'Je geld verdienen en er zijn voor j SGP wil sterke defensie, maar niet om overal politie te spelen 'Je geld verdienen en er zijn voor anderen' Tweede-kamerlid en ex-marinier voor Calvijn Tholen Poortvlietse inspecteur D. Coppoolse verlaat de politie Donderdag 1 februari 2001 EENDRACHTBODE, DE THOOLSE COURANT 5 "eboren in een boerengezin, leek hij voorbestemd voor een leven in de landbouw. Maar het liep anders. Vandaag neemt de 57-jarige inspecteur David Coppoolse na bijna 35 jaar afscheid van de politie Zeeland. De keuze voor het politievak is een goede geweest, vindt de Poortvlietenaar, al ging het zeker niet altijd even vlekkenloos. Nutteloos gevoel De SGP is zeer terughoudend ten opzichte van Neder landse deelname aan vredesmissies. Dat bleek vrijdag avond op een bijeenkomst van de SGP studievereniging Calvijn. Tweede-kamerlid J.T. van den Berg en ex-mari- nier M.W. Aarnoudse uit Tholen gaven hun visie op Ne derland als wereldwijde politie-agent. En dat oordeel was niet erg positief. Nutteloos gevoel ME Maatschappelijk actief Met de pont Bezuinigingen 24 uur per dag Overspannen Desastreus Voorbereidingen Gevolgen Geen oplossing tT Europees leger ste van twee zwarte perioden uit de loopbaan van Coppoolse aan. Hij werd overspannen en kwam in de cember 1990 thuis te zitten. Naar ei gen zeggen kwam dat niet doordat het werk hem teveel werd. „Het is een combinatie van een aantal facto ren geweest. De arts zei dat ik het in twintig jaar had opgebouwd en dat het me wel tien jaar zou kosten voor dat ik er helemaal overheen zou zijn. En dat was een redelijk goede voor spelling", vertelt Coppoolse. „Het vervelende is datje zelf niet in de ga ten hebt wat er gebeurt. Je denkt dat het aan anderen ligt. Je neemt beslis singen die naar je eigen oordeel het beste zijn voor de groep, maar achter af bekeken blijkt dat niet zo te zijn. Dat wekt spanningen op en mensen reageren dan niet zo prettig. Achteraf (maar ja, dat is altijd gemakkelijk praten) realiseer je je dat het een heel begrijpelijke reactie van hen is ge weest en dat je het wél bij het ver keerde einde hebt gehad. Iets wat me heel erg pijn heeft gedaan, is dat men mij verweet dat ik mijn mensen te rugpakte voor iets wat ze hadden ge daan. Dat is iets wat ik zeker nooit heb gewild. Het is voor mij tegenna tuurlijk. Maar je ziet zelf op zo'n mo ment niet datje de verkeerde besliss ingen neemt." De onlangs eveneens gepensioneerde Theo Verkerke werd de plaatsvervan ger van Coppoolse. Over de opvang vanuit de politieor ganisatie is Coppoolse niet zo tevre den. „Er is eigenlijk niemand die echt getraind is in het begeleiden van mensen die overspannen zijn of een bum-out hebben. Men heeft wel alle medewerking verleend aan mijn her stel. Ik mocht naar een dure cursus die toen net nieuw was opgezet voor mensen die overspannen waren. En daar heb ik ook best wat aan gehad. Ik wist niet dat ik kon tekenen en schilderen, maar daar heb ik dat ont dekt. Je leert op een andere manier naar jezelf kijken. Het is ook belang rijk dat je leert onderkennen wat er misgegaan is en hoe je de kenmerken kunt herkennen. Later heb ik nog wel eens een moment gehad dat ik dacht: 'Nu moet ik oppassen.' Maar omdat je de situaties herkent, kun je erop in spelen. Wat -meer opvang vanuit de organisatie had er wel mogen zijn." Nadat de Poortvlietenaar een half jaar had thuisgezeten, voelde hij zich voldoende hersteld om weer wat werk aan te pakken. „Maar teruggaan als groepscommandant zag ik niet zitten. Dat betekent datje weer net zo goed moet functioneren, of eigenlijk nog beter, dan voor je wegging. Zo sterk voelde ik me nog niet. Dus vroeg ik of ik niet wat anders kon doen. Bovendien was er toen al de verwachting dat na de reorganisatie (die toen in voorbereiding was) de functie van groepscommandant niet meer terug zou komen. Zo ben ik bij de staf in Middelburg terechtgeko men waar ik coördinator rampenbe strijding werd." De reorganisatie waarbij de gemeen te- en rijkspolitie werden opgeheven en de regiopolitie werd gevormd, liet echter veel langer op zich wachten dan aanvankelijk gedacht. Pas in 1994 was het zover. Formeel bleef Coppoolse groepscommandant van Tholen. „Bij de reorganisatie mocht iedereen voor drie functies opteren. Maar mensen die net wat ouder wa ren en meer jaren voor de baas had den gewerkt, gingen voor en ik kreeg geen van mijn drie keuzes. Ik werd herplaatsbaar ambtenaar", vertelt Coppoolse. Voor hem brak er toen een tweede zwarte periode in zijn loopbaan aan. „Ik mocht de rampen bestrijding wel blijven doen, maar ik kon er weinig mee. De reorganisatie had alles op z'n kop gezet en nie mand zat er op mij te wachten. Als ik niet op bureau kwam, werd dat niet eens geregistreerd", zegt Coppoolse. „Weet je, overspannen zijn is erg. Je voelt je helemaal niet lekker in je vel en je krijgt er een flinke klap van. Maar nog erger is het als je het ge voel hebt dat er niemand op je zit te wachten. Dat je twijfelt aan het nut van je eigen functioneren. Dat had ik toen. Ik ben zelfs op een punt beland waarop ik reorganisatieontslag heb aangevraagd. Ik dacht: 'Dan heb ik in elk geval 70 procent van mijn loon als basis om van rond te komen. Voor de rest ga ik wel wat voor me zelf beginnen.' Maar ik kreeg geen ontslag." Toch ging dat nare gevoel van nutte loosheid langzaam maar zeker voor bij toen er de nodige veranderingen kwamen in het werk van Coppoolse. „Bij de reorganisatie bleken er nog al wat functies over het hoofd gezien te zijn. Zaken die wel geregeld moesten worden. Die kwamen steeds meer op mijn bordje terecht. In 199: kreeg ik een formele functie, name lijk coördinator openbare orde er veiligheid. Dat ging ik voor heel de regio doen", vertelt de Pportvliete naar. Naast de coördinatie van de rampenbestrijding ging Coppoolse ook het werk coördineren van de ME (mobiele eenheid), de BOAZ (bui tengewone opsporingsambtenarer zoals jachtopzichters en parkeer wachters), de vrijwillige politie, de bereden politie (dienst levende have politie), luchtvaartpolitie en explosie venverkenning. Ook het grootschalij optreden viel onder zijn verantwoor delijkheid. Al die coördinerende functies betekenden tevens veel lan delijk overleg met collega's uit ande re regio's. De provinciale opzet voor rampen bestrijding, leidde (mede dankzi Coppoolse) tot de oprichting van de SOVZ (samenwerking openbare vei ligheid Zeeland) waarin alle over heidsinstanties en diensten die iets met veiligheid van doen hebben, zijn vertegenwoordigd. Het werk werd echter te veel voor Coppoolse alleen. Lang pleitte hij tevergeefs voor eer extra medewerker, maar ten langer leste kwam die er in oktober 1999 toch. Alleen zou W. Nijssen er maai drie maanden later mee stoppen als Coppoolse. Zelfs met z'n tweeër kwamen de heren nog tijd te kort Zeker toen de kernafvaltransporter in beeld kwamen, samen met hei millennium en de voet manifestant Euro 2000. Allemaal zaken die dt openbare orde aangingen. Het weri Tweede-Kamerlid Van den Berg in gesprek met enkele Thoolse jongeren op de avond van studievereniging Calvijn. ste van twee zwarte perioden uit de loopbaan van Coppoolse aan. Hij werd overspannen en kwam in de cember 1990 thuis te zitten. Naar ei gen zeggen kwam dat niet doordat het werk hem teveel werd. „Het is een combinatie van een aantal facto ren geweest. De arts zei dat ik het in twintig jaar had opgebouwd en dat het me wel tien jaar zou kosten voor dat ik er helemaal overheen zou zijn. En dat was een redelijk goede voor spelling", vertelt Coppoolse. „Het vervelende is datje zelf niet in de ga ten hebt wat er gebeurt. Je denkt dat het aan anderen ligt. Je neemt beslis singen die naar je eigen oordeel het beste zijn voor de groep, maar achter af bekeken blijkt dat niet zo te zijn. Dat wekt spanningen op en mensen reageren dan niet zo prettig. Achteraf (maar ja, dat is altijd gemakkelijk praten) realiseer je je dat het een heel begrijpelijke reactie van hen is ge weest en dat je het wél bij het ver keerde einde hebt gehad. Iets wat me heel erg pijn heeft gedaan, is dat men mij verweet dat ik mijn mensen te rugpakte voor iets wat ze hadden ge daan. Dat is iets wat ik zeker nooit heb gewild. Het is voor mij tegenna tuurlijk. Maar je ziet zelf op zo'n mo ment niet dat je de verkeerde besliss ingen neemt." De onlangs eveneens gepensioneerde Theo Verkerke werd de plaatsvervan ger van Coppoolse. Over de opvang vanuit de politieor ganisatie is Coppoolse niet zo tevre den. „Er is eigenlijk niemand die echt getraind is in het begeleiden van mensen die overspannen zijn of een bum-out hebben. Men heeft wel alle medewerking verleend aan mijn her stel. Ik mocht naar een dure cursus die toen net nieuw was opgezet voor mensen die overspannen waren. En daar heb ik ook best wat aan gehad. Ik wist niet dat ik kon tekenen en schilderen, maar daar heb ik dat ont dekt. Je leert op een andere manier naar jezelf kijken. Het is ook belang rijk dat je leert onderkennen wat er misgegaan is en hoe je de kenmerken kunt herkennen. Later heb ik nog wel eens een moment gehad dat ik dacht: 'Nu moet ik oppassen.' Maar omdat je de situaties herkent, kun je erop in spelen. Wat -meer opvang vanuit de organisatie had er wel mogen zijn." Nadat de Poortvlietenaar een half jaar had thuisgezeten, voelde hij zich voldoende hersteld om weer wat werk aan te pakken. „Maar teruggaan als groepscommandant zag ik niet zitten. Dat betekent datje weer net zo goed moet functioneren, of eigenlijk nog beter, dan voor je wegging. Zo sterk voelde ik me nog niet. Dus vroeg ik of ik niet wat anders kon doen. Bovendien was er toen al de verwachting dat na de reorganisatie (die toen in voorbereiding was) de functie van groepscommandant niet meer terug zou komen. Zo ben ik bij de staf in Middelburg terechtgeko men waar ik coördinator rampenbe strijding werd." De reorganisatie waarbij de gemeen te- en rijkspolitie werden opgeheven en de regiopolitie werd gevormd, liet echter veel langer op zich wachten dan aanvankelijk gedacht. Pas in 1994 was het zover. Formeel bleef Coppoolse groepscommandant van Tholen. „Bij de reorganisatie mocht iedereen voor drie functies opteren. Maar mensen die net wat ouder wa ren en meer jaren voor de baas had den gewerkt, gingen voor en ik kreeg geen van mijn drie keuzes. Ik werd herplaatsbaar ambtenaar", vertelt Coppoolse. Voor hem brak er toen een tweede zwarte periode in zijn loopbaan aan. „Ik mocht de rampen bestrijding wel blijven doen, maar ik kon er weinig mee. De reorganisatie had alles op z'n kop gezet en nie mand zat er op mij te wachten. Als ik niet op bureau kwam, werd dat niet eens geregistreerd", zegt Coppoolse. „Weet je, overspannen zijn is erg. Je voelt je helemaal niet lekker in je vel en je krijgt er een flinke klap van. Maar nog erger is het als je het ge voel hebt dat er niemand op je zit te wachten. Dat je twijfelt aan het nut van je eigen functioneren. Dat had ik toen. Ik ben zelfs op een punt beland waarop ik reorganisatieontslag heb aangevraagd. Ik dacht: 'Dan heb ik in elk geval 70 procent van mijn loon als basis om van rond te komen. Voor de rest ga ik wel wat voor me zelf beginnen.' Maar ik kreeg geen ontslag." Toch ging dat nare gevoel van nutte loosheid langzaam maar zeker voor bij toen er de nodige veranderingen kwamen in het werk van Coppoolse. „Bij de reorganisatie bleken er nog al wat functies over het hoofd gezien te zijn. Zaken die wel geregeld moesten worden. Die kwamen steeds meer op mijn bordje terecht. In 1995 kreeg ik een formele functie, name lijk coördinator openbare orde en veiligheid. Dat ging ik voor heel de regio doen", vertelt de Pportvliete- naar. Naast de coördinatie van de rampenbestrijding ging Coppoolse ook het werk coördineren van de ME (mobiele eenheid), de BOAZ (bui tengewone opsporingsambtenaren zoals jachtopzichters en parkeer wachters), de vrijwillige politie, de bereden politie (dienst levende have politie), luchtvaartpolitie en explosie- venverkenning. Ook het grootschalig optreden viel onder zijn verantwoor delijkheid. Al die coördinerende functies betekenden tevens veel lan delijk overleg met collega's uit ande re regio's. De provinciale opzet voor rampen bestrijding, leidde (mede dankzij Coppoolse) tot de oprichting van de SOVZ (samenwerking openbare vei ligheid Zeeland) waarin alle over heidsinstanties en diensten die iets met veiligheid van doen hebben, zijn vertegenwoordigd. Het werk werd echter te veel voor Coppoolse alleen. Lang pleitte hij tevergeefs voor een extra medewerker, maar ten langen leste kwam die er in oktober 1999 toch. Alleen zou W. Nijssen er maar drie maanden later mee stoppen als Coppoolse. Zelfs met z'n tweeën kwamen de heren nog tijd te kort. Zeker toen de kernafvaltransporten in beeld kwamen, samen met het millennium en de voetmanifestatie Euro 2000. Allemaal zaken die de openbare orde aangingen. Het werk stapelde zich op. Daar kwam nog bij dat de beloofde opvolger voor Cop poolse niet in april, maar pas in de cember vorig jaar aangesteld werd. „Volgens personeelszaken zou ik op 15 december (met aftrek van de nog resterende vakantiedagen) hebben moeten stoppen. Maar dat was on mogelijk. Daarvoor lag er nog veel te veel werk. Ik heb dan ook thuis nog heel veel afgewerkt. Tot vorige week vrijdag ben ik daarmee bezig geweest. Maar nu is het wel genoeg. Ik heb er wel vertrouwen in dat mijn opvolger het goed zal doen. Waar schijnlijk anders dan ik, maar wie zegt dat mijn methode goed is? Of de zijne? Iedereen doet zijn werk naar beste vermogen." Hoewel het takenpakket van Cop poolse dus heel divers was, heeft met name de mobiele eenheid altijd een bijzondere plek in zijn hart ge had. „De ME is een bijzondere club van gewone politiemensen. Ze kie zen vrijwillig voor de ME. Het is een zwaarder wapen dat ook op een andere manier wordt ingezet dan de normale politiemacht", zegt Cop poolse die zelf ooit ook in de ME zat en nog wel eens meedoet met een oefening. Hij wil de mobiele een heid zeker niet als 'veredelde knok ploeg' zien. „De ME is beslist geen knokploeg. Sterker nog, ze wordt heel terughoudend ingezet. Het is niet direct: uit de wagen en timmer er maar op los. Er zijn wel verschil len met de 'gewone' politie. Politie mensen zijn in het algemeen indivi dualisten. Er wordt veel initiatief van je verwacht en hoewel er tegen woordig veel met z'n tweeën wordt gesurveilleerd, is het toch ook vaak eenhoofdig werk. In de ME gaat het juist om het team. Je doet het samen, onder bevel van een pelotonscom- mandant bijvoorbeeld. Die bepaalt wat er gebeurt. Samenwerking is noodzakelijk. Er zitten in de ME wel heel verschillende karakters. De één is wat terughoudender, terwijl de an der juist feller is. Maar dat is ook goed, want zo houd je elkaar in evenwicht. Soms moet je blijven staan. Relschoppers even laten uitra zen. En dat is niet gemakkelijk als de stenen rond je oren vliegen. Maar als het nodig is, moetje ook niet aar zelen om erop te slaan, traangas te gebruiken of in het ergste geval je vuurwapen." De ME heeft een aparte opleiding en training, tegenwoordig bij het nieu we piog-complex in Ossendrecht. „Als Zeeuwse ME oefenen we extra op een wateronderdeel, omdat er hier inzet op het water voor kan ko men, zoals onlangs nog bij een kern- afvaltransport", vertelt Coppoolse. Ondanks de toch hogere risico's bij de ME en de pittige opleiding en trainingen, is er volgens de Poort vlietenaar voldoende animo voor. „Iedere aankomende politieman is benieuwd naar wat er allemaal ge beurt in die politieorganisatie. Ook binnen de ME. En als je iemand bent voor een baantje van negen tot vijf en 's avonds thuis, dan sollici teer je al niet bij de politie. De oplei ding ME heeft ook voordelen voor je gewone politiewerk. Samen leren optreden, weten wat je mogelijkhe den zijn en leren om het geweld van de ander juist niet meteen met het zelfde geweld lijf te gaan. Daar naast speelt natuurlijk het sociale as pect in zo'n groep ME'ers een rol. En dat mag ook." Terugkijkend op de 35 jaar in de po- litie-organisatie, is Coppoolse niet teleurgesteld. „Integendeel. Uitge zonderd die twee zwarte momenten die ik heb gekend, deed ik mijn werk altijd met plezier. Dat ik nu met prévut ga, betekent niet dat ik het niet naar mijn zin heb. Maar ik ben nu nog gezond en ik kan nog leuke dingen doen. Dus wil ik van die gelegenheid gebruik maken." Die leuke dingen waar Coppoolse het over heeft, kunnen op diverse ter reinen liggen. De Poortvlietenaar is namelijk zijn hele leven al maat schappelijk actief geweest. In de Ge reformeerde Kerk, waar hij lid van is (hij was jarenlang ouderling), maar ook in bijvoorbeeld de beleggings studieclub 't Getij en zorgcentrum De Schutse waar hij bestuurslid van was. Op dit moment is hij ook voor zitter van de afdeling Tholen van het CDA. In de gemeenteraad ziet hij zichzelf echter niet zitten. „Ik heb geen politieke ambities. Ik doe graag mijn werk in bestuurlijke zin. Ook die mensen achter de schermen zijn nodig. Anderen mogen op de voor grond staan", zegt Coppoolse. Met lede ogen ziet hij aan dat de politieke partijen in het algemeen en het CDA in het bijzonder in ledental achteruit gaan. „Er is een sterk afnemende be langstelling voor de politiek van met name jongeren. Zeker voor bestuurs functies is het heel moeilijk mensen te krijgen. Dat geldt ook voor andere maatschappelijke organisaties. En dat is jammer. Het verbreedt je kijk op het leven." Volgens Coppoolse is de tanende belangstelling voor kerk en politiek niet geheel te wijten aan de organisaties zelf. „Het probleem zit hem voor een groot deel in de op voeding. Wat krijg je mee als je op groeit? Daarnaast speelt ook een stukje tijdgeest mee. We zijn alle maal individueler ingesteld. Zelf ben ik in de AR-traditie (anti revolutio naire partij, later opgegaan in het CDA - red.) opgegroeid. „Verdien je geld en er zijn voor een ander. Dat komt telkens weer terug. En dat is ook de filosofie vanuit mijn christen zijn. Vanuit de wetenschap dat Jezus je verlosser is, mag je blij daaraan werken. En je inzetten voor anderen." Hoewel Coppoolse ongetwijfeld nog wel dingen aan zal pakken, gaat dat voorlopig niet op. „Ik heb mezelf be loofd het eerste jaar geen nieuwe dingen aan te pakken. Eerst wil ik me wat oriënteren op de toekomst. De achterstallige klusjes thuis afwer ken en genieten van mijn kinderen en kleinkinderen. Want dat is in de afgelopen jaren niet gemakkelijk ge weest. Om de balans tussen je werk, je nevenfuncties en je gezin gezond te houden. En toch is dat wel heel belangrijk." In het Walcherse Grijpskerke stond de wieg van Coppoolse. „Mijn vader was boer en ik was voorbestemd om ook de landbouw in te gaan. Maar ik had ook nog broers en we konden niet allemaal op de boerderij blijven. Dus na de militaire dienst moest ik een keuze maken. In dienst kon je een be roepentest afleggen en tot mijn ver rassing kwam daar de politie uit. Daar had ik nooit eerder aan gedacht", ver telt Coppoolse terwijl hij zijn pijp stopt. Die pijp hoort bij de politieman en zal de rest van het gesprek niet meer uitgaan. „Ik solliciteerde eerst bij de douane. Daar wilden ze me wel graag hebben, maar ze zeiden dat ik meer mogelijkheden had bij de poli tie. Daarom solliciteerde ik bij het korps rijkspolitie. Ik kwam op de po litieschool in Arnhem terecht (toen de enige opleiding van de rijkspolitie). Er kwam elk half jaar een lichting van zo'n 150 mensen bij. De opleiding duurde een jaar. Geen stages, dat kwam allemaal wel in de praktijk. Wel was het toen zo dat als je jonger was dan 25, dan kreeg je als je ging werken het eerste jaar begeleiding van een mentor. Ik kreeg die niet. Me teen vol aan de slag. Aangezien de rijkspolitie een lande lijk korps was, yiel er weinig te kie zen qua werkplek. „Je mocht een voorkeur uitspreken, maar of die ge honoreerd werd, moest je maar af wachten. Ik wilde graag in Zeeland werken en gelukkig was er net een te kort van vijf mensen. Dus dat was niet zo'n probleem. Maar tegelijk met mij kwam er ook iemand uit Noord- Holland naar Zeeland en die zal dat echt niet als voorkeur hebben opgege ven", vertelt Coppoolse die in okto ber 1966 als wachtmeester werd aangesteld in Bruinisse. Die groep bestond toen uit de gemeenten Brui nisse, Duiveland en (merkwaardig genoeg) Sint-Philipsland. „Sint-Phi- lipsland was ook Zeeland. Een ver binding met Tholen was er nog niet en er voer wel een pont naar Bruinis se, dus viel het onder onze groep"., legt Coppoolse uit. „We gingen met de boot over, vaak op een ULM (ultra licht motorvoertuig). Dat was eigen lijk een flink opgevoerde brommer, of een lichte motor. Regelmatig gebeur de het dat de boot niet meer terugvoer omdat het te laat was of vanwege pro blemen. Dan moesten we via Willem stad en Flakkee terug. Want de Phi- lipsdam was er nog niet." In april 1975 werd Coppoolse rayon commandant van Vrouwenpolder, een rayon waar hij twee mensen on der zich had. Het maakte deel uit van de groep Veere (met daarin behalve Vrouwenpolder ook Veere, Gapinge, Domburg, Serooskerke, Arnemuiden en Oostkapel le). Elk rayon was op zich wel een zelfstandige post, maar we werkten toch samen. Dat moest ook wel, want om een surveillanceau to met twee agenten erin 24 uur te la ten rijden, heb je al minstens zes men- Voorzitter Heijboer opende de bij eenkomst in het Calvijncollege in Tholen met het lezen van een gedeel te uit Genesis 14 waarin koningen te gen elkaar ten strijde trekken en waarbij onder anderen Lot uit So dom wordt weggevoerd. Abraham zoekt daarop zijn bondgenoten bij elkaar en gaat zijn neef bevrijden. Na de overwinning wil hij zelf geen buit accepteren van de koning van So dom. Volgens voorzitter Heijboer is het de eerste oorlog waarvan de bij bel melding maakt. „En ook in ande re (niet-Bijbelse) verhalen wordt geen vroegere oorlog vermeld", al dus Heijboer. „Wat heeft dat met vredesmissies te maken? Er zijn geen vredesmissies zonder oorlogen. Onze blauwhelmen zijn natuurlijk niet te vergelijken met de knechten van Abraham, maar we kunnen toch wel iets leren van dit bijbelgedeelte. Bijvoorbeeld dat je niet aan vredes missies deel moet nemen om er zelf beter van te worden." Van den Berg is al veertien jaar ka merlid voor de SGP. Momenteel heeft hij onder meer defensie en bui tenlandse zaken in zijn portefeuille, al is dat niet altijd zo geweest. Hij memoreerde bij Calvijn dat hij 'vriend Aarnoudse' al eens had ont moet tijdens een werkbezoek van de vaste kamercommissie aan een schip in de Caribische Zee. Momenteel zijn er Nederlandse mili tairen uitgezonden op vredesmissies naar onder meer Eritrea. De SGP was daar tegen, maar stemde wel in met enkele eerdere missies. „De SGP is geen pacifistische partij. Er zijn wel mensen die zich christen noemen en die zeggen dat je pacifist moet zijn, maar dat is niet het SGP-standpunt. Soms is oorlog noodzakelijk, dus heb je ook een krachtige defensie nodig", aldus Van den Berg die vindt dat het daaraan nogal schort in Nederland. „Na de 'wende' in 1989 dacht men dat het defensie-apparaat wel terug kon worden gebracht. De dienstplicht werd afgeschaft en er werd flink be zuinigd. De Russische dreiging was immers weg? Dat is een groot mis verstand. Europa (en de hele we reld) is nu veel instabieler geworden. Vroeger waren er twee machtsblok ken die elkaar in evenwicht hielden. Nu zijn er overal brandhaarden. Kijk sen nodig. Aangezien sommige ray ons maar drie mensen hadden (Nisse bijvoorbeeld was zelfs maar een een manspost). Toch was het een minder hectische tijd voor de politie dan nu. Ook al verleenden we toen bijvoor beeld in de zomermaanden ook al as sistentie in Renesse. Er werd niets ge vraagd, maar je werd gewoon voor twee weken gedetacheerd. Je kwam dan in de kost te zitten. Nu lijkt dat ondenkbaar." Nog iets wat nu ondenkbaar lijkt, is het feit dat een politie-agent 24 uur per dag in functie was. „Vroeger werd dat door de baas wel van je ver wacht. Als er iets aan de hand was ter wijl je geen dienst had, werd er toch van je verlangd dat je in actie kwam. We hadden ook zoiets als 'telefoon- wacht'. Als je dan vrij was, kon je nog opgebeld worden om ergens naartoe te gaan, waar de collega's die dienst hadden niet op afkonden gaan", zegt Coppoolse. „We hadden ook nog niet de moderne communicatiemiddelen van tegenwoordig. We bezaten één mobilofoon en die zat in de auto. Als je op de fiets weg was, was je in feite onbereikbaar. Wel hadden we zoge naamde postpunten waar je langs ging om te horen of het bureau nog wat te melden had. Tegenwoordig wordt er van de agent niet meer ver langd dat hij naast zijn dienst nog in actie komt. Al zijn er nog wel dien ders die dat wel doen. „Dat verschilt -van persoon tot persoon. De instelling van de agent zelf is van belang. Hoe sta je er tegenover? Nog steeds zijn er agenten die zich ook buiten hun dien sten om verantwoordelijk voelen. Overigens moeten ze wel uitkijken dat ze de dienstdoende collega's niet voor de voeten lopen. Als die mensen het kunnen doen, moet iemand die vrij is er niet achteraan gaan." De politie werkte in die tijd behoor lijk wat uurtjes. „Standaard waren veertig uren waarvan je er effectief dertig werkte, omdat er ook nog op leiding was en het papierwerk. Door de aangescherpte eisen, blijven er te genwoordig van de 36 uren nog min der over voor het echte politiewerk", aldus Coppoolse. „We draaiden ook twee of drie diensten per dag. 's Mor gens, 's middags en 's avonds." De vrouw van Coppoolse was ook bij het werk van haar man betrokken. „Als ik er niet was, kreeg zij even goed mensen aan de deur en ze nam dan de boodschap aan. Pas toen we naar Kruiningen verhuisden, heeft ze daarvan af kunnen kicken." Die verhuizing was in mei 1978 toen Coppoolse vervangend commandant werd van de groep Reimerswaal. Vijf jaar bekleedde hij die post voordat hij per 1 april 1983 groepscommandant in Tholen werd. Na zeven jaar leiding te hebben gege ven aan de groep Tholen, brak de eer maar naar voormalig Joegoslavië. Daarom is een sterke defensie no dig." Die strijdmacht is volgens het ka merlid in de eerste plaats bedoeld om het eigen koninkrijk te bescher men (inclusief overzeese delen). Bij vredesmissies plaatst Van den Berg kritische kanttekeningen. „Heeft Ne derland dan geen enkele rol elders in de wereld? Jawel. Wij zijn ook lid van bondgenootschappen en hebben dus onze verplichtingen. We hebben afgesproken dat als een lid van de NAVO wordt aangevallen, alle bond genoten worden aangevallen. Dat is de kracht van zo'n bondgenoot schap. En dat is ook goed." Maar de laatste jaren zijn er veel Nederlandse militairen over de hele wereld ingezet. Momenteel zijn er enkele duizenden overzee actief. „Nederland heeft daarin altijd voor opgelopen. De SGP is daarover nogal kritisch geweest. Niet omdat we vin den dat Nederland nooit aan vredes missies mee zou moeten doen, maar wel omdat we vinden dat je zorgvul dig af moet wegen wanneer wel en wanneer njet. Nederland is maar een klein landje, dus dan moet je niet al tijd voorop lopen. Dat is in het verle den ook niet altijd goed uitgepakt. Je moet nagaan wat het belang voor Ne derland is om mee te doen", aldus Van den Berg. „Eritrea is een gebied waar we volgens de SGP niet naar toe hadden moeten gaan. We hebben al veel aan vredesmissies gedaan en je hoeft niet altijd mee te doen. We zouden ook al niet mee moeten doen omdat de situatie van defensie slecht is. Desastreus is misschien een groot woord, maar het lijkt er wel op. Reor ganisaties en problemen op de ar beidsmarkt drukken zwaar op de strijdmacht. Jarenlang is er alleen maar gekort en gekort op defensie. Dit jaar is er voor het eerst 250 mil joen van de overschotten naar defen sie gegaan. Maar dat is een druppel op de gloeiende plaat." M.W. Aarnoudse uit Tholen was tot vorig jaar werkzaam bij het korps ma riniers. In die hoedanigheid werd hij van augustus tot oktober 1997 uitge zonden naar Kosovo, onder SFOR- vlag (NAVO). „Ik herinner me een zin van ds. Gebraad. 'Als de Heere zijn algemene genade inhoudt, slaat de één de ander dood.' En zo is het ook gebleken", begon Aarnoudse. Hij lichtte toe hoe de voorbereidingen op een vredesmissie in hun werk gaan. „Als een eventuele deelname aan een vredesmissie in de politiek gaat spe len, begint in het leger de informatie voorziening al te lopen. Troepen wor den verschoven, informatie gaat van hoog naar laag, operationele bezighe den en benodigd materieel worden geïnventariseerd en je krijgt extra op leidingen. Onze taak in voormalig Joegoslavië was het begeleiden van de verkiezingen. Ik ben zelf in Trav- nik geweest om daar de stembus ip het gemeentehuis te bewaken." Het werk van de mariniers in voor malig Joegoslavië kwam erop neer dat de strijdende partijen uit elkaar gehouden moesten worden. Het con flict tussen Serviërs, Kroaten, Koso- varen en Albanezen, gaat terug op een oorlog uit de vroege middeleeu wen. „De verhalen zijn van vader op zoon overgeleverd en nog steeds zit die haat tegen de andere bevolkings groep er diep in. Die haat zal ook wel altijd blijven", hield Aarnoudse de ongeveer veertig aanwezigen voor. „Mensen zijn er behoorlijk heethoof dig en ze hebben een compleet ande re mentaliteit dan wij. Hun eigen le ven of dat van een ander is totaal niet belangrijk, terwijl wij zoveel moge lijk levens willen sparen." Het korps mariniers (volgens Aar noudse Nederlands enige aanvals- kracht, terwijl de andere legeronder delen defensief zijn) had in Kosovo verder als taak het controleren op mijnen en het opruimen van illegale wegversperringen. „Natuurlijk was er ook een stukje 'showing the flag'. Laten zien dat je er bent", aldus de Tholenaar die na het aflopen van zijn contract niet meer wilde bijtekenen en inmiddels werkt als leraar econo mie op het Calvijncollege in Goes. Aarnoudse lichtte toe dat elke sol daat die terugkeert van een vredes- missie medisch wordt onderzocht. Dat is momenteel actueel in ver band met de leukemie die enkele militairen opliepen en waarvan men vermoedt dat hét iets te maken heeft met munitie waarin uranium is verwerkt. „Ik weet niet of ik er iets aan overgehouden heb. Er zijn onderzoeken voor en ik denk dat ik ooit ook wel voor zo'n onderzoek opgeroepen zal worden. Soms ko men de symptomen van ziekten pas najaren tevoorschijn. Maar ik denk dat de kwestie met het uranium in de munitie zich na mijn tijd af speelde. We schoten met Ameri kaans en Russisch materiaal. Je weet nooit wat er blijft hangen. Je moet ook niet vergeten dat de te genpartij wapens gebruikt waarvan je niet eens wilt weten wat er alle maal in verwerkt zit", vertelde Aarnoudse. „Als je na maanden te rugkomt in Nederland, kunnen de ervaringen op je psyche inwerken. De dingen die je hebt meegemaakt, die je hebt gezien. Daar zijn bege leiders voor. Paters, dominees en humanistische verzorgers die daar met je over praten. Eerst in grotere en later in kleinere groepen. Even tueel kan er ook nog individueel worden gesproken." Op een vraag uit het publiek, ant woordde de ex-marinier dat het le ger wel waarschuwt voor de risi co's. „Je wordt wel voorbereid op wat je tegen kunt komen. Maar ze kunnen je natuurlijk niet op alles voorbereiden. Je weet datje risico's loopt, want je gaat naar een oor logsgebied. Een kwestie als met het uranium, daar kun je van tevoren niet tegen waarschuwen." Maar zijn vredesmissies de oplos sing voor alle conflicten in de we reld? „Nee, vredesmissies lossen de problemen niet op. De haat blijft bestaan. Maar je kunt wel proberen mensen te scheiden en dat lukt ook wel. Zo kun je toch je steentje bij dragen. En men doet er alles aan om vredesbestanden te sluiten en die langdurig in stand te houden", zei Aarnoudse die zei niet aan een lichte antipathie tegenover de mos lims in Kosovo te kunnen ontko men. „Niet omdat het moslims zijn, maar puur vanwege de instelling. Wij gaan er zo onbevooroordeeld mogelijk naartoe. Iedereen is gelijk en dat blijft tijdens de missie ook overeind. Maar ik heb gezien dat de Kosovaren meteen aan de slag gaan otn zaken te herstellen, terwijl de moslims veel geld hebben gekre gen, maar ik moet de resultaten er nog van zien. Die instelling van aanpakken, zit er ook bij ons Calvi nisten in en daarom krijg je op die gronden een lichte sympathie voor de Kosovaren. Maar boven alles blijft staan dat je iedereen moet hel pen. Wat dat betreft, kijk ik naar een vergelijking met de barmharti ge Samaritaan. Iedereen is je naaste en je moet zelfs voor je vijand lief de opbrengen." Vanuit het publiek rees de vraag of dat niet een wat smalle basis is voor vredesmissies. „Die basis is ook breder", antwoordde Van den Berg. „Je hebt nog zoiets als internationa le, publieke gerechtigheid. En rechtvaardigheid en vrede zijn ook heel bijbelse begrippen. Dus zijn er ook situaties waarbij er ingegrepen moet worden. De SGP pleit er ech ter voor dat ieder land dat .Zoveel mogelijk in zijn eigen omgeving doet. Dat zou een ideale situatie zijn." Van den Berg vond niet dat (zoals een toehoorder suggereerde) Nederland alleen christenen zou moeten steunen, bijvoorbeeld nu bij de onlusten op de Molukken. „Maar we hebben wel bijzondere verantwoordelijkheid voor de Mo lukken. Daar ligt een ereschuld. Maar ook in Bosnië was ingrijpen nodig, om andere redenen. Je kunt niet alleen christenen steunen, maar we vragen als SGP wel extra aan dacht voor christenvervolgingen en wat dat betreft, krijgen we minister Van Aartsen van buitenlandse za ken redelijk mee. Meer dan Van Mierlo die daar eigenlijk niets om gaf. Maar dat iemand het etiket christelijk draagt, kan natuurlijk nooit gruwelijke misdaden zoals genocide en massale verkrachtin gen goedpraten. Laat dat duidelijk zijn." Tot slot van de forumdiscussie wil de voorzitter Heijboer nog van de sprekers weten hoe ze tegenover de ontwikkelingen staan om te komen tot één Europees leger. „De mari niers werken veel samen met de Engelsen. Dat gaat uitstekend. Ze hebben een goede mentaliteit. De landmacht werkt al veel samen met Duitsland en gezien de spreek woordelijke 'Gründlichkeit' van de Duitsers, gaat ook dat heel goed. Maar met de Fransen gaat het bij voorbeeld veel minder. Ga je de aanval in, dan komen de Fransen achteraan. En van de Italianen we ten we het van de Tweede Wereld oorlog. Als er geschoten wordt, is het omdraaien en hard rennen. Wij zijn meer voor de huidige samen werking. Een Europees leger wordt alleen maar groter en logger", zei Aarnoudse. Van den Berg was het daarmee eens. „Dat leger zou dan naast de NAVO gaan werken. Met aparte hoofdkwartieren. Dat is alle maal overbodig. De samenwerking zoals die er nu is, werkt goed. Ieder land blijft zo ook souverein en dat is zeker wat defensie betreft erg be langrijk." Zowel Van den Berg als Aarnoudse vond het jammer dat de dienstplicht is verdwenen. „Je leert normen en discipline, maar ook een stuk eer lijkheid. Zeker in het korps mari niers -is men heel eerlijk. Je krijgt dan ook alles meteen op je bord. Ik zou tegen de jongelui ook willen zeggen: 'Kom uit voor je identiteit. Dat kost eerst wat moeite, maar la ter zul je er respect voor terug krij gen. Men zal je erom waarderen. Maar niet als je je niet gedraagt naar je woorden." Mister ME wordt hij wel genoemd. David Coppoolse hangt vandaag zijn politie-uniform aan de wilgen. .'Oz/lfJ/flir

Krantenbank Zeeland

Eendrachtbode /Mededeelingenblad voor het eiland Tholen | 2001 | | pagina 5