'Je geld verdienen en er zijn voor j
SGP wil sterke defensie, maar
niet om overal politie te spelen
'Je geld verdienen en er zijn voor anderen'
Tweede-kamerlid en ex-marinier voor Calvijn Tholen
Poortvlietse inspecteur D. Coppoolse verlaat de politie
Donderdag 1 februari 2001
EENDRACHTBODE, DE THOOLSE COURANT
5
"eboren in een boerengezin, leek hij voorbestemd
voor een leven in de landbouw. Maar het liep
anders. Vandaag neemt de 57-jarige inspecteur
David Coppoolse na bijna 35 jaar afscheid van
de politie Zeeland. De keuze voor het politievak
is een goede geweest, vindt de Poortvlietenaar,
al ging het zeker niet altijd even vlekkenloos.
Nutteloos gevoel
De SGP is zeer terughoudend ten opzichte van Neder
landse deelname aan vredesmissies. Dat bleek vrijdag
avond op een bijeenkomst van de SGP studievereniging
Calvijn. Tweede-kamerlid J.T. van den Berg en ex-mari-
nier M.W. Aarnoudse uit Tholen gaven hun visie op Ne
derland als wereldwijde politie-agent. En dat oordeel
was niet erg positief.
Nutteloos gevoel
ME
Maatschappelijk actief
Met de pont
Bezuinigingen
24 uur per dag
Overspannen
Desastreus
Voorbereidingen
Gevolgen
Geen oplossing
tT
Europees leger
ste van twee zwarte perioden uit de
loopbaan van Coppoolse aan. Hij
werd overspannen en kwam in de
cember 1990 thuis te zitten. Naar ei
gen zeggen kwam dat niet doordat
het werk hem teveel werd. „Het is
een combinatie van een aantal facto
ren geweest. De arts zei dat ik het in
twintig jaar had opgebouwd en dat
het me wel tien jaar zou kosten voor
dat ik er helemaal overheen zou zijn.
En dat was een redelijk goede voor
spelling", vertelt Coppoolse. „Het
vervelende is datje zelf niet in de ga
ten hebt wat er gebeurt. Je denkt dat
het aan anderen ligt. Je neemt beslis
singen die naar je eigen oordeel het
beste zijn voor de groep, maar achter
af bekeken blijkt dat niet zo te zijn.
Dat wekt spanningen op en mensen
reageren dan niet zo prettig. Achteraf
(maar ja, dat is altijd gemakkelijk
praten) realiseer je je dat het een heel
begrijpelijke reactie van hen is ge
weest en dat je het wél bij het ver
keerde einde hebt gehad. Iets wat me
heel erg pijn heeft gedaan, is dat men
mij verweet dat ik mijn mensen te
rugpakte voor iets wat ze hadden ge
daan. Dat is iets wat ik zeker nooit
heb gewild. Het is voor mij tegenna
tuurlijk. Maar je ziet zelf op zo'n mo
ment niet datje de verkeerde besliss
ingen neemt."
De onlangs eveneens gepensioneerde
Theo Verkerke werd de plaatsvervan
ger van Coppoolse.
Over de opvang vanuit de politieor
ganisatie is Coppoolse niet zo tevre
den. „Er is eigenlijk niemand die echt
getraind is in het begeleiden van
mensen die overspannen zijn of een
bum-out hebben. Men heeft wel alle
medewerking verleend aan mijn her
stel. Ik mocht naar een dure cursus
die toen net nieuw was opgezet voor
mensen die overspannen waren. En
daar heb ik ook best wat aan gehad.
Ik wist niet dat ik kon tekenen en
schilderen, maar daar heb ik dat ont
dekt. Je leert op een andere manier
naar jezelf kijken. Het is ook belang
rijk dat je leert onderkennen wat er
misgegaan is en hoe je de kenmerken
kunt herkennen. Later heb ik nog wel
eens een moment gehad dat ik dacht:
'Nu moet ik oppassen.' Maar omdat
je de situaties herkent, kun je erop in
spelen. Wat -meer opvang vanuit de
organisatie had er wel mogen zijn."
Nadat de Poortvlietenaar een half
jaar had thuisgezeten, voelde hij zich
voldoende hersteld om weer wat
werk aan te pakken. „Maar teruggaan
als groepscommandant zag ik niet
zitten. Dat betekent datje weer net zo
goed moet functioneren, of eigenlijk
nog beter, dan voor je wegging. Zo
sterk voelde ik me nog niet. Dus
vroeg ik of ik niet wat anders kon
doen. Bovendien was er toen al de
verwachting dat na de reorganisatie
(die toen in voorbereiding was) de
functie van groepscommandant niet
meer terug zou komen. Zo ben ik bij
de staf in Middelburg terechtgeko
men waar ik coördinator rampenbe
strijding werd."
De reorganisatie waarbij de gemeen
te- en rijkspolitie werden opgeheven
en de regiopolitie werd gevormd, liet
echter veel langer op zich wachten
dan aanvankelijk gedacht. Pas in
1994 was het zover. Formeel bleef
Coppoolse groepscommandant van
Tholen. „Bij de reorganisatie mocht
iedereen voor drie functies opteren.
Maar mensen die net wat ouder wa
ren en meer jaren voor de baas had
den gewerkt, gingen voor en ik kreeg
geen van mijn drie keuzes. Ik werd
herplaatsbaar ambtenaar", vertelt
Coppoolse. Voor hem brak er toen
een tweede zwarte periode in zijn
loopbaan aan. „Ik mocht de rampen
bestrijding wel blijven doen, maar ik
kon er weinig mee. De reorganisatie
had alles op z'n kop gezet en nie
mand zat er op mij te wachten. Als ik
niet op bureau kwam, werd dat niet
eens geregistreerd", zegt Coppoolse.
„Weet je, overspannen zijn is erg. Je
voelt je helemaal niet lekker in je vel
en je krijgt er een flinke klap van.
Maar nog erger is het als je het ge
voel hebt dat er niemand op je zit te
wachten. Dat je twijfelt aan het nut
van je eigen functioneren. Dat had ik
toen. Ik ben zelfs op een punt beland
waarop ik reorganisatieontslag heb
aangevraagd. Ik dacht: 'Dan heb ik
in elk geval 70 procent van mijn loon
als basis om van rond te komen.
Voor de rest ga ik wel wat voor me
zelf beginnen.' Maar ik kreeg geen
ontslag."
Toch ging dat nare gevoel van nutte
loosheid langzaam maar zeker voor
bij toen er de nodige veranderingen
kwamen in het werk van Coppoolse.
„Bij de reorganisatie bleken er nog
al wat functies over het hoofd gezien
te zijn. Zaken die wel geregeld
moesten worden. Die kwamen steeds
meer op mijn bordje terecht. In 199:
kreeg ik een formele functie, name
lijk coördinator openbare orde er
veiligheid. Dat ging ik voor heel de
regio doen", vertelt de Pportvliete
naar. Naast de coördinatie van de
rampenbestrijding ging Coppoolse
ook het werk coördineren van de ME
(mobiele eenheid), de BOAZ (bui
tengewone opsporingsambtenarer
zoals jachtopzichters en parkeer
wachters), de vrijwillige politie, de
bereden politie (dienst levende have
politie), luchtvaartpolitie en explosie
venverkenning. Ook het grootschalij
optreden viel onder zijn verantwoor
delijkheid. Al die coördinerende
functies betekenden tevens veel lan
delijk overleg met collega's uit ande
re regio's.
De provinciale opzet voor rampen
bestrijding, leidde (mede dankzi
Coppoolse) tot de oprichting van de
SOVZ (samenwerking openbare vei
ligheid Zeeland) waarin alle over
heidsinstanties en diensten die iets
met veiligheid van doen hebben, zijn
vertegenwoordigd. Het werk werd
echter te veel voor Coppoolse alleen.
Lang pleitte hij tevergeefs voor eer
extra medewerker, maar ten langer
leste kwam die er in oktober 1999
toch. Alleen zou W. Nijssen er maai
drie maanden later mee stoppen als
Coppoolse. Zelfs met z'n tweeër
kwamen de heren nog tijd te kort
Zeker toen de kernafvaltransporter
in beeld kwamen, samen met hei
millennium en de voet manifestant
Euro 2000. Allemaal zaken die dt
openbare orde aangingen. Het weri
Tweede-Kamerlid Van den Berg in gesprek met enkele Thoolse jongeren op de avond van studievereniging Calvijn.
ste van twee zwarte perioden uit de
loopbaan van Coppoolse aan. Hij
werd overspannen en kwam in de
cember 1990 thuis te zitten. Naar ei
gen zeggen kwam dat niet doordat
het werk hem teveel werd. „Het is
een combinatie van een aantal facto
ren geweest. De arts zei dat ik het in
twintig jaar had opgebouwd en dat
het me wel tien jaar zou kosten voor
dat ik er helemaal overheen zou zijn.
En dat was een redelijk goede voor
spelling", vertelt Coppoolse. „Het
vervelende is datje zelf niet in de ga
ten hebt wat er gebeurt. Je denkt dat
het aan anderen ligt. Je neemt beslis
singen die naar je eigen oordeel het
beste zijn voor de groep, maar achter
af bekeken blijkt dat niet zo te zijn.
Dat wekt spanningen op en mensen
reageren dan niet zo prettig. Achteraf
(maar ja, dat is altijd gemakkelijk
praten) realiseer je je dat het een heel
begrijpelijke reactie van hen is ge
weest en dat je het wél bij het ver
keerde einde hebt gehad. Iets wat me
heel erg pijn heeft gedaan, is dat men
mij verweet dat ik mijn mensen te
rugpakte voor iets wat ze hadden ge
daan. Dat is iets wat ik zeker nooit
heb gewild. Het is voor mij tegenna
tuurlijk. Maar je ziet zelf op zo'n mo
ment niet dat je de verkeerde besliss
ingen neemt."
De onlangs eveneens gepensioneerde
Theo Verkerke werd de plaatsvervan
ger van Coppoolse.
Over de opvang vanuit de politieor
ganisatie is Coppoolse niet zo tevre
den. „Er is eigenlijk niemand die echt
getraind is in het begeleiden van
mensen die overspannen zijn of een
bum-out hebben. Men heeft wel alle
medewerking verleend aan mijn her
stel. Ik mocht naar een dure cursus
die toen net nieuw was opgezet voor
mensen die overspannen waren. En
daar heb ik ook best wat aan gehad.
Ik wist niet dat ik kon tekenen en
schilderen, maar daar heb ik dat ont
dekt. Je leert op een andere manier
naar jezelf kijken. Het is ook belang
rijk dat je leert onderkennen wat er
misgegaan is en hoe je de kenmerken
kunt herkennen. Later heb ik nog wel
eens een moment gehad dat ik dacht:
'Nu moet ik oppassen.' Maar omdat
je de situaties herkent, kun je erop in
spelen. Wat -meer opvang vanuit de
organisatie had er wel mogen zijn."
Nadat de Poortvlietenaar een half
jaar had thuisgezeten, voelde hij zich
voldoende hersteld om weer wat
werk aan te pakken. „Maar teruggaan
als groepscommandant zag ik niet
zitten. Dat betekent datje weer net zo
goed moet functioneren, of eigenlijk
nog beter, dan voor je wegging. Zo
sterk voelde ik me nog niet. Dus
vroeg ik of ik niet wat anders kon
doen. Bovendien was er toen al de
verwachting dat na de reorganisatie
(die toen in voorbereiding was) de
functie van groepscommandant niet
meer terug zou komen. Zo ben ik bij
de staf in Middelburg terechtgeko
men waar ik coördinator rampenbe
strijding werd."
De reorganisatie waarbij de gemeen
te- en rijkspolitie werden opgeheven
en de regiopolitie werd gevormd, liet
echter veel langer op zich wachten
dan aanvankelijk gedacht. Pas in
1994 was het zover. Formeel bleef
Coppoolse groepscommandant van
Tholen. „Bij de reorganisatie mocht
iedereen voor drie functies opteren.
Maar mensen die net wat ouder wa
ren en meer jaren voor de baas had
den gewerkt, gingen voor en ik kreeg
geen van mijn drie keuzes. Ik werd
herplaatsbaar ambtenaar", vertelt
Coppoolse. Voor hem brak er toen
een tweede zwarte periode in zijn
loopbaan aan. „Ik mocht de rampen
bestrijding wel blijven doen, maar ik
kon er weinig mee. De reorganisatie
had alles op z'n kop gezet en nie
mand zat er op mij te wachten. Als ik
niet op bureau kwam, werd dat niet
eens geregistreerd", zegt Coppoolse.
„Weet je, overspannen zijn is erg. Je
voelt je helemaal niet lekker in je vel
en je krijgt er een flinke klap van.
Maar nog erger is het als je het ge
voel hebt dat er niemand op je zit te
wachten. Dat je twijfelt aan het nut
van je eigen functioneren. Dat had ik
toen. Ik ben zelfs op een punt beland
waarop ik reorganisatieontslag heb
aangevraagd. Ik dacht: 'Dan heb ik
in elk geval 70 procent van mijn loon
als basis om van rond te komen.
Voor de rest ga ik wel wat voor me
zelf beginnen.' Maar ik kreeg geen
ontslag."
Toch ging dat nare gevoel van nutte
loosheid langzaam maar zeker voor
bij toen er de nodige veranderingen
kwamen in het werk van Coppoolse.
„Bij de reorganisatie bleken er nog
al wat functies over het hoofd gezien
te zijn. Zaken die wel geregeld
moesten worden. Die kwamen steeds
meer op mijn bordje terecht. In 1995
kreeg ik een formele functie, name
lijk coördinator openbare orde en
veiligheid. Dat ging ik voor heel de
regio doen", vertelt de Pportvliete-
naar. Naast de coördinatie van de
rampenbestrijding ging Coppoolse
ook het werk coördineren van de ME
(mobiele eenheid), de BOAZ (bui
tengewone opsporingsambtenaren
zoals jachtopzichters en parkeer
wachters), de vrijwillige politie, de
bereden politie (dienst levende have
politie), luchtvaartpolitie en explosie-
venverkenning. Ook het grootschalig
optreden viel onder zijn verantwoor
delijkheid. Al die coördinerende
functies betekenden tevens veel lan
delijk overleg met collega's uit ande
re regio's.
De provinciale opzet voor rampen
bestrijding, leidde (mede dankzij
Coppoolse) tot de oprichting van de
SOVZ (samenwerking openbare vei
ligheid Zeeland) waarin alle over
heidsinstanties en diensten die iets
met veiligheid van doen hebben, zijn
vertegenwoordigd. Het werk werd
echter te veel voor Coppoolse alleen.
Lang pleitte hij tevergeefs voor een
extra medewerker, maar ten langen
leste kwam die er in oktober 1999
toch. Alleen zou W. Nijssen er maar
drie maanden later mee stoppen als
Coppoolse. Zelfs met z'n tweeën
kwamen de heren nog tijd te kort.
Zeker toen de kernafvaltransporten
in beeld kwamen, samen met het
millennium en de voetmanifestatie
Euro 2000. Allemaal zaken die de
openbare orde aangingen. Het werk
stapelde zich op. Daar kwam nog bij
dat de beloofde opvolger voor Cop
poolse niet in april, maar pas in de
cember vorig jaar aangesteld werd.
„Volgens personeelszaken zou ik op
15 december (met aftrek van de nog
resterende vakantiedagen) hebben
moeten stoppen. Maar dat was on
mogelijk. Daarvoor lag er nog veel
te veel werk. Ik heb dan ook thuis
nog heel veel afgewerkt. Tot vorige
week vrijdag ben ik daarmee bezig
geweest. Maar nu is het wel genoeg.
Ik heb er wel vertrouwen in dat mijn
opvolger het goed zal doen. Waar
schijnlijk anders dan ik, maar wie
zegt dat mijn methode goed is? Of
de zijne? Iedereen doet zijn werk
naar beste vermogen."
Hoewel het takenpakket van Cop
poolse dus heel divers was, heeft
met name de mobiele eenheid altijd
een bijzondere plek in zijn hart ge
had. „De ME is een bijzondere club
van gewone politiemensen. Ze kie
zen vrijwillig voor de ME. Het is
een zwaarder wapen dat ook op een
andere manier wordt ingezet dan de
normale politiemacht", zegt Cop
poolse die zelf ooit ook in de ME zat
en nog wel eens meedoet met een
oefening. Hij wil de mobiele een
heid zeker niet als 'veredelde knok
ploeg' zien. „De ME is beslist geen
knokploeg. Sterker nog, ze wordt
heel terughoudend ingezet. Het is
niet direct: uit de wagen en timmer
er maar op los. Er zijn wel verschil
len met de 'gewone' politie. Politie
mensen zijn in het algemeen indivi
dualisten. Er wordt veel initiatief
van je verwacht en hoewel er tegen
woordig veel met z'n tweeën wordt
gesurveilleerd, is het toch ook vaak
eenhoofdig werk. In de ME gaat het
juist om het team. Je doet het samen,
onder bevel van een pelotonscom-
mandant bijvoorbeeld. Die bepaalt
wat er gebeurt. Samenwerking is
noodzakelijk. Er zitten in de ME wel
heel verschillende karakters. De één
is wat terughoudender, terwijl de an
der juist feller is. Maar dat is ook
goed, want zo houd je elkaar in
evenwicht. Soms moet je blijven
staan. Relschoppers even laten uitra
zen. En dat is niet gemakkelijk als
de stenen rond je oren vliegen. Maar
als het nodig is, moetje ook niet aar
zelen om erop te slaan, traangas te
gebruiken of in het ergste geval je
vuurwapen."
De ME heeft een aparte opleiding en
training, tegenwoordig bij het nieu
we piog-complex in Ossendrecht.
„Als Zeeuwse ME oefenen we extra
op een wateronderdeel, omdat er
hier inzet op het water voor kan ko
men, zoals onlangs nog bij een kern-
afvaltransport", vertelt Coppoolse.
Ondanks de toch hogere risico's bij
de ME en de pittige opleiding en
trainingen, is er volgens de Poort
vlietenaar voldoende animo voor.
„Iedere aankomende politieman is
benieuwd naar wat er allemaal ge
beurt in die politieorganisatie. Ook
binnen de ME. En als je iemand
bent voor een baantje van negen tot
vijf en 's avonds thuis, dan sollici
teer je al niet bij de politie. De oplei
ding ME heeft ook voordelen voor
je gewone politiewerk. Samen leren
optreden, weten wat je mogelijkhe
den zijn en leren om het geweld van
de ander juist niet meteen met het
zelfde geweld lijf te gaan. Daar
naast speelt natuurlijk het sociale as
pect in zo'n groep ME'ers een rol.
En dat mag ook."
Terugkijkend op de 35 jaar in de po-
litie-organisatie, is Coppoolse niet
teleurgesteld. „Integendeel. Uitge
zonderd die twee zwarte momenten
die ik heb gekend, deed ik mijn
werk altijd met plezier. Dat ik nu
met prévut ga, betekent niet dat ik
het niet naar mijn zin heb. Maar ik
ben nu nog gezond en ik kan nog
leuke dingen doen. Dus wil ik van
die gelegenheid gebruik maken."
Die leuke dingen waar Coppoolse
het over heeft, kunnen op diverse ter
reinen liggen. De Poortvlietenaar is
namelijk zijn hele leven al maat
schappelijk actief geweest. In de Ge
reformeerde Kerk, waar hij lid van is
(hij was jarenlang ouderling), maar
ook in bijvoorbeeld de beleggings
studieclub 't Getij en zorgcentrum
De Schutse waar hij bestuurslid van
was. Op dit moment is hij ook voor
zitter van de afdeling Tholen van het
CDA. In de gemeenteraad ziet hij
zichzelf echter niet zitten. „Ik heb
geen politieke ambities. Ik doe graag
mijn werk in bestuurlijke zin. Ook
die mensen achter de schermen zijn
nodig. Anderen mogen op de voor
grond staan", zegt Coppoolse. Met
lede ogen ziet hij aan dat de politieke
partijen in het algemeen en het CDA
in het bijzonder in ledental achteruit
gaan. „Er is een sterk afnemende be
langstelling voor de politiek van met
name jongeren. Zeker voor bestuurs
functies is het heel moeilijk mensen
te krijgen. Dat geldt ook voor andere
maatschappelijke organisaties. En
dat is jammer. Het verbreedt je kijk
op het leven." Volgens Coppoolse is
de tanende belangstelling voor kerk
en politiek niet geheel te wijten aan
de organisaties zelf. „Het probleem
zit hem voor een groot deel in de op
voeding. Wat krijg je mee als je op
groeit? Daarnaast speelt ook een
stukje tijdgeest mee. We zijn alle
maal individueler ingesteld. Zelf ben
ik in de AR-traditie (anti revolutio
naire partij, later opgegaan in het
CDA - red.) opgegroeid. „Verdien je
geld en er zijn voor een ander. Dat
komt telkens weer terug. En dat is
ook de filosofie vanuit mijn christen
zijn. Vanuit de wetenschap dat Jezus
je verlosser is, mag je blij daaraan
werken. En je inzetten voor anderen."
Hoewel Coppoolse ongetwijfeld nog
wel dingen aan zal pakken, gaat dat
voorlopig niet op. „Ik heb mezelf be
loofd het eerste jaar geen nieuwe
dingen aan te pakken. Eerst wil ik
me wat oriënteren op de toekomst.
De achterstallige klusjes thuis afwer
ken en genieten van mijn kinderen
en kleinkinderen. Want dat is in de
afgelopen jaren niet gemakkelijk ge
weest. Om de balans tussen je werk,
je nevenfuncties en je gezin gezond
te houden. En toch is dat wel heel
belangrijk."
In het Walcherse Grijpskerke stond de
wieg van Coppoolse. „Mijn vader
was boer en ik was voorbestemd om
ook de landbouw in te gaan. Maar ik
had ook nog broers en we konden niet
allemaal op de boerderij blijven. Dus
na de militaire dienst moest ik een
keuze maken. In dienst kon je een be
roepentest afleggen en tot mijn ver
rassing kwam daar de politie uit. Daar
had ik nooit eerder aan gedacht", ver
telt Coppoolse terwijl hij zijn pijp
stopt. Die pijp hoort bij de politieman
en zal de rest van het gesprek niet
meer uitgaan. „Ik solliciteerde eerst
bij de douane. Daar wilden ze me wel
graag hebben, maar ze zeiden dat ik
meer mogelijkheden had bij de poli
tie. Daarom solliciteerde ik bij het
korps rijkspolitie. Ik kwam op de po
litieschool in Arnhem terecht (toen de
enige opleiding van de rijkspolitie).
Er kwam elk half jaar een lichting van
zo'n 150 mensen bij. De opleiding
duurde een jaar. Geen stages, dat
kwam allemaal wel in de praktijk.
Wel was het toen zo dat als je jonger
was dan 25, dan kreeg je als je ging
werken het eerste jaar begeleiding
van een mentor. Ik kreeg die niet. Me
teen vol aan de slag.
Aangezien de rijkspolitie een lande
lijk korps was, yiel er weinig te kie
zen qua werkplek. „Je mocht een
voorkeur uitspreken, maar of die ge
honoreerd werd, moest je maar af
wachten. Ik wilde graag in Zeeland
werken en gelukkig was er net een te
kort van vijf mensen. Dus dat was
niet zo'n probleem. Maar tegelijk met
mij kwam er ook iemand uit Noord-
Holland naar Zeeland en die zal dat
echt niet als voorkeur hebben opgege
ven", vertelt Coppoolse die in okto
ber 1966 als wachtmeester werd
aangesteld in Bruinisse. Die groep
bestond toen uit de gemeenten Brui
nisse, Duiveland en (merkwaardig
genoeg) Sint-Philipsland. „Sint-Phi-
lipsland was ook Zeeland. Een ver
binding met Tholen was er nog niet
en er voer wel een pont naar Bruinis
se, dus viel het onder onze groep".,
legt Coppoolse uit. „We gingen met
de boot over, vaak op een ULM (ultra
licht motorvoertuig). Dat was eigen
lijk een flink opgevoerde brommer, of
een lichte motor. Regelmatig gebeur
de het dat de boot niet meer terugvoer
omdat het te laat was of vanwege pro
blemen. Dan moesten we via Willem
stad en Flakkee terug. Want de Phi-
lipsdam was er nog niet."
In april 1975 werd Coppoolse rayon
commandant van Vrouwenpolder,
een rayon waar hij twee mensen on
der zich had. Het maakte deel uit van
de groep Veere (met daarin behalve
Vrouwenpolder ook Veere, Gapinge,
Domburg, Serooskerke, Arnemuiden
en Oostkapel le). Elk rayon was op
zich wel een zelfstandige post, maar
we werkten toch samen. Dat moest
ook wel, want om een surveillanceau
to met twee agenten erin 24 uur te la
ten rijden, heb je al minstens zes men-
Voorzitter Heijboer opende de bij
eenkomst in het Calvijncollege in
Tholen met het lezen van een gedeel
te uit Genesis 14 waarin koningen te
gen elkaar ten strijde trekken en
waarbij onder anderen Lot uit So
dom wordt weggevoerd. Abraham
zoekt daarop zijn bondgenoten bij
elkaar en gaat zijn neef bevrijden. Na
de overwinning wil hij zelf geen buit
accepteren van de koning van So
dom. Volgens voorzitter Heijboer is
het de eerste oorlog waarvan de bij
bel melding maakt. „En ook in ande
re (niet-Bijbelse) verhalen wordt
geen vroegere oorlog vermeld", al
dus Heijboer. „Wat heeft dat met
vredesmissies te maken? Er zijn
geen vredesmissies zonder oorlogen.
Onze blauwhelmen zijn natuurlijk
niet te vergelijken met de knechten
van Abraham, maar we kunnen toch
wel iets leren van dit bijbelgedeelte.
Bijvoorbeeld dat je niet aan vredes
missies deel moet nemen om er zelf
beter van te worden."
Van den Berg is al veertien jaar ka
merlid voor de SGP. Momenteel
heeft hij onder meer defensie en bui
tenlandse zaken in zijn portefeuille,
al is dat niet altijd zo geweest. Hij
memoreerde bij Calvijn dat hij
'vriend Aarnoudse' al eens had ont
moet tijdens een werkbezoek van de
vaste kamercommissie aan een schip
in de Caribische Zee.
Momenteel zijn er Nederlandse mili
tairen uitgezonden op vredesmissies
naar onder meer Eritrea. De SGP was
daar tegen, maar stemde wel in met
enkele eerdere missies. „De SGP is
geen pacifistische partij. Er zijn wel
mensen die zich christen noemen en
die zeggen dat je pacifist moet zijn,
maar dat is niet het SGP-standpunt.
Soms is oorlog noodzakelijk, dus heb
je ook een krachtige defensie nodig",
aldus Van den Berg die vindt dat het
daaraan nogal schort in Nederland.
„Na de 'wende' in 1989 dacht men
dat het defensie-apparaat wel terug
kon worden gebracht. De dienstplicht
werd afgeschaft en er werd flink be
zuinigd. De Russische dreiging was
immers weg? Dat is een groot mis
verstand. Europa (en de hele we
reld) is nu veel instabieler geworden.
Vroeger waren er twee machtsblok
ken die elkaar in evenwicht hielden.
Nu zijn er overal brandhaarden. Kijk
sen nodig. Aangezien sommige ray
ons maar drie mensen hadden (Nisse
bijvoorbeeld was zelfs maar een een
manspost). Toch was het een minder
hectische tijd voor de politie dan nu.
Ook al verleenden we toen bijvoor
beeld in de zomermaanden ook al as
sistentie in Renesse. Er werd niets ge
vraagd, maar je werd gewoon voor
twee weken gedetacheerd. Je kwam
dan in de kost te zitten. Nu lijkt dat
ondenkbaar."
Nog iets wat nu ondenkbaar lijkt, is
het feit dat een politie-agent 24 uur
per dag in functie was. „Vroeger
werd dat door de baas wel van je ver
wacht. Als er iets aan de hand was ter
wijl je geen dienst had, werd er toch
van je verlangd dat je in actie kwam.
We hadden ook zoiets als 'telefoon-
wacht'. Als je dan vrij was, kon je nog
opgebeld worden om ergens naartoe
te gaan, waar de collega's die dienst
hadden niet op afkonden gaan", zegt
Coppoolse. „We hadden ook nog niet
de moderne communicatiemiddelen
van tegenwoordig. We bezaten één
mobilofoon en die zat in de auto. Als
je op de fiets weg was, was je in feite
onbereikbaar. Wel hadden we zoge
naamde postpunten waar je langs
ging om te horen of het bureau nog
wat te melden had. Tegenwoordig
wordt er van de agent niet meer ver
langd dat hij naast zijn dienst nog in
actie komt. Al zijn er nog wel dien
ders die dat wel doen. „Dat verschilt
-van persoon tot persoon. De instelling
van de agent zelf is van belang. Hoe
sta je er tegenover? Nog steeds zijn er
agenten die zich ook buiten hun dien
sten om verantwoordelijk voelen.
Overigens moeten ze wel uitkijken
dat ze de dienstdoende collega's niet
voor de voeten lopen. Als die mensen
het kunnen doen, moet iemand die
vrij is er niet achteraan gaan."
De politie werkte in die tijd behoor
lijk wat uurtjes. „Standaard waren
veertig uren waarvan je er effectief
dertig werkte, omdat er ook nog op
leiding was en het papierwerk. Door
de aangescherpte eisen, blijven er te
genwoordig van de 36 uren nog min
der over voor het echte politiewerk",
aldus Coppoolse. „We draaiden ook
twee of drie diensten per dag. 's Mor
gens, 's middags en 's avonds."
De vrouw van Coppoolse was ook bij
het werk van haar man betrokken.
„Als ik er niet was, kreeg zij even
goed mensen aan de deur en ze nam
dan de boodschap aan. Pas toen we
naar Kruiningen verhuisden, heeft ze
daarvan af kunnen kicken."
Die verhuizing was in mei 1978 toen
Coppoolse vervangend commandant
werd van de groep Reimerswaal. Vijf
jaar bekleedde hij die post voordat hij
per 1 april 1983 groepscommandant
in Tholen werd.
Na zeven jaar leiding te hebben gege
ven aan de groep Tholen, brak de eer
maar naar voormalig Joegoslavië.
Daarom is een sterke defensie no
dig."
Die strijdmacht is volgens het ka
merlid in de eerste plaats bedoeld
om het eigen koninkrijk te bescher
men (inclusief overzeese delen). Bij
vredesmissies plaatst Van den Berg
kritische kanttekeningen. „Heeft Ne
derland dan geen enkele rol elders in
de wereld? Jawel. Wij zijn ook lid
van bondgenootschappen en hebben
dus onze verplichtingen. We hebben
afgesproken dat als een lid van de
NAVO wordt aangevallen, alle bond
genoten worden aangevallen. Dat is
de kracht van zo'n bondgenoot
schap. En dat is ook goed."
Maar de laatste jaren zijn er veel
Nederlandse militairen over de hele
wereld ingezet. Momenteel zijn er
enkele duizenden overzee actief.
„Nederland heeft daarin altijd voor
opgelopen. De SGP is daarover nogal
kritisch geweest. Niet omdat we vin
den dat Nederland nooit aan vredes
missies mee zou moeten doen, maar
wel omdat we vinden dat je zorgvul
dig af moet wegen wanneer wel en
wanneer njet. Nederland is maar een
klein landje, dus dan moet je niet al
tijd voorop lopen. Dat is in het verle
den ook niet altijd goed uitgepakt. Je
moet nagaan wat het belang voor Ne
derland is om mee te doen", aldus
Van den Berg. „Eritrea is een gebied
waar we volgens de SGP niet naar
toe hadden moeten gaan. We hebben
al veel aan vredesmissies gedaan en
je hoeft niet altijd mee te doen. We
zouden ook al niet mee moeten doen
omdat de situatie van defensie slecht
is. Desastreus is misschien een groot
woord, maar het lijkt er wel op. Reor
ganisaties en problemen op de ar
beidsmarkt drukken zwaar op de
strijdmacht. Jarenlang is er alleen
maar gekort en gekort op defensie.
Dit jaar is er voor het eerst 250 mil
joen van de overschotten naar defen
sie gegaan. Maar dat is een druppel
op de gloeiende plaat."
M.W. Aarnoudse uit Tholen was tot
vorig jaar werkzaam bij het korps ma
riniers. In die hoedanigheid werd hij
van augustus tot oktober 1997 uitge
zonden naar Kosovo, onder SFOR-
vlag (NAVO). „Ik herinner me een
zin van ds. Gebraad. 'Als de Heere
zijn algemene genade inhoudt, slaat
de één de ander dood.' En zo is het
ook gebleken", begon Aarnoudse. Hij
lichtte toe hoe de voorbereidingen op
een vredesmissie in hun werk gaan.
„Als een eventuele deelname aan een
vredesmissie in de politiek gaat spe
len, begint in het leger de informatie
voorziening al te lopen. Troepen wor
den verschoven, informatie gaat van
hoog naar laag, operationele bezighe
den en benodigd materieel worden
geïnventariseerd en je krijgt extra op
leidingen. Onze taak in voormalig
Joegoslavië was het begeleiden van
de verkiezingen. Ik ben zelf in Trav-
nik geweest om daar de stembus ip
het gemeentehuis te bewaken."
Het werk van de mariniers in voor
malig Joegoslavië kwam erop neer
dat de strijdende partijen uit elkaar
gehouden moesten worden. Het con
flict tussen Serviërs, Kroaten, Koso-
varen en Albanezen, gaat terug op
een oorlog uit de vroege middeleeu
wen. „De verhalen zijn van vader op
zoon overgeleverd en nog steeds zit
die haat tegen de andere bevolkings
groep er diep in. Die haat zal ook wel
altijd blijven", hield Aarnoudse de
ongeveer veertig aanwezigen voor.
„Mensen zijn er behoorlijk heethoof
dig en ze hebben een compleet ande
re mentaliteit dan wij. Hun eigen le
ven of dat van een ander is totaal niet
belangrijk, terwijl wij zoveel moge
lijk levens willen sparen."
Het korps mariniers (volgens Aar
noudse Nederlands enige aanvals-
kracht, terwijl de andere legeronder
delen defensief zijn) had in Kosovo
verder als taak het controleren op
mijnen en het opruimen van illegale
wegversperringen. „Natuurlijk was
er ook een stukje 'showing the flag'.
Laten zien dat je er bent", aldus de
Tholenaar die na het aflopen van zijn
contract niet meer wilde bijtekenen
en inmiddels werkt als leraar econo
mie op het Calvijncollege in Goes.
Aarnoudse lichtte toe dat elke sol
daat die terugkeert van een vredes-
missie medisch wordt onderzocht.
Dat is momenteel actueel in ver
band met de leukemie die enkele
militairen opliepen en waarvan men
vermoedt dat hét iets te maken
heeft met munitie waarin uranium
is verwerkt. „Ik weet niet of ik er
iets aan overgehouden heb. Er zijn
onderzoeken voor en ik denk dat ik
ooit ook wel voor zo'n onderzoek
opgeroepen zal worden. Soms ko
men de symptomen van ziekten pas
najaren tevoorschijn. Maar ik denk
dat de kwestie met het uranium in
de munitie zich na mijn tijd af
speelde. We schoten met Ameri
kaans en Russisch materiaal. Je
weet nooit wat er blijft hangen. Je
moet ook niet vergeten dat de te
genpartij wapens gebruikt waarvan
je niet eens wilt weten wat er alle
maal in verwerkt zit", vertelde
Aarnoudse. „Als je na maanden te
rugkomt in Nederland, kunnen de
ervaringen op je psyche inwerken.
De dingen die je hebt meegemaakt,
die je hebt gezien. Daar zijn bege
leiders voor. Paters, dominees en
humanistische verzorgers die daar
met je over praten. Eerst in grotere
en later in kleinere groepen. Even
tueel kan er ook nog individueel
worden gesproken."
Op een vraag uit het publiek, ant
woordde de ex-marinier dat het le
ger wel waarschuwt voor de risi
co's. „Je wordt wel voorbereid op
wat je tegen kunt komen. Maar ze
kunnen je natuurlijk niet op alles
voorbereiden. Je weet datje risico's
loopt, want je gaat naar een oor
logsgebied. Een kwestie als met het
uranium, daar kun je van tevoren
niet tegen waarschuwen."
Maar zijn vredesmissies de oplos
sing voor alle conflicten in de we
reld? „Nee, vredesmissies lossen
de problemen niet op. De haat blijft
bestaan. Maar je kunt wel proberen
mensen te scheiden en dat lukt ook
wel. Zo kun je toch je steentje bij
dragen. En men doet er alles aan
om vredesbestanden te sluiten en
die langdurig in stand te houden",
zei Aarnoudse die zei niet aan een
lichte antipathie tegenover de mos
lims in Kosovo te kunnen ontko
men. „Niet omdat het moslims zijn,
maar puur vanwege de instelling.
Wij gaan er zo onbevooroordeeld
mogelijk naartoe. Iedereen is gelijk
en dat blijft tijdens de missie ook
overeind. Maar ik heb gezien dat de
Kosovaren meteen aan de slag gaan
otn zaken te herstellen, terwijl de
moslims veel geld hebben gekre
gen, maar ik moet de resultaten er
nog van zien. Die instelling van
aanpakken, zit er ook bij ons Calvi
nisten in en daarom krijg je op die
gronden een lichte sympathie voor
de Kosovaren. Maar boven alles
blijft staan dat je iedereen moet hel
pen. Wat dat betreft, kijk ik naar
een vergelijking met de barmharti
ge Samaritaan. Iedereen is je naaste
en je moet zelfs voor je vijand lief
de opbrengen."
Vanuit het publiek rees de vraag of
dat niet een wat smalle basis is voor
vredesmissies. „Die basis is ook
breder", antwoordde Van den Berg.
„Je hebt nog zoiets als internationa
le, publieke gerechtigheid. En
rechtvaardigheid en vrede zijn ook
heel bijbelse begrippen. Dus zijn er
ook situaties waarbij er ingegrepen
moet worden. De SGP pleit er ech
ter voor dat ieder land dat .Zoveel
mogelijk in zijn eigen omgeving
doet. Dat zou een ideale situatie
zijn." Van den Berg vond niet dat
(zoals een toehoorder suggereerde)
Nederland alleen christenen zou
moeten steunen, bijvoorbeeld nu bij
de onlusten op de Molukken.
„Maar we hebben wel bijzondere
verantwoordelijkheid voor de Mo
lukken. Daar ligt een ereschuld.
Maar ook in Bosnië was ingrijpen
nodig, om andere redenen. Je kunt
niet alleen christenen steunen, maar
we vragen als SGP wel extra aan
dacht voor christenvervolgingen en
wat dat betreft, krijgen we minister
Van Aartsen van buitenlandse za
ken redelijk mee. Meer dan Van
Mierlo die daar eigenlijk niets om
gaf. Maar dat iemand het etiket
christelijk draagt, kan natuurlijk
nooit gruwelijke misdaden zoals
genocide en massale verkrachtin
gen goedpraten. Laat dat duidelijk
zijn."
Tot slot van de forumdiscussie wil
de voorzitter Heijboer nog van de
sprekers weten hoe ze tegenover de
ontwikkelingen staan om te komen
tot één Europees leger. „De mari
niers werken veel samen met de
Engelsen. Dat gaat uitstekend. Ze
hebben een goede mentaliteit. De
landmacht werkt al veel samen met
Duitsland en gezien de spreek
woordelijke 'Gründlichkeit' van de
Duitsers, gaat ook dat heel goed.
Maar met de Fransen gaat het bij
voorbeeld veel minder. Ga je de
aanval in, dan komen de Fransen
achteraan. En van de Italianen we
ten we het van de Tweede Wereld
oorlog. Als er geschoten wordt, is
het omdraaien en hard rennen. Wij
zijn meer voor de huidige samen
werking. Een Europees leger wordt
alleen maar groter en logger", zei
Aarnoudse. Van den Berg was het
daarmee eens. „Dat leger zou dan
naast de NAVO gaan werken. Met
aparte hoofdkwartieren. Dat is alle
maal overbodig. De samenwerking
zoals die er nu is, werkt goed. Ieder
land blijft zo ook souverein en dat
is zeker wat defensie betreft erg be
langrijk."
Zowel Van den Berg als Aarnoudse
vond het jammer dat de dienstplicht
is verdwenen. „Je leert normen en
discipline, maar ook een stuk eer
lijkheid. Zeker in het korps mari
niers -is men heel eerlijk. Je krijgt
dan ook alles meteen op je bord. Ik
zou tegen de jongelui ook willen
zeggen: 'Kom uit voor je identiteit.
Dat kost eerst wat moeite, maar la
ter zul je er respect voor terug krij
gen. Men zal je erom waarderen.
Maar niet als je je niet gedraagt
naar je woorden."
Mister ME wordt hij wel genoemd. David Coppoolse hangt vandaag zijn politie-uniform aan de wilgen.
.'Oz/lfJ/flir