Schipperszoon en operatiezuster waren met schip overal inzetbaar Nieuwe eigenaar Albert Heijn Tholen Weigering van Slager studie heemkundekring Speelkisten voor peuters Echtpaar Theunisse-Vroegop aan wal, zoon Erik met vrouw op Novalis Van der Est verkoopt bedrijf aan familie Van Veldhuizen Baeken spek Overrijden Het antwoord schuldig Vrijdag 27 december 2002 EENDRACHTBODE, DE THOOLSE COURANT 3 Het laatste reisje was 'het zout in de pap', zeggen schip per Henk Theunisse (63) en zijn vrouw Corry Theunisse- Vroegop (60) uit Sint-Annaland over hun laatste tocht met m.s. Novalis. Ze wonen nog maar net aan wal. Hun zoon Erik zet het bedrijf voort. Ze kijken tevreden terug op de 38 jaren die ze samen de rivieren in West-Europa bevoeren. Met kolen, erts, veevoer en landbouwproduc ten. t Rustig leven Brommertje Citaten moordzaak Klompjes Grotere reizen Bierboot Albert Heijn Tholen krijgt per 30 december een nieuwe eigenaar. De familie Van Veldhuizen uit Bruinisse neemt de winkel aan de Kotterstraat over van A.P. van der Est uit Sint-Philipsland. „Voor ons is het een grote uitda ging, want Tholen wordt onze derde vestiging", zegt Emily Holtkamp-van Veldhuizen. Voor Adri is het zijn laatste bedrijf waarmee hij stopt. „Er is overal een tijd van", zegt de Sint-Philipslandse ondernemer, die vol gendjaar zestig hoopt te worden. Sinds 14 december ligt de Novalis in de thuishaven Sint-Annaland. De laatste reis voor het echtpaar was een vracht industriezout dat uit Rheinberg (boven Wesel) naar Rot terdam moest worden vervoerd. In de Maasstad werd het product overgeslagen op een kustvaarder die het naar Finland brengt. Zoutvervoer was een uitzondering. Daarom was het wel toepasselijk dat het zout in hun boot het zout in de pap van hun laatste reis was. Theunisse vervoerde vooral kolen, erts en graan, maar ook zand en grind. Een enkele keer boomstam men en één keer tractoren. De Novalis meet 1633 ton en is een gedekt vrachtsschip, dat wil zeg gen een schip dat met luiken kan worden afgedekt. „We behoren tot de middenmoot. Het is een schip waar je overal mee kan komen. Dat was ook ons eisenpakket. Om niet aan bepaalde rivieren en kanalen gebonden te zijn. Om overal inzet baar te wezen. Flexibel. Duitsland, Zwitserland, zeg maar West-Euro pa tot in Bratislava in Slowakije en Budapest in Hongarije." Het varen zat wel in de familie. Theunisse volgde zijn vader op die binnenschipper was. „En mijn opa's opa was zeevaarder." Voor dat hij in 1965 de spits Novalis kocht, voer hij met zijn vrouw al een poos bij zijn vader op De Hoop. Theunisse is een schippers kind. „Het was logisch dat ik ook op het schip terecht zou komen. Je kon niet anders. Ik ging bij vader, Bart Theunisse, aan boord om het vak te leren. Als matroos." Ook in de familie van zijn vrouw was de binnenvaart geen onbekend terrein. „Opoe Scheermeijer voer ook. Ik ben een kleindochter van vróuw Dina, die kennen ze hier wel in het dorp." Zelf komt mevrouw Theunisse wel van de wal. Zij maakte een bijzon dere overstap. Van verpleegster naar schippersvrouw. Van de ope ratiekamer in het Bethesdazieken- huis in Vlissingen naar een varend leven boven de machinekamer. „Maar daar had je geen erg in, hoor. Je was verliefd en volgde. Er kwam geen discussie aan te pas." Maar toen was het ook een stuk makkelijker om aan boord te gaan. Hij: „Nu moet je leren voordat je gaat varen. Je moet vaartijd hebben om voor jezelf te kunnen beginnen. Dat was toen niet. Je had geen be wijs voor je vakbekwaamheid no dig. Als je maar inzicht had." De eerste reis herinneren ze zich nog wel. Dat was in augustus 1964. „Leeg uit Sint-Annaland naar Goes voor 150 ton tarwe naar Rotter dam." In 1965 kocht Theunisse een spits, 38 meter lang, 5 meter breed. „In die periode was de spitsenvaart naar Frankrijk erg in trek. Je kon er goed in verdienen en je had een rustig leven. We lagen vaak voor een sluis te wachten met andere schippers. Het kwam vaak voor dat we met zijn allen de sluisdeur open moesten draaiden. Dat ging toen nog mechanisch. Dat was gezellig. Gedeelde smart is halve smart." En ook veel rustiger dan nu, zegt zij. „Soms lag je een halve dag of anderhalve dag te wachten tot je weer verder kon." De reis met de boomstammen zul len ze ook niet licht vergeten. Het was mei 1968. Parijs was in rep en roer door studenten en arbeiders die de straat opgingen. „Bijna was er een revolutie uitgebroken. We lagen helemaal alleen bij de split sing van de Oise met het Saint- Quentinkanaal. Ver boven Parijs, maar alles lag plat. We hebben er vier weken gelegen. We hadden drie kinderen aan boord. Geen tele foon, geen televisie. We merkten er daar niks van, maar mijn vader had geregeld dat de kinderen van boord gehaald konden worden. Die dacht dat we daar vanalles te kort kwa men. We hadden toen ook eerst geen contact met de Fransen. Die dachten dat we Belgen waren en Fransen uit het noorden hebben een hekel aan Belgen. Maar toen ze eenmaal wisten dat we Nederlan ders waren, hebben ze ons heel erg goed geholpen." De kinderen, toen 2, 3 en 4 jaar, hadden er geen erg in. Die speelden aan de wal. Corry: „Of in de speel- box. We waren bij de eersten die een grote box op het dek hadden, van vier bij vier meter. Voor de roef. Ze konden er fietsen en schommelen." De bevrachting werd toen nog ge regeld via het beurssyteem. De schippers moesten zelf naar de plaats toe waar het kantoor was ge vestigd waar de vrachten werden aangeboden. „Het vaargebied was verdeeld in rayons. Meestal moes ten we naar een stadje in de buurt. We hadden nog geen auto aan boord. Ik ging met het brommertje Bij het laden van ijzer in de haven van Vlissingen werd het schip beschadigd. Een stuk ij zer was door de buikdenning (het houten beschot waarmee de bodem van schepen worden bekleed) en de bodem gescho ten waardoor er een klein lek ontstond. Zij: „Mijn vader slachtte elke jaar een varken en we hadden een baeken spek aan boord. Daar hebben we het gat mee dichtgemaakt. Ge woon met visbouten vastgezet. We hebben er één reisje mee gedaan. Ach, dat deed je, je was jong." Zo noemt hij de 'bierboot' die on langs in Rotterdam in gebruik is genomen om horecagelegenheden in de steden over het water te be voorraden een mooi initiatief. „Zoiets moet groeien. Maar je moet er wel medewerking voor krijgen van rijkswaterstaat." Vol gens Theunisse kan er meer ge bruik gemaakt worden van de bin nenvaart. De containervaart bij voorbeeld kan het wegvervoer ver lichten. „Er varen nu schepen van 135 meter lengte en 14 meter breed. Het aantal containers dat op die manier meekon, wordt verdrie voudigd tegenover het wegver voer. En ze worden nog groter. Dat is ook gunstig voor het milieu." Theunisse heeft zich nooit op laten jagen. „Wat is je eigen principe? In een van de strenge winters lag de Novalis vast in het ijs bij Jeanville in de Oise in Noord-Frankrijk. Vier tot vijf weken kon het schip niet va ren. Hij: „Overmacht." Er lag nog een schip met Nederlan ders vlakbij. Zij: „Die had den ook schaatsen bij zich. We hebben toen gereden op het ijs. Overrijden op het ijs. De Fransen wisten niet wat ze zagen." Stemmen van lezers Een ramp, zoals die zuidwest-Neder land en daarmee ook het eiland Tho- len trof, behoort alleen al vanwege de verschrikkelijke gevolgen die voor velen nog steeds voelbaar zijn, op een waardige wijze herdacht te worden. Het is dan ook goed dat er, vijftig jaar na dato, op het eiland Tholen wordt stilgestaan bij het vreselijke leed dat velen op het mooie eiland zo onverwachts overkwam en bij de wijze waarop de getroffen bevolking in de jaren daarna de rug rechtte. Worstelde en bovenkwam! Bij een waardige herdenking passen gevoelens van lotsverbondenheid in het doorgemaakte en van saamhorig heid in de strijd om er bovenop te komen. Er is zeker geen plaats voor rancunes. Daar denkt het bestuur van de gemeente Tholen kennelijk heel anders over. In de verdeling van de subsidiegelden was geen plaats voor een geschiedschrijving over de ramp en eerdere rampen, de gevolgen en de wederopbouw, terwijl een derge lijk boek voor velen een belangrijk steunpunt zou kunnen zijn. De reden van deze opzienbarende beslissing is niet gelegen in een gebrek aan be langstelling voor de materie, maar de beoogde schrijver Kees Slager, zou 'in sommige groepen in de bevol king te omstreden zijn.' In de krant van 12 december wordt door niemand duidelijk gemaakt wat hiermee wordt bedoeld en mag de le zer raden naar het antwoord op de vraag bij wie en waarom dhr. Slager omstreden is. Het is uitgesloten dat zijn deskundigheid en betrokkenheid in de materie argumenten kunnen opleveren om hem omstreden te ma ken. Is het dan vanwege het feit dat het engagement van zijn journalistieke arbeid door sommigen niet wordt ge waardeerd, of heeft dhr. Slager, in zijn boek 'De Ramp, een reconstruc tie' wellicht te veel gewezen op het schromelijke falen van mensen in hun verantwoordelijkheden ten tijde van de ramp? Per slot van rekening was het zeker in die tijd zo, dat de tekortkomingen van notabelen niet werden gezien of werden doodgezwegen en, als de laatste veronderstelling juist is, is daarin kennelijk weinig veranderd. Als daarentegen de eerste veronder stelling de juiste zou zijn, lijkt het gevoel voor de vrijheid van me ningsuiting bij diegenen die dhr. Sla ger 'niet lusten' ver te zoeken, terwijl dit toch een grondrecht is. Voor diegenen die belangstellend zijn en, begrijpelijkerwijs, wellicht nog steeds een steunpunt zoeken, is het van belang te weten waarom zij waarschijnlijk van dit belangrijke boek verstoken zullen blijven! Door zijn reactie op het besluit lijk het erop dat dhr. Wielinga (voorzitter van de heemkundekring Stad en Lande) zich alvast bij de beslissing heeft neergelegd. Dat is nogal merkwaardig voor een voorzitter van een orgaan dat, naar aangenomen mag worden op door dachte gronden, nota bene zelf de schrijver heeft gevraagd en kennelijk niets wist van de gevoelens die zou den kunnen bestaan jegens dhr. Sla ger, terwijl dat toch ook heemkunde is! Een dergelijke opstelling zou over vijftig jaar best eens onderwerp van studie kunnen zijn in een heemkun dekring! Leen van Dijke, Hoofddorp. In de Eendrachtbode van vorige week is mijn naam genoemd in het verslag over de moordzaak in Sint- Philipsland. Ik word geciteerd in verband met het artikel dat eerder in De Telegraaf verscheen en waarbij een verband wordt gelegd met in formatie over de toedracht. Daar ben ik niet gelukkig mee. Ik heb kort met een redacteur van De Tele graaf gesproken, maar niets ver meld over de toedracht van de moord. De woorden ,de hersens in geslagen' zijn dan ook niet van mij afkomstig. De andere geciteerde neef Jacob de Vries is oud-mede- werker van De Telegraaf en moge lijk ljeeft hij er wel over gesproken, maar ,de hersens ingeslagen' is een gebruikelijke uitdrukking voor Am sterdammers, zonder dat je zoiets letterlijk hoeft te nemen. Ik heb me echter helemaal niet in die zin uit gelaten. Ik betreur het, dat die sug gestie gewekt is door in de Een drachtbode citaten uit De Telegraaf te vermelden. Dirk Serné, Boserf, Sint-Philipsland. De provincie is niet bereid om de stichting peuterspeelzalen Tholen (SPT) een bijdrage te geven voor de aanschaf van speelkisten met mu ziekinstrumenten en 'verkleedkle- ding'. Dit is bij uitstek een zaak voor de gemeente, motiveert Mid delburg de afwijzing. SPT wil met de aanschaf bereiken dat er voor de peuters regelmatig een nieuw ele ment is, dat de speelmogelijkheden verruimd worden. De beide kisten moeten maandelijks uitgewisseld worden tussen de acht speelzalen van de stichting. Dat kan dan weer een stimulans zijn voor de leidsters om onderling ervaringen uit te wis selen. Het bestuur raamt de kosten op 1000 euro en vroeg de provincie, daarvan de helft te betalen uit geld dat beschikbaar is voor sociale zorg, en dan het programma-onderdeel 'rondom jeugd'. Om eerdergenoem de reden wijst de provincie het ver zoek af, waarbij wordt opgemerkt dat een scherpe afweging gemaakt moest worden gezien het grote aan tal aanvragen en het bedrag dat be schikbaar is. Kinderen zijn goudeerlijk. Kinderen zijn recht voor z'n raap. Kinderen relative ren. Kinderen zijn ontwapenend. Kinderen ontroeren. Kinderen maken plezier. Kinderen zijn keihard voor elkaar. Kortom, kinderen herbergen alles in zich wat ze later in de grotemensenwereld zo keihard nodig hebben. Als ouders heb je de schone taak om de kleine rakkers te sturen, te kneden, te helpen, te corrigeren en te troosten. Tot zover vertel ik u niets nieuws. Soms doen zich echter situaties voor waarbij de autoriteit van ons grote mensen ineenschrompelt, zodanig zelfs dat we in één klap weer net zo klein zijn als onze kinderen. Door de onverwachte dood van een schoolvriendje van mijn zoontje werden wij onlangs geconfronteerd met zo'n ingrijpende gebeurtenis. Ge schokt, tot tranen toe geroerd, een kleine knul met duizend vragen, waarom en hoe, waar is Jordy nu. U kunt van mij aannemen dat ik niet zomaar met een mond vol tanden sta. Ook op mijn zwakkere momenten speel ik nog graag die stoere vader, die rots in de branding, die stevige arm om je schouder, die vent die overal raad op weet. Maar oh oh, wat voelde ik me klein toen m 'n kleine knul zijn geëmotioneerde verhaal vertelde. „Vorige week was Jordy nog gewoon op school en we hebben nog fijn gespeeld. We hebben nog zo'n mooie zwarte piet geknutseld, die kan hij nu zeker niet meer in zijn schoentje doen? Zou Jordy nu niets meer kunnen zien? Zou hij het nu niet koud hebben in zijn kistje Waar gaat Jordy nu naar toe papa. Mijn adamsappel rolt als een overrijpe tomaat door mijn keel, ik voel dat ik tot driemaal toe moet slikken om mijn emoties de baas te blijven. Terwijl ik mijn lichaam en geest weer in goede harmonie samen probeer te brengen, voel ik hoe twee priemende kinderoogjes vragend naar me opkijken. De onzekerheid bekruipt me, ik voel een vreemde siddering in mijn lijf. Voor het eerst sinds ja ren moet tk, die stoere vent die altijd adrem, snedig en rap van tong overal een antwoord op heeft, naar de juiste woorden zoeken. En natuurlijk voel ik dat ik met al mijn levenswijsheid en branie, het antwoord op de vragen van mijn zoon tje schuldig moet blijven. „Ik, ik weet het ook niet jongetje", probeer ik aarze lend een begin te maken. „Er zal beslist wel een lief engeltje zijn die erg goed voor je vriendje zal gaan zorgen en in z'n kleine kistje zullen zijn papa en mama vast wel een lievelingsknuffel bij Jordy neergelegd hebben.Terwijl ik voel hoe de tranen mijn rode ogen sponzig maken, klimt mijn knul dicht tegen me aan. „Gelukkig ga ik nog niet dood hé papa?" Nee jongen, gelukkig niet, slik ik. „Kom pa, dan gaan we een potje tafelvoetbal spelen", en weg sprint m'n oo gappel. Ja, laten we maar fijn gaan spelen. Naar de juiste woorden zoeken is onder dergelijke omstandigheden toch onbegonnen werk. k Ik neem een vracht aan en zeg dat ik er zo lang over doe om op de plaats van bestemming te komen. Er wordt wel eens gebeld dat je eerder moet komen, maar dan zeg ik wat ik heb afgesproken. Natuur lijk doe je je best om op tijd te ko men. Dat zag ik ook als een sport. De laatste paar reisjes waren alle maal just-in-time. Dan geef je er nog een lekker dauwtje tegen. Dat is een mooie afsluiting. We hebben ons alletwee goed kunnen aanpas sen aan de veranderingen. Dit le ven kent geen vast patroon. Het zit vol verrassingen. Dat vinden we allebei mooi." Of de handelshaven open moet blijven? Theunisse vindt het een moeilijke kwestie en wil zich er niet over uit laten. Maar, zegt hij: „Met oud en nieuw lagen we ook wel eens in Parijs. Dan liepen onze kinderen op klompjes langs de Sei ne. Dat was prachtig. Of we lagen in Antwerpen en vierden we daar kerst met de andere schippers. Dat was ook mooi." Ze blijven via hun zoon nog ver bonden met de binnenvaart en zul len zeker nog wel eens een reisje meevaren. De drie dochters zijn volgens Corry 'echte Setallanders' en werken alledrie in de gezond heidszorg. De appel valt niet ver van de boom. „Nee, een oom, een tante en nichten zitten in de ver pleging. Ik stapte als operatiezus- ter zo aan boord achter het stuur wat toen nog met de hand moest worden bediend. De EHBO-doos en ik waren aan boord. Dat was makkelijk. Ook voor de buren, want als er wat gebeurde dat zat je meestal in het buitenland of was je moeilijk bereikbaar. Ik haalde bij de apotheek altijd extra verband middelen." Ze hielden ook veel kennissen over aan hun varend bestaan en ontmoetten veel verschillende lan den, steden en mensen. „Aan de Moezel hebben we onze eigen wijnboer. Dat is een sluismeester. We kunnen er niet zelf meer heen, maar Erik kent hem ook. En in Slowakije werden we op zondag rondgereden door de loods die tien dagen bij ons aan boord was op de Donau. We hebben heel veel ker ken gezien. Maar ook veel armoe de." Wisseling van de wacht op de Novalis in de haven van Sint-Annaland. Het echtpaar Henk en Corry Theunisse-Vroegop (links) geeft het roer over aan Erik Theunisse en Heidi van de Klooster. of we gingen samen met andere schippers samen in een taxi. Na de beurs gingen we om een casse- croüte, een broodje met paté, en een glas wijn." De naam Novalis komt volgens Theunisse van een Franse schrij ver. „Die schreef steeds andere, nieuwe verhalen en was vooruit strevend. Dat geldt voor ons ook. Elke dag opnieuw probeer je het beter te doen." Begin jaren zeventig stapte Theu nisse over op een kempenaar (niet groter dan 60 x 6,60 x 2,50 meter die het Kempensekanaal kan passe ren). Ook dit schip werd Novalis genoemd. Het was 50 meter lang en 6,60 meter breed en geschikt om een heel gebied te bestrijken. Ze voeren er vaak mee over de Zuid- Willemsvaart, in België maar ook in Duitsland, naar Hannover en Bremen. „Ook met dit schip kon den we overal naar toe. Je behoudt iets van de vrije vaart. De bevrach ter gingen we zelf regelen. We moesten steeds zelf onderhandelen over de prijs voor de vracht. Vooral tegen kerst en nieuwjaar wilden ze wel meer betalen. Een kwartje erbij per ton, vroegen we dan. Dan was het streven om voor de kerst in de thuishaven te liggen." De drie dochters groeiden op aan de wal bij opa en oma Vroegop. En kwamen tijdens de vakanties aan boord. „Nu hebben de schippers een diepvrieskist aan boord, maar toen wij begonnen, hadden we enkel een kleine koelkast. Maar mijn moeder weckte veel. Dat namen we mee en mijn vader nam zelfs hanen mee als ze meegingen tijdens de vakantie. Hij had een rennetje gemaakt in de opslagruimte voor de luiken. On derweg slachtte hij die dan." In 1981 werd de Novalis weer inge ruild voor een groter schip. „Het was een schip van 800 ton, met meer pk's, meer vaarsnelheid. Daar mee kon je weer verder weg wat motorvermogen betreft. Toen zijn we op de Moezel gaan varen. Vanaf 1992 op de Donau die pas bereik baar werd na de aanleg van het Main-Donaukanaal. We waren een van de eersten die daar op gingen varen. Met dit schip konden we gro tere reizen maken. Weer meer ont dekken. De vracht bleef veevoer, kolen en agrarische producten. Al les wat los was." In 1990 kwam Erik aan boord. De toen 16-jarige zoon had na het schippersinternaat in Wemeldinge in Gorkum de technische school af gerond en wilde ook schipper wor den. „Net als ik. We willen niet tus sen vier muren opgesloten zitten. We willen een vrij beroep. Hij neemt het nu over. Op 17 januari gaat hij trouwen met Heidi van de Klooster en op 20 januari maken ze samen hun eerste reis Zés jaar later, in 1996, werd er weer een ander schip in gebruik geno men. Weer een Novalis. Met een tonnage van 1650 ton weer een slagje groter, maar toch met ruime mogelijkheden. „We hebben er veel kolen, erts en veevoer meer geva ren. Vooral op de Moezel. In Frank rijk was Nancy de verste bestem ming." Theunisse junior is verknocht aan het schip en wil er op verdergaan. Samen met zijn schoonvader is hij bezig om de roef onder handen te nemen. Er komt een nieuwe keuken in, de wanden zijn deels opnieuw betimmerd en beschilderd. Volgens Theunisse is het zaak voor de binnenvaart om bij te blijven. Sint-Philipslander Adri van der Est (links) draagt de Albert Heijn supermarkt over aan Roberto van Veldhuizen en diens familie uit Bruinisse. De familie Van Veldhuizen kent Van der Est al van de tijd dat hij nog brood en banket leverde aan diverse supermarkten van Albert Heijn, waaronder de twee van de familie Van Veldhuizen in Burgh-Haamste- de en Bruinisse. Nu de Sint-Philips lander aangaf helemaal te willen gaan stoppen, had de collega uit Bru wel belangstelling voor de winkel in Tholen. „We hebben twee AH4-su- permarkten met slijterij Gall&Gall en drogisterij Etos met 150 mede werkers", vertelt Emily Holtkamp- van Veldhuizen, die samen met haar broer Roberto van Veldhuizen de activiteiten in Tholen zal begelei den. „Mijn vader heeft de bespre kingen gevoerd, maar die houdt zich verder alleen nog met de super markt in Burgh-Haamstede bezig. Ons familiebedrijf wil echter verder en ons doel is dan ook om op ter mijn een nieuwe supermarkt in Tho len te openen. De interesse bij Al- bert Heijn is nog steeds aanwezig om op het Slachtveld te gaan bou wen. Tholen is kleiner dan onze an- dere twee supermarkten, maar in de toekomst wordt dat ook een moder ne supermarkt. Voorlopig blijven we aan de Kotterstraat doorgaan met de huidige twintig medewer kers", aldus mevr. Holtkamp. Van der Est stootte eerder zijn bak kerij op het industrieterrein in Sint- Philipsland af en de supermarkt van Albert Heijn aan de Achterstraat. Eerst was J. Koppejan uit Sint-An naland daar de exploitant, maar na enige tijd volgde De Berg hem op in de Meermarkt. Van der Est had al leen Tholen nog over, de super markt die hij in oktober 1982 over nam van N.G.J. Jansen, die een aantal jaren onder de naam VéGé een buurtwinkel in de Dalempolder exploiteerde. Van der Est maakte er Albert Heijn van, dezelfde formule die hij in Sint-Philipsland had. t

Krantenbank Zeeland

Eendrachtbode /Mededeelingenblad voor het eiland Tholen | 2002 | | pagina 3