Deel van Thoolse bouwbedrijven wordt de dupe van grondgebrek Uw- ogen, ènze zorg Conceptnota: 'Duidelijk sprake van normvervaging bij Thoolse jongeren' Opkomst rijke projectontwikkelaars gooit roet in het eten Toename gebruik peuterspeelzaal en kinderopvang Snuffelmarkt in Meulvliet Tholen |Vj|£ -y 1 Jeugd heeft hier meer problemen dan elders in Zeeland Buurtnetwerk moet problemen met jongeren voorkomen Thoolse jeugd sport minder Jeugd vragen Donderdag 8 februari 2001 EENDRACHTBODE, DE THOOLSE COURANT 11 Een deel van de Thoolse bouwbedrijven heeft ernstig te lijden van het gebrek aan bouwgrond op het eiland. Het probleem wordt verergerd door 'slimmigheden' van lan delijke projectontwikkelaars. Zeven bedrijven uit Tho- len, Steenbergen en Dinteloord hebben de handen ineen geslagen om aan die ontwikkeling het hoofd te bieden. Volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) gaat het in de bouw uitstekend. Onderste regel Concurrentie Beter uitgeslapen Samenwerking y -m I Bel voor een gratis oogmeting door vakbekwame specialisten De gemeente is bezig met het opstellen van een nota jeugd- en jongerenbeleid. Onlangs kwam het con cept gereed. En hoewel het met het merendeel van de Thoolse jongeren goed lijkt te gaan, moet er toch nog wel het nodige gebeu ren, blijkt uit de nota die werd opgesteld in samen werking met het 'platform jeugdbeleid'. Hangen Wet overtreden Leerachterstanden Problemen uit Veenendaal." Volgens Krijger denken de boeren dat ze op die ma nier goedkoper uit zijn. „Bij een De bouwbedrijven hebben in het jaar 2000 een omzet behaald van 132 miljard gulden. Dat is tien pro cent meer dan het jaar daarvoor. Het aantal bouwbedrijven is eveneens met tien procent toegenomen. Vorig jaar begonnen 13.000 ondernemers met een nieuw bedrijf. Daarvan zijn er echter al 5000 verdwenen. Directeur G.K. Krijger, een van de directeuren van aannemersbedrijf Krijger BV uit Poortvliet, laat zich door de cijfers van het CBS niet gek maken. Hij weet hoe ze tot stand komen. „Elk jaar wordt me gevraagd formulieren voor het CBS in te vullen. Ze vragen je het hemd van het lijf. Zoveel tijd om me daarmee bezig te houden heb ik niet. Dus is het bij de beantwoor ding van de vragen veel natte vin gerwerk." Krijger heeft de indruk dat colle ga's evenmin veel tijd zullen heb ben om de antwoorden op de vra gen op te zoeken en met name de financiële gegevens precies in te vullen. „Dus wat het CBS bekend maakt, is voor een deel gebaseerd op gokwerk van degene die de for mulieren heeft ingevuld. Vergeet ook niet dat andere instellingen, zo als de Kamer van Koophandel, ook met grote regelmaat informatie vra gen. Daar heb je allemaal de tijd niet voor." Dat speelt temeer omdat Krijger de handen vol zegt te heb ben aan het maken van offertes. De omzet mag dan zijn gestegen, de marges staan onder grote druk. Dus het maken van een scherpe offerte is van levensbelang voor de onder neming. Daarin wordt 't het bedrijf niet gemakkelijk gemaakt. Was het bedrijf eerst gericht op de utiliteits bouw, dus het bouwen van grote projecten zoals kantoren, de laatste jaren blijkt dat werk af te nemen en worden slechts nog loodsen voor boeren weggezet Daarentegen neemt de particuliere woningbouw toe. Krijger: „De tendens is dat steeds meer boeren zelf gaan bou wen en dat wij er voor de fundering worden bijgehaald. Steeds meer boeren gaan direct naar de staal- bouwer en geven die sector het vol ledige bouwproject in handen. Op Tholen werken zelfs staalbouwers offerte kijken ze alleen naar het on derste regeltje. Daar staat wat het kost. De goedkoopste aanbieder krijgt het werk. Vergeten wordt dat er ook nog zoiets bestaat als nazorg en service." Zijn bedrijf bestaat intussen 200 jaar en werkt met elf personeelsle den. Krijger: „Dat aantal blijft sta biel. We willen blijven wie we zijn. Als je te groot wordt, kun je de boel niet meer overzien. We hebben ons gespecialiseerd in de systeem bouw." Een speciale manier van goed en voordelig bouwen waarbij de koper aan de hand van veel in formatie zelf de bouw van zijn huis kan bepalen. Maar ook de particu lier is steeds meer geneigd naar dat 'onderste regeltje' te kijken, ervaart Krijger. Dat geldt ook voor renovatie- of onderhoudswerk. „Vroeger kwa men de mensen voor een klusje en zeiden 'kijk maar wanneer het uit komt'. Nu moet je een offerte ma ken. Is dat gebeurd, dan blijkt dat ze er al vijf of zes hebben liggen en nemen ze de goedkoopste." Dat be tekent dat Krijger een groot deel van de week moet besteden aan het maken van offertes. En scherpe offertes, anders kan hij de opdracht wel vergeten. „Soms doe je al je werk voor niets. Dan hebben de mensen een scherpe offerte en gaan ze er mee lopen leuren. Een collega duikt dan vaak onder jouw prijs en krijgt het werk." Daar is volgens Krijger niets tegen te doen. „Vroe ger waren de aannemers vrijwel al lemaal aangesloten bij de Zuid Ne derlandse Aannemersvereniging. Daarvan kreeg je een redelijke ver goeding voor het maken van een offerte. Die vereniging is opgehe ven omdat die kartelvorming in de hand werkte. Het maken van onder linge prijsafspraken is verboden. Dat betekent datje nu soms je werk voor niets hebt gedaan." Het gevolg is dat steeds meer aannemers naar de indruk van Krijger onder de prijs Aannemers, maar ook projectontwikkelaars, staan in de rij voor een stukje grond zoals hier in de Muijepolder te Sint-Maartensdijk. werken. „Vaak gebeurt dat ook om in slappere tijden de mensen toch aan het werk te houden." Krijger wil niet klagen, maar met die systeembouw op het eiland wil het niet zo lukken als bijvoorbeeld in de Randstad. „Nederland telt cir ca 40 dealers van ons merk sys teembouw. Laatst was ik op een vergadering waar bleek dat de ko pers bij de dealer in Alphen aan de Rijn als het ware in de rij staan. Tholen is wat dat betreft eigenlijk een slechte hoek." Dat komt vol gens Krijger onder meer door de schaarste aan bouwgrond. En de bouwgrond die er is, of zit aan te komen, wordt vaak opgekocht door projectontwikkelaars. Krijger wijst op de kern Tholen. „Daar is een stuk grond in productie genomen aan de Molenvlietsedijk. Heel die hoek naast de scholen is opgekocht door een projectontwikkelaar. Dan vis je als Thoolse aannemer achter het net." Ook als er geen project ontwikkelaar in de buurt is, kom je als Thoolse aannemer moeilijk aan de bak, vindt Krijger. Een voor beeld is St.-Maartensdijk. „Daar waren zeven kavels voor particulie re woningbouw beschikbaar. Daar voor meldden zich 58 gegadigden. Zeven werden er uitgeloot. Er werd door achttien aannemers ingeschre ven voor drie kavels. Daar is heel moeilijk tussen te komen." Toch is Krijger niet pessimistisch over de resultaten van het lopende jaar. „Onze orderportefeuille is in elk geval tot juni gevuld." Directeur J.R Quist van Kleinbouw Techniek uit St. Philipsland werkt met vijftien personeelsleden. Ook hij wil niet groter worden. „We kun nen wel groeien. Er is werk genoeg. Maar wat als er over een jaar geen werk is?", kijkt hij vooruit. Het werkterrein van Kleinbouw Techniek betreft vooral de Hoekse Waard. „We bestaan vijftien jaar en doen van alles op het gebied van de bouw." Hij kan het werk amper aan. „We kunnen niet alles aannemen. We hebben de indruk dat opdracht gevers on$ kiezen vanwege de kwa liteit van het werk en de betrouw baarheid van de onderneming." Ook Kleinbouw Techniek heeft echter te maken met projectontwikkelaars. „Dat is echt klote", zegt Quist uit de grond van zijn hart. „Gemeenten zouden die moeten omzeilen. Ze ja gen de prijs op. Mensen die via een projectontwikkelaar kopen, betalen zich scheel. Als zonder zo'n onder neming wordt gewerkt, is de prijs van een huis vijftien procent lager. Als het niet meer is." Hans Weggemans van het gelijkna mige bouwbedrijf in St.-Annaland gelooft niet erg in de CBS-cijfers. „Het gaat op Tholen redelijk goed met de bouw. Maar tien procent meer omzet is geen tien procent meer winst. Werk is er genoeg, maar de concurrentie is groot. Bouwbedrijven knijpen elkaar de strot dicht. Ze gunnen elkaar het verlies nog niet." Weggemans merkt eveneens hoe bouwbedrijven door opdrachtgevers tegen elkaar worden uitgespeeld. Dankzij veel opdrachten hoeft hij daar de oren niet naar te laten han gen. „Ik houd gewoon mijn poot stijf. We maken scherpe offertes, maar met normale prijzen. Wil de opdrachtgever niet, dan is dat pech gehad. Gelukkig staat er dan wel weer een nieuwe klant voor de deur." Hij ervaart wel, zoals het CBS aan geeft, de druk van de nieuwe onder nemers. „Met name de ZZP'ers. Zelfstandigen zonder personeel. Heel kleine bedrijven die een hoop werk afnemen en gemiddeld tien procent goedkoper werken. Alleen houden ze het niet lang vol en zijn dan halverwege het karwei verdwe nen." Ondanks het grote werkaanbod wil Weggemans niet groter groeien dan de acht man personeel die hij nu in dienst heeft. „Het is een goede, vas te ploeg mensen. Je kunt er als werkgever staat op maken waar door je de kans krijgt ook eens van je bedrijf weg te gaan." Weggemans krijgt zijn opdrachten voor tachtig procent van particulie ren op Tholen. „Maar de hoeveel heid bouwgrond is erg beperkt. Vandaar dat we ons de komende ja ren wat meer gaan richten op on derhoud en minder op nieuw bouw." Het effect van de landelijke project ontwikkelaars op Tholen komt bij Weggemans stevig aan. „Ze zijn iets slimmer en beter uitgeslapen dan de Thoolse aannemers. Wij hebben ook minder financiële mid delen. Een projectontwikkelaar koopt een stuk grond voor een mil joen gulden terwijl hij weet dat hij er de eerste vier of vijf jaar niets mee kan doen. Sommigen hebben zelfs voldoende geld om tien jaar te wachten." Weggemans is daarom niet van plan in zijn eentje als pro jectontwikkelaar op te treden. „Ik ben nu 52 jaar. Ik kan geen miljoe nen wegleggen die pas tien jaar la ter enig rendement kunnen geven." Weggemans heeft dat probleem voor een deel opgelost door zich aan te sluiten bij de Stichting sa menwerkende aannemers Steenber- gen-Tholen. Woordvoerder van de stichting is An,on de Ridder, direc teur van aannemersbedrijf De Rid der in Dinteloord. „De stichting heeft als doel het in eigendom krij gen van grond of gebouwen. We willen grondspeculatie door pro jectontwikkelaars tegengaan." De stichting bestaat drie jaar en heeft inmiddels drie hectare grond in ei gendom in Dinteloord. „Die grond is nu nog landbouwgrond. Zodra er toestemming komt om te bouwen, gaan we bouwen." Die toestem ming is afhankelijk van de woning- contingentering door de provincie Noord-Brabant. „Het gebied valt onder de gemeente Steenbergen. Die mag van de provincie een be paald aantal woningen per jaar bou wen. Wanneer die toestemming komt, is niet te zeggen. Dat kan volgend jaar zijn, maar dat kan ook nog tien jaar duren." Hoeveel geld de stichting in de grond heeft gestoken, wil De Rid der niet zeggen. „Houdt het er maar op dat het om enkele tonnen gaat." Dat geld is niet renteloos, verzekert De Ridder. „De grond is verpacht. Daarvan heeft de stichting inkom sten. Zo doet een projectontwikke laar dat ook. Het voordeel bij ons is dat we, zodra er toestemming is, al les in eigen hand houden. Ook lei den wij jongeren op in de bouw. Dat zie ik een projectontwikkelaar nog niet doen." Volgens De Ridder is er sprake van een 'gespannen' bouwmarkt. „Er is werk genoeg. Maar als het gaat om de prijzen, word je door projectont wikkelaars uitgekleed. Dat betekent dat er kwalitatief minder wordt ge bouwd en dat een groot deel van de bouw naar de ontwikkelaar gaat. Dus lage marges voor de aannemer en nauwelijks geld voor opleidin gen van jonge bouwvakkers." De Ridder heeft ervaren dat grondver- kopers, doorgaans agrariërs, de prijzen opschroeven als ze in de ga ten hebben dat er aannemersbedrij ven achter de stichting zitten. „We hebben daardoor al eens achter het net gevist. Daarom gebruiken we stromannen. We hebben er twee. Die kijken wat er voor ons aantrek kelijk is." Het jeugd- en jongerenbeleid dat de gemeente momenteel aan het ontwikkelen is, geldt ook voor de allerjongsten. Men constateert dat de kinderopvang de laatste vijf jaar sterk is gegroeid van 24 dag opvangplaatsen in 1995 tot 54 plaatsen in de dagopvang en 20 in de buitenschoolse opvang vorig jaar. De verwachting is dat deze trend zich voort zal zetten. Ook de peuterspeelzalen mogen zich in een groeiende aandacht verheu gen. Zo maakten er vorig jaar 330 peuters gebruik van de acht speel zalen. Dat betekent een groei van bijna 60 ten opzichte van vier jaar geleden. En dan staan er nu nog eens dertig peuters op een wacht lijst. Probleem van de peuterspeel zalen is wel dat de eisen die aan de leidsters worden gesteld, steeds hoger worden. Nu wordt er in het algemeen uitgegaan van een mbo- niveau. Op dit moment voldoet 70 procent van de Thoolse leidsters aan die norm, maar er is een oplei dingstraject gestart in het kader van het gemeentelijk onderwijs achterstandenbeleid. Hoewel het aantal gebruikers van de peuter speelzaal is gestegen, is dat aantal relatief gezien laag. In Zeeland zit gemiddeld 56 procent van de peu ters op een peuterspeelzaal, ter wijl dat in Tholen 48 procent is. De conceptnota merkt op dat een mogelijke reden hiervoor kan zijn dat peuters uit reformatorische ge zinnen in het algemeen minder vaak naar een peuterspeelzaal gaan. In sporthal Meulvliet te Tholen wordt zaterdag 24 maart een snuf fel- en rommelmarkt georganiseerd door Step. Het overgrote deel van de standhouders zullen particulieren zijn die hun zolders, garages en kel ders hebben opgeruimd. Het aantal beschikbare tafels is nog niet volge boekt. Voor meer informatie: tel. 605021 of 602389. Waarom zou u wel minder genoegen nemen Grote Kerkstraat 5-13 Steenbergen Telefoon (0167)553385 Advertentie I.M. In het platform jeugdbeleid zitten di verse instanties en verenigingen die zich inzetten voor de Thoolse jeugd. De gemeente ontwikkelt het beleid samen met deze groep. De concept nota moet overigens nog door het platform bekeken worden, alvorens een definitief concept naar de com missies en de gemeenteraad gaat. Volgens de conceptnota gaat het met het overgrote deel van de Thoolse jeugd goed. „Een klein gedeelte heeft een extra steuntje in de mg nodig en voor hen is gerichte aandacht erg be langrijk", meldt de nota. Overigens wordt wel geconstateerd dat het per centage Thoolse jongeren dat proble men zegt te hebben, hoger ligt dan het Zeeuws gemiddelde. Men merkt verder onder meer op dat het alcohol en drugsgebruik onder de jeugd stijgt en dat er meer leer- en gedragspro blemen zijn. Met nadruk wordt overi gens gemeld dat het Thoolse jeugd beleid er moet zijn om de jeugd de kans te geven zich te ontwikkelen en er niet uitsluitend op gericht moet zijn om problemen op te lossen. In de uitgangspunten voor de nota wordt gesteld dat er onderscheid ge maakt moet worden tussen proble men die normale uitvloeisels zijn van het opgroeien ('genieten van het feit dat ze nog niet volwassen zijn', noemt de gemeente dat) en de pro blematiek die hier bovenuit stijgt. Bovendien is het volgens de opstel lers noodzakelijk dal er een 'sociale kaart' van Tholen komt waarop aan gegeven is welke instellingen zich met jeugd bezighouden en wat ze doen. Zo kan worden voorkomen dat er overlapping plaatsvindt, of dat er juist andere zaken niet worden opge pakt. Het jeugdbeleid moet zich rich ten op negen zogenaamde domeinen: welzijn, onderwijs, gezondheidszorg, jeugdhulpverlening, sport, cultuur, wonen en leefomgeving, arbeid en openbare orde en veiligheid. Voor de volwassenen lijkt het veilig heidsaspect en besteding van de vrije tijd het meest in het oog te springen. Jongeren hangen op straat rond, ple gen vernielingen en zijn onbeleefd tegenover volwassenen, zijn veelge hoorde klachten. De gemeente con stateert in de conceptnota dat het op straat hangen van de jeugd een oud gegeven is. „Dit is voor de jongeren een vorm van vrijetijdsbesteding; op zoek naar iets te doen, zien en gezien willen worden." Dat wil volgens de conceptnota niet zeggen dat waar de jeugd rondhangt, ook altijd overlast is. „Het betreft hier ook geen pro bleemjongeren, maar enkel jongeren die elkaar opzoeken om zich geza menlijk te vermaken. Helaas krijgt een aantal inwoners van Tholen een andere indruk. Doordat jongeren in groepen bij elkaar staan, gaat er voor de inwoners wel eens een dreiging van de groep uit en voelt men zich onveilig", aldus de gemeente die corfstateert dat de jongeren zelf daar heel anders over denken en zich van geen kwaad bewust zijn. Toch groeit het aantal klachten over rondhangen de jongeren de laatste maanden. Vol gens de opstellers van de nota is dat enerzijds een gevolg van een vermin derde tolerantie bij de bevolking en aan de andere kant een overschrij ding van grenzen door de jeugd. Een oplossing wordt niet aangedragen, maar men constateert wel de nood zaak om die oplossing te vinden. Ruim de helft van de Thoolse jonge ren (57,7 procent om precies te zijn) geeft aan binnen een periode van drie maanden de wet te hebben overtre den. De opstellers van de conceptno ta voegen daar echter aan toe dat het daarbij voor een deel gaat om over tredingen die 'horen bij een opgroei ende jeugd die er nog van mag genie ten jong te zijn en wel eens een foutje mag maken'. Voor de cijfers baseert de gemeente zich op een Zeeuws on derzoek van advies- en onderzoeks groep Beke uit 1999 dat tot stand kwam door 3000 Zeeuwse jongeren te ondervragen en door politiegege vens over jeugdcriminaliteit te ge bruiken. Van alle jongeren die in de drie maanden van het onderzoek over de schreef waren gegaan, maakte zich bijna een derde schuldig aan snelheidsovertreding en eveneens bij na een derde aan zwartrijden. Dik twintig procent viel mensen lastig en bijna twintig procent deed aan be dreiging en intimidatie. Bijna even veel jongeren urineerden in het open baar en verwisselden prijsjes in winkels. Zeventien procent maakte zich schuldig aan openbare dronken schap, bijna 16 procent aan discrimi natie, bijna 14 procent aan winkel diefstal (tot een tientje) en ruim 13 procent aan vernieling van paaltjes langs de weg. Het bewuste onderzoeksrapport geeft aan dat onder de jongeren die delic ten plegen, vaker een breder onder liggend probleemgedrag voor komt. De conceptnota noemt de voorlich ting door politie en het bureau Halt op basisscholen een instrument om probleemgedrag eerder te signaleren, zodat crimineel gedrag kan worden voorkomen. In de nota is opgenomen dat er meer actie moet worden onder nomen wat betreft de voorlichting op basisscholen. Het jeugd- en jongerenbeleid geldt overigens voor de leeftijd 0 tot 25 jaar. Dus ook de basisschoolleerlin gen horen daarbij. Wat hen betreft, constateert de gemeente dat landelijk een derde een leerachterstand heeft. In Tholen is dat 'slechts' 25 procent op de bijzondere scholen en 58 pro cent op de openbare scholen. Van de Thoolse kinderen die in een achters tandssituatie zitten, is maar twintig procent van allochtone afkomst. De resterende tachtig procent behoort tot de groep die laag opgeleide autochto ne ouders heeft. In de eerste vier le vensjaren blijkt de taalontwikkeling van groot belang voor de periode daarna. Eenmaal opgelopen achters tanden worden zeer moeizaam of niet ingehaald. De conceptnota jeugdbe leid wijst dan ook met nadruk op leermogelijkheden voor de basis school. De gemeente Tholen is één van de 172 gemeenten die daarvoor geld van het rijk krijgt (negen ton voor twee jaar), bedoeld voor kinde ren van twee tot zes jaar. Oktober vo rig jaar werd bekend dat Tholen dit bedrag kreeg en samen met de schoolbegeleidingsdienst RPCZ en een deskundige van de vereniging Nederlandse gemeenten wordt mo menteel bekeken hoe dat geld moet worden verdeeld. Voor leerlingen die echt buiten de boot vallen op de 'gewone' basis-' school, is er het speciaal onderwijs op De Veste in Tholen. Jarenlang hield men het verwijzingspercentage onder de wettelijke grens van twee procent (dus maximaal twee procent van de basisschoolleerlingen mag verwezen worden naar het speciaal onderwijs). De Veste had dan ook ja renlang niet meer dan 30 leerlingen. Met ingang van dit schooljaar zijn dat er echter 38 en daarmee wordt de 2 procent overschreden. De concept nota merkt op dat de problemen van kinderen in het speciaal onderwijs complex zijn; vaak een mix van leer achterstand en emotionele proble men. De school mist volgens de ge meente dan ook klassenassistenten. Er kan ook via het zogenaamde 'stap penplan' worden ingespeeld op ach terstanden. Daarbij krijgen kinderen binnen het gezin extra aandacht op het gebied van taalontwikkeling en opvoeding. Ouders krijgen informa tie over hoe zij hun kind kunnen hel pen in de ontwikkeling. In Tholen doen vijftien gezinnen mee aan deze regeling. Een andere bron van zorg die in de conceptnota wordt genoemd, is het spijbelgedrag. Uit de leerplichtadmi nistratie blijkt dat van alle 2500 Thoolse middelbare-schoolleerlingen er van zestig een melding bij de leer plichtambtenaar is gedaan. Voor de helft van deze kinderen zijn de pro blemen zo groot dat specialistische hulp voor hen en hun gezinnen nodig is. Uit een landelijke nota die zes jaar geleden werd opgesteld, blijkt dat jaarlijks een groot aantal jongeren op de arbeidsmarkt komt, zonder een opleiding te hebben afgerond. Ook buiten de school om heeft de jeugd de nodige problemen. De zorg daarvoor, verschilt per leeftijd. Voor kinderen tot vier jaar is op dit mo ment de Thuiszorg verantwoordelijk. Maar de wet collectieve preventieve gezondheidszorg wordt per 1 januari 2002 gewijzigd. Vanaf dat moment draagt de gemeente Tholen de ver antwoordelijkheid. De conceptnota jeugdbeleid merkt op dat Tholen een vaccinatiegraad heeft van 80 procent (betreffende DKTP). Landelijk is dat meer dan 95 procent. Dat betekent dat twee op de tien Tholenaren niet zijn ingeënt. De GGD draagt zorg voor de preven tieve gezondheidsonderzoeken voor jeugd van vier tot 19 jaar. Uit die on derzoeken blijkt een aantal opvallen de zaken in Tholen ten opzichte van overig Zeeland. Ten eerste zijn de gezinnen vaak gesloten. Problemen worden liever binnenshuis gehouden en als ze naar buiten komen, zijn ze vaak al ernstig en ingewikkeld. Men heeft een grotere weerstand om hulp van buitenaf in te schakelen. Verder is er volgens de nota in het Thoolse basisonderwijs meer sprake van pro blemen op het gebied van gedrag en emoties, opvoeding, minder stabiele gezinssituaties en meer vermoedens van kindermishandeling (ook wat de meer ingewikkelde gevallen betreft). De oudere Thoolse jeugd vertoont meer risicogedrag dan elders in Zee land, aldus de conceptnota van de gemeente. In de eerste klas van het voortgezet onderwijs nemen jonge ren eerder en meer risico's met be trekking tot alcohol- en drugsge bruik, roken, seksueel gedrag en criminaliteit. Bovendien constateert men dat jongeren zelf heel open zijn over dit gedrag en het ook normaal vinden. 'Hier is duidelijk sprake van normvervaging', aldus de concept nota. Van de jongeren in de eerste klas van het voortgezet onderwijs geeft 32 procent aan problemen te hebben binnen het gezin. In de meeste geval len worden die veroorzaakt door ziekte of overlijden van een gezins lid. Gevraagd naar hun persoonlijke welzijn, antwoordt meer dan de helft van de 13-jarigen dat er problemen zijn. De hoofdoorzaken daarvan zijn een slechte relatie met de ouders (19 procent), ontevredenheid over het ui terlijk (17 procent), gepest worden (6 procent) en depressieve gevoelens (5 procent). De Zeeuwse cijfers hier voor liggen op respectievelijk 18, 14, 4 en 3 procent. In het basisonderwijs heeft één op de vijf leerlingen wel eens gerookt, maar slechts een klein gedeelte doet dat meer dan eens. Bijna een derde heeft wel eens alcohol gedronken en één op de zeven doet dat vaker (ge middeld 1,5 glas per keer). Geen en kele,, basisschoolleerling gebruikt verdovende middelen. Bijna een der de heeft wel eens op een gokkast ge speeld. In het voortgezet onderwijs liggen de getallen hoger. Meer dan de helft van de leerlingen heeft wel eens gerookt en een kwart doet dat regelmatig. Een tiende rookt zelfs dagelijks. Overigens valt op dat vwo-leerlingen minder vaak roken dan leerlingen van het vmbo of de havo. Driekwart van de scholieren heeft wel eens alcohol gedronken en meer dan de helft doet dat vaker (gemiddeld 4,4 glazen per keer). Ook verdovende middelen worden gebruikt. Eén op de zes leerlingen van het voortgezet onderwijs heeft ooit hasj gebruikt en acht procent doet dat vaker. Politie en het jeugd- en jongerenwerk geven aan dat het hasjgebruik stijgt. Onder middelba re scholieren zijn paddo's (padde stoelen die een hallucinerend effect hebben) het meest gebruikt na hasj. Ruim vier procent heeft wel eens een paddo gebruikt. XTC volgt met drie procent. Een gokkast heeft bij na de helft van de scholieren al eens bediend en één op de zeven doet dat vaker. De conceptnota trekt uit deze cijfers de conclusie dat er meer voorlichting moet ko men aan ouders over problemen binnen het gezin en aan jongeren over het gebruik van genotsmidde len. De gemeente pleit in de concept nota jeugd- en jongerenbeleid voor een buurtnetwerk. Men denkt dat de buurt waarin het kind woont en naar school gaat, de ken nis heeft over het welzijn van het kind. Als diverse instellingen die met het kind te maken hebben, in formatie uitwisselen, ontstaat een duidelijker beeld van eventuele problemen. Dat moet er toe leiden dat eerder ingegrepen kan worden, zodat ernstiger problemen op late re leeftijd worden voorkomen. In het buurtnetwerk moeten dus di verse instanties die met kinderen (van 0 tot 12 jaar) te maken heb ben, vertegenwoordigd zijn. Om ervaring op te doen wil de ge meente een pilotproject in Sint- Maartensdijk opstarten. De kosten van dat project bedragen ongeveer 15.000 gulden. Men denkt hier voor bij de provincie subsidie te kunnen vinden. De Thoolse jeugd sport veel minder dan landelijk het geval is. Dat staat in de conceptnota jeugd- en jonge renbeleid die de gemeente Tholen heeft opgesteld. Uit onderzoek blijkt dat landelijk 90 procent van de jongeren aan sport doet. Gege vens van de GGD geven echter aan dat dat percentage op Tholen maar 70 is. Als reden om niet te sporten, geeft ruim de helft van de jongeren aan er geen zin in te hebben. Verder heeft 18 procent geen tijd en 12 procent sport niet uit principiële overwegingen. De zes gymnastiek verenigingen in de gemeente Tho len hebben bij elkaar de meeste jeugdleden (695) van alle sport clubs. De zeven voetbalverenigin gen volgen met 535 jeugdleden, terwijl de vijf tennisclubs 297 jeugdleden tellen. Naast het raadplegen van het platform jeugdbeleid over de 'jeugdparticipatie' wil de ge meente ook de jongeren zelf aan het woord laten. Het gaat daarbij om in totaal 8046 jon geren tussen de 0 en 25 jaar. Het merendeel van hen woont in Tholen-stad (2295), Sint- Annaland (1170) en Sint- Maartensdijk (1091). De ge meente heeft het Zeeuwse welzijnsinstituut Scoop de op dracht gegeven een plan van aanpak te maken voor de ma nier waarop de jeugd kan wor den benaderd en welke vragen er gesteld moeten worden. Er moet verder onderzocht wor den wat de behoeften van de jongeren tussen de 12 en 25 jaar zijn. Dit jaar zou er daar toe een onderzoek moeten worden gehouden waarvoor dertigduizend gulden is opge nomen in de begroting. Het te vroeg of illegaal afsteken van vuurwerk is weliswaar een terugkerend fenomeen, maar ruim de helft van de Thoolse jongeren geeft aan zich vaker niet aan de wet te houden. t

Krantenbank Zeeland

Eendrachtbode /Mededeelingenblad voor het eiland Tholen | 2001 | | pagina 11