
een auto is terechtgekomen.
deropbouwplan voor het dorp te
maken. Het aangepaste uitbrei
dingsplan voorzag in de bouw van
50 woningwetwoningen. Op 4 juli
zijn 128 slachtoffers in het dorp
herbegraven. Eind november ver
bleven nog ongeveer 250 inwoners
op een evacuatie-adres.
Ook in Sint-Philipsland ging 's
nachts om half vier de sirene en
luidden de klokken om de inwo
ners te waarschuwen voor het wa
ter. Vanaf zaterdagmiddag al was
men er op zijn qui-vive en werden
maatregelen getroffen. In de na
nacht brak de Zuiddijk ten westen
van het dorp door en werd over een
lengte van 1800 meter weggesla
gen. In de Willempolder verdween
300 meter zeedijk in de golven. Ter
hoogte van het Karreveld sloeg het
water over de dijk, waardoor hui
zen instortten (er werden 100 hui
zen verwoest). Slechts de Prins
Hendrik- en de Abraham Wissepol-
der bleven droog. De Rijksweg
naar Anna Jacobapolder gaf een gat
van 24 meter te zien. Doordat de
Anna Jacobapolder langzaam on
derliep, was de schade er aanzien
lijk minder dan in Sint-Philipsland
zelf. Veel inwoners zochten hun
toevlucht op de hoger gelegen
Oostdijk. Daar vandaan werden ze
in de loop van zondag geëvacueerd
naar Steenbergen en Roosendaal.
Anderen werden pas in de dagen
erna uit hun benarde positie be
vrijd. In een voormalige kruide
nierswinkel op de Oostdijk werd
een noodgemeentehuis ingericht.
Het eerst werd de Henriëttepolder -
met de Sluisblok - drooggemaakt.
In de tweede week van maart kon
den de bewoners hier terug naar
hun huizen, evenals in Anna Jaco
bapolder. Het wederopbouwplan in
dit dorp voorzag in 35 nieuwe hui
zen en een lagere school. Een
vloedmerk in de muur van de N.H.
kerk illustreert sinds bijna 17 jaar
hoe hoog het water in het dorp
stond, tekst
Achteraf bekeken noemt oud brandweercommandant Piet Lindhout
(79) uit Sint-Maartensdijk het vreemd dat het korps direct na de ramp
zich alleen maar op het eigen grondgebied mocht begeven. „De ploeg
die patrouilleerde mocht niet buiten de gemeentegrens. Iedereen was
op zijn eigen grondgebied bezig. Wonderlijk eigenlijk, hè, als je daar
achteraf op terugkijkt." Van een rampenplan was geen sprake en de
coördinatie was gebrekkig. Het dorp liep schade op toen de vloedplan
ken in de Kaaistraat het begaven, en werd een nacht later bedreigd
vanuit de Middellandpolder waar een duiker het had begeven.
Het grondgebied van de toenmalige Maartensdijk. Ik was tenslotte
gemeente strekte zich in noordwes
telijke richting uit tot een klein ge
deelte in de Nieuwe-Annex-Stave-
nissepolder, tot aan de watergang in
de Zuidmoerpolder, vertelt Lind
hout. Hij heeft de 'brandweerkaart'
van het eiland erbij gehaald om te
laten zien tot hoever het korps
mocht komen. „De meeste slacht
offers die daar aanspoelden kwa
men uit de Kerkstraat in Stavenisse.
Die werden door een ploeg van de
brandweer op een vrachtwagentje
gelegd dat gevorderd was, en zo
naar het koor in de kerk gebracht. In
het koor hingen ook altijd de brand
weerslangen te drogen. Daar wer
den de slachtoffers op een rij gelegd
en moesten ze door familie geïden
tificeerd worden. Voor de lijkenher
kenning bestond een speciaal team.
Dat was door het rijk benoemd. Er
was een fotograaf bij die alle slacht
offers moest fotograferen. Ik werkte
samen met De Jong van de politie.
Dokter Smit die toen huisarts was in
Smurdiek, was er ook bij, die moest
vingerafdrukken nemen. Pas als de
familie het slachtoffer had geïnden-
tificeerd, kregen wij toestemming
om het lijk te begraven. Om de lij
ken te vervoeren naar de begraaf
plaats werd het paard en de banden
wagen van Johannes Koopman
gebruikt. De brandweer was ook be
last met het delven. Begraven in
Stavenisse kon natuurlijk niet om
dat daar alles nog onder water
stond. We hadden dus regelmatig
een begrafenis. Het kwam wel voor
dat we zeven mensen tegelijk moes
ten begraven. Dat was gewoon een
massagraf, maar het werd op een
zeer nette manier gedaan, hoor. Al
tijd werden de klokken geluid."
Het was echter niet altijd meteen
duidelijk wie het verdronken slacht
offer was, vertelt Lindhout, omdat
er soms ook vele naasten van het
slachtoffer waren omgekomen. „We
hebben wel eens iemand gehad die
veertien dagen in het koor heeft ge
legen voordat bekend was wie het
was."
Lindhout was in die tijd ondercom
mandant. Hij was net voor de ramp
bevorderd, maar had zijn papieren
nog niet, herinnert hij zich nog.
Dijkbaas Piet Brakman, een water
bouwkundige van het waterschap
Was commandant. „Maar die had
het zo druk met het waterschap dat
die voor de brandweer geen tijd
had. Toen kreeg smid Kees
Guequièrre de leiding. Die was,
denk ik, toen brandwacht eerste
klas. Voor de gemeente en de brand
weer was gemeenteopzichter Piet
Jasperse coördinator. Alles werd ge
leid vanuit de hal van het gemeente
huis. Maar de berichten kwamen
vaak niet goed door. Veel was van
horen zeggen."
Tijdens de ramp en de eerste dagen
daarna was Lindhout niet in het
dorp. Hij was in Apeldoorn om daar
in ondertrouw te gaan. „Op zondag
hoorden we wel via de radio dat er
dijken waren doorgebroken, maar
die berichtgeving was erg summier.
Van het eiland was niks bekend. Op
2 februari zijn we in ondertrouw ge
gaan en hoorde ik ook via mijn neef
Piet Deurloo in Apeldoorn dat het
mis was op Tholen. Ik wilde zo
gauw mogelijk terug naaf Sint
brandweerman."
Op woensdagochtend kwam Lind
hout aan in Halsteren waar de Au-
vergnepolder onder water stond.
„Er waren Franse militairen. Met
een dukw, volgeladen met mensen,
zijn we toen naar Tholen gegaan. Ik
weet nog dat het noodweer was en
dat er kadavers van beesten langs-
dreven. Er ging ook een fotograaf
mee. In Tholen heb ik me gemeld en
ben met een taxi over Oud-Vosse-
meer, Sint-Annaland naar Sint-
Maartensdijk gegaan. Mijn vader
stond me op te wachten. Die was
overstuur. Hier valt niet meer te le
ven, zei hij. We woonden aan het
kerkenpad waar we een schilders
winkel hadden, dat is nu het slacht
huis van slagerij Op den Brouw."
Lindhout kreeg de sleutel van het
koor van de kerk waar de slacht
offers werden verzameld. „Ik was
daar verantwoordelijk voor en
mocht niemand binnen laten want er
kon altijd lijkenroof plaatsvinden.
Dat gebeurt bij elke ramp, overal in
de wereld. Ik weet nog dat er 's
middag een rijke boer werd binnen
gebracht die veel geld bij zich had,
en dat er 's avonds twee mannen
hebben geprobeerd in te breken.
Mannen uit het dorp. Mijn vader zat
erop te kijken, want we woonden er
schuin tegenover. Ik ben naar buiten
gerend. Toen zijn ze weggevlogen.
Ik heb er geen werk van gemaakt,
maar vond het heel verschrikkelijk.
Hoe kan dat nou, dacht ik. Het was
een domper op de hulpverlening."
In het koor werden de lijken ook ge
kist, maar er waren veel te weinig
kisten voor zoveel slachtoffers.
„Daar zaten we dringend om verle
gen want hier had niemand op gere
kend. Ik weet dat er toen in de ha
ven een schip kisten werd
aangevoerd. Maar dat waren ge
woon ruwe kisten van blank, wit
hout. Ik meen me te herinneren dat
kerkvoogd Willem Slager toen zei
dat maar niks te vinden. Om men
sen zomaar in witte kisten te begra
ven. Hij heeft toen voorgesteld om
de kisten zwart te schilderen. Toen
heeft schilder Jan de Graaf die ook
bij de brandweer zat, alle kisten
Bram de Graaf (links) en Piet Lindhout aan de Haven op de hoek met de Kaaistraat waar de vloedplanken het in 1953 begaven. Na de ramp
en herbouw van het café Meulstee (nu de Zeeuwse Babbelaar) werd een nieuwe en hogere betonnen zuil gemaakt voor de vloedbalken.
straat in stortte, een enorme ravage
aangericht. De straat werd door de
kracht van het water uitgehold, ge
vels werden vernield en funderin
gen ondermijnd. Winkels werden
onbereikbaar. „Op verzoek van we
duwe Muller in de Kaaistraat heb
ben we toen een loopbrug aange
legd, zodat ze weer bereikbaar werd
en ze weer sigaretten kon verkopen.
Op zich stelde dat niets voor maar je
moet rekenen dat het een armoedige
tijd was. Zij moest ook weer ver
der."
De Franse militairen werden ingezet
om met vlotten landbouwwerktui
gen en dieren bij de boeren op te ha
len en naar de hoger gelegen dijken
Het hotel-café De Gouden Leeuw aan de Markt/Kaaistraat werd
voor een groot deel vernield door het water dat zich in de Kaaistraat
stortte. Hier is men bezig aan het opruimen van de ravage.
zwart geverfd. Daar is hij dagen
mee beziggeweest."
In de Kaaistraat, op de Markt en de
Oostvest waren de gevolgen van de
doorbraak in de Kaaistraat nog aan
zienlijk. In de Kaaistraat had de
vloedgolf die vanaf de Haven de
te brengen. Volgens Lindhout slie
pen ze in een schip in de haven.
„Maar toen het weerbericht een
week na de ramp weer een flinke
storm voorspelde, gingen ze die
nacht mooi weg. Ze zijn naar Ber
gen op Zoom gevaren en de andere
dag teruggekomen. Iedereen was
benauwd in die dagen."
Er werd ook hulp geboden via de
lucht. Lindhout herinnert zich nog
dat er bij de Molendijk (nu de Pro-
vincialeweg naar Scherpenisse)
vlakbij het boerderijtje van Van den
Hoek een landingsplaats was ge
maakt. „Koos Franke, die bij de ma
rineluchtvaartdienst zat, was toeval
lig met verlof en gaf de piloten dan
aanwijzingen. Niemand in het dorp
kon dat.
Er heeft ook nog eens een Zweeds
watervliegtuig hier in de Oudeland-
polder jute zakken met spades ge
dropt. Die kwamen met parachutes
naar beneden. De hulpgoederen
werden allemaal naar de openbare
school gebracht waar notaris Blin-
denbach de leiding had. Er was daar
ook een gaarkeuken ingericht. Er
werd kleding gebracht, blikken met
levensmiddelen, biscuits en veel ge
reedschap, maar daar hadden wij als
brandweer geen bemoeienis mee."
Het trouwen stelde Lindhout uit tot
in april 1953.
Brandweerman Bram de Graaf was
wel in het dorp tijdens de ramp. „Ie
dere zaterdagavond gingen mijn
vrouw en ik bij mijn broer Jan op
bezoek die toen in de Blauwstraat
woonde. Jan had een radiozender en
een ontvanger waar hij altijd naar
luisterde als hij thuis was. We zaten
toen ook te luisteren en hoorden dat
er schepen in nood waren. Rond een
uur of tien gingen we naar huis. De
vloedplanken stonden er al."
De Graaf woonde op de Oostvest,
het huisje met het trapgeveltje,
naast de smederij van Piet Potter bij
wie De Graaf in dienst was. Over de
Haven konden ze niet" naar huis om
dat de vloedbalken waren geplaatst.
Via de Schoolstraat (nu Ds. de Bres
straat), Markt, een stukje Kaaistraat,
over het erf van café-hotel De Gou
den Leeuw van de familie Steketee
(nu de openbare bibliotheek) naar
de Oostvest. „We hebben toen nog
friet gebakken en zijn naar bed ge
gaan, maar 's nachts kwam mijn
broer Jan ons opkloppen. Het gaat
niet goed, zei hij. Jan en ik besloten
om naar vader en moeder te gaan
die aan de Wal woonden, langs de
Pluimpot. Dat ligt veel hoger. Wij
zaten aan de Oostvest dieper. Nu
had mijn vader onder de zeedijk een
varkenshok (in de Muyepolder -
red.) en hij heeft toen het biggetje
naar huis gehaald en mee naar de
zolder genomen. Ik ben toen toch
weer naar huis gegaan, via de Keet-
hil waar toen een paar huisjes waren
afgebroken. Toen ik weer in de
Kaaistraat kwam heb ik samen met
een monteur van Jaap Hage die een
autobedrijf had in de Molenstraat,
nog bij de vloedplanken gestaan.
Toen liep het water er al over, door
de Kaaistraat en over de Markt. We
liepen over het trottoir want we had
den korte laarsjes aan. In de hoek
bij het café van Meulstee is het vol
gens mij toen begonnen, maar we
ten doe ik het niet precies. Niemand
heeft het gezien, denk ik."
De 79-jarige De Graaf heeft een fo
to van december 1953 waar weder
om de vloedplanken zijn geplaatst
en het water tegen de gevels staat.
Ook de ramen en de deuren van de
huizen aan de Haven zijn voorzien
van planken. Volgens Lindhout
heeft het water in de rampnacht de
ramen van café Meulstee wegge
drukt en is daarna door de enorme
druk de zijgevel in de Kaaistraat be
zweken waardoor ook de vloedbal
ken los werden geslagen en mee
werden gezogen de trechtervormige
straat in.
Thuis gekomen deed De Graaf de
grendel op de voordeur. „Eigenlijk
onbewust. Maar even later kwam
het water door de brievenbus. Toen
waren de balken natuurlijk gebro
ken en is het water via de Kaaistraat
door de poort bij Steketee, over het
erf langs de schuur de Oostvest in
gestort. Naast ons huis was een
slop, daar stormde het water door
heen. Daar stonden ploegen en sta
len jeepkarren van het Amerikaanse
leger uit de Tweede Wereldoorlog
die de boeren gebruikten. Die vlo
gen allemaal de watergang achter
Vrijdag 31 januari
19 u. Presentatie van het boek 'Sta
venisse vertelt' in de Stove en over
handiging eerste exemplaar aan bur
gemeester W. Nuis.
19.10 u. Opening herdenkingsten
toonstelling in de Stove. Opening
stijden: 31 jan. 19-22 u„ 1 febr. 10-
15 en 18-22 u„ 3 t/m 8 febr. 10-22
u. Van 3 t/m 8 febr. de mogelijkheid
om uit Stavenisse gratis (op vertoon
entreebewijs) met bus en boot naar
Ouwerkerk te gaan en daar (tegen
betaling) het watersnoodmuseum te
bezoeken dat speciaal is geopend
14-15.30 u. Vertrek havenplateau
12.30 u.
t/m 8 febr. N.H. kerk open.
t/m 20 sept. Een wandelroute door
het dorp, met op 12 plaatsen infor
matieborden die betrekking hebben
op de watersnoodramp en de weder
opbouw.
Zaterdag 1 februari
15.45 u. Stille tocht vanaf de haven
naar de begraafplaats, via Voorstraat
en Julianastraat.
16 u. Kranslegging.
16.10 u. Stille tocht van begraaf
plaats naar N.H. kerk.
16.15 u. Onthulling gedenkplaat in
kerktoren.
16.30 u. Herdenkingsbijeenkomst in
N.H. kerk.
19 u. Herdenkingsdienst in kerk
Oud Ger. Gem„ waarin ds. Molen
dijk voorgaat.
Zondag 2 februari
10 u. Herdenkingsdienst in N.H.
kerk, waarin ds. M.J. Kommers
voorgaat.
t/m 1 febr. Herdenkingstentoonstel
ling in de Wimpel. Openingstijden:
30 jan. 14-21 u„ 31 jan. 10-21 u„ 1
febr. 13-16 u.
Zaterdag 1 februari
10 u. Stille tocht vanaf de Wimpel,
via Wilhelminastraat en School
straat, naar Rampmonument aan de
Kerkring. Aansluitend kranslegging.
19.30 u. Herdenkingsdienst in de
Wimpel (zaal open 19 u.).
Zaterdag 1 februari
19.30 u. Herdenkingsbijeenkomst in
N.H. kerk, m.m.v. de koren DEV,
VZOS en Soli Deo Gloria.
Zaterdag 1 februari
19 u. Woord- en gebedsdienst in
R.K. kerk.
19.30 u. Samenzangavond in Grote
Kerk, met organist Pieter Heykoop
en een meditatie door ds. J.W. Ver-
wey uit Yerseke.
Vrijdag 31 januari
20.15 u. Opvoering van het stuk
Coupure, over de watersnoodramp,
in de Vossenkuil.
Zaterdag 1 februari
19 u. Herdenkingsbijeenkomst voor
hele gemeente Steenbergen in de
R.K. kerk.
Aansluitend stille tocht via de twee
begraafplaatsen (waar bloemen
worden gelegd) naar het monument
voor de kranslegging (op de be
graafplaatsen in Steenbergen, Din-
teloord en Lepelstraat worden even
eens bloemen gelegd). Afsluitend
ontmoeting in het A.M. de Jonghuis
en de protestantse kerk, waar een
fototentoonstelling te zien is.
In het A.M. de Jonghuis is een ten
toonstelling ingericht.
Zaterdag 1 februari
14 u. Presentatie herdenkingsboek
heemkundekring Halchterth in de
St. Martinuskerk.
15.30 u. Herdenkingsbijeenkomst in
de H. Quirinuskerk.
16.30 u. Kranslegging bij monu
ment naast het oude raadhuis. Aan
sluitend is tot 20 u. de tentoonstel
ling 'Golven van emoties' in het
oude raadhuis geopend (t/m 16 febr.
dagelijks 10-12 en 13-17 u.).
bis-
Zaterdag 1 februari
11 u. Herdenkingsdienst met
schop Muskens in R.K. kerk.
12.30 u. Kranslegging bij monu
ment op begraafplaats.
13.15 u. Opening tentoonstelling in
De Lepelaar. Deze is zaterdag en
zondag geopend.
Zaterdag 1 februari
13 u. Nationale herdenking in aan
wezigheid van koningin Beatrix.
14 u. Kranslegging op begraafplaats.
Zaterdag 1 februari
15 u. Koningin bezoekt water
snoodmuseum. Aansluitend spreekt
ze met slachtoffers en nabestaanden
uit de getroffen gebieden.
we de achterdeur opengezet en kon
het water zo achterlangs weg. Ja, je
deed gewoon wat. De smederij
bleef gespaard omdat er schuifdeu
ren inzaten en die worden aan de
binnenkant geblokkeerd. Niemand
besefte eigenlijk wat er gebeurde. In
het dorp is niemand verdronken.
Maar de mensen in de Kaaistraat
hebben wel een berg water gehad en
veel schade. Ook in de Blauwstraat
waar het water tot bijna aan het pla
fond kwam. Toen het licht werd zag
je de stoelen en tafels uit het café
van Steketee hier in de watergang
liggen."
Die nacht heeft veldwachter Bijl
volgens De Graaf de klokken ge
luid, maar die hingen toen niet in de
toren vanwege de restauratie, maar
stonden voor de kerk in een klok
kenstoel, waardoor het geluid min
der ver reikte dan wanneer de klok
ken achter de galmgaten in de toren
hadden gehangen.
Bang is De Graaf die nacht niet ge
weest. „Je besefte het niet. Je beseft
niet dat er iemand verdrinken kon.
Dit hadden we nog nooit meege
maakt. We waren het ook zo ge
wend dat het water hoog stond. De
vloedplanken werden in de winter
wel vaker gezet. Achter de Wal
waar ik ben opgegroeid, stond een
Aan de Eerste Dijk wordt met man en macht geprobeerd de duiker te
dichten. Hier stroomde het water uit de volgelopen Middellandpolder
naar de Oudelandpolder waardoor ook het dorp in het water zou
komen te staan. Op de boerderij woonde W. van Gorsel.
muurtje. Als het water in de Pluim-
ons huis in. Ook het varken van
Toon de Wilde zwom door de wa
tergang en kon zo aan het Kaadje
(Oostsingel - red.) weer op het dro
ge komen. Het water stond gelijk
met de ramen en stroomde door de
brievenbus de gang in. Toen hebben
pot heel hoog stond, kon je over dat
muurtje gewoon je handen in het
zeewater wassen. Daar werd je niet
warm of koud van. Het water ging
gewoon weer weg. Als die vloed
planken niet weggeslagen waren
was hier niets gebeurd. In de loop
van de dag hoorde wat er in Stave
nisse was gebeurd. Toen werd je pas
echt bang."
Het gevaar in Sint-Maartensdijk
was geweken toen het water ging
zakken. Maar in de tweede nacht
kwam het gevaar niet van de Haven,
maar dreigde de Oudelandpolder
vol te lopen door een duiker in de
Eerste Dijk. Het water kwam uit de
richting van Stavenisse en was via
de Tweede Dijk de Middellandpol
der ingestroomd. „Het was de Hei-
demij die daar de leiding had, ge
loof ik. Met zandzakken is toen
geprobeerd het gat te dichten, maar
dat lukte niet. De ingenieur die de
leiding had, zei dat we dan maar de
damhekken van het land bij de boe
ren moesten halen. Dat zou je zelf
niet in je hoofd hebben gehaald, om
hekken van het land te halen. Maar
toen lukte het wel. De zandzakken
bleven liggen."
De Graaf schudt nu nog zijn hoofd
als hij terugdenkt aan het feit dat de
brandweer in die dagen ingezet werd
om de Middellandpolder leeg te
pompen. „Ze zetten ons daar weg
met de brandweerwagen en een
pomp. Met een stokje in de dijk waar
we op moesten kijken of het water al
was gezakt. Dat was belachelijk na
tuurlijk. Wie geeft nou zo'n op
dracht? Er is maanden voor nodig ge
weest om de polder leeg te hevelen."
De hulpverlening is volgens De
Graaf pas op maandag 2 februari op
gang gekomen. Zo haalde de brand
weer een oud paar (Izaak en zijn zus
Joane Hage) uit hun huis in de Kaai
straat omdat ze er niet uit konden.
De brandweer werd verder ingezet
om kelders en regenbakken leeg te
pompten. De Graaf herinnert zich nog
dat hij de wijnkelder onder het huis
van dokter Tazelaar aan de Haze-
straat leeg moest maken.
„Ik heb me toen vaak afgevraagd
waar al het water dat het dorp in
stroomde, gebleven was. Maar toen
had je in het dorp veel meer water
gangen, sloten, regenbakken en
drinkputten. We hebben in verschil
lende ploegen weken gepompt en
toen ik weer voor mijn baas kon gaan
werken heb ik veel reperaties moeten
doen aan kapotte waterleidingen. Een
rampenplan bestond niet, we hadden
geen industrie voor een rampen
plan."