'Kleinkinderen moeten butter en suuker kunnen zeggen' Smaak paardenliefhebbers van Arabier naar Fries Kans op gezondgheidscentrum paarden in Poortvliet De spinne Donderdag 8 augustus 2002 EENDRACHTBODE, DE THOOLSE COURANT 9 In de boekenkast de Cronyck van Zeeland en andere fraaie boeken over het cultureel erfgoed van de provin cie. Aan de muur de spreuk die de Zeeuwse taele de mooiste van aolemaele noemt. Een aquarel van Ben van Rooij, de schilder die als geen ander de schoonheid van de Thoolse schorren heeft vastgelegd. Het is duidelijk, Nel Slager-den Engelsman uit Oud-Vossemeer heeft wat met Zeeland. Op allerlei manieren zet ze zich in voor het behoud van de streektaal en het eigen erfgoed. Een ge vecht tegen de bierkaai. „We moeten redden wat er te redden valt. Maar redden doen we het nooit." Bijbelboek Ruth in Zeeuwse vertaling bijna gereed Zwartjes uit het Noorden 'Blommi#' O uderwety Zeeuws- woord/ voor bes- ncuuvd/ warm/ weer. Tegenwoordig zit ook het dialect zonder zuurstof. Thuis wordt steeds minder Thools gesproken. Ook op de schoolpleinen ver dwijnt de streektaal. Daarom blommig. een zomer-serie over Thole- naren die zich inzetten voor het behoud van l het dialect. Schaamte Opgeruimd karakter Megagevoelig Containers Rugklachten Cadillac onder paarden 'Buiten in de zandbak sprak ik Zeeuws met de kinderenzegt Nel Slager. De kans bestaat dat Hinke Bak ker uit Poortvliet bij haar stoete rij Kyzon van Friese stamboek- paarden een gezondheidscentrum voor alle paardenrassen begint. Zelf is ze nog heel voorzichtig met het naar buitenbrengen van het plan, maar als het aan haar ligt gaat het gezondheidscentrum nog dit jaar open. "Ik durf er nog niet veel over te ver tellen", zegt ze eerlijk. "Ik ben bang dat wanneer ik nu al alles uit de doe ken doe, dat een ander met het idee aan de haal gaat. En dat wil ik niet." Wat Hinke Bakker voor ogen staat is een centrum voor paarden waarbij een ziekte is geconstateerd. In haar cen trum kan het dier dan behandeld wor den. "Paardeneigenaren gaan nu bij voorbeeld naar de paardenkliniek in Roosendaal of Bergen op Zoom. Daar wordt vastgesteld wat het dier heeft en welke behandeling daarbij nodig is. Voor die behandeling hoeft het paard dan niet daar te blijven." Bakker heeft bij haar woning onge veer vijf hectare grond. Die opper vlakte is voldoende om zowel de stoe terij voor Friese volbloedpaarden- als het gezondheidscentrum te vestigen. Ze ziet voordelen voor zowel de eige naren als de paarden. "Soms is een paard ziek en mag er enige tijd niet op worden gereden. Of het paard mag nog niet worden aangespannen. In een gezondheidscentrum krijgt het dier dan een goede behandeling en kan gelijk met enige regelmaat wor den gecontroleerd of de behandeling aanslaat. Dat kan de dierenarts doen, maar ook de eigenaar of verzorger zelf." Bakker fokt zelf ook paarden, maar de handel komt wat haar betreft pas op de tweede plaats. "We hoeven er niet van te leven. Het is eigenlijk een uit de hand gelopen hobby. Waar we overigens in ons gezin veel plezier aan beleven. Maar het is te riskant om het inkomen van de paardenfokkerij te laten afhangen. Onze belangrijkste inkomstembron is ons poedercoating- bedrijf (Van Buuren Coating- red) op het industrieterrein van Tholen." De Friese paarden liggen ondanks de economische teruggang en de af wachtende houding van consumenten goed in de markt, constateert ook Hinke Bakker. Met toenemende re gelmaat wordt bij haar door paarden liefhebbers informatie ingewonnen over de zwartjes uit het Noorden.' In de wei, op de kruising van de Bram van Groenewegeweg en de Bitter- hoekseweg grazen negentien tot twin tig Friese paarden. Een typerend ras met een trots flink hoofd dat voorzien is van lange zwarte manen. Een ras dat steunt op benen met de bekende sokken aan de voeten. Hinke Bakker weet ook waarom de populariteit van het ras de laatste tijd toeneemt. "Het is een werkwillig paard met een goed geheugen. Al doe je een jaar niets met hem of haar en je zou hem daarna voor de wagenspan nen, is het na twee of drie galopspron getjes net alsof hij er gisteren heeft voorgestaan. Bij meer warmbloedige paarden is dat vaak anders en kost het veel moeite het dier weer in het gareel te krijgen." Het komt er niet alleen op neer dat de Friezen volgens Bakker gemakkelijk zijn te hanteren, maar ook dat de smaak van het publiek aan verande ringen onderhevig is. "Ook wij heb ben een periode gehad dat voor het Friese paard amper belangstelling be stond. Nu gaat het weer de goede kant uit." Wat een Fries kost is volgens Hinke afhankelijk van het stamboek. Hoe langer de bloedlijn, hoe duurder. Bak ker in jargon: "Een goed paard zit vol /- X Zeventig jaar geleden werd Nel Slager geboren op wat ze zelf het mooiste plekje van de wereld noemt. Het huisje bij het gemaal de Drie Grote Polders, even buiten Oud-Vossemeer. Opa was er ma chinist en haar vader nam het werk als vanzelf over. De idylle van een jeugd. Een kronkelende Eendracht, geurend naar getij. Een paradijs op aarde. Pas in 1944, bij de inundatie van het eiland, reali seerde ze zich hoe bijzonder de plek was. Samen met haar moeder vertrok ze naar het Groningse Ha ren. Pa bleef achter op zijn post en maalde de Thoolse polders droog. Zestien maanden bleef Nel in den vreemde. Daar, in het noorden, werd ze zich bewust van haar wor tels. Ze sloot vriendschap met meiden uit Friesland en Drente. Ineens hoorde ze haar eigen streektaal. Het begin van een fas cinatie. „Dialecten waren er eer der dan het Nederlands. Het Zeeuws hoor je in talloze varian ten en verwantschappen van op Flakkee tot in Noord-Frankrijk. Het Zeeuws mag nooit verloren gaan en moet voor het nageslacht worden bewaard." Wie zo bekoord is door taal en het overdragen op toekomstige gene raties, komt haast vanzelfsprekend in het onderwijs terecht. Nel den Engelsman werd kleuterjuf. In haar eigen Vossemeer, in Smur- diek, Scherpenisse, over het hele eiland is ze gezeild. Na haar hu welijk met Jaap Slager kreeg ze nog slechts een tijdelijke aanstel ling. Het eerste kind betekende ontslag. Zo ging dat toen nog. La ter, toen de kinderen groter waren, trad ze opnieuw in. Ze stond ook nog voor de klas in het lager on derwijs. Haar loopbaan omspant een periode van ruim dertig jaar. Binnen de schoolmuren sprak ze altijd Nederlands. Dat was voor geschreven en dus deed ze het. „Maar buiten in de zandbak sprak ik Zeeuws met de kinderen. Je merkte dat ze ineens heel andere dingen vertelden, veel intiemer. Zo werkt dat met dialect. Het zit als een warme deken om je heen." Jaap en Nel Slager hebben drie kleindochters. Echte oogappels, zoals het hoort. Geen van de klein kinderen spreekt nog Zeeuws, hoewel de ouders de streektaal wel beheersen. „Het verdriet ons zeer. Ouders zijn bang dat hun kinderen hiaten in het Nederlands krijgen als ze thuis dialect spre ken. Die angst leidt er toe dat het Zeeuws in de gezinnen als voert aal wordt opgegeven. Het heeft ook veel te maken met schaamte. Zeeuwen hebben daar altijd al last van gehad. Al kort na de oorlog gaven naar de Noord Oost Polder vertrokken Zeeuwse boeren hun dialect op, terwijl hun Friese en Groningse buren dat niet deden. Tot op de dag van vandaag hoor je in de nieuwe polders Gronings en Fries, maar geen Zeeuws meer. We zouden wat trotser en chauvinisti scher moeten zijn. We maken er wel eens grapjes over. Onze klein kinderen krijgen hier alleen pan nenkoeken als ze butter en suuker kunnen zeggen." De Zeeuwse commissaris van de koningin W.T. van Gelder heeft herhaaldelijk verklaard een warm voorstander te zijn van het gebruik van de streektaal. In de visie van Van Gelder zouden zelfs de raads vergaderingen in het Zeeuws mo gen worden gehouden. Ook zijn er aanzetten om de streektaal in het basisonderwijs her in te voeren als bijvak. Slager gelooft niet in der gelijke initiatieven. „In Zeeuws- Vlaanderen zijn ze er heel ver mee, dankzij de inzet van een ge motiveerde onderwijzer. Op Tho len leeft het helemaal niet. Ik heb er zelf ook grote twijfels over. Zeeuws als bijvak klinkt net zoals het geven van Arabisch of een an dere buitenlandse taal die ver plicht moet worden aangeboden, projecten waar je als school nog extra voor moet betalen ook. Zeeuws moet kostenloos zijn en aan de keukentafel worden ge sproken." In d'n oek bie 't racm zit 'n spinne Zoas ze daer zit, laete zitte, d'r nie an buhinne Om ze te pakken, Je mag daer bluuve tot vrie- dag, dan is 't hubeurd Dan oor je deur Lenie uut d'n oek husleurd Wat prucies je lot is, za'k mü nie voorspelle Lenie ou nie van spinnen, dat kan'kje wè vertelle... (Nel wacht op haar werkster) Zelf is Nel Slager druk in de weer met een Zeeuwse vertaling van het bijbelboek Ruth. Ze doet dat niet alleen. Ook dorpsgenoot Cees de Leeuw en Lea Rijstenbil uit Scherpenisse draaien mee in het werkgroepje. Aan het eind van de zomer moet de tekst gereed zijn. Een uit vijf leden bestaande com missie, Waaronder drie predikan ten, gaat de tekst vervolgens kri tisch bekijken. Oud-Tholenaar Krijn van der Jagt geeft theologi- 'N prachtug dienk. In de weke op de schouwe bie de klokke, in zondags mee nae kerreke. Ie liep d'r mee in z'n aerm. Weet je wé, deftug, 't zwarte pak an, in z'n aer in de brijantienne of oe dat spul ok jêête mag. Zag iedetjeen op de kerrekpad, 'm toch wé? Noe zat Jewannes op 't oogzael op de voorste banke, je kon dan bekan jêêl de kerre ke deurkieke. Ie zat bekan bie d'n domenie op de preekstoel. Ie lei z'n biebel netjes op de kerrekbanke, vreef nog even mit z'n witte zakdoek over de zilvere sloten, ziezo, die blon- ke je tehen.' (fragment: D'n nieuwe biebel) sche adviezen. In andere delen van Zeeland wordt ondertussen ook hard gewerkt aan het in het Zeeuws omzetten van bijbelboe ken. Uiteindelijk zal de Zeeuwse Bijbel Vertaalgroep zorgen voor een uniforme spelling. Een uitge ver wordt nog gezocht. Slager be leeft veel plezier aan het bijbelse vertaalwerk. „We zijn met opzet begonnen met Ruth. Het boek heeft maar vier hoofdstukken en we zijn tenslotte maar met een klein groepje. Het is wel precies iets voor mij. Het mes snijdt aan twee kanten. Er komt een Zeeuws boek bij en dan nog wel de Bijbel. In september hopen we verder te gaan met het boek Esther. Maar het eind van het project maak ik natuurlijk nooit mee." Ook bij andere gelegenheden legt Slager relaties tussen dialect en religie. Met Pinksteren las ze bij een oecumenische dienst in een boomgaard aan de Langeweg bij Oud-Vossemeer een toepasselijke tekst voor. In het Zeeuws, dat spreekt. De reacties waren bijzon der enthousiast. Met kerst schrijft ze voor de krant van de School met de Bijbel De Ark in haar woonplaats al jaren een kerstver haal in dialect. Slager treedt soms ook op in cabareteske stukjes, in zalen en voor de lokale en regio nale omroep. Talloze verhalen uit haar jeugd, versjes en dorpsverha len heeft ze aan het papier toever trouwd. Ze levert bijdragen aan Werèntug, de dialectrubriek in De Eendrachtbode. Samen met Lea Rijstenbil werkt ze ook aan een supplement van het Zeeuwse woordenboek. Ook brengt ze volksgebruiken uit de streek in kaart. Informatie waar het Meer- tensinstituut, een landelijke instel ling die zich richt op het behoud van het cultureel erfgoed, zijn voordeel mee doet. Ze is ook nauw betrokken bij streekmuseum De Meestoof. Israël en schilderen zijn twee andere passies waar Sla ger haar tijd in steekt. Ze doet het allemaal graag. Soms begint ze echter de jaren te voelen. Ze is niet meer het meisje van de Drie Grote Polders tenslotte. Slager heeft een opgeruimd karakter, dus klagen doet ze niet. Toch zijn er momenten dat ze bang is dat, met haar generatie, ook het dialecton derzoek uitsterft. „Ons clubje ver grijst. We hebben dringend jonge ren in de groep nodig. Een levende taal moet zich altijd vernieuwen en dat geldt ook voor de onderzoe kers. Anders redden we het nooit." 'Toen brocht z'aolles in ge- reêdeid en gieng mit d'r schoondochters trug nae Juda, want z'éo vernome dat den Eê- re z'n eige et lot van z'n volk angetrokke ao en wi bróód ge geven ao. Dus gieng ze mit d'r twee schoondochters weg van waer a ze geweuind ao. Toen ze onderwegt waere om nae Juda trug te gaen, zei Noömi tegen d'r schoöndochters: Toe, gae trug, draoi omme julder en gae nae 't uus van j'n eige moeders. Ik ope dan den Eêre goed vö julder zè weze zoas julder ok goed gewist bin vö de gestorvenen en vö mien.' (Ruth 1:6-8) Dat Nederlanders liefhebbers van paarden en van paardrijden zijn, mag blijken uit een lijst van mogelijkhe den. Zo is er de Lipizzaner Vereniging Nederland die de Spaanse Rijschool met die witte paarden heeft omarmd. Er zijn minstens 110 leden die probe ren de volgelingen van de 25 paarden die in Nederland staan, raszuiver te houden. Dan zijn er de recreatieruiters. Hun vereniging NWR telt 400.000 leden waaronder 72.000 wedstrijdruiters. Er is de de Vereniging Hippische Wedstrijdsport Gehandicapten. En de Ned. Ver. Het Dameszadel. Dat houdt in september van dit jaar in Leusden het Kampioenschap Amazonezit. Of het Natural Horsemanship Het Voetpad. Dat zich bezig houdt met paardrijkunst. Doel is het voorkomen van domheden, staat in de statuten. Domheden zijn het paard over de neus aaien en veel aan het lijf frutse len. Dan is er het Western Riding. Zoals de VWRT Twente. Daar wordt het rijden op een Amerikaanse cowboyachtige manier op pony's beoefend. De berij ders dragen een cowboyhoed, ze wen den en aceeleren snel. "Geen rodeo", zeggen ze er nadrukkelijk bij. "Alles blijft rustig. Losse teugel, zonder con stante beendruk. Wel slalommen waar bij af en toe de kont van het paard naar beneden komt." De club telt 36 leden. Het Nederlandse Connemasa Pony Stamboek in Den Bosch heeft 150 le den. Het gaat om liefhebbers van po ny's uit deze Ierse bergstreek. Er worden er in Nederland ongeveer 1000 per jaar gefokt. Het is een sportpony die goed is voor dressuur, om te springen en goed met mensen kan omgaan. De pony is lief voor kinderen, zegt de club. Dan is er de Vereniging van Het Ezelsstamboek. Opgericht in 1976 door ezelliefhebbers. Er zijn enkele tientallen leden die meer belangstel ling willen kweken voor de ezel. En de Vereniging 'Het Groninger Paard' in Marum. Opgericht in 1982 met als doel de veelzijdigheid, de be trouwbaarheid en de ijver van dit ras te onderstrepen. Dat geldt ook de Vereniging Fjorden- paarden in Emst&Omst. Sinds 1964 verzorgen de leden de promotie van het Fjordenpaard. Terug naar de cowboys. Naar de Zuid-West Westernrijders op Flak kee. Op papier bestaat de club nog steeds, maar om iemand te pakken te krijgen is moeilijk. Dus wat ze willen bereiken, blijft nog onduidelijk. De website op internet is alleen via een wachtwoord toegankelijk. Dat geldt niet voor de site van de 55 leden van de Vereniging Lusitano Vrienden Nederland in de Dwergko nijnenstraat in Almere. De club groei qua ledenaantal gestaag, zeggen ze en de bedoeling is belangstelling te kweken voor een paard dat uitmunt in moed, kracht en beheersing. met zijn toenmalige echtgenote in het klein met het fokken van het Bedoui- nenpaard. Ze woonden toen in De Heen. "Het deel waar wij woonden werd natuurgebied. Gelukkig konden we op Poortvliet terecht." De echtverbintenis hield geen stand en zes jaar geleden ging zijn vrouw elders verder met het fokken van Ara bieren. Zijn huidige vriendin, de schilderes Ellen Janse, werd eveneens verliefd op de karaktervolle vierbe- ners en samen werken ze nu op de stoeterij. "John meer voor de handel. Ik kan ze moeilijk verkopen, want ik vind ze allemaal erg lief en doe er niet graag afstand van", verklaart ze. Ellen heeft niettemin een belangrijke stem bij de verkoop. "Er kwam hier laatst een dame die een paard wilde kopen. Ze had een weitje van vijftig vierkante meter, omgeven met prik keldraad. Daar zou het dier de hele dag in moeten lopen. We hebben 'nee' gezegd. Ook toen ze meer geld bood. Arabieren zijn megagevoelig. Als je ze een klap geeft, vergeten ze dat nooit meer. Zo'n paard is dan ook niet geschikt voor drukke kinderen." Stoeterij Mazuna heeft intussen dertig paarden in de wei. Dat is het maxi mum. De fok is, vanwege de matige verkopen, even op een laag pitje ge zet. "Straks ben je alleen nog aan het werk voor je paarden. Dat is niet de bedoeling. Het roer moet om", vindt Ellen. Machura geeft haar gelijk. "Je kunt ook niet aan alle dertig paarden vol doende aandacht geven." Door flink te adverteren verwacht het stoeterijduo meer paarden te kunnen verkopen. "Je krijgt door veel adver teren wel ander publiek", constateert Machura. Zoals een bakkersknecht die 2500 euro vakantiegeld te beste den had en wel een Arabier wilde aan schaffen. "Daar kun je zo'n paard niet van onderhouden. Je krijgt naast de aanschaf de kosten van de dierenarts. Van de hoefsmid. Van de zadelmaker. Van de verzekering, van de rijkleding en de pensionkosten. Een bedrag van 250 euro per maand in een pension, ben je snel kwijt", rekenen ze voor. In de nieuwe lokatie ligt de nadruk straks niet meer zozeer op het fokken van Arabische volbloeds. Er komt een binnenbak waar de eigen paarden worden getraind. Ook kan er paardrij les worden gegeven. Daarnaast komt er een paardenpension. "Alles klein schalig", haasten de twee te verduide lijken. "Omwonenden en het ge meentebestuur hoeven niet bang te zijn voor manege-achtige toestanden. Daar hebben we geen tijd voor. Voor die kleinschalige activiteiten nemen we iemand in dienst." Machuro zegt het er maar van tevoren bij. Dit om problemen te voorkomen. Die heeft hij, na het afbranden van een grote schuur vorig jaar, al genoeg gehad. "De paarden werden gered, maar moesten wel worden onderge bracht. Je moet je dieren toch be schermen tegen regen, wind en nacht vorst." Om die reden zette hij een paar con tainers weg. "Niemand had er last van. Bijna niemand zag ze zelfs. Be halve een gemeenteambtenaar. Wat die voor problemen gemaakt heeft, is niet te beschrijven. Je zou willen dat de gemeente wat meer met de bevol king meedacht." Friese paarden wat meer in de belang stelling. Maar tussen 1985 en 1995 had je al een Arabier verkocht voor het goed en wel was geboren", wijst hij op kopers uit de hoek van artsen, advocaten, directeuren, aannemers en boerendochters. "En toen kostte hier een paard al snel 20.000 gulden. Nu nog niet de helft." Vijftien jaar geleden begon Machura met papieren. Dat komt uit een gene ratie met drie sterren. Dan hebben de overgrootouders, de grootouders en de moeder van het veulen goede pa pieren. Voor zo'n paard betaal je dan ongeveer 10.000 gulden. Zeg maar 4000 euro." Een paard met wat minder bekende voorouders staat bij Bakker in de wei voor rond de 2000 euro. Dat betekent niet dat ze zo maar aan iedereen een paard verkoopt. Je moet van goeden huize komen om er een in je trailertje te laden en vooral bewijzen datje lief hebber bent. "Er staat nu een hengstje in de wei, dat is zo'n poepie. Zo hart stikke lief. Die geef ik niet zomaar aan iemand mee." Ze merkt dat er niet alleen landelijk meer belangstelling voor het Friese paard is. Ook Tholen weet zijn weg naar de stoeterij Kyzon te vinden. Niet dat elke kijker ook een koper is, maar dat hoeft van Hinke Bakker ook niet. "We zijn pas een jaar echt bezig met fokken. Vorig jaar hadden we ons eerste veulen. Intussen hebben we paarden verkocht aan liefhebbers op Flakkee en in Brabant. Internationaal zijn we nog niet bezig. Ook al hebben we wel internationale contacten. Maar wie weet. Kyzon is niet voor niets Tibetaans voor 'geluk in over vloed'. Dat geldt echter niet voor iedereen, beaamt Bakker. "Een deel van het paardenwereldje is slecht. Er worden nog steeds paarden verkocht die wat mankeren. En vooral bij de aankoop van een jong paard duurt het even voordat je daar achter bent. Maar dan heb je al wel betaald." Hinke Bakker heeft ontdekt dat er veel gebeurt voor geld. Veel gebeurt dat niet in het belang van het paard, en noch minder in dat van de eigenaar. "Friezen liggen nu goed in de markt. Dus worden ze vlug afgericht, ingere den en volgedouwd. Drachtig ge maakt dus. Normaal mag dat pas als de paarden vier jaar oud zijn. Nu ge beurt het al bij twee jaar. Met als ge volg steeds meer paarden met bijvoor beeld rugklachten. Vaak ontdek je dat pas als ze acht jaar zijn maar dan kan je er eigenlijk niet op rijden." De Thoolse dierenarts W. Brons weet zo een-twee-drie geen slechte paar denhandelaren te noemen. "Als je pech hebt koop je een paard met darmkolieken. Of met een slag in de darm. Zo'n paard heeft buikpijn, maar kan aan de kwaal wel goed worden geholpen. Dat kan wel eens flink in de papieren lopen", wijst hij op de risi co's van een aanschaf. "Het gaat om risicovolle operaties en die moeten ook nog eens snel worden uitgevoerd. Vaak is het er op of er onder", is zijn ervaring na bezoeken aan de paarden- klinieken in Roosendaal, Utrecht of in België. "Als een paard geopereerd moet worden, kost dat snel twee tot drieduizend euro." Brons merkt wel dat de belangstelling op Tholen om een paard aan te schaf fen toeneemt. "Inderdaad is dat ook een landelijke trend. Mensen hebben wat meer te besteden en mensen op Tholen hebben van oudsher een grote liefde voor het paard. Ze kopen om te rijden, of als huisdier, of als gezel schapsdier voor een paard dat ze al hebben." Zo wordt hij af en toe geroepen als er een Shetlandpony ziek is. "Dan gaat het vaak om die mini-Shetlandertjes. Daar kun je eigenlijk niets mee, maar het is leuk om ze te verzorgen." Ook Brons waarschuwt er voor niet te lichtvaardig lot de aanschaf van een paard te besluiten. "Kinderen willen nogal eens zeuren over een pony. En soms met de beste bedoelingen. Maar na een paar maanden kijken ze er niet meer naar om en waar ga je als ouders dan met het paardje naar toe". Brons heeft niet bepaald een gouden tip die moet voorkomen dat mensen een verkeerde aankoop doen. "Je moet nagaan of het paard gezond is. Kijken of het niet kreupel is; luisteren of het niet hoest. Beenwerk en longen moeten goed zijn. Niet iedereen kan dat zien. Daarom wordt steeds meer de dierenarts ingeschakeld om te kij ken of alles in orde is. Vooral bij paar den waarmee mensen dressuur gaan rijden of gaan springen. Die willen zekerheid." Dat geldt volgens Brons eveneens voor mensen die aan paardenraces willen deelnemen of iets heel pittigs onder het zitvlak willen voelen. Die mensen komen voor de aanschaf van een paard haast automatisch bij Johan Machura en Ellen Janse terecht. Sa men runnen ze de stoeterij Mazura in Sint-Maartensdijk. Een kleine stoete rij zeggen ze zelf, gespecialiseerd in Arabische volbloedpaarden. "De Ca dillac onder de paarden", vinden ze, wijzend op wat eens de trots van de Amerikaanse autoindustrie was. Net als met de Cadillac, is ook de be langstelling voor de Arabische vol bloed achteruit gegaan. John Machura (de naam is Pools) is maar wat blij dat hij een goede baan bij Shell Pemis heeft, want met het fokken van de Arabieren kan hij de kost niet verdie nen en is de aanstaande verhuizing van Poortvliet naar Tholen niet beta len. "In Tholen wordt de stoeterij zes maal zo groot." Dat de verkoop het even laat afweten wijt Machura aan de teruglopende economie en de mode. "Nu staan de Hinke Bakker vindt dat de Friezen goed in gareel blijvenze zijn ook zeer werkwillig. .iÉFJWi Wanneer de stoeterij Machura verhuist naar Tholen, wordt hij zes maal zo groot.

Krantenbank Zeeland

Eendrachtbode /Mededeelingenblad voor het eiland Tholen | 2002 | | pagina 9