'Doe ze allemaal de groeten maar
en vraag eens om een pakje shag'
Stamreeks van Ad van 't Hof
Sint-Philipslanders voor arbeidsdienst in Duitsland 1943-1945
L4 JAtU
Op zoek naar voorouders in het gemeentearchief van Tholen
Donderdag 28 december 2001
EENDRACHTBODE, DE THOOLSE COURANT
9
„Hier liggen zijn laatste brieven,die hij naar zijn
ouders schreef. Dit is de laatste, kijk maar naar
de datum, toen is de invasie begonnen. Na die
tijd is er geen bericht meer gekomen." Aan het
woord is mevrouw M.M. (Gretha) Vermeij-Filius.
Zij heeft zijn paspoort, en de brieven die Dirk
Vermeij van 1943 tot 1945 met grote regelmaat
naar zijn ouders schreef, nog keurig netjes be
waard. „Ik weet het ook maar uit overlevering,
want ik had toen nog geen kennis aan Dirk. Hij
was tien jaar ouder dan mij."
door J. Kempeneers
Brieven
f JL $SLÊ
Bombardement
Geen bericht meer
Ontberingen
Geen haar gekrenkt
De familienaam Van 't Hof wordt in de schepen-
aktenboeken en retroacta van de burgerlijke
stand van Stavenisse voor het eerst genoemd in
het kohier van het familiegeld van 26 september
1697. Voordien wordt Jan van 't Hof in de archie
ven alleen genoemd met het patroniem, of de va-
dersnaam, Lucasse.
Daar een familienaam vaak al langer bekend is
dan het tijdstip dat een naam voor het eerst in de
archieven opduikt, kan de naam Van 't Hof zowel
op Duiveland zijn ontstaan als op Tholen. De in
Nieuwerkerk op Duiveland geboren Jan zal zich
in 1685 of eerder in Stavenisse op het eiland Tho
len hebben gevestigd, waar hij in 1692 een 'hoef
je' in de Oud-Kempenshofstedepolder kocht.
door J.P.B. Zuurdeeg
De oorlogsmachine draaide
op volle toeren in het Duitse
Glinde bij Hamburg. Zoals we
in het vorige artikel over Jo
hannes Verstrate al schreven,
ook Dirk Vermeij en Hubrecht
van Westen waren voor ar
beidsdienst vanuit hun ver
trouwde Sint-Philipsland op
transport gesteld. Van huis en
haard verstoken om onderde
len voor de onderzeevloot van
het - zoals het leek - opper
machtige Duitse leger te hel
pen fabriceren „Onze Holland
se jongens moesten de plaats
innemen van de jongens en
mannen die voor het Duitse
leger waren gemobiliseerd.
Het werd er voor onze jon
gens in Duitsland, die in de fa
briek werkten, niet beter op.
De waterkost deed ze verma
geren en steeds terugkerende
bombardementen van de ge
allieerden op de fabrieken
waar wapens en onderdelen
voor het Duitse leger werden
gemaakt, dreef de spanning
bij de jongens zowel als bij
het thuisfront op", zo weet
Gretha Vermeij-Filius uit de
correspondentie die haar man
met zijn ouders en zus voerde.
Een stapel brieven en brief
kaarten en de Ausweis van
Dirk heeft mevrouw Vermeij al
op tafel liggen, als we haar in
de Fluplandse Schelpkreek-
straat een bezoek brengen.
„Hij schreef soms wel drie
brieven in de week", zo weet
ze. „Kijk, hier is zijn laatste
Ausweis", zegt Gretha, als ze
het document met daarop de
pasfoto van Dirk laat zien.
„Deze foto is gemaakt toen hij
niets anders meer had dan
een overall en een paar klom
pen, zelfs werksokken had hij
niet meer."
Alweer grijpt de weduwe van
Dirk in de stapel post: „Kijk,
dit is de allereerste brief die
hij naar huis schreef. Met pot
lood. Maar vooral zijn adres is
heel duidelijk te lezen, ook het
andere wel hoor, maar hij had
toen nog niet eens een pen."
De eerste brief schreef Dirk
op 5 augustus 1943. Hij
schrijft daarin: 'De eerste dag
toen ik hier kwam heb ik met
iemand, die met verlof ging,
mijn adres meegegeven. Hij
zou een kaart naar jullie stu
ren. Sinds heb ik nog geen be
richt ontvangen. We liggen
hier in een nieuwe barak, er
liggen hier circa 2000 Hollan
ders. We liggen met veertien
man op één kamer. Wij met
zijn drieën en tien Brabanders
en een uit Poortvliet, Van Tig-
gelen, die kent Van de Velde
misschien wel. We werken
hier op een fabriek. Het is een
rustige omgeving met alle
maal bos. Er zijn hier allerlei
volkeren, Fransen, Russen, uit
elk land van Europa. We wer
ken in drie ploegen. Wij van
zeven tot drie uur, anderen
van drie tot elf uur en van elf
tot zeven uur, dat is wel om
uit te houden. Hoe is het
met oom Leen? Doe ze alle
maal de groeten maar en
vraag eens om een pakje
shag. En stuur eens een
pakje met wat geroosterd
brood en boter en tabak. De
Krabbendijke. In zijn brief van
21 november 1943 schreef hij:
'Ik heb gisteren drie brieven
tegelijk van jullie ontvangen,
een van 25 Oct, een van 30
Oct. en een van 4 Nov.
Met de pakjes gaat het ook al
heel wat beter. Donderdag
heb ik 2 pakjes tegelijk ont
vangen. Een over de post en
een met de trein. Ik kan niet
zeggen hoe dankbaar ik jullie
daarvoor ben. Het eerste zat
geroosterd brood, eigen teelt,
koekjes, suiker, bloem en een
half pond margarine in. In dat
met de post zat havermout,
een bus olie, koekjes, bloem,
een zoete koek, sigaretten en
shag. Wat ben ik nu toch rijk'.
Dirk spreekt in deze brief ook
de hoop uit dat hij over een
poosje met verlof mag ko
men, maar tegelijk laat hij er
op volgen: 'Het is te hopen
dat er maar gauw een eind
aan den oorlog komt, we zul
len maar moed houden, er zit
toch niets anders op. God re
geert en geen mens kan zich
tegen Zijn wil verzetten'.
Gretha: „Het gebeurde wel
dat Dirk drie brieven in de
week schreef, omdat hij er
niet zeker van was dat ze op
hun bestemming aankwamen.
Ook briefkaarten schreef hij.
Hij had niets te verbergen,
huis mag'.
Uit deze brief blijkt dat de jon
gens in Duitsland ook onder
ling correspondeerden. 'Zijn
er al meer jongens weg naar
Duitsland? Als je haar adres
sen weet, stuur ze dan eens.
Van de week heb een brief
naar Marien den Engelsman
geschreven. Jullie moeten
ook maar veel schrijven
hoor'. Dirk eindigt deze brief
op een smal strookje in de
kantlijn: 'Houw maar moed
hoor'.
De jongens leefden in Duits
land sterk met elkaar mee.
Dat blijkt uit Dirks brief van 23
januari 1944: 'Ik had vanmid
dag wezen eten en opeens
stond Jaap Bolier voor me.
Hij was met een paar jongens
uit Lubeck'naar hier geko
men. Je begrijpt wel hoe blij
ik daar mee was weer eens ie
mand uit Flipland te ontmoe
ten. Zo gauw als het beter
weer wordt gaan ik en Hu
brecht ook eens naar Lubeck.
Dan is Jewannes ook wel
weer terug. Over 14 dagen
gaat Jaap Bolier naar Lauw
Kemp toe in Rendsburg. Wat
zijn we toch nog gelukkig als
je kijkt naar zovelen die daar
elke dag sneuvelen. We zullen
maar vertrouwen op God. Hij
heeft ons leven in Zijn hand.
tc4joU l/ecJ...
SuJUtv J*m
/UujJ Jul/***S&L
SUL USXL
oJLQJJLj
AJ O O-A. QJHSLi
0
LJ JOxaj-y
o 9 -
4mrfTt^ OQ
vSonzxaa..
Via briefkaarten en brieven bleef het thuisfront op de hoogte van het wel en wee van de
werkers in Duitsland.
kost moet je hier aan wennen,
ze eten hier nogal veel soep
en ik heb nogal eetlust. Wat
een benauwde tijden beleven
we toch. Het is te hopen dat
God uitkomst geeft, hou maar
moed hoor'.
Opvallend is dat hij zijn adres
uiterst duidelijk onder aan de
brief schreef. 'Mijn adres is
Gemeinschaftslager Wiesen-
feld. Barak SB 3 K 7 Glinde
bez. Hamburg. Post Bergen-
dorfsland, Duitsland'.
Vanuit Nederland werden
toen nog pakketjes naar de
jongens gestuurd. Dirk kreeg
er van zijn ouders en van de
familie van zijn moeder uit
want al de brieven werden
toch open gemaakt. Briefcen
suur noemden ze dat." Uit de
brieven is duidelijk op te ma
ken dat Dirk sterk naar zijn ou
ders en zus verlangde Op 5
december schreef Dirk de
brief dat Johannes Verstrate
met verlof mocht om te trou
wen. We zullen daar ook en
kele citaten uit noemen. Blijk
baar waren Dirk en zijn maats
ervan overtuigd dat ze na één
jaar enige tijd met verlof
mochten: 'Het is toch zo lang,
nu krijgen we met Kerst drie
dagen en met Nieuwjaar drie
dagen verlof, maar wat schiet
je er mee op als je niet naar
In Lubeck mogen ze maar
twee brieven per maand meer
sturen. Ze zeggen dat dat hier
ook zal komen, dat is anders
ook wat'.
In zijn brief van 2 juli 1944
schrijft Dirk dat ze in hun ba
rak geplaagd worden door
vlooien en wandluizen, maar
ze zouden de barak de week
daarop uitgassen. 'Dan zijn
we er weer voor een poos van
af. Kees Verkerke is toch
thuis geweest? Waar Marien
den Engelsman zit weet ik
niet, ik hoor in het geheel
niets meer van hem'. Kees
Verkerke was toen inderdaad
met verlof geweest om op de
begrafenis van zijn moeder,
die op 6 juni 1944 was gestor
ven, aanwezig te zijn.
Dirk schrijft ook regelmatig
over zijn collega's, die met
hem in het 'Lager' verbleven.
Gretha: „Ik kende hem toen
nog niet, de brieven zijn alle
maal aan zijn ouders gericht.
'Geliefde vader, moeder en
zus' staat er steeds boven. Ze
zaten in een 'Lager'. Er was
dikwijls luchtalarm, heb ik in
zijn brieven gelezen. Ze moes
ten dan in de loopgraven,
maar soms gebeurde er niets.
Later gingen ze ook de Lagers,
de verblijven waarin de jon
gens woonden, bestoken.
Daarom moesten ze toen
vluchten. Kijk eens op de foto
van deze Ausweis! Hij was
toen in zijn overall en op zijn
blote voeten in zijn klompen.
Dat was alles wat hij had. Ook
zijn Ausweis was hij kwijt,
daarom moest hij dit nieuwe
laten maken, met deze foto.
Je kunt daarop wel zien dat ze
het er niet breed hadden. Van
uit de loopgraven zagen ze
dat het Lager met fosforbom-
men werd bestookt. Hoe Van
Westen en Dirk elkaar uit het
oog verloren hebben, dat
weet ik niet goed, misschien
weet Van Westen dat zelf nog
wel."
De behuizing van de jongens
die in de fabriek werkten, is
toen dus door de hevige bom
bardementen van de geal
lieerden in vlammen opge
gaan. Dirk is toen bij Bram
van Poortvliet uit Sint-Anna-
land terecht gekomen, zo
weet Gretha: „Ze zijn toen
vermoedelijk wat noordelijker,
richting Oostzee getrokken en
daar tewerkgesteld. Dirk heeft
me verteld dat ze daar een
tankval moesten graven. Gra
ven en dan bijna geen eten
hebben, en toch moeten. Ze
hebben daar de winter nog
door moeten brengen. De
winter 1944-1945 was erg
koud en dan zonder voldoen
de kleding. Omdat ze geen
sokken hadden, wikkelden ze
oude lappen rond hun voeten,
heeft hij me meerdere malen
verteld. Er kwam toen geen
post meer, anders hadden we
dat nu zeker nog kunnen chec
ken."
Na de brief van 27 augustus
1944 kregen de ouders van
Dirk geen post meer. Onge
twijfeld zal dat met de groot
scheepse aanvallen van de
geallieerden te maken hebben
gehad. Gretha zegt daar zelf
van: „In de moed der wan
hoop zal hij nog wel geschre
ven hebben, maar de post
kwam niet meer door." In die
laatste brief schrijft hij dat hij
weinig post ontvangt. Op 10
augustus had hij nog een pak
je ontvangen. Hij schrijft daar
over: maar het brood was
jammer genoeg bedorven. Ik
De Ausweis van Dirk Vermeij
krijg weinig post uit Flipland
van oom Leen, ze zijn toch
niet verhuisd? Ik heb al eens
naar Sanne geschreven ook.
Ik denk dat ik morgen weer
een pakket van jullie heb, dan
schrijf ik weer. Met Hubrecht
gaat het ook goed'. „Dit was
het laatste bericht dat zijn ou
ders hebben gekregen. Onge
twijfeld zal het toen ook daar
zijn gaan spannen", zo denkt
Gretha nu.
„Weet je nog dat al die bom
menwerpers bij ons overkwa
men? Dagelijks gingen ze
richting Duitsland. Wij dach
ten, 'als ze nu maar door vlie
gen', en dan niet te beseffen
dat de bommen bestemd wa
ren voor de plaatsen waar on
ze jongens verkeerden." In
derdaad, de vliegbewegingen
vanuit Engeland naar Duits
land werden ook boven Sint-
Philipsland waargenomen.
Hun lading veroorzaakte kort
daarop een regen van bom
men op de fabrieken waar de
oorlogsmachine van onze ver
hitte oosterburen met veel
moeite draaiende werd ge
houden. „Tot de bevrijding, in
mei 1945, is Dirk met Bram
van Poortvliet opgetrokken",
vervolgt Gretha. „Dat was zijn
maat."
„Toen ze werden bevrijd, kre
gen ze weer normaal eten.
Wittebrood met cornedbeef,
porc noemden ze dat. Volop!
Omdat ze lange tijd weinig en
mager eten hadden gehad,
werden ze gewaarschuwd dat
ze vooral voorzichtig moesten
zijn om niet te veel te eten.
Dat dat problemen met de
spijsvertering met «zich mee
kon brengen. De jongens wer
den daar met klem voor ge
waarschuwd. Ze probeerden
dat wel, maar Dirk kreeg al
snel klachten en moest steeds
overgeven, „Wat ben jij ver
zwakt", zei Bram tegen Dirk.
Bram had daar geen last van,
maar het was Dirks geluk dat
hij over kon geven. Bram
kreeg dysenterie, tot bloedens
toe. Ze konden toen niet ver
der trekken en moesten op de
zolder van een jamfabriek hun
tocht onderbreken. Deze was
ook zwaar beschadigd door
een bombardement, maar ze
hadden onderdak. Bram werd
hoe langer hoe zieker. Hij lag
is bewaard gebleven.
op wat stukken golfkarton op
de vloer. Omdat hij voortdu
rend buikloop had, liep Dirk in
vertwijfeling wat hij kon doen.
Hij waarschuwde militairen en
die hebben er voor kunnen
zorgen dat er een militaire
arts mee naar boven is ge--
gaan. Bram kreeg toen medi
cijnen en de arts raadde hem
vooral aan voldoende te drin
ken omdat hij uitdrogingsver
schijnselen had. Omdat hij
erg verzwakt was, heeft dat
voor vertraging gezorgd om
hun reis naar Nederland aan
te vangen." De jongens waren
samen uit Glinde gevlucht en
bleven elkaar tot de laatste
dag trouw. Al graaiend in de
brieven en documenten ver
volgt Gretha met een bewo
gen stem haar verhaal.
„Op 2 juni 1945 kwamen ze bij
Enschede over de grens. Ze
kregen daar schone kleding
en eten en ze mochten zich
daar douchen. Ook voor on
derweg kregen ze een lunch
pakket mee. Nadat ze met
D.D.T.-poeder waren behan
deld, konden ze de weg naar
hun ouderlijk huis weer ver
volgen. Met militaire wagens
zijn ze van de ene plaats naar
de andere gelift. Onderweg
zagen ze de verwoestingen en
natuurlijk groeide de span
ning naarmate ze dichter bij
huis kwamen, en hoe ze hun
ouderlijk huis zouden aantref
fen. Bij Halsteren scheidden
zich de wegen van Bram en
Dirk. De heenweg voerde hen
in 1943 met tram, bus en trein
naar hun bestemming. Op de
terugweg was het openbaar
vervoer ontwricht door de
verwoestingen van het oor
logsgeweld. Ik ben vanzelf
niet bij de ontmoeting met
zijn ouders geweest, maar wat
waren ze gelukkig toen ze el
kaar weer te zien kregen. Ze
zaten in het achterhuis toen
zijn zus Jo thuis kwam. Dirks
moeder, Helena Vermeij-West-
strate, moest Jo erop attent
maken dat het haar broer was,
zo hadden de ontberingen zijn
gezicht getekend. Gelukkig
was alles nog in leven."
Van vakantie was toen natuur
lijk nog geen sprake. „Maar",
reageert Gretha, „Dirk kreeg
van zijn ouders de nodige tijd
om aan te sterken. Zijn vader
werkte bij de R.T.M. als lijn-
werker en die heeft er toen
voor kunnen zorgen dat hij als
pontonknecht bij die maat
schappij aan de slag kon. La
ter heeft hij ook nog op de Mi
nister Lely, de veerboot van
Zijpe naar Numansdorp, ge
varen."
Wederom een verhaal vol her
inneringen van een reeds
overleden 'tewerkgestelde' die
werd aangewezen om met ge
vaar voor eigen leven in een
van de Duitse fabrieken te
werken. Onder welke omstan
digheden, hoeft niet nader te
worden toegelicht.
Niemand van de lokale over
heid drukte hen de hand, nie
mand deed hen uitgeleide.
Niemand anders dan een va
der, moeder of broer die de
koffer achterop de fiets met
zoonlief naar de tramhalte bij
Gilles Bossers bracht, was
aanwezig als ze begeleid door
Duitse militairen met het tram
metje vanuit Sint-Philipsland
naar een onbekende bestem
ming in Duitsland vertrokken.
Toch werd aan hen gedacht.
Allereerst zullen de ouders in
stil gebed hun zoons gedurig
hebben opgedragen. Onge
twijfeld zullen ook de voor
gangers van de plaatselijke
kerkelijke gemeenten er in de
voorbede aandacht aan heb
ben geschonken. „Bij ds. W.H.
Blaak lagen de jongens op zijn
hart gebonden", herinnert
Gretha Vermeij-Filius zich.
„Die man had opening in zijn
gebed en hij geloofde dat de
jongens allen zouden terugke
ren. Hij voorspelde dat de jon
gens geen haar gekrenkt zou
den worden. Dat is ook
gebeurd, want er is er niet één
verminkt terug gekomen.
Maar toen Dirk zo lang weg
bleef, gingen de mensen toch
nog twijfelen. Maar hij kwam
hoor. Zijn woorden werden
bewaarheid, al werd het wel
op de proef gesteld", zo beëin
digt mevrouw M.M. Vermeij-
Filius het verhaal over haar
man. Dirk is op 9 mei 1993 te
Sint-Philipsland overleden.
Het woord hof, dat niet typisch
Zeeuws is, heeft volgens Van
Dale's Groot Woordenboek der
Nederlandse Taal de betekenis
van omheind stuk grond be
plant met bloemen, kruiden of
bomen, houten heining om
een weide en boerenwoning of
hofstede. Het onzijdige woord
hof betekent bij een woning
behorend en eromheen gele
gen afgesloten erf, werf. De
overige betekenissen liggen
buiten de agrarische sfeer.
Wellicht heeft het hof van Jan
of zijn vader Lucas de aandacht
getrokken en is de familienaam
Van 't Hof ontstaan.
Anna van den Boogaart, de
vrouw van Christiaan van 't Hof
(nr. 6 van deze stamreeks) is
volgens het doopboek van
Sint-Annaland in de meestoof
in Middelburg geboren. Hun
zoon Izaak is in (Den) Bommel
op Overflakkee geboren. Ook
hier stond een meestoof. Ver
moedelijk waren ook zijn ou
ders tijdens de campagne
werkzaam in een meestoof
waar de plantaardige wortel
van de Rubia tinctorum werd
gedroogd op de eest en daarna
fijngestampt tot een poeder
dat werd gebruikt voor het ver
vaardigen van een dieprode
kleurstof die onder meer werd
gebruikt voor het verven van
textiel.
Sint-Annalanders waren in de
18e en 19e eeuw specialisten
in het verwerken van meekrap.
Van der Aa vermeldt in het
Aardrijkskundig Woordenboek
van 1839 bij Sint-Annaland:
'Men heeft er een meestoof,
eene school en ruim 1600 in
woners die meest in den land
bouw hun bestaan vinden.
Ook verlaten jaarlijks meer dan
500 personen deze gemeente
om als droogers, drijvers en
mindere werklieden in de
meestoven in Zeeland, Noord-
Brabant en Zuid-Holland te
gaan arbeiden. Zij vertrekken
met hun geheele gezin tegen
de maand september en ko
men in april of soms in mei
des volgenden jaars terug. De
meekrap wordt bijna uitslui
tend door ingezetenen van het
eiland Tholen en voornamelijk
door Sint-Annalanders be
werkt.'
1. Hubrecht N.N., geboren
circa 1600. Hij huwde N.N.
Hubrecht had vermoedelijk een
dochter Levina Hubers. Zij was
getuige bij dopen in Nieuwer
kerk op 21 april 1658 en 27 juli
1659.
2. Lucas Huybrechts, gebo
ren circa 1630, woonde in 1662
in Nieuwerkerk, overleden
voor 1668 (Rechterlijk archief
Zeeuwse Eilanden nr. 4670/49).
Hij huwde met Christiaentie/
Corstiaentie Jans (Kegge), ge
doopt Stavenisse 19 januari
1631, overleden na 1668. Zij
was een dochter van Jan
Christian van 't Hof, nr. 10 van deze stamreeks, woonde eerst in de Cureeianden en later aan de Hoenderweg op nr. 32.
Van deze woning, die in de binnenbocht staat, is nog net iets te zien. Prentbriefkaart van circa 1960.
Adriaenssen Kegge en Janne-
ken Christiaans.
3. Jan Lukass van 't Hof, ge
doopt Nieuwerkerk 22 oktober
1662, landbouwer in de Oud-
Kempenshofstedepolder onder
Stavenisse, begraven Stave
nisse 15 maart 1712.
Hij huwde, ondertrouw Stave
nisse 28 april 1685, met Jan-
na/Jannetie Jacobs Quaak/
Kwaak, geboren Stavenisse 15
juni 1664, belijdenis aldaar
april 1682, begraven Stavenis
se 9 november 1744. Zij was
een dochter van Jacob Crinsen
Quaak en Saertje Joannis Ver
haast.
Jan Bil verkocht in 1692 zijn
hoefje, schuur en bakkeet met
het erf met 288 roe (3732 m2)
land in de Oud-Kempenshof
stedepolder in de Zuidveerblok
en een wei in Nieuw-Kempens-
hofstede die in erfpacht was
uitgegeven, voor 800 Carolus
gulden aan Jan Lucassen. Het
hoefje stond aan de zuidzijde
van de huidige Buurtweg, te
genover de meestoof, op de
Stoofdijk (Raze 5902/144). Jan
zal met tegenslag te kampen
hebben gehad, want in 1708
trof hij een schikking met rent
meester Van Diest over de bet
aling van 100.-.- achterstalli
ge pacht. De laatste betaling
werd vermoedelijk door zijn
weduwe gedaan in 1715 (Raze
5905/40-41).
4. Corstiaen/Christiaan Jans
van 't Hof, gedoopt Stavenis
se 22 maart 1698 (het afschrift
van het doopboek vermeldt als
naam van het kind Bastiaan),
landbouwer, begraven aldaar
13 november 1751.
Hij huwde 17 april 1725 (onder
trouw aldaar 1 april 1725)
Lena Jans Carelse van de Wa-
tijne, geboren Poortvliet circa
1700. Zij was een dochter van
Jan Carelsen de Watin en Ma
ria Joosse van der Slikke.
Corstiaan kocht van zijn moe
der in 1726 twee paarden, een
wagen, ploeg en eg voor 30.-
Hij leende hiervoor geld van
rentmeester N. van Diest. In de
kohieren van het oorgeld, een
belasting op paarden, werd hij
in 1731 aangeslagen voor 4
paarden. Dat jaar werden in
Stavenisse de eigenaren van
74 paarden aangeslagen. Van
1734 tot zijn dood in 1751 had
Corstiaan volgens de kohieren
3 paarden (Tholen inv. nr. 293,
bewerking J.J. v.d. Velde).
5. Isaak van 't Hof, gedoopt
Stavenisse 8 juni 1738, begra
ven Sint-Annaland 22 maart
1797.
Hij huwde, ondertrouw Sint-
Annaland 15 januari 1768, met
Cornelia van Duuren, weduwe
van Cornelis Fatsoen, gedoopt
Sint-Annaland 21 februari
1734, overleden aldaar 17 april
1820. Zij was een dochter van
Johannis van Duuren en Ma-
chelina Boeye.
6. Christiaan/Corstiaen van
't Hof(f), gedoopt Sint-Anna
land 22 januari 1769, overleden
9 april 1838.
Hij huwde I Sint-Annaland 19
augustus 1804 (ondertrouw al
daar 3 augustus 1804) met An
na van den Boogaart, geboren
Middelburg in de meestoof 5
februari 1772, gedoopt aldaar
in de Oostkerk 9 februari 1772,
overleden Sint-Annaland 7
september 1816. Zij was een
dochter van Jan van den Boo-
gaart/Boogert en Janna van
Borne.
Hij huwde II Sint-Annaland 28
augustus 1817 met Anna Hage,
weduwe van K. van Moort, ge
boren Zierikzee 15 oktober
1762, overleden Sint-Annaland
26 december 1844. Zij was een
dochter van Johannis Hage en
Aaltje de Noter.
Uit het eerste huwelijk is gebo
ren:
7. Izaak van 't Hof(f), gebo
ren Bommel 27 december
1796, overleden Sint-Annaland
6 maart 1869.
Hij huwde Sint-Maartensdijk 24
mei 1824 met Elisabeth Hage,
geboren Sint-Maartensdijk 13
december 1802, overleden Sint-
Annaland 29 oktober 1867. Zij
was een dochter van Jacob Ha
ge en Maatje de Jonge.
8. Christiaan van 't Hof, ge
boren Sint-Annaland 27 maart
1824, overleden aldaar 14 janu
ari 1902.
Hij huwde Sint-Annaland 28 ju
li 1854 met Johanna van Dom-
mele, geboren Sint-Annaland
11 september 1832, overleden
aldaar 22 augustus 1897. Zij
was een dochter van Martinus
van Dommele en Jacoba Kas-
per.
9. Pieter van 't Hof, geboren
Sint-Annaland 1 februari 1863,
overleden aldaar 16 juni 1931.
Hij huwde Sint-Annaland 12 ok
tober 1888 met Jacoba Goede-
gebuure, geboren Sint-Anna
land 19 juli 1868, overleden
Bergen op Zoom 27 februari
1944. Zij was een dochter van
Jan Goedegebuure en Krina
Rijnberg.
10. Christiaan van 't Hof, ge
boren Sint-Annaland 1 maart
1889, overleden Sint-Annaland
16 september 1974.
Hij huwde Sint-Annaland 13
april 1923 met Berbel Magdale-
na den Haan, geboren Sint-An
naland 12 december 1892,
overleden Sint-Annaland 1 fe
bruari 1975. Zij was een doch
ter van Marinus den Haan en
Aagje de Witte.
11. Cornelis van 't Hof, gebo
ren Sint-Annaland 14 juli 1938.
Hij huwde Oud-Vossemeer 15
mei 1964 met Pieternella Istha,
geboren Oud-Vossemeer 28 juli
1943, dochter van David Istha
en Maatje Jannetje van Daalen.
12. David (Ad) van 't Hof, ge
boren Sint-Annaland 29 juni
1968, medewerker gemeente
Tholen.
Hij huwde Tholen 12 augustus
1994 met Helena Maria Hoek
van Dijke, geboren Tholen 12
augustus 1970. Zij is een doch
ter van Cornelis Laurus Hoek
van Dijke en Maatje Jacoba
Manneke.
Bronnen:
Doop-, trouw- en begraafboe-
ken eiland Tholen en Burgerlij
ke Stand.
Schepenakten Stavenisse.
Kwartierstaat J.M.G. Leune in
bewerking.