'Doe ze allemaal de groeten maar en vraag eens om een pakje shag' Stamreeks van Ad van 't Hof Sint-Philipslanders voor arbeidsdienst in Duitsland 1943-1945 L4 JAtU Op zoek naar voorouders in het gemeentearchief van Tholen Donderdag 28 december 2001 EENDRACHTBODE, DE THOOLSE COURANT 9 „Hier liggen zijn laatste brieven,die hij naar zijn ouders schreef. Dit is de laatste, kijk maar naar de datum, toen is de invasie begonnen. Na die tijd is er geen bericht meer gekomen." Aan het woord is mevrouw M.M. (Gretha) Vermeij-Filius. Zij heeft zijn paspoort, en de brieven die Dirk Vermeij van 1943 tot 1945 met grote regelmaat naar zijn ouders schreef, nog keurig netjes be waard. „Ik weet het ook maar uit overlevering, want ik had toen nog geen kennis aan Dirk. Hij was tien jaar ouder dan mij." door J. Kempeneers Brieven f JL $SLÊ Bombardement Geen bericht meer Ontberingen Geen haar gekrenkt De familienaam Van 't Hof wordt in de schepen- aktenboeken en retroacta van de burgerlijke stand van Stavenisse voor het eerst genoemd in het kohier van het familiegeld van 26 september 1697. Voordien wordt Jan van 't Hof in de archie ven alleen genoemd met het patroniem, of de va- dersnaam, Lucasse. Daar een familienaam vaak al langer bekend is dan het tijdstip dat een naam voor het eerst in de archieven opduikt, kan de naam Van 't Hof zowel op Duiveland zijn ontstaan als op Tholen. De in Nieuwerkerk op Duiveland geboren Jan zal zich in 1685 of eerder in Stavenisse op het eiland Tho len hebben gevestigd, waar hij in 1692 een 'hoef je' in de Oud-Kempenshofstedepolder kocht. door J.P.B. Zuurdeeg De oorlogsmachine draaide op volle toeren in het Duitse Glinde bij Hamburg. Zoals we in het vorige artikel over Jo hannes Verstrate al schreven, ook Dirk Vermeij en Hubrecht van Westen waren voor ar beidsdienst vanuit hun ver trouwde Sint-Philipsland op transport gesteld. Van huis en haard verstoken om onderde len voor de onderzeevloot van het - zoals het leek - opper machtige Duitse leger te hel pen fabriceren „Onze Holland se jongens moesten de plaats innemen van de jongens en mannen die voor het Duitse leger waren gemobiliseerd. Het werd er voor onze jon gens in Duitsland, die in de fa briek werkten, niet beter op. De waterkost deed ze verma geren en steeds terugkerende bombardementen van de ge allieerden op de fabrieken waar wapens en onderdelen voor het Duitse leger werden gemaakt, dreef de spanning bij de jongens zowel als bij het thuisfront op", zo weet Gretha Vermeij-Filius uit de correspondentie die haar man met zijn ouders en zus voerde. Een stapel brieven en brief kaarten en de Ausweis van Dirk heeft mevrouw Vermeij al op tafel liggen, als we haar in de Fluplandse Schelpkreek- straat een bezoek brengen. „Hij schreef soms wel drie brieven in de week", zo weet ze. „Kijk, hier is zijn laatste Ausweis", zegt Gretha, als ze het document met daarop de pasfoto van Dirk laat zien. „Deze foto is gemaakt toen hij niets anders meer had dan een overall en een paar klom pen, zelfs werksokken had hij niet meer." Alweer grijpt de weduwe van Dirk in de stapel post: „Kijk, dit is de allereerste brief die hij naar huis schreef. Met pot lood. Maar vooral zijn adres is heel duidelijk te lezen, ook het andere wel hoor, maar hij had toen nog niet eens een pen." De eerste brief schreef Dirk op 5 augustus 1943. Hij schrijft daarin: 'De eerste dag toen ik hier kwam heb ik met iemand, die met verlof ging, mijn adres meegegeven. Hij zou een kaart naar jullie stu ren. Sinds heb ik nog geen be richt ontvangen. We liggen hier in een nieuwe barak, er liggen hier circa 2000 Hollan ders. We liggen met veertien man op één kamer. Wij met zijn drieën en tien Brabanders en een uit Poortvliet, Van Tig- gelen, die kent Van de Velde misschien wel. We werken hier op een fabriek. Het is een rustige omgeving met alle maal bos. Er zijn hier allerlei volkeren, Fransen, Russen, uit elk land van Europa. We wer ken in drie ploegen. Wij van zeven tot drie uur, anderen van drie tot elf uur en van elf tot zeven uur, dat is wel om uit te houden. Hoe is het met oom Leen? Doe ze alle maal de groeten maar en vraag eens om een pakje shag. En stuur eens een pakje met wat geroosterd brood en boter en tabak. De Krabbendijke. In zijn brief van 21 november 1943 schreef hij: 'Ik heb gisteren drie brieven tegelijk van jullie ontvangen, een van 25 Oct, een van 30 Oct. en een van 4 Nov. Met de pakjes gaat het ook al heel wat beter. Donderdag heb ik 2 pakjes tegelijk ont vangen. Een over de post en een met de trein. Ik kan niet zeggen hoe dankbaar ik jullie daarvoor ben. Het eerste zat geroosterd brood, eigen teelt, koekjes, suiker, bloem en een half pond margarine in. In dat met de post zat havermout, een bus olie, koekjes, bloem, een zoete koek, sigaretten en shag. Wat ben ik nu toch rijk'. Dirk spreekt in deze brief ook de hoop uit dat hij over een poosje met verlof mag ko men, maar tegelijk laat hij er op volgen: 'Het is te hopen dat er maar gauw een eind aan den oorlog komt, we zul len maar moed houden, er zit toch niets anders op. God re geert en geen mens kan zich tegen Zijn wil verzetten'. Gretha: „Het gebeurde wel dat Dirk drie brieven in de week schreef, omdat hij er niet zeker van was dat ze op hun bestemming aankwamen. Ook briefkaarten schreef hij. Hij had niets te verbergen, huis mag'. Uit deze brief blijkt dat de jon gens in Duitsland ook onder ling correspondeerden. 'Zijn er al meer jongens weg naar Duitsland? Als je haar adres sen weet, stuur ze dan eens. Van de week heb een brief naar Marien den Engelsman geschreven. Jullie moeten ook maar veel schrijven hoor'. Dirk eindigt deze brief op een smal strookje in de kantlijn: 'Houw maar moed hoor'. De jongens leefden in Duits land sterk met elkaar mee. Dat blijkt uit Dirks brief van 23 januari 1944: 'Ik had vanmid dag wezen eten en opeens stond Jaap Bolier voor me. Hij was met een paar jongens uit Lubeck'naar hier geko men. Je begrijpt wel hoe blij ik daar mee was weer eens ie mand uit Flipland te ontmoe ten. Zo gauw als het beter weer wordt gaan ik en Hu brecht ook eens naar Lubeck. Dan is Jewannes ook wel weer terug. Over 14 dagen gaat Jaap Bolier naar Lauw Kemp toe in Rendsburg. Wat zijn we toch nog gelukkig als je kijkt naar zovelen die daar elke dag sneuvelen. We zullen maar vertrouwen op God. Hij heeft ons leven in Zijn hand. tc4joU l/ecJ... SuJUtv J*m /UujJ Jul/***S&L SUL USXL oJLQJJLj AJ O O-A. QJHSLi 0 LJ JOxaj-y o 9 - 4mrfTt^ OQ vSonzxaa.. Via briefkaarten en brieven bleef het thuisfront op de hoogte van het wel en wee van de werkers in Duitsland. kost moet je hier aan wennen, ze eten hier nogal veel soep en ik heb nogal eetlust. Wat een benauwde tijden beleven we toch. Het is te hopen dat God uitkomst geeft, hou maar moed hoor'. Opvallend is dat hij zijn adres uiterst duidelijk onder aan de brief schreef. 'Mijn adres is Gemeinschaftslager Wiesen- feld. Barak SB 3 K 7 Glinde bez. Hamburg. Post Bergen- dorfsland, Duitsland'. Vanuit Nederland werden toen nog pakketjes naar de jongens gestuurd. Dirk kreeg er van zijn ouders en van de familie van zijn moeder uit want al de brieven werden toch open gemaakt. Briefcen suur noemden ze dat." Uit de brieven is duidelijk op te ma ken dat Dirk sterk naar zijn ou ders en zus verlangde Op 5 december schreef Dirk de brief dat Johannes Verstrate met verlof mocht om te trou wen. We zullen daar ook en kele citaten uit noemen. Blijk baar waren Dirk en zijn maats ervan overtuigd dat ze na één jaar enige tijd met verlof mochten: 'Het is toch zo lang, nu krijgen we met Kerst drie dagen en met Nieuwjaar drie dagen verlof, maar wat schiet je er mee op als je niet naar In Lubeck mogen ze maar twee brieven per maand meer sturen. Ze zeggen dat dat hier ook zal komen, dat is anders ook wat'. In zijn brief van 2 juli 1944 schrijft Dirk dat ze in hun ba rak geplaagd worden door vlooien en wandluizen, maar ze zouden de barak de week daarop uitgassen. 'Dan zijn we er weer voor een poos van af. Kees Verkerke is toch thuis geweest? Waar Marien den Engelsman zit weet ik niet, ik hoor in het geheel niets meer van hem'. Kees Verkerke was toen inderdaad met verlof geweest om op de begrafenis van zijn moeder, die op 6 juni 1944 was gestor ven, aanwezig te zijn. Dirk schrijft ook regelmatig over zijn collega's, die met hem in het 'Lager' verbleven. Gretha: „Ik kende hem toen nog niet, de brieven zijn alle maal aan zijn ouders gericht. 'Geliefde vader, moeder en zus' staat er steeds boven. Ze zaten in een 'Lager'. Er was dikwijls luchtalarm, heb ik in zijn brieven gelezen. Ze moes ten dan in de loopgraven, maar soms gebeurde er niets. Later gingen ze ook de Lagers, de verblijven waarin de jon gens woonden, bestoken. Daarom moesten ze toen vluchten. Kijk eens op de foto van deze Ausweis! Hij was toen in zijn overall en op zijn blote voeten in zijn klompen. Dat was alles wat hij had. Ook zijn Ausweis was hij kwijt, daarom moest hij dit nieuwe laten maken, met deze foto. Je kunt daarop wel zien dat ze het er niet breed hadden. Van uit de loopgraven zagen ze dat het Lager met fosforbom- men werd bestookt. Hoe Van Westen en Dirk elkaar uit het oog verloren hebben, dat weet ik niet goed, misschien weet Van Westen dat zelf nog wel." De behuizing van de jongens die in de fabriek werkten, is toen dus door de hevige bom bardementen van de geal lieerden in vlammen opge gaan. Dirk is toen bij Bram van Poortvliet uit Sint-Anna- land terecht gekomen, zo weet Gretha: „Ze zijn toen vermoedelijk wat noordelijker, richting Oostzee getrokken en daar tewerkgesteld. Dirk heeft me verteld dat ze daar een tankval moesten graven. Gra ven en dan bijna geen eten hebben, en toch moeten. Ze hebben daar de winter nog door moeten brengen. De winter 1944-1945 was erg koud en dan zonder voldoen de kleding. Omdat ze geen sokken hadden, wikkelden ze oude lappen rond hun voeten, heeft hij me meerdere malen verteld. Er kwam toen geen post meer, anders hadden we dat nu zeker nog kunnen chec ken." Na de brief van 27 augustus 1944 kregen de ouders van Dirk geen post meer. Onge twijfeld zal dat met de groot scheepse aanvallen van de geallieerden te maken hebben gehad. Gretha zegt daar zelf van: „In de moed der wan hoop zal hij nog wel geschre ven hebben, maar de post kwam niet meer door." In die laatste brief schrijft hij dat hij weinig post ontvangt. Op 10 augustus had hij nog een pak je ontvangen. Hij schrijft daar over: maar het brood was jammer genoeg bedorven. Ik De Ausweis van Dirk Vermeij krijg weinig post uit Flipland van oom Leen, ze zijn toch niet verhuisd? Ik heb al eens naar Sanne geschreven ook. Ik denk dat ik morgen weer een pakket van jullie heb, dan schrijf ik weer. Met Hubrecht gaat het ook goed'. „Dit was het laatste bericht dat zijn ou ders hebben gekregen. Onge twijfeld zal het toen ook daar zijn gaan spannen", zo denkt Gretha nu. „Weet je nog dat al die bom menwerpers bij ons overkwa men? Dagelijks gingen ze richting Duitsland. Wij dach ten, 'als ze nu maar door vlie gen', en dan niet te beseffen dat de bommen bestemd wa ren voor de plaatsen waar on ze jongens verkeerden." In derdaad, de vliegbewegingen vanuit Engeland naar Duits land werden ook boven Sint- Philipsland waargenomen. Hun lading veroorzaakte kort daarop een regen van bom men op de fabrieken waar de oorlogsmachine van onze ver hitte oosterburen met veel moeite draaiende werd ge houden. „Tot de bevrijding, in mei 1945, is Dirk met Bram van Poortvliet opgetrokken", vervolgt Gretha. „Dat was zijn maat." „Toen ze werden bevrijd, kre gen ze weer normaal eten. Wittebrood met cornedbeef, porc noemden ze dat. Volop! Omdat ze lange tijd weinig en mager eten hadden gehad, werden ze gewaarschuwd dat ze vooral voorzichtig moesten zijn om niet te veel te eten. Dat dat problemen met de spijsvertering met «zich mee kon brengen. De jongens wer den daar met klem voor ge waarschuwd. Ze probeerden dat wel, maar Dirk kreeg al snel klachten en moest steeds overgeven, „Wat ben jij ver zwakt", zei Bram tegen Dirk. Bram had daar geen last van, maar het was Dirks geluk dat hij over kon geven. Bram kreeg dysenterie, tot bloedens toe. Ze konden toen niet ver der trekken en moesten op de zolder van een jamfabriek hun tocht onderbreken. Deze was ook zwaar beschadigd door een bombardement, maar ze hadden onderdak. Bram werd hoe langer hoe zieker. Hij lag is bewaard gebleven. op wat stukken golfkarton op de vloer. Omdat hij voortdu rend buikloop had, liep Dirk in vertwijfeling wat hij kon doen. Hij waarschuwde militairen en die hebben er voor kunnen zorgen dat er een militaire arts mee naar boven is ge-- gaan. Bram kreeg toen medi cijnen en de arts raadde hem vooral aan voldoende te drin ken omdat hij uitdrogingsver schijnselen had. Omdat hij erg verzwakt was, heeft dat voor vertraging gezorgd om hun reis naar Nederland aan te vangen." De jongens waren samen uit Glinde gevlucht en bleven elkaar tot de laatste dag trouw. Al graaiend in de brieven en documenten ver volgt Gretha met een bewo gen stem haar verhaal. „Op 2 juni 1945 kwamen ze bij Enschede over de grens. Ze kregen daar schone kleding en eten en ze mochten zich daar douchen. Ook voor on derweg kregen ze een lunch pakket mee. Nadat ze met D.D.T.-poeder waren behan deld, konden ze de weg naar hun ouderlijk huis weer ver volgen. Met militaire wagens zijn ze van de ene plaats naar de andere gelift. Onderweg zagen ze de verwoestingen en natuurlijk groeide de span ning naarmate ze dichter bij huis kwamen, en hoe ze hun ouderlijk huis zouden aantref fen. Bij Halsteren scheidden zich de wegen van Bram en Dirk. De heenweg voerde hen in 1943 met tram, bus en trein naar hun bestemming. Op de terugweg was het openbaar vervoer ontwricht door de verwoestingen van het oor logsgeweld. Ik ben vanzelf niet bij de ontmoeting met zijn ouders geweest, maar wat waren ze gelukkig toen ze el kaar weer te zien kregen. Ze zaten in het achterhuis toen zijn zus Jo thuis kwam. Dirks moeder, Helena Vermeij-West- strate, moest Jo erop attent maken dat het haar broer was, zo hadden de ontberingen zijn gezicht getekend. Gelukkig was alles nog in leven." Van vakantie was toen natuur lijk nog geen sprake. „Maar", reageert Gretha, „Dirk kreeg van zijn ouders de nodige tijd om aan te sterken. Zijn vader werkte bij de R.T.M. als lijn- werker en die heeft er toen voor kunnen zorgen dat hij als pontonknecht bij die maat schappij aan de slag kon. La ter heeft hij ook nog op de Mi nister Lely, de veerboot van Zijpe naar Numansdorp, ge varen." Wederom een verhaal vol her inneringen van een reeds overleden 'tewerkgestelde' die werd aangewezen om met ge vaar voor eigen leven in een van de Duitse fabrieken te werken. Onder welke omstan digheden, hoeft niet nader te worden toegelicht. Niemand van de lokale over heid drukte hen de hand, nie mand deed hen uitgeleide. Niemand anders dan een va der, moeder of broer die de koffer achterop de fiets met zoonlief naar de tramhalte bij Gilles Bossers bracht, was aanwezig als ze begeleid door Duitse militairen met het tram metje vanuit Sint-Philipsland naar een onbekende bestem ming in Duitsland vertrokken. Toch werd aan hen gedacht. Allereerst zullen de ouders in stil gebed hun zoons gedurig hebben opgedragen. Onge twijfeld zullen ook de voor gangers van de plaatselijke kerkelijke gemeenten er in de voorbede aandacht aan heb ben geschonken. „Bij ds. W.H. Blaak lagen de jongens op zijn hart gebonden", herinnert Gretha Vermeij-Filius zich. „Die man had opening in zijn gebed en hij geloofde dat de jongens allen zouden terugke ren. Hij voorspelde dat de jon gens geen haar gekrenkt zou den worden. Dat is ook gebeurd, want er is er niet één verminkt terug gekomen. Maar toen Dirk zo lang weg bleef, gingen de mensen toch nog twijfelen. Maar hij kwam hoor. Zijn woorden werden bewaarheid, al werd het wel op de proef gesteld", zo beëin digt mevrouw M.M. Vermeij- Filius het verhaal over haar man. Dirk is op 9 mei 1993 te Sint-Philipsland overleden. Het woord hof, dat niet typisch Zeeuws is, heeft volgens Van Dale's Groot Woordenboek der Nederlandse Taal de betekenis van omheind stuk grond be plant met bloemen, kruiden of bomen, houten heining om een weide en boerenwoning of hofstede. Het onzijdige woord hof betekent bij een woning behorend en eromheen gele gen afgesloten erf, werf. De overige betekenissen liggen buiten de agrarische sfeer. Wellicht heeft het hof van Jan of zijn vader Lucas de aandacht getrokken en is de familienaam Van 't Hof ontstaan. Anna van den Boogaart, de vrouw van Christiaan van 't Hof (nr. 6 van deze stamreeks) is volgens het doopboek van Sint-Annaland in de meestoof in Middelburg geboren. Hun zoon Izaak is in (Den) Bommel op Overflakkee geboren. Ook hier stond een meestoof. Ver moedelijk waren ook zijn ou ders tijdens de campagne werkzaam in een meestoof waar de plantaardige wortel van de Rubia tinctorum werd gedroogd op de eest en daarna fijngestampt tot een poeder dat werd gebruikt voor het ver vaardigen van een dieprode kleurstof die onder meer werd gebruikt voor het verven van textiel. Sint-Annalanders waren in de 18e en 19e eeuw specialisten in het verwerken van meekrap. Van der Aa vermeldt in het Aardrijkskundig Woordenboek van 1839 bij Sint-Annaland: 'Men heeft er een meestoof, eene school en ruim 1600 in woners die meest in den land bouw hun bestaan vinden. Ook verlaten jaarlijks meer dan 500 personen deze gemeente om als droogers, drijvers en mindere werklieden in de meestoven in Zeeland, Noord- Brabant en Zuid-Holland te gaan arbeiden. Zij vertrekken met hun geheele gezin tegen de maand september en ko men in april of soms in mei des volgenden jaars terug. De meekrap wordt bijna uitslui tend door ingezetenen van het eiland Tholen en voornamelijk door Sint-Annalanders be werkt.' 1. Hubrecht N.N., geboren circa 1600. Hij huwde N.N. Hubrecht had vermoedelijk een dochter Levina Hubers. Zij was getuige bij dopen in Nieuwer kerk op 21 april 1658 en 27 juli 1659. 2. Lucas Huybrechts, gebo ren circa 1630, woonde in 1662 in Nieuwerkerk, overleden voor 1668 (Rechterlijk archief Zeeuwse Eilanden nr. 4670/49). Hij huwde met Christiaentie/ Corstiaentie Jans (Kegge), ge doopt Stavenisse 19 januari 1631, overleden na 1668. Zij was een dochter van Jan Christian van 't Hof, nr. 10 van deze stamreeks, woonde eerst in de Cureeianden en later aan de Hoenderweg op nr. 32. Van deze woning, die in de binnenbocht staat, is nog net iets te zien. Prentbriefkaart van circa 1960. Adriaenssen Kegge en Janne- ken Christiaans. 3. Jan Lukass van 't Hof, ge doopt Nieuwerkerk 22 oktober 1662, landbouwer in de Oud- Kempenshofstedepolder onder Stavenisse, begraven Stave nisse 15 maart 1712. Hij huwde, ondertrouw Stave nisse 28 april 1685, met Jan- na/Jannetie Jacobs Quaak/ Kwaak, geboren Stavenisse 15 juni 1664, belijdenis aldaar april 1682, begraven Stavenis se 9 november 1744. Zij was een dochter van Jacob Crinsen Quaak en Saertje Joannis Ver haast. Jan Bil verkocht in 1692 zijn hoefje, schuur en bakkeet met het erf met 288 roe (3732 m2) land in de Oud-Kempenshof stedepolder in de Zuidveerblok en een wei in Nieuw-Kempens- hofstede die in erfpacht was uitgegeven, voor 800 Carolus gulden aan Jan Lucassen. Het hoefje stond aan de zuidzijde van de huidige Buurtweg, te genover de meestoof, op de Stoofdijk (Raze 5902/144). Jan zal met tegenslag te kampen hebben gehad, want in 1708 trof hij een schikking met rent meester Van Diest over de bet aling van 100.-.- achterstalli ge pacht. De laatste betaling werd vermoedelijk door zijn weduwe gedaan in 1715 (Raze 5905/40-41). 4. Corstiaen/Christiaan Jans van 't Hof, gedoopt Stavenis se 22 maart 1698 (het afschrift van het doopboek vermeldt als naam van het kind Bastiaan), landbouwer, begraven aldaar 13 november 1751. Hij huwde 17 april 1725 (onder trouw aldaar 1 april 1725) Lena Jans Carelse van de Wa- tijne, geboren Poortvliet circa 1700. Zij was een dochter van Jan Carelsen de Watin en Ma ria Joosse van der Slikke. Corstiaan kocht van zijn moe der in 1726 twee paarden, een wagen, ploeg en eg voor 30.- Hij leende hiervoor geld van rentmeester N. van Diest. In de kohieren van het oorgeld, een belasting op paarden, werd hij in 1731 aangeslagen voor 4 paarden. Dat jaar werden in Stavenisse de eigenaren van 74 paarden aangeslagen. Van 1734 tot zijn dood in 1751 had Corstiaan volgens de kohieren 3 paarden (Tholen inv. nr. 293, bewerking J.J. v.d. Velde). 5. Isaak van 't Hof, gedoopt Stavenisse 8 juni 1738, begra ven Sint-Annaland 22 maart 1797. Hij huwde, ondertrouw Sint- Annaland 15 januari 1768, met Cornelia van Duuren, weduwe van Cornelis Fatsoen, gedoopt Sint-Annaland 21 februari 1734, overleden aldaar 17 april 1820. Zij was een dochter van Johannis van Duuren en Ma- chelina Boeye. 6. Christiaan/Corstiaen van 't Hof(f), gedoopt Sint-Anna land 22 januari 1769, overleden 9 april 1838. Hij huwde I Sint-Annaland 19 augustus 1804 (ondertrouw al daar 3 augustus 1804) met An na van den Boogaart, geboren Middelburg in de meestoof 5 februari 1772, gedoopt aldaar in de Oostkerk 9 februari 1772, overleden Sint-Annaland 7 september 1816. Zij was een dochter van Jan van den Boo- gaart/Boogert en Janna van Borne. Hij huwde II Sint-Annaland 28 augustus 1817 met Anna Hage, weduwe van K. van Moort, ge boren Zierikzee 15 oktober 1762, overleden Sint-Annaland 26 december 1844. Zij was een dochter van Johannis Hage en Aaltje de Noter. Uit het eerste huwelijk is gebo ren: 7. Izaak van 't Hof(f), gebo ren Bommel 27 december 1796, overleden Sint-Annaland 6 maart 1869. Hij huwde Sint-Maartensdijk 24 mei 1824 met Elisabeth Hage, geboren Sint-Maartensdijk 13 december 1802, overleden Sint- Annaland 29 oktober 1867. Zij was een dochter van Jacob Ha ge en Maatje de Jonge. 8. Christiaan van 't Hof, ge boren Sint-Annaland 27 maart 1824, overleden aldaar 14 janu ari 1902. Hij huwde Sint-Annaland 28 ju li 1854 met Johanna van Dom- mele, geboren Sint-Annaland 11 september 1832, overleden aldaar 22 augustus 1897. Zij was een dochter van Martinus van Dommele en Jacoba Kas- per. 9. Pieter van 't Hof, geboren Sint-Annaland 1 februari 1863, overleden aldaar 16 juni 1931. Hij huwde Sint-Annaland 12 ok tober 1888 met Jacoba Goede- gebuure, geboren Sint-Anna land 19 juli 1868, overleden Bergen op Zoom 27 februari 1944. Zij was een dochter van Jan Goedegebuure en Krina Rijnberg. 10. Christiaan van 't Hof, ge boren Sint-Annaland 1 maart 1889, overleden Sint-Annaland 16 september 1974. Hij huwde Sint-Annaland 13 april 1923 met Berbel Magdale- na den Haan, geboren Sint-An naland 12 december 1892, overleden Sint-Annaland 1 fe bruari 1975. Zij was een doch ter van Marinus den Haan en Aagje de Witte. 11. Cornelis van 't Hof, gebo ren Sint-Annaland 14 juli 1938. Hij huwde Oud-Vossemeer 15 mei 1964 met Pieternella Istha, geboren Oud-Vossemeer 28 juli 1943, dochter van David Istha en Maatje Jannetje van Daalen. 12. David (Ad) van 't Hof, ge boren Sint-Annaland 29 juni 1968, medewerker gemeente Tholen. Hij huwde Tholen 12 augustus 1994 met Helena Maria Hoek van Dijke, geboren Tholen 12 augustus 1970. Zij is een doch ter van Cornelis Laurus Hoek van Dijke en Maatje Jacoba Manneke. Bronnen: Doop-, trouw- en begraafboe- ken eiland Tholen en Burgerlij ke Stand. Schepenakten Stavenisse. Kwartierstaat J.M.G. Leune in bewerking.

Krantenbank Zeeland

Eendrachtbode /Mededeelingenblad voor het eiland Tholen | 2001 | | pagina 9