Deel van Thoolse bouwbedrijven
wordt de dupe van grondgebrek
Uw- ogen,
ènze zorg
Conceptnota: 'Duidelijk sprake van
normvervaging bij Thoolse jongeren'
Opkomst rijke projectontwikkelaars gooit roet in het eten
Toename gebruik
peuterspeelzaal
en kinderopvang
Snuffelmarkt in
Meulvliet Tholen
|Vj|£ -y 1
Jeugd heeft hier meer problemen dan elders in Zeeland
Buurtnetwerk
moet problemen
met jongeren
voorkomen
Thoolse jeugd
sport minder
Jeugd vragen
Donderdag 8 februari 2001
EENDRACHTBODE, DE THOOLSE COURANT
11
Een deel van de Thoolse bouwbedrijven heeft ernstig te
lijden van het gebrek aan bouwgrond op het eiland. Het
probleem wordt verergerd door 'slimmigheden' van lan
delijke projectontwikkelaars. Zeven bedrijven uit Tho-
len, Steenbergen en Dinteloord hebben de handen ineen
geslagen om aan die ontwikkeling het hoofd te bieden.
Volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS)
gaat het in de bouw uitstekend.
Onderste regel
Concurrentie
Beter uitgeslapen
Samenwerking
y -m I
Bel voor een gratis
oogmeting
door vakbekwame
specialisten
De gemeente is bezig met
het opstellen van een nota
jeugd- en jongerenbeleid.
Onlangs kwam het con
cept gereed. En hoewel
het met het merendeel van
de Thoolse jongeren goed
lijkt te gaan, moet er toch
nog wel het nodige gebeu
ren, blijkt uit de nota die
werd opgesteld in samen
werking met het 'platform
jeugdbeleid'.
Hangen
Wet overtreden
Leerachterstanden
Problemen
uit Veenendaal." Volgens Krijger
denken de boeren dat ze op die ma
nier goedkoper uit zijn. „Bij een
De bouwbedrijven hebben in het
jaar 2000 een omzet behaald van
132 miljard gulden. Dat is tien pro
cent meer dan het jaar daarvoor. Het
aantal bouwbedrijven is eveneens
met tien procent toegenomen. Vorig
jaar begonnen 13.000 ondernemers
met een nieuw bedrijf. Daarvan zijn
er echter al 5000 verdwenen.
Directeur G.K. Krijger, een van de
directeuren van aannemersbedrijf
Krijger BV uit Poortvliet, laat zich
door de cijfers van het CBS niet
gek maken. Hij weet hoe ze tot
stand komen. „Elk jaar wordt me
gevraagd formulieren voor het CBS
in te vullen. Ze vragen je het hemd
van het lijf. Zoveel tijd om me
daarmee bezig te houden heb ik
niet. Dus is het bij de beantwoor
ding van de vragen veel natte vin
gerwerk."
Krijger heeft de indruk dat colle
ga's evenmin veel tijd zullen heb
ben om de antwoorden op de vra
gen op te zoeken en met name de
financiële gegevens precies in te
vullen. „Dus wat het CBS bekend
maakt, is voor een deel gebaseerd
op gokwerk van degene die de for
mulieren heeft ingevuld. Vergeet
ook niet dat andere instellingen, zo
als de Kamer van Koophandel, ook
met grote regelmaat informatie vra
gen. Daar heb je allemaal de tijd
niet voor." Dat speelt temeer omdat
Krijger de handen vol zegt te heb
ben aan het maken van offertes. De
omzet mag dan zijn gestegen, de
marges staan onder grote druk. Dus
het maken van een scherpe offerte
is van levensbelang voor de onder
neming. Daarin wordt 't het bedrijf
niet gemakkelijk gemaakt. Was het
bedrijf eerst gericht op de utiliteits
bouw, dus het bouwen van grote
projecten zoals kantoren, de laatste
jaren blijkt dat werk af te nemen en
worden slechts nog loodsen voor
boeren weggezet Daarentegen
neemt de particuliere woningbouw
toe. Krijger: „De tendens is dat
steeds meer boeren zelf gaan bou
wen en dat wij er voor de fundering
worden bijgehaald. Steeds meer
boeren gaan direct naar de staal-
bouwer en geven die sector het vol
ledige bouwproject in handen. Op
Tholen werken zelfs staalbouwers
offerte kijken ze alleen naar het on
derste regeltje. Daar staat wat het
kost. De goedkoopste aanbieder
krijgt het werk. Vergeten wordt dat
er ook nog zoiets bestaat als nazorg
en service."
Zijn bedrijf bestaat intussen 200
jaar en werkt met elf personeelsle
den. Krijger: „Dat aantal blijft sta
biel. We willen blijven wie we zijn.
Als je te groot wordt, kun je de boel
niet meer overzien. We hebben ons
gespecialiseerd in de systeem
bouw." Een speciale manier van
goed en voordelig bouwen waarbij
de koper aan de hand van veel in
formatie zelf de bouw van zijn huis
kan bepalen. Maar ook de particu
lier is steeds meer geneigd naar dat
'onderste regeltje' te kijken, ervaart
Krijger.
Dat geldt ook voor renovatie- of
onderhoudswerk. „Vroeger kwa
men de mensen voor een klusje en
zeiden 'kijk maar wanneer het uit
komt'. Nu moet je een offerte ma
ken. Is dat gebeurd, dan blijkt dat
ze er al vijf of zes hebben liggen en
nemen ze de goedkoopste." Dat be
tekent dat Krijger een groot deel
van de week moet besteden aan het
maken van offertes. En scherpe
offertes, anders kan hij de opdracht
wel vergeten. „Soms doe je al je
werk voor niets. Dan hebben de
mensen een scherpe offerte en gaan
ze er mee lopen leuren. Een collega
duikt dan vaak onder jouw prijs en
krijgt het werk." Daar is volgens
Krijger niets tegen te doen. „Vroe
ger waren de aannemers vrijwel al
lemaal aangesloten bij de Zuid Ne
derlandse Aannemersvereniging.
Daarvan kreeg je een redelijke ver
goeding voor het maken van een
offerte. Die vereniging is opgehe
ven omdat die kartelvorming in de
hand werkte. Het maken van onder
linge prijsafspraken is verboden.
Dat betekent datje nu soms je werk
voor niets hebt gedaan." Het gevolg
is dat steeds meer aannemers naar
de indruk van Krijger onder de prijs
Aannemers, maar ook projectontwikkelaars, staan in de rij voor een stukje grond zoals hier in de Muijepolder te Sint-Maartensdijk.
werken. „Vaak gebeurt dat ook om
in slappere tijden de mensen toch
aan het werk te houden."
Krijger wil niet klagen, maar met
die systeembouw op het eiland wil
het niet zo lukken als bijvoorbeeld
in de Randstad. „Nederland telt cir
ca 40 dealers van ons merk sys
teembouw. Laatst was ik op een
vergadering waar bleek dat de ko
pers bij de dealer in Alphen aan de
Rijn als het ware in de rij staan.
Tholen is wat dat betreft eigenlijk
een slechte hoek." Dat komt vol
gens Krijger onder meer door de
schaarste aan bouwgrond. En de
bouwgrond die er is, of zit aan te
komen, wordt vaak opgekocht door
projectontwikkelaars. Krijger wijst
op de kern Tholen. „Daar is een
stuk grond in productie genomen
aan de Molenvlietsedijk. Heel die
hoek naast de scholen is opgekocht
door een projectontwikkelaar. Dan
vis je als Thoolse aannemer achter
het net." Ook als er geen project
ontwikkelaar in de buurt is, kom je
als Thoolse aannemer moeilijk aan
de bak, vindt Krijger. Een voor
beeld is St.-Maartensdijk. „Daar
waren zeven kavels voor particulie
re woningbouw beschikbaar. Daar
voor meldden zich 58 gegadigden.
Zeven werden er uitgeloot. Er werd
door achttien aannemers ingeschre
ven voor drie kavels. Daar is heel
moeilijk tussen te komen." Toch is
Krijger niet pessimistisch over de
resultaten van het lopende jaar.
„Onze orderportefeuille is in elk
geval tot juni gevuld."
Directeur J.R Quist van Kleinbouw
Techniek uit St. Philipsland werkt
met vijftien personeelsleden. Ook
hij wil niet groter worden. „We kun
nen wel groeien. Er is werk genoeg.
Maar wat als er over een jaar geen
werk is?", kijkt hij vooruit.
Het werkterrein van Kleinbouw
Techniek betreft vooral de Hoekse
Waard. „We bestaan vijftien jaar en
doen van alles op het gebied van de
bouw." Hij kan het werk amper aan.
„We kunnen niet alles aannemen.
We hebben de indruk dat opdracht
gevers on$ kiezen vanwege de kwa
liteit van het werk en de betrouw
baarheid van de onderneming." Ook
Kleinbouw Techniek heeft echter te
maken met projectontwikkelaars.
„Dat is echt klote", zegt Quist uit
de grond van zijn hart. „Gemeenten
zouden die moeten omzeilen. Ze ja
gen de prijs op. Mensen die via een
projectontwikkelaar kopen, betalen
zich scheel. Als zonder zo'n onder
neming wordt gewerkt, is de prijs
van een huis vijftien procent lager.
Als het niet meer is."
Hans Weggemans van het gelijkna
mige bouwbedrijf in St.-Annaland
gelooft niet erg in de CBS-cijfers.
„Het gaat op Tholen redelijk goed
met de bouw. Maar tien procent
meer omzet is geen tien procent
meer winst. Werk is er genoeg,
maar de concurrentie is groot.
Bouwbedrijven knijpen elkaar de
strot dicht. Ze gunnen elkaar het
verlies nog niet."
Weggemans merkt eveneens hoe
bouwbedrijven door opdrachtgevers
tegen elkaar worden uitgespeeld.
Dankzij veel opdrachten hoeft hij
daar de oren niet naar te laten han
gen. „Ik houd gewoon mijn poot
stijf. We maken scherpe offertes,
maar met normale prijzen. Wil de
opdrachtgever niet, dan is dat pech
gehad. Gelukkig staat er dan wel
weer een nieuwe klant voor de
deur."
Hij ervaart wel, zoals het CBS aan
geeft, de druk van de nieuwe onder
nemers. „Met name de ZZP'ers.
Zelfstandigen zonder personeel.
Heel kleine bedrijven die een hoop
werk afnemen en gemiddeld tien
procent goedkoper werken. Alleen
houden ze het niet lang vol en zijn
dan halverwege het karwei verdwe
nen."
Ondanks het grote werkaanbod wil
Weggemans niet groter groeien dan
de acht man personeel die hij nu in
dienst heeft. „Het is een goede, vas
te ploeg mensen. Je kunt er als
werkgever staat op maken waar
door je de kans krijgt ook eens van
je bedrijf weg te gaan."
Weggemans krijgt zijn opdrachten
voor tachtig procent van particulie
ren op Tholen. „Maar de hoeveel
heid bouwgrond is erg beperkt.
Vandaar dat we ons de komende ja
ren wat meer gaan richten op on
derhoud en minder op nieuw
bouw."
Het effect van de landelijke project
ontwikkelaars op Tholen komt bij
Weggemans stevig aan. „Ze zijn
iets slimmer en beter uitgeslapen
dan de Thoolse aannemers. Wij
hebben ook minder financiële mid
delen. Een projectontwikkelaar
koopt een stuk grond voor een mil
joen gulden terwijl hij weet dat hij
er de eerste vier of vijf jaar niets
mee kan doen. Sommigen hebben
zelfs voldoende geld om tien jaar te
wachten." Weggemans is daarom
niet van plan in zijn eentje als pro
jectontwikkelaar op te treden. „Ik
ben nu 52 jaar. Ik kan geen miljoe
nen wegleggen die pas tien jaar la
ter enig rendement kunnen geven."
Weggemans heeft dat probleem
voor een deel opgelost door zich
aan te sluiten bij de Stichting sa
menwerkende aannemers Steenber-
gen-Tholen. Woordvoerder van de
stichting is An,on de Ridder, direc
teur van aannemersbedrijf De Rid
der in Dinteloord. „De stichting
heeft als doel het in eigendom krij
gen van grond of gebouwen. We
willen grondspeculatie door pro
jectontwikkelaars tegengaan." De
stichting bestaat drie jaar en heeft
inmiddels drie hectare grond in ei
gendom in Dinteloord. „Die grond
is nu nog landbouwgrond. Zodra er
toestemming komt om te bouwen,
gaan we bouwen." Die toestem
ming is afhankelijk van de woning-
contingentering door de provincie
Noord-Brabant. „Het gebied valt
onder de gemeente Steenbergen.
Die mag van de provincie een be
paald aantal woningen per jaar bou
wen. Wanneer die toestemming
komt, is niet te zeggen. Dat kan
volgend jaar zijn, maar dat kan ook
nog tien jaar duren."
Hoeveel geld de stichting in de
grond heeft gestoken, wil De Rid
der niet zeggen. „Houdt het er maar
op dat het om enkele tonnen gaat."
Dat geld is niet renteloos, verzekert
De Ridder. „De grond is verpacht.
Daarvan heeft de stichting inkom
sten. Zo doet een projectontwikke
laar dat ook. Het voordeel bij ons is
dat we, zodra er toestemming is, al
les in eigen hand houden. Ook lei
den wij jongeren op in de bouw.
Dat zie ik een projectontwikkelaar
nog niet doen."
Volgens De Ridder is er sprake van
een 'gespannen' bouwmarkt. „Er is
werk genoeg. Maar als het gaat om
de prijzen, word je door projectont
wikkelaars uitgekleed. Dat betekent
dat er kwalitatief minder wordt ge
bouwd en dat een groot deel van de
bouw naar de ontwikkelaar gaat.
Dus lage marges voor de aannemer
en nauwelijks geld voor opleidin
gen van jonge bouwvakkers." De
Ridder heeft ervaren dat grondver-
kopers, doorgaans agrariërs, de
prijzen opschroeven als ze in de ga
ten hebben dat er aannemersbedrij
ven achter de stichting zitten. „We
hebben daardoor al eens achter het
net gevist. Daarom gebruiken we
stromannen. We hebben er twee.
Die kijken wat er voor ons aantrek
kelijk is."
Het jeugd- en jongerenbeleid dat
de gemeente momenteel aan het
ontwikkelen is, geldt ook voor de
allerjongsten. Men constateert dat
de kinderopvang de laatste vijf
jaar sterk is gegroeid van 24 dag
opvangplaatsen in 1995 tot 54
plaatsen in de dagopvang en 20 in
de buitenschoolse opvang vorig
jaar. De verwachting is dat deze
trend zich voort zal zetten. Ook de
peuterspeelzalen mogen zich in
een groeiende aandacht verheu
gen. Zo maakten er vorig jaar 330
peuters gebruik van de acht speel
zalen. Dat betekent een groei van
bijna 60 ten opzichte van vier jaar
geleden. En dan staan er nu nog
eens dertig peuters op een wacht
lijst. Probleem van de peuterspeel
zalen is wel dat de eisen die aan
de leidsters worden gesteld, steeds
hoger worden. Nu wordt er in het
algemeen uitgegaan van een mbo-
niveau. Op dit moment voldoet 70
procent van de Thoolse leidsters
aan die norm, maar er is een oplei
dingstraject gestart in het kader
van het gemeentelijk onderwijs
achterstandenbeleid. Hoewel het
aantal gebruikers van de peuter
speelzaal is gestegen, is dat aantal
relatief gezien laag. In Zeeland zit
gemiddeld 56 procent van de peu
ters op een peuterspeelzaal, ter
wijl dat in Tholen 48 procent is.
De conceptnota merkt op dat een
mogelijke reden hiervoor kan zijn
dat peuters uit reformatorische ge
zinnen in het algemeen minder
vaak naar een peuterspeelzaal
gaan.
In sporthal Meulvliet te Tholen
wordt zaterdag 24 maart een snuf
fel- en rommelmarkt georganiseerd
door Step. Het overgrote deel van
de standhouders zullen particulieren
zijn die hun zolders, garages en kel
ders hebben opgeruimd. Het aantal
beschikbare tafels is nog niet volge
boekt. Voor meer informatie: tel.
605021 of 602389.
Waarom zou u wel minder
genoegen nemen
Grote Kerkstraat 5-13 Steenbergen
Telefoon (0167)553385
Advertentie I.M.
In het platform jeugdbeleid zitten di
verse instanties en verenigingen die
zich inzetten voor de Thoolse jeugd.
De gemeente ontwikkelt het beleid
samen met deze groep. De concept
nota moet overigens nog door het
platform bekeken worden, alvorens
een definitief concept naar de com
missies en de gemeenteraad gaat.
Volgens de conceptnota gaat het met
het overgrote deel van de Thoolse
jeugd goed. „Een klein gedeelte heeft
een extra steuntje in de mg nodig en
voor hen is gerichte aandacht erg be
langrijk", meldt de nota. Overigens
wordt wel geconstateerd dat het per
centage Thoolse jongeren dat proble
men zegt te hebben, hoger ligt dan
het Zeeuws gemiddelde. Men merkt
verder onder meer op dat het alcohol
en drugsgebruik onder de jeugd stijgt
en dat er meer leer- en gedragspro
blemen zijn. Met nadruk wordt overi
gens gemeld dat het Thoolse jeugd
beleid er moet zijn om de jeugd de
kans te geven zich te ontwikkelen en
er niet uitsluitend op gericht moet
zijn om problemen op te lossen.
In de uitgangspunten voor de nota
wordt gesteld dat er onderscheid ge
maakt moet worden tussen proble
men die normale uitvloeisels zijn van
het opgroeien ('genieten van het feit
dat ze nog niet volwassen zijn',
noemt de gemeente dat) en de pro
blematiek die hier bovenuit stijgt.
Bovendien is het volgens de opstel
lers noodzakelijk dal er een 'sociale
kaart' van Tholen komt waarop aan
gegeven is welke instellingen zich
met jeugd bezighouden en wat ze
doen. Zo kan worden voorkomen dat
er overlapping plaatsvindt, of dat er
juist andere zaken niet worden opge
pakt. Het jeugdbeleid moet zich rich
ten op negen zogenaamde domeinen:
welzijn, onderwijs, gezondheidszorg,
jeugdhulpverlening, sport, cultuur,
wonen en leefomgeving, arbeid en
openbare orde en veiligheid.
Voor de volwassenen lijkt het veilig
heidsaspect en besteding van de vrije
tijd het meest in het oog te springen.
Jongeren hangen op straat rond, ple
gen vernielingen en zijn onbeleefd
tegenover volwassenen, zijn veelge
hoorde klachten. De gemeente con
stateert in de conceptnota dat het op
straat hangen van de jeugd een oud
gegeven is. „Dit is voor de jongeren
een vorm van vrijetijdsbesteding; op
zoek naar iets te doen, zien en gezien
willen worden." Dat wil volgens de
conceptnota niet zeggen dat waar de
jeugd rondhangt, ook altijd overlast
is. „Het betreft hier ook geen pro
bleemjongeren, maar enkel jongeren
die elkaar opzoeken om zich geza
menlijk te vermaken. Helaas krijgt
een aantal inwoners van Tholen een
andere indruk. Doordat jongeren in
groepen bij elkaar staan, gaat er voor
de inwoners wel eens een dreiging
van de groep uit en voelt men zich
onveilig", aldus de gemeente die
corfstateert dat de jongeren zelf daar
heel anders over denken en zich van
geen kwaad bewust zijn. Toch groeit
het aantal klachten over rondhangen
de jongeren de laatste maanden. Vol
gens de opstellers van de nota is dat
enerzijds een gevolg van een vermin
derde tolerantie bij de bevolking en
aan de andere kant een overschrij
ding van grenzen door de jeugd. Een
oplossing wordt niet aangedragen,
maar men constateert wel de nood
zaak om die oplossing te vinden.
Ruim de helft van de Thoolse jonge
ren (57,7 procent om precies te zijn)
geeft aan binnen een periode van drie
maanden de wet te hebben overtre
den. De opstellers van de conceptno
ta voegen daar echter aan toe dat het
daarbij voor een deel gaat om over
tredingen die 'horen bij een opgroei
ende jeugd die er nog van mag genie
ten jong te zijn en wel eens een foutje
mag maken'. Voor de cijfers baseert
de gemeente zich op een Zeeuws on
derzoek van advies- en onderzoeks
groep Beke uit 1999 dat tot stand
kwam door 3000 Zeeuwse jongeren
te ondervragen en door politiegege
vens over jeugdcriminaliteit te ge
bruiken. Van alle jongeren die in de
drie maanden van het onderzoek over
de schreef waren gegaan, maakte
zich bijna een derde schuldig aan
snelheidsovertreding en eveneens bij
na een derde aan zwartrijden. Dik
twintig procent viel mensen lastig en
bijna twintig procent deed aan be
dreiging en intimidatie. Bijna even
veel jongeren urineerden in het open
baar en verwisselden prijsjes in
winkels. Zeventien procent maakte
zich schuldig aan openbare dronken
schap, bijna 16 procent aan discrimi
natie, bijna 14 procent aan winkel
diefstal (tot een tientje) en ruim 13
procent aan vernieling van paaltjes
langs de weg.
Het bewuste onderzoeksrapport geeft
aan dat onder de jongeren die delic
ten plegen, vaker een breder onder
liggend probleemgedrag voor komt.
De conceptnota noemt de voorlich
ting door politie en het bureau Halt
op basisscholen een instrument om
probleemgedrag eerder te signaleren,
zodat crimineel gedrag kan worden
voorkomen. In de nota is opgenomen
dat er meer actie moet worden onder
nomen wat betreft de voorlichting op
basisscholen.
Het jeugd- en jongerenbeleid geldt
overigens voor de leeftijd 0 tot 25
jaar. Dus ook de basisschoolleerlin
gen horen daarbij. Wat hen betreft,
constateert de gemeente dat landelijk
een derde een leerachterstand heeft.
In Tholen is dat 'slechts' 25 procent
op de bijzondere scholen en 58 pro
cent op de openbare scholen. Van de
Thoolse kinderen die in een achters
tandssituatie zitten, is maar twintig
procent van allochtone afkomst. De
resterende tachtig procent behoort tot
de groep die laag opgeleide autochto
ne ouders heeft. In de eerste vier le
vensjaren blijkt de taalontwikkeling
van groot belang voor de periode
daarna. Eenmaal opgelopen achters
tanden worden zeer moeizaam of niet
ingehaald. De conceptnota jeugdbe
leid wijst dan ook met nadruk op
leermogelijkheden voor de basis
school. De gemeente Tholen is één
van de 172 gemeenten die daarvoor
geld van het rijk krijgt (negen ton
voor twee jaar), bedoeld voor kinde
ren van twee tot zes jaar. Oktober vo
rig jaar werd bekend dat Tholen dit
bedrag kreeg en samen met de
schoolbegeleidingsdienst RPCZ en
een deskundige van de vereniging
Nederlandse gemeenten wordt mo
menteel bekeken hoe dat geld moet
worden verdeeld.
Voor leerlingen die echt buiten de
boot vallen op de 'gewone' basis-'
school, is er het speciaal onderwijs
op De Veste in Tholen. Jarenlang
hield men het verwijzingspercentage
onder de wettelijke grens van twee
procent (dus maximaal twee procent
van de basisschoolleerlingen mag
verwezen worden naar het speciaal
onderwijs). De Veste had dan ook ja
renlang niet meer dan 30 leerlingen.
Met ingang van dit schooljaar zijn
dat er echter 38 en daarmee wordt de
2 procent overschreden. De concept
nota merkt op dat de problemen van
kinderen in het speciaal onderwijs
complex zijn; vaak een mix van leer
achterstand en emotionele proble
men. De school mist volgens de ge
meente dan ook klassenassistenten.
Er kan ook via het zogenaamde 'stap
penplan' worden ingespeeld op ach
terstanden. Daarbij krijgen kinderen
binnen het gezin extra aandacht op
het gebied van taalontwikkeling en
opvoeding. Ouders krijgen informa
tie over hoe zij hun kind kunnen hel
pen in de ontwikkeling. In Tholen
doen vijftien gezinnen mee aan deze
regeling.
Een andere bron van zorg die in de
conceptnota wordt genoemd, is het
spijbelgedrag. Uit de leerplichtadmi
nistratie blijkt dat van alle 2500
Thoolse middelbare-schoolleerlingen
er van zestig een melding bij de leer
plichtambtenaar is gedaan. Voor de
helft van deze kinderen zijn de pro
blemen zo groot dat specialistische
hulp voor hen en hun gezinnen nodig
is. Uit een landelijke nota die zes jaar
geleden werd opgesteld, blijkt dat
jaarlijks een groot aantal jongeren op
de arbeidsmarkt komt, zonder een
opleiding te hebben afgerond.
Ook buiten de school om heeft de
jeugd de nodige problemen. De zorg
daarvoor, verschilt per leeftijd. Voor
kinderen tot vier jaar is op dit mo
ment de Thuiszorg verantwoordelijk.
Maar de wet collectieve preventieve
gezondheidszorg wordt per 1 januari
2002 gewijzigd. Vanaf dat moment
draagt de gemeente Tholen de ver
antwoordelijkheid. De conceptnota
jeugdbeleid merkt op dat Tholen een
vaccinatiegraad heeft van 80 procent
(betreffende DKTP). Landelijk is dat
meer dan 95 procent. Dat betekent
dat twee op de tien Tholenaren niet
zijn ingeënt.
De GGD draagt zorg voor de preven
tieve gezondheidsonderzoeken voor
jeugd van vier tot 19 jaar. Uit die on
derzoeken blijkt een aantal opvallen
de zaken in Tholen ten opzichte van
overig Zeeland. Ten eerste zijn de
gezinnen vaak gesloten. Problemen
worden liever binnenshuis gehouden
en als ze naar buiten komen, zijn ze
vaak al ernstig en ingewikkeld. Men
heeft een grotere weerstand om hulp
van buitenaf in te schakelen. Verder
is er volgens de nota in het Thoolse
basisonderwijs meer sprake van pro
blemen op het gebied van gedrag en
emoties, opvoeding, minder stabiele
gezinssituaties en meer vermoedens
van kindermishandeling (ook wat de
meer ingewikkelde gevallen betreft).
De oudere Thoolse jeugd vertoont
meer risicogedrag dan elders in Zee
land, aldus de conceptnota van de
gemeente. In de eerste klas van het
voortgezet onderwijs nemen jonge
ren eerder en meer risico's met be
trekking tot alcohol- en drugsge
bruik, roken, seksueel gedrag en
criminaliteit. Bovendien constateert
men dat jongeren zelf heel open zijn
over dit gedrag en het ook normaal
vinden. 'Hier is duidelijk sprake van
normvervaging', aldus de concept
nota.
Van de jongeren in de eerste klas van
het voortgezet onderwijs geeft 32
procent aan problemen te hebben
binnen het gezin. In de meeste geval
len worden die veroorzaakt door
ziekte of overlijden van een gezins
lid. Gevraagd naar hun persoonlijke
welzijn, antwoordt meer dan de helft
van de 13-jarigen dat er problemen
zijn. De hoofdoorzaken daarvan zijn
een slechte relatie met de ouders (19
procent), ontevredenheid over het ui
terlijk (17 procent), gepest worden
(6 procent) en depressieve gevoelens
(5 procent). De Zeeuwse cijfers hier
voor liggen op respectievelijk 18, 14,
4 en 3 procent.
In het basisonderwijs heeft één op de
vijf leerlingen wel eens gerookt,
maar slechts een klein gedeelte doet
dat meer dan eens. Bijna een derde
heeft wel eens alcohol gedronken en
één op de zeven doet dat vaker (ge
middeld 1,5 glas per keer). Geen en
kele,, basisschoolleerling gebruikt
verdovende middelen. Bijna een der
de heeft wel eens op een gokkast ge
speeld.
In het voortgezet onderwijs liggen
de getallen hoger. Meer dan de
helft van de leerlingen heeft wel
eens gerookt en een kwart doet dat
regelmatig. Een tiende rookt zelfs
dagelijks. Overigens valt op dat
vwo-leerlingen minder vaak roken
dan leerlingen van het vmbo of de
havo. Driekwart van de scholieren
heeft wel eens alcohol gedronken
en meer dan de helft doet dat vaker
(gemiddeld 4,4 glazen per keer).
Ook verdovende middelen worden
gebruikt. Eén op de zes leerlingen
van het voortgezet onderwijs heeft
ooit hasj gebruikt en acht procent
doet dat vaker. Politie en het jeugd-
en jongerenwerk geven aan dat het
hasjgebruik stijgt. Onder middelba
re scholieren zijn paddo's (padde
stoelen die een hallucinerend effect
hebben) het meest gebruikt na hasj.
Ruim vier procent heeft wel eens
een paddo gebruikt. XTC volgt met
drie procent. Een gokkast heeft bij
na de helft van de scholieren al
eens bediend en één op de zeven
doet dat vaker. De conceptnota
trekt uit deze cijfers de conclusie
dat er meer voorlichting moet ko
men aan ouders over problemen
binnen het gezin en aan jongeren
over het gebruik van genotsmidde
len.
De gemeente pleit in de concept
nota jeugd- en jongerenbeleid
voor een buurtnetwerk. Men denkt
dat de buurt waarin het kind
woont en naar school gaat, de ken
nis heeft over het welzijn van het
kind. Als diverse instellingen die
met het kind te maken hebben, in
formatie uitwisselen, ontstaat een
duidelijker beeld van eventuele
problemen. Dat moet er toe leiden
dat eerder ingegrepen kan worden,
zodat ernstiger problemen op late
re leeftijd worden voorkomen. In
het buurtnetwerk moeten dus di
verse instanties die met kinderen
(van 0 tot 12 jaar) te maken heb
ben, vertegenwoordigd zijn. Om
ervaring op te doen wil de ge
meente een pilotproject in Sint-
Maartensdijk opstarten. De kosten
van dat project bedragen ongeveer
15.000 gulden. Men denkt hier
voor bij de provincie subsidie te
kunnen vinden.
De Thoolse jeugd sport veel minder
dan landelijk het geval is. Dat staat
in de conceptnota jeugd- en jonge
renbeleid die de gemeente Tholen
heeft opgesteld. Uit onderzoek
blijkt dat landelijk 90 procent van
de jongeren aan sport doet. Gege
vens van de GGD geven echter aan
dat dat percentage op Tholen maar
70 is. Als reden om niet te sporten,
geeft ruim de helft van de jongeren
aan er geen zin in te hebben. Verder
heeft 18 procent geen tijd en 12
procent sport niet uit principiële
overwegingen. De zes gymnastiek
verenigingen in de gemeente Tho
len hebben bij elkaar de meeste
jeugdleden (695) van alle sport
clubs. De zeven voetbalverenigin
gen volgen met 535 jeugdleden,
terwijl de vijf tennisclubs 297
jeugdleden tellen.
Naast het raadplegen van het
platform jeugdbeleid over de
'jeugdparticipatie' wil de ge
meente ook de jongeren zelf
aan het woord laten. Het gaat
daarbij om in totaal 8046 jon
geren tussen de 0 en 25 jaar.
Het merendeel van hen woont
in Tholen-stad (2295), Sint-
Annaland (1170) en Sint-
Maartensdijk (1091). De ge
meente heeft het Zeeuwse
welzijnsinstituut Scoop de op
dracht gegeven een plan van
aanpak te maken voor de ma
nier waarop de jeugd kan wor
den benaderd en welke vragen
er gesteld moeten worden. Er
moet verder onderzocht wor
den wat de behoeften van de
jongeren tussen de 12 en 25
jaar zijn. Dit jaar zou er daar
toe een onderzoek moeten
worden gehouden waarvoor
dertigduizend gulden is opge
nomen in de begroting.
Het te vroeg of illegaal afsteken van vuurwerk is weliswaar een terugkerend fenomeen, maar ruim de helft van de Thoolse jongeren geeft
aan zich vaker niet aan de wet te houden.
t