Elsy en Lotje zijn aan het logeren bij Rob van der Klugt uit Sint-Maartensdijk $~t Zeeland is nog leuk om met zo 'n autootje te verkennen Blinkend blik Donderdag 9 augustus 2001 EENDRACHTBODE, DE THOOLSE COURANT 9 et moest zo zijn. Al zijn hele leven spelen auto's een belangrijke rol voor de nu 48-jarige Rob van der Klugt uit Sint-Maar tensdijk. De leraar aan ba sisschool De Rieburch is er vanaf zijn jeugd mee bezig. Is het dan verwon derlijk dat hij inmiddels twee oldtimers bezit? Zijn Triumph Spitfire en Wol seley 1500 zijn beide En gelse auto's. En ook dat is niet toevallig. Italiaans koekblik Kenteken Oervorm Kwetsbaar Clubs Dinky Toys. Daar begon het alle maal mee. Van der Klugt speelde er in zijn jeugd dagenlang mee. Foto's uit het oude familie-album bevesti gen dat. Rob op vakantie...met een autootje. Rob met een vriendje... met een autootje. Rob naar het zie kenhuis, maar dan wel een autootje mee. „Ik verveelde me nooit, want dan ging ik met mijn autootjes spe len en ik vermaakte me prima. Dat is ook altijd zo gebleven", vertelt Van der Klugt. „Er is geen enkele periode geweest dat die autootjes uit mijn leven waren. Het mooie is dat die wagentjes allemaal Engelse op schriften hebben, want Dinky Toys is een Engels merk. Het waren tek sten waar je als klein kind niets van begreep, maar je groeide er wel mee op. Dan is het echt een feest der her kenning als je een keer in Engeland komt. Want daar rijden in het echt nog van die autootjes en busjes waarmee je als kind op de stoep hebt gespeeld. Ook in musea zie je veel herkenbaars." Ondanks zijn enorme belangstelling voor auto's is Van der Klugt geen opleiding gaan volgen die daar iets mee van doen had. „Ik ben geen sleutelaar, maar ik had ooit wel de droom om iets met industrieel ont werp te gaan doen. En dan had je natuurlijk ook in de autobranche te recht kunnen komen. Maar op school zeiden ze dat dat niets voor mij zou zijn. Men zag meer een so ciaal aangelegd persoon in mij en het onderwijs zou echt iets voor mij zijn. Achteraf hebben ze daar wel gelijk in gehad. Maar als ik nu van baan zou moeten veranderen, zou het wel eens iets kunnen worden dat met auto's te maken heeft. Ik denk niet dat dat zal gebeuren. Als hobby is het leuk. Dan blijft het een stuk afleiding naast je werk." Hoewel Van der Klugt twee Engelse auto's bezit, was zijn eerste liefde de Fiat. „Ik vond dat fantastische auto's. Toen ik mijn eerste rijles kreeg, zocht ik dan ook naar een rij school die een Fiat reed. De mees ten hadden Opeis. Mijn eerste auto was een Fiatje 127. En nog steeds rijd ik in het dagelijks leven een Fiat", vertelt Van der Klugt. „Maar toen we uit Nijmegen verhuisden (daar kom ik vandaan), kwamen we naast een man te wonen die in de kelder van zijn huis oude MG's res taureerde. Toen hij merkte dat ik al tijd met auto's bezig was, nodigde hij me uit eens te komen kijken. En dat vond ik fantastisch. Die oude auto's die helemaal uit elkaar gin gen. Ze werden tot op het laatste schroefje gedemonteerd, alle onder delen netjes op volgorde weggelegd en als alles weer gereviseerd was, ging de zaak weer in elkaar. Die man zei toen tegen mij: 'Als je dit leuk vindt, moet je eens met dat Ita liaanse koekblik van je naar Enge land gaan. Dat zul je mooi vinden.' En dat heb ik toen gedaan, in 1974. Mijn eerste zelfstandige vakantie. En toen ik van de boot kwam in Dover en het eerste weggetje in reed, was ik meteen verkocht." Van der Klugt genoot van wat hij in Engeland zag. „Alles vond ik mooi. Ook de oude autootjes die je in Ne derland zelden zag, maar die daar Rob van der Klugt is verguld met zijn 'Elsy', een Wolseley uit 1957. gewoon over straat reden. Onder meer de Wolseleys. Men rijdt er in wagentjes van twintig jaar oud, soms zelfs met gaten erin. Boven dien zie je vaak oude auto's in tui nen en op oprijpaden staan. Mis schien helemaal niet meer in staat om te rijden, maar van wegdoen is geen sprake. Ik denk dat het te ma ken heeft met de conservatieve ma nier van leven. Waarom zou je zoiets wegdoen? Je weet maar nooit. En natuurlijk ook armoede. Geen geld voor een andere auto", vertelt Van der Klugt. „Ik had toen een paar types gezien die ik ook wel zou willen hebben. De Wolseley was er daar één van. Ik heb toen een abonnement genomen op het eerste Engelse tijdschrift over klassieke auto's 'Classic and thoroughbred cars'. Ik ging de advertenties nakij ken. Begin 1976 werd er een Wolse ley aangeboden. Daarop ben ik gaan bellen en de garagehouder die de auto te koop aanbood, wilde wel naar Harwich komen (twee uren rij den voor hem) om me de wagen te laten zien. Dus ging ik op een zater dag naar Harwich en toen de man aan kwam rijden, dacht ik meteen: 'Wat een leuke auto'. Het moest wel heel erg tegenvallen, wilde het nog mis gaan. Veel van dergelijke oude wagens die worden aangeboden, zijn roestprojecten. In Engeland is het weer dodelijk voor die auto's. Maar deze zag er nog heel goed uit." Het ging om een Wolseley 1500. Deze autofabriek is in 1895 opge richt door Frederick York Wolseley die aanvankelijk elektrische schaap scheermessen maakte. De laatste Wolseley rolde in 1975 van de band. „Die auto was precies wat ik zocht. Een mooi model en niet te groot, want het moest wel betaalbaar blij ven. Ter plaatse is toen de koop ge sloten", vertel Van der Klugt. „Mijn ouders wisten van niets. En toen ze ervan hoorden, vonden ze het maar zonde van de centen. Ik moest toen natuurlijk in Harwich de uitvoerpa- pieren regelen. Maar de douane werkte fantastisch mee en binnen een half uur waren de nodige zaken geregeld. In Nederland ging het veel minder goed. Het duurde vijf uren voordat het voor elkaar was. Van het kastje naar de muur ge stuurd. En omdat ik de nachtboot te rug nam, was het inmiddels zondag en er was niemand die de auto in wilde klaren. Ik moest maandag te rugkomen om haar op te halen." Maar ook dat lukte uiteindelijk en 's maandags reed Van der Klugt vanuit Hoek van Holland trots in zijn nieuwe aanwinst terug naar Sint-Maartensdijk, waar hij inmid dels woonde. „Op de Thoolse brug werd ik aangehouden bij een alco holcontrole. Ze zetten me aan de kant omdat ik een rechtssturende auto had met Engelse nummerpla ten. Toen bleek dat ik een Nederlan der was, kreeg ik een boete, omdat ik nog met de originele kenteken platen reed. Volgens de politie had ik de auto maar op een vrachtwa gentje moeten vervoeren", vertelt Van der Klugt. Bij de garage van Nathan de Viet werd de Wolseley aangepast voor goedkeuring door de rijksdienst voor het wegverkeer. Zo moesten er onder meer gordels in aangebracht worden. De Nederland se nummerplaten (blauw met witte letters) verving de Smurdiekenaar door kentekenplaten in Engelse stijl (zwart met zilveren, opliggende let ters). „Daar ben ik nu al drie keer door de politie voor aan de kant ge zet. Het is illegaal, want ze hebben niet de juiste kleur en ook geen rijksstempel. Maar ik heb uitgelegd dat ik de originele platen wel bij me heb, maar dat ik ze niet vind staan. Tot nu toe hebben ze het door de vingers gezien", lacht Van der Klugt. Hoewel de Wolseley precies was wat Van der Klugt zocht (klein, maar een echt Engelse uitstraling, zwarte lak en een crèmekleurig in terieur), verrichtte hij toch nog wat onderzoek. „Die garagehouder had gezegd dat het een auto van de eer ste eigenaar was. Een ouder echt paar dat er 18 jaar in had gereden, maar de wagen uiteindelijk inruilde voor een nieuwe Ford. De Wolseley werd wat te oncomfortabel. Er zit namelijk geen kachel in. Dat was in r N Ieder jaar komen er vele nieu we auto's op de markt. Glim mende bolides met aircondi tioning, airbag, elektronische stuur- en rembekrachtiging en allerlei snufjes die het de ei genaar naar de zin moeten maken. Velen vergapen zich aan de modellen als ware het er een van de catwalks van de modeshows in Parijs. Daar zit een vergelijking in met een andere groep mensen. Maar zij kiezen niet voor nieuwer wetse techniek, maar voor een oude bolide. Een 'oldtimer' zogezegd. Voor de wet bete kent dat ouder dan 25 jaar, maar voor de liefhebbers kan dat ook best een auto van twintig jaar zijn. In deze serie 'Blinkend blik' een aantal Tholenaren die zelf zo'n old timer bezitten. die tijd een optie", vertelt de Smur diekenaar. „Maar ze kunnen zoveel zeggen en omdat ik een boekje had met de naam en het adres van de vo rige eigenaren, ben ik het volgende jaar met de Wolseley naar Engeland gegaan om hen op te zoeken. Het echtpaar woonde zo'n 100 km bo ven Londen en ze waren heel ver rast dat ik daar met hun oude au tootje aan kwam rijden. Ze be vestigden het hele verhaal en gaven me foto's mee. Onder meer één waarop mevrouw staat afgebeeld bij de toen nog splinternieuwe auto. Het is een heel leuke ontmoeting geworden en het contact is altijd ge bleven. Ik ben er vaak naartoe ge weest, met de Wolseley, maar tegen woordig doe ik dat niet meer. De man is overleden en zijn weduwe zit nu in een verzorgingshuis in een druk industrieel gebied. Dat is geen plek om met zo'n oud autootje te rijden. Maar ik ga er nog wel eens met mijn andere wagen langs en we sturen in elk geval kerstkaarten." Aanvankelijk wilde Van der Klugt zijn Fiatje verkopen en de Wolseley als dagelijks vervoer gaan gebrui ken. „Maar toen ze gepoetst en al bij mij voor de deur stond, dacht ik: 'Nee, dit moetje niet doen. Je moet haar gewoon als tweede auto hou den. Je goedkope Fiatje moet dan maar zorgen dat je haar kunt beta len", aldus de Sint-Maartensdijkse leraar. „Ik heb er wel heel Zeeland mee uitgekamd. Daar is het een ide aal autootje voor. Je ziet vanalles terwijl je een dagje naar Walcheren of Schouwen-Duiveland gaat. Hier is nog ruimte genoeg. Maar ik zou er niet mee naar Rotterdam gaan. En het is ook geen wagen waarmee je op vakantie gaat naar Schotland. In 25 jaar tijd zijn de wegen en het verkeer behoorlijk veranderd. Er wordt harder gereden en het is druk ker. Je bent in zo'n autootje vaak een ergernis." Dat belet Van der Klugt niet om op rustiger wegen zo nu en dan lekker te toeren. Toch kwam er rond de ja ren '80 een tweede voorkeur bij. „Ik wilde graag een open sportwagentje. En mijn eerste keus was een Tri umph Spitfire. Eigenlijk ook weer omdat die mooi was, echt Engels, maar ook klein en nog betaalbaar. En waarom een cabriolet? Dat is de oervorm van autorijden. Met zo wei nig mogelijk carrosserie rond je. Gek genoeg is die vorm van autorij den altijd populair geweest in Enge land, waar het qua weer eigenlijk het minste kan. Nou ja, dat hangt van je instelling af. Zeg maar het verschil tussen met open dak rijden als de zon schijnt, of met open dak rijden als het niet regent. En dat laatste doen de Engelsen. En zelfs als het een beetje regent, blijft die kap nog wel omlaag. Dat is het echte cabrio let-rijden", vindt Van der Klugt. „Wind, water en temperatuurswisse lingen aan den lijve ondervinden." De Spitfire liet echter op zich wach ten. Pas in 1989 was het zover. „Ik had al diverse advertenties gelezen, was naar veel auto's gaan kijken, maar altijd weer teruggekomen om dat het roestprojecten waren. Toen zag ik in de ANWB Autokampioen (waar ik geeneens een abonnement op heb) een auto in Bleiswijk aan geboden. Samen met een vriend - een autojournalist en ook oldtimer fanaat - ben ik gaan kijken. Het was een mooie auto en toen ik er even in gereden had, was ik meteen ver kocht. De eigenaar wilde er vanaf. Hij vond hem niet comfortabel ge noeg en had daarom een BMW ge kocht. Maar hij vroeg er nogal veel voor. Ik heb het toen niet gedaan, maar ben op vakantie gegaan naar Frankrijk. En al die tijd liet die wa gen me niet los. Na de vakantie ver klaarde mijn vriend me voor gek dat ik het niet had gedaan. Ik heb nog eens gebeld en de auto was nog niet verkocht. Toen heb ik het maar ge daan." En zo werd Van der Klugt eigenaar van een witte Triumph Spitfire 1500, bouwjaar 1981. „Ik ging ermee naar Schotland en dat was prachtig. Die auto is voor zo'n land gemaakt. In middels heb ik er mijn elfde vakan tie met de Spitfire opzitten, waarvan 9 in Engeland. En ik heb nooit pech gehad", zegt Van der Klugt die aan geeft dat dat op zich best bijzonder is. Want de Spitfire staat niet bekend als de meest onderhoudsvriendelijke auto. „Die Triumphs zijn voor een groot deel gemaakt in de slechtste periode van de Engelse auto-indus trie, namelijk de jaren '70 (de Spitfi re werd van 1962 tot 1981 geprodu ceerd). Het is een kwetsbare auto. Mooi, maar ze zit niet zo goed in el kaar. Het is dat ik hem om de twee jaar door een specialist helemaal laat nakijken, anders had ik er veel meer problemen mee. En dan nog, de re keningen die ik van die grote onder houdsbeurten krijg, zijn heel fors. Zo erg dat ik meerdere malen ge dacht heb de auto te verkopen. Maar als ik er dan weer even mee gereden heb, dan is het alle moeite waard." Roest is de ergste vijand van de twee oldtimers van Van der Klugt. Zeker op de Wolseley is hij dan ook erg zuinig. Maar ook andere zaken zijn niet altijd eenvoudig en zeker niet goedkoop te vervangen, merkte de Sint-Maartensdijkse liefhebber. „Ik wilde nieuwe banden voor de Wolseley en dat moesten per se Dunlopbanden zijn. Het zijn name lijk nog diagonaalbanden, terwijl te genwoordig radiaalbanden gebruikt worden. Ik kon wel Michelinbanden krijgen, maar onder een Engelse au to ga ik geen Franse banden leggen. Dus ging ik naar de Dunlopfabriek in Londen waar ze een afdeling heb ben die speciaal voor oude auto's banden maakt. Maar daar hadden ze de mal voor deze maat net verkocht aan een zusterbedrijf in Zimbabwe. Daar rijden nog veel van die oude autootjes rond, terwijl er hier maar weinig vraag is. Omdat ik toch ori ginele banden wilde, heb ik ze laten overkomen uit Zimbabwe. Nou, het is maar goed dat ik er inmiddels al tien jaar mee doe, want je snapt wel dat dat hele dure bandjes zijn gewor den." Het merk Wolseley bestaat al lang niet meer, net als Triumph. Beide kwamen samen met andere voor heen illustere merken (Austin, Mor ris, Riley, MG en Rover) terecht in de British Motor Corporation die la ter werd omgedoopt tot British Ley- land. Nu zijn alleen Rover en MG (opnieuw) over, terwijl het Duitse BMW de Mini nieuw leven heeft in geblazen. Wolseleys werden in Ne derland weinig verkocht. „Ze waren relatief duur en de Nederlander wil de meters voor zijn geld. Dus voor hetzelfde bedrag kon je een grotere Opel Rekord of Kapitan kopen. Spitfires kom je in Nederland nog genoeg tegen, maar Wolseleys vrij wel niet." Van der Klugt is lid van een aantal clubs. Bijvoorbeeld het AMWR-re- gister, waarin liefhebbers van de merken Austin, Morris, Riley en Wolseley verenigd zijn. „Ik was één van de eerste leden. Er is een twee maandelijks tijdschrift waar ik wel eens wat voor schrijf. Maar ik ben Heel wat anders dan de kleine, sjieke Wolseley, is de pittige, open Triumph Spitfire, een van de laatste die werden gemaakt. Van der Klugt kreeg de foto mee waarop de eerste eigenaresse bij de Wolseley staat. niet erg actief hoor." Sinds vorig jaar is Van der Klugt ook lid van de Tri umph Spitfire club Nederland. „Dat wilde ik nooit, maar ik heb me vorig jaar laten over halen. Het is wel han dig wat betreft mogelijke problemen die je met de auto kunt krijgen. En de oplossing daarvoor natuurlijk." Verder is de Smurdiekenaar lid van de Oldtimerclub Midden-Zeeland. Maar veel actiever is Van der Klugt in de Nederlandse club van verza melaars van miniatuurauto's. Hij is namelijk de bron waar het allemaal begon niet vergeten. Inmiddels heeft hij een imposante verzameling van 1400 modelauto's opgebouwd, aan gevuld met nog andere zaken die met auto's te maken hebben. Het is niet verwonderlijk dat Engelse au to's de meerderheid vormen. Maar ook Italië (en met name Fiat natuur lijk) doet het goed. Wie al zoveel heeft in het echt en in het miniatuur, heeft die nog wel wat te wensen. „Natuurlijk zijn er nog zoveel auto's die mooi zijn en die je er in principe best bij zou willen hebben, maar het houdt een keer op. Wat ik nog wel heel aardig zou vin den, is een oud Bedford-campertje uit de jaren '50 of '60. Zo'n busje dat omgebouwd is tot camper. En dan kun je daar allerlei dingen bij verzamelen uit die tijd. En dan na tuurlijk er mee op vakantie. Want je moet met zo'n oude auto wel rij den." Van der Klugt zou zijn Wolseley en Triumph echter nooit inruilen om een andere (duurdere) oldtimer te kunnen kopen. Dat kan hij zijn Elsy (de Wolseley) en Lotje (de Triumph) niet aandoen. „De Wolseley is me het dierbaarst. Mocht ik ooit stoppen met mijn hobby, dan gaat zij ook te rug naar Engeland. Ik wil niet dat een of andere gek haar hier in Ne derland over gaat spuiten of zo. Ik zoek wel een plekje in een museum of iets dergelijks. Ze is dan ook bij mij aan het logeren. Al verblijft ze inmiddels al langer op Nederlandse bodem, dan ze in Engeland reed. En onlangs realiseerde ik me dat- ik al net zo lang mét deze auto leef, als zonder. Dat is toch wel een merk waardig gevoel."

Krantenbank Zeeland

Eendrachtbode /Mededeelingenblad voor het eiland Tholen | 2001 | | pagina 9