Schipperszoon en operatiezuster
waren met schip overal inzetbaar
Nieuwe eigenaar Albert Heijn Tholen
Weigering van Slager
studie heemkundekring
Speelkisten voor peuters
Echtpaar Theunisse-Vroegop aan wal, zoon Erik met vrouw op Novalis
Van der Est verkoopt bedrijf aan familie Van Veldhuizen
Baeken spek
Overrijden
Het antwoord schuldig
Vrijdag 27 december 2002
EENDRACHTBODE, DE THOOLSE COURANT
3
Het laatste reisje was 'het zout in de pap', zeggen schip
per Henk Theunisse (63) en zijn vrouw Corry Theunisse-
Vroegop (60) uit Sint-Annaland over hun laatste tocht
met m.s. Novalis. Ze wonen nog maar net aan wal. Hun
zoon Erik zet het bedrijf voort. Ze kijken tevreden terug
op de 38 jaren die ze samen de rivieren in West-Europa
bevoeren. Met kolen, erts, veevoer en landbouwproduc
ten. t
Rustig leven
Brommertje
Citaten moordzaak
Klompjes
Grotere reizen
Bierboot
Albert Heijn Tholen krijgt per 30 december een nieuwe
eigenaar. De familie Van Veldhuizen uit Bruinisse neemt
de winkel aan de Kotterstraat over van A.P. van der Est
uit Sint-Philipsland. „Voor ons is het een grote uitda
ging, want Tholen wordt onze derde vestiging", zegt
Emily Holtkamp-van Veldhuizen. Voor Adri is het zijn
laatste bedrijf waarmee hij stopt. „Er is overal een tijd
van", zegt de Sint-Philipslandse ondernemer, die vol
gendjaar zestig hoopt te worden.
Sinds 14 december ligt de Novalis
in de thuishaven Sint-Annaland.
De laatste reis voor het echtpaar
was een vracht industriezout dat uit
Rheinberg (boven Wesel) naar Rot
terdam moest worden vervoerd. In
de Maasstad werd het product
overgeslagen op een kustvaarder
die het naar Finland brengt.
Zoutvervoer was een uitzondering.
Daarom was het wel toepasselijk
dat het zout in hun boot het zout in
de pap van hun laatste reis was.
Theunisse vervoerde vooral kolen,
erts en graan, maar ook zand en
grind. Een enkele keer boomstam
men en één keer tractoren.
De Novalis meet 1633 ton en is een
gedekt vrachtsschip, dat wil zeg
gen een schip dat met luiken kan
worden afgedekt. „We behoren tot
de middenmoot. Het is een schip
waar je overal mee kan komen. Dat
was ook ons eisenpakket. Om niet
aan bepaalde rivieren en kanalen
gebonden te zijn. Om overal inzet
baar te wezen. Flexibel. Duitsland,
Zwitserland, zeg maar West-Euro
pa tot in Bratislava in Slowakije en
Budapest in Hongarije."
Het varen zat wel in de familie.
Theunisse volgde zijn vader op die
binnenschipper was. „En mijn
opa's opa was zeevaarder." Voor
dat hij in 1965 de spits Novalis
kocht, voer hij met zijn vrouw al
een poos bij zijn vader op De
Hoop. Theunisse is een schippers
kind. „Het was logisch dat ik ook
op het schip terecht zou komen. Je
kon niet anders. Ik ging bij vader,
Bart Theunisse, aan boord om het
vak te leren. Als matroos."
Ook in de familie van zijn vrouw
was de binnenvaart geen onbekend
terrein. „Opoe Scheermeijer voer
ook. Ik ben een kleindochter van
vróuw Dina, die kennen ze hier wel
in het dorp."
Zelf komt mevrouw Theunisse wel
van de wal. Zij maakte een bijzon
dere overstap. Van verpleegster
naar schippersvrouw. Van de ope
ratiekamer in het Bethesdazieken-
huis in Vlissingen naar een varend
leven boven de machinekamer.
„Maar daar had je geen erg in,
hoor. Je was verliefd en volgde. Er
kwam geen discussie aan te pas."
Maar toen was het ook een stuk
makkelijker om aan boord te gaan.
Hij: „Nu moet je leren voordat je
gaat varen. Je moet vaartijd hebben
om voor jezelf te kunnen beginnen.
Dat was toen niet. Je had geen be
wijs voor je vakbekwaamheid no
dig. Als je maar inzicht had."
De eerste reis herinneren ze zich
nog wel. Dat was in augustus 1964.
„Leeg uit Sint-Annaland naar Goes
voor 150 ton tarwe naar Rotter
dam."
In 1965 kocht Theunisse een spits,
38 meter lang, 5 meter breed. „In
die periode was de spitsenvaart
naar Frankrijk erg in trek. Je kon er
goed in verdienen en je had een
rustig leven. We lagen vaak voor
een sluis te wachten met andere
schippers. Het kwam vaak voor dat
we met zijn allen de sluisdeur open
moesten draaiden. Dat ging toen
nog mechanisch. Dat was gezellig.
Gedeelde smart is halve smart."
En ook veel rustiger dan nu, zegt
zij. „Soms lag je een halve dag of
anderhalve dag te wachten tot je
weer verder kon."
De reis met de boomstammen zul
len ze ook niet licht vergeten. Het
was mei 1968. Parijs was in rep en
roer door studenten en arbeiders
die de straat opgingen. „Bijna was
er een revolutie uitgebroken. We
lagen helemaal alleen bij de split
sing van de Oise met het Saint-
Quentinkanaal. Ver boven Parijs,
maar alles lag plat. We hebben er
vier weken gelegen. We hadden
drie kinderen aan boord. Geen tele
foon, geen televisie. We merkten er
daar niks van, maar mijn vader had
geregeld dat de kinderen van boord
gehaald konden worden. Die dacht
dat we daar vanalles te kort kwa
men. We hadden toen ook eerst
geen contact met de Fransen. Die
dachten dat we Belgen waren en
Fransen uit het noorden hebben een
hekel aan Belgen. Maar toen ze
eenmaal wisten dat we Nederlan
ders waren, hebben ze ons heel erg
goed geholpen."
De kinderen, toen 2, 3 en 4 jaar,
hadden er geen erg in. Die speelden
aan de wal. Corry: „Of in de speel-
box. We waren bij de eersten die
een grote box op het dek hadden,
van vier bij vier meter. Voor de
roef. Ze konden er fietsen en
schommelen."
De bevrachting werd toen nog ge
regeld via het beurssyteem. De
schippers moesten zelf naar de
plaats toe waar het kantoor was ge
vestigd waar de vrachten werden
aangeboden. „Het vaargebied was
verdeeld in rayons. Meestal moes
ten we naar een stadje in de buurt.
We hadden nog geen auto aan
boord. Ik ging met het brommertje
Bij het laden van ijzer in de
haven van Vlissingen werd het
schip beschadigd. Een stuk ij
zer was door de buikdenning
(het houten beschot waarmee
de bodem van schepen worden
bekleed) en de bodem gescho
ten waardoor er een klein lek
ontstond. Zij: „Mijn vader
slachtte elke jaar een varken
en we hadden een baeken spek
aan boord. Daar hebben we het
gat mee dichtgemaakt. Ge
woon met visbouten vastgezet.
We hebben er één reisje mee
gedaan. Ach, dat deed je, je
was jong."
Zo noemt hij de 'bierboot' die on
langs in Rotterdam in gebruik is
genomen om horecagelegenheden
in de steden over het water te be
voorraden een mooi initiatief.
„Zoiets moet groeien. Maar je
moet er wel medewerking voor
krijgen van rijkswaterstaat." Vol
gens Theunisse kan er meer ge
bruik gemaakt worden van de bin
nenvaart. De containervaart bij
voorbeeld kan het wegvervoer ver
lichten. „Er varen nu schepen van
135 meter lengte en 14 meter
breed. Het aantal containers dat op
die manier meekon, wordt verdrie
voudigd tegenover het wegver
voer. En ze worden nog groter. Dat
is ook gunstig voor het milieu."
Theunisse heeft zich nooit op laten
jagen. „Wat is je eigen principe?
In een van de strenge winters
lag de Novalis vast in het ijs
bij Jeanville in de Oise in
Noord-Frankrijk. Vier tot vijf
weken kon het schip niet va
ren.
Hij: „Overmacht." Er lag
nog een schip met Nederlan
ders vlakbij. Zij: „Die had
den ook schaatsen bij zich.
We hebben toen gereden op
het ijs. Overrijden op het ijs.
De Fransen wisten niet wat
ze zagen."
Stemmen
van lezers
Een ramp, zoals die zuidwest-Neder
land en daarmee ook het eiland Tho-
len trof, behoort alleen al vanwege
de verschrikkelijke gevolgen die
voor velen nog steeds voelbaar zijn,
op een waardige wijze herdacht te
worden.
Het is dan ook goed dat er, vijftig
jaar na dato, op het eiland Tholen
wordt stilgestaan bij het vreselijke
leed dat velen op het mooie eiland zo
onverwachts overkwam en bij de
wijze waarop de getroffen bevolking
in de jaren daarna de rug rechtte.
Worstelde en bovenkwam!
Bij een waardige herdenking passen
gevoelens van lotsverbondenheid in
het doorgemaakte en van saamhorig
heid in de strijd om er bovenop te
komen. Er is zeker geen plaats voor
rancunes. Daar denkt het bestuur van
de gemeente Tholen kennelijk heel
anders over. In de verdeling van de
subsidiegelden was geen plaats voor
een geschiedschrijving over de ramp
en eerdere rampen, de gevolgen en
de wederopbouw, terwijl een derge
lijk boek voor velen een belangrijk
steunpunt zou kunnen zijn. De reden
van deze opzienbarende beslissing is
niet gelegen in een gebrek aan be
langstelling voor de materie, maar de
beoogde schrijver Kees Slager, zou
'in sommige groepen in de bevol
king te omstreden zijn.'
In de krant van 12 december wordt
door niemand duidelijk gemaakt wat
hiermee wordt bedoeld en mag de le
zer raden naar het antwoord op de
vraag bij wie en waarom dhr. Slager
omstreden is. Het is uitgesloten dat
zijn deskundigheid en betrokkenheid
in de materie argumenten kunnen
opleveren om hem omstreden te ma
ken.
Is het dan vanwege het feit dat het
engagement van zijn journalistieke
arbeid door sommigen niet wordt ge
waardeerd, of heeft dhr. Slager, in
zijn boek 'De Ramp, een reconstruc
tie' wellicht te veel gewezen op het
schromelijke falen van mensen in
hun verantwoordelijkheden ten tijde
van de ramp?
Per slot van rekening was het zeker
in die tijd zo, dat de tekortkomingen
van notabelen niet werden gezien of
werden doodgezwegen en, als de
laatste veronderstelling juist is, is
daarin kennelijk weinig veranderd.
Als daarentegen de eerste veronder
stelling de juiste zou zijn, lijkt het
gevoel voor de vrijheid van me
ningsuiting bij diegenen die dhr. Sla
ger 'niet lusten' ver te zoeken, terwijl
dit toch een grondrecht is.
Voor diegenen die belangstellend
zijn en, begrijpelijkerwijs, wellicht
nog steeds een steunpunt zoeken, is
het van belang te weten waarom zij
waarschijnlijk van dit belangrijke
boek verstoken zullen blijven!
Door zijn reactie op het besluit lijk
het erop dat dhr. Wielinga (voorzitter
van de heemkundekring Stad en
Lande) zich alvast bij de beslissing
heeft neergelegd.
Dat is nogal merkwaardig voor een
voorzitter van een orgaan dat, naar
aangenomen mag worden op door
dachte gronden, nota bene zelf de
schrijver heeft gevraagd en kennelijk
niets wist van de gevoelens die zou
den kunnen bestaan jegens dhr. Sla
ger, terwijl dat toch ook heemkunde
is!
Een dergelijke opstelling zou over
vijftig jaar best eens onderwerp van
studie kunnen zijn in een heemkun
dekring!
Leen van Dijke,
Hoofddorp.
In de Eendrachtbode van vorige
week is mijn naam genoemd in het
verslag over de moordzaak in Sint-
Philipsland. Ik word geciteerd in
verband met het artikel dat eerder in
De Telegraaf verscheen en waarbij
een verband wordt gelegd met in
formatie over de toedracht. Daar
ben ik niet gelukkig mee. Ik heb
kort met een redacteur van De Tele
graaf gesproken, maar niets ver
meld over de toedracht van de
moord. De woorden ,de hersens in
geslagen' zijn dan ook niet van mij
afkomstig. De andere geciteerde
neef Jacob de Vries is oud-mede-
werker van De Telegraaf en moge
lijk ljeeft hij er wel over gesproken,
maar ,de hersens ingeslagen' is een
gebruikelijke uitdrukking voor Am
sterdammers, zonder dat je zoiets
letterlijk hoeft te nemen. Ik heb me
echter helemaal niet in die zin uit
gelaten. Ik betreur het, dat die sug
gestie gewekt is door in de Een
drachtbode citaten uit De Telegraaf
te vermelden.
Dirk Serné,
Boserf, Sint-Philipsland.
De provincie is niet bereid om de
stichting peuterspeelzalen Tholen
(SPT) een bijdrage te geven voor de
aanschaf van speelkisten met mu
ziekinstrumenten en 'verkleedkle-
ding'. Dit is bij uitstek een zaak
voor de gemeente, motiveert Mid
delburg de afwijzing. SPT wil met
de aanschaf bereiken dat er voor de
peuters regelmatig een nieuw ele
ment is, dat de speelmogelijkheden
verruimd worden. De beide kisten
moeten maandelijks uitgewisseld
worden tussen de acht speelzalen
van de stichting. Dat kan dan weer
een stimulans zijn voor de leidsters
om onderling ervaringen uit te wis
selen.
Het bestuur raamt de kosten op
1000 euro en vroeg de provincie,
daarvan de helft te betalen uit geld
dat beschikbaar is voor sociale zorg,
en dan het programma-onderdeel
'rondom jeugd'. Om eerdergenoem
de reden wijst de provincie het ver
zoek af, waarbij wordt opgemerkt
dat een scherpe afweging gemaakt
moest worden gezien het grote aan
tal aanvragen en het bedrag dat be
schikbaar is.
Kinderen zijn goudeerlijk. Kinderen zijn recht voor z'n raap. Kinderen relative
ren. Kinderen zijn ontwapenend. Kinderen ontroeren. Kinderen maken plezier.
Kinderen zijn keihard voor elkaar. Kortom, kinderen herbergen alles in zich wat
ze later in de grotemensenwereld zo keihard nodig hebben. Als ouders heb je de
schone taak om de kleine rakkers te sturen, te kneden, te helpen, te corrigeren
en te troosten. Tot zover vertel ik u niets nieuws.
Soms doen zich echter situaties voor waarbij de autoriteit van ons grote mensen
ineenschrompelt, zodanig zelfs dat we in één klap weer net zo klein zijn als onze
kinderen. Door de onverwachte dood van een schoolvriendje van mijn zoontje
werden wij onlangs geconfronteerd met zo'n ingrijpende gebeurtenis. Ge
schokt, tot tranen toe geroerd, een kleine knul met duizend vragen, waarom en
hoe, waar is Jordy nu.
U kunt van mij aannemen dat ik niet zomaar met een mond vol tanden sta. Ook
op mijn zwakkere momenten speel ik nog graag die stoere vader, die rots in de
branding, die stevige arm om je schouder, die vent die overal raad op weet.
Maar oh oh, wat voelde ik me klein toen m 'n kleine knul zijn geëmotioneerde
verhaal vertelde.
„Vorige week was Jordy nog gewoon op school en we hebben nog fijn gespeeld.
We hebben nog zo'n mooie zwarte piet geknutseld, die kan hij nu zeker niet
meer in zijn schoentje doen? Zou Jordy nu niets meer kunnen zien? Zou hij het
nu niet koud hebben in zijn kistje Waar gaat Jordy nu naar toe papa.
Mijn adamsappel rolt als een overrijpe tomaat door mijn keel, ik voel dat ik tot
driemaal toe moet slikken om mijn emoties de baas te blijven. Terwijl ik mijn
lichaam en geest weer in goede harmonie samen probeer te brengen, voel ik
hoe twee priemende kinderoogjes vragend naar me opkijken. De onzekerheid
bekruipt me, ik voel een vreemde siddering in mijn lijf. Voor het eerst sinds ja
ren moet tk, die stoere vent die altijd adrem, snedig en rap van tong overal een
antwoord op heeft, naar de juiste woorden zoeken. En natuurlijk voel ik dat ik
met al mijn levenswijsheid en branie, het antwoord op de vragen van mijn zoon
tje schuldig moet blijven. „Ik, ik weet het ook niet jongetje", probeer ik aarze
lend een begin te maken. „Er zal beslist wel een lief engeltje zijn die erg goed
voor je vriendje zal gaan zorgen en in z'n kleine kistje zullen zijn papa en mama
vast wel een lievelingsknuffel bij Jordy neergelegd hebben.Terwijl ik voel hoe
de tranen mijn rode ogen sponzig maken, klimt mijn knul dicht tegen me aan.
„Gelukkig ga ik nog niet dood hé papa?" Nee jongen, gelukkig niet, slik ik.
„Kom pa, dan gaan we een potje tafelvoetbal spelen", en weg sprint m'n oo
gappel. Ja, laten we maar fijn gaan spelen. Naar de juiste woorden zoeken is
onder dergelijke omstandigheden toch onbegonnen werk.
k
Ik neem een vracht aan en zeg dat
ik er zo lang over doe om op de
plaats van bestemming te komen.
Er wordt wel eens gebeld dat je
eerder moet komen, maar dan zeg
ik wat ik heb afgesproken. Natuur
lijk doe je je best om op tijd te ko
men. Dat zag ik ook als een sport.
De laatste paar reisjes waren alle
maal just-in-time. Dan geef je er
nog een lekker dauwtje tegen. Dat
is een mooie afsluiting. We hebben
ons alletwee goed kunnen aanpas
sen aan de veranderingen. Dit le
ven kent geen vast patroon. Het zit
vol verrassingen. Dat vinden we
allebei mooi."
Of de handelshaven open moet
blijven? Theunisse vindt het een
moeilijke kwestie en wil zich er
niet over uit laten. Maar, zegt hij:
„Met oud en nieuw lagen we ook
wel eens in Parijs. Dan liepen onze
kinderen op klompjes langs de Sei
ne. Dat was prachtig. Of we lagen
in Antwerpen en vierden we daar
kerst met de andere schippers. Dat
was ook mooi."
Ze blijven via hun zoon nog ver
bonden met de binnenvaart en zul
len zeker nog wel eens een reisje
meevaren. De drie dochters zijn
volgens Corry 'echte Setallanders'
en werken alledrie in de gezond
heidszorg. De appel valt niet ver
van de boom. „Nee, een oom, een
tante en nichten zitten in de ver
pleging. Ik stapte als operatiezus-
ter zo aan boord achter het stuur
wat toen nog met de hand moest
worden bediend. De EHBO-doos
en ik waren aan boord. Dat was
makkelijk. Ook voor de buren,
want als er wat gebeurde dat zat je
meestal in het buitenland of was je
moeilijk bereikbaar. Ik haalde bij
de apotheek altijd extra verband
middelen."
Ze hielden ook veel kennissen
over aan hun varend bestaan en
ontmoetten veel verschillende lan
den, steden en mensen. „Aan de
Moezel hebben we onze eigen
wijnboer. Dat is een sluismeester.
We kunnen er niet zelf meer heen,
maar Erik kent hem ook. En in
Slowakije werden we op zondag
rondgereden door de loods die tien
dagen bij ons aan boord was op de
Donau. We hebben heel veel ker
ken gezien. Maar ook veel armoe
de."
Wisseling van de wacht op de Novalis in de haven van Sint-Annaland. Het echtpaar Henk en Corry Theunisse-Vroegop (links) geeft het roer over aan Erik Theunisse en Heidi
van de Klooster.
of we gingen samen met andere
schippers samen in een taxi. Na de
beurs gingen we om een casse-
croüte, een broodje met paté, en
een glas wijn."
De naam Novalis komt volgens
Theunisse van een Franse schrij
ver. „Die schreef steeds andere,
nieuwe verhalen en was vooruit
strevend. Dat geldt voor ons ook.
Elke dag opnieuw probeer je het
beter te doen."
Begin jaren zeventig stapte Theu
nisse over op een kempenaar (niet
groter dan 60 x 6,60 x 2,50 meter
die het Kempensekanaal kan passe
ren). Ook dit schip werd Novalis
genoemd. Het was 50 meter lang
en 6,60 meter breed en geschikt om
een heel gebied te bestrijken. Ze
voeren er vaak mee over de Zuid-
Willemsvaart, in België maar ook
in Duitsland, naar Hannover en
Bremen. „Ook met dit schip kon
den we overal naar toe. Je behoudt
iets van de vrije vaart. De bevrach
ter gingen we zelf regelen. We
moesten steeds zelf onderhandelen
over de prijs voor de vracht. Vooral
tegen kerst en nieuwjaar wilden ze
wel meer betalen. Een kwartje erbij
per ton, vroegen we dan. Dan was
het streven om voor de kerst in de
thuishaven te liggen."
De drie dochters groeiden op aan de
wal bij opa en oma Vroegop. En
kwamen tijdens de vakanties aan
boord. „Nu hebben de schippers een
diepvrieskist aan boord, maar toen
wij begonnen, hadden we enkel een
kleine koelkast. Maar mijn moeder
weckte veel. Dat namen we mee en
mijn vader nam zelfs hanen mee als
ze meegingen tijdens de vakantie.
Hij had een rennetje gemaakt in de
opslagruimte voor de luiken. On
derweg slachtte hij die dan."
In 1981 werd de Novalis weer inge
ruild voor een groter schip. „Het
was een schip van 800 ton, met
meer pk's, meer vaarsnelheid. Daar
mee kon je weer verder weg wat
motorvermogen betreft. Toen zijn
we op de Moezel gaan varen. Vanaf
1992 op de Donau die pas bereik
baar werd na de aanleg van het
Main-Donaukanaal. We waren een
van de eersten die daar op gingen
varen. Met dit schip konden we gro
tere reizen maken. Weer meer ont
dekken. De vracht bleef veevoer,
kolen en agrarische producten. Al
les wat los was."
In 1990 kwam Erik aan boord. De
toen 16-jarige zoon had na het
schippersinternaat in Wemeldinge
in Gorkum de technische school af
gerond en wilde ook schipper wor
den. „Net als ik. We willen niet tus
sen vier muren opgesloten zitten.
We willen een vrij beroep. Hij
neemt het nu over. Op 17 januari
gaat hij trouwen met Heidi van de
Klooster en op 20 januari maken ze
samen hun eerste reis
Zés jaar later, in 1996, werd er weer
een ander schip in gebruik geno
men. Weer een Novalis. Met een
tonnage van 1650 ton weer een
slagje groter, maar toch met ruime
mogelijkheden. „We hebben er veel
kolen, erts en veevoer meer geva
ren. Vooral op de Moezel. In Frank
rijk was Nancy de verste bestem
ming."
Theunisse junior is verknocht aan
het schip en wil er op verdergaan.
Samen met zijn schoonvader is hij
bezig om de roef onder handen te
nemen. Er komt een nieuwe keuken
in, de wanden zijn deels opnieuw
betimmerd en beschilderd.
Volgens Theunisse is het zaak voor
de binnenvaart om bij te blijven.
Sint-Philipslander Adri van der Est (links) draagt de Albert Heijn supermarkt over aan Roberto van Veldhuizen en diens familie uit
Bruinisse.
De familie Van Veldhuizen kent Van
der Est al van de tijd dat hij nog
brood en banket leverde aan diverse
supermarkten van Albert Heijn,
waaronder de twee van de familie
Van Veldhuizen in Burgh-Haamste-
de en Bruinisse. Nu de Sint-Philips
lander aangaf helemaal te willen
gaan stoppen, had de collega uit Bru
wel belangstelling voor de winkel in
Tholen. „We hebben twee AH4-su-
permarkten met slijterij Gall&Gall
en drogisterij Etos met 150 mede
werkers", vertelt Emily Holtkamp-
van Veldhuizen, die samen met haar
broer Roberto van Veldhuizen de
activiteiten in Tholen zal begelei
den. „Mijn vader heeft de bespre
kingen gevoerd, maar die houdt
zich verder alleen nog met de super
markt in Burgh-Haamstede bezig.
Ons familiebedrijf wil echter verder
en ons doel is dan ook om op ter
mijn een nieuwe supermarkt in Tho
len te openen. De interesse bij Al-
bert Heijn is nog steeds aanwezig
om op het Slachtveld te gaan bou
wen. Tholen is kleiner dan onze an-
dere twee supermarkten, maar in de
toekomst wordt dat ook een moder
ne supermarkt. Voorlopig blijven
we aan de Kotterstraat doorgaan
met de huidige twintig medewer
kers", aldus mevr. Holtkamp.
Van der Est stootte eerder zijn bak
kerij op het industrieterrein in Sint-
Philipsland af en de supermarkt van
Albert Heijn aan de Achterstraat.
Eerst was J. Koppejan uit Sint-An
naland daar de exploitant, maar na
enige tijd volgde De Berg hem op in
de Meermarkt. Van der Est had al
leen Tholen nog over, de super
markt die hij in oktober 1982 over
nam van N.G.J. Jansen, die een
aantal jaren onder de naam VéGé
een buurtwinkel in de Dalempolder
exploiteerde. Van der Est maakte er
Albert Heijn van, dezelfde formule
die hij in Sint-Philipsland had.
t