Dertig mannen en drie vrouwen zorgen voor goede hazenstand De jacht licht ook op Tholen heel gevoelig Wo Donderdag 21 december 2000 EENDRACHTBODE, DE THOOLSE COURANT 21 oensdag. Loodzware grijze luchten worden met een snelheid van windkracht zeven over Tholen geblazen. Donkere wolken boven St. Annaland. Van polder Mog- gershil, over de polder Annavosdijk naar de Breedenvliet en de polder Oudeland. Al dagen is het komen en gaan van regenbuien, zware windstoten en afbrekende takken. De vruchtbare klei is zompig. Boeren hebben moeite om met de trekker door het land te komen. De enkele wan delaar, hoofdzakelijk hondenliefhebbers, hebben de kraag omhoog. In de lucht van brandende openhaarden denkt niemand aan het wild op het land. Fazanten die dekking zoeken in het dichte struikgewas. Hazen die hun leger hebben verlaten op zoek naar droge gebieden. Pa trijzen die niets meer te vrezen hebben dan de kieken dief, wilde katten of een roofvogel, zijn weggedoken in de begroeide stroken langs de weilanden. Bezorgd kijkt jachtopziener en wildbeheerder Han van Vossen naar de hemel. Nergens een spoor van blauw. Toch heeft hij voor donderdag enkele tientallen mensen uitgenodigd om op hazen en fazanten te gaan jagen. Beschermers Prikkeldraad Respect De jachthond van drijver Erik Troost is duidelijk niet bang om vuil te worden. Jagen? Kan dat nog onder het be wind van de nieuwe flora en fau nawet? Kan dat nog met al die mensen langs de kant die jagers en drijvers beschimpen, uitmaken voor alles wat mooi en lelijk is? Van Vossen vindt van wel. De jacht is nodig, zeggen de boeren die hun gewas stelselmatig zien opgevreten worden. Jacht is mooi, zeggen de liefhebbers van een mooi afschot. De jacht is lekker, zeggen de liefhebbers van een goed stukje wild. De Eendrachtbode gaat een dag mee. De verslaggever is geen mi lieuactivist en geen agrariër. De man heeft geen geweer en lust geen wild. Wat hij wel wil is kij ken of alles wat er over de jacht wordt gezegd en gefluisterd, ook waar is. „Veel kritiek zul je in St. Annaland niet horen", voorspelt Van Vossen. In Poortvliet wel. „Daar zijn we enige tijd terug nog uitgescholden voor 'vuile moordenaars'. Ja. Ik ken die dame die dat riep. Nee. liet was geen import." Alsof het zo moet zijn, donderdag klaart het weer op. Willy en Theo van Vossen, Kees Kodde, Adrie Elenbaas en Jacob Goedegebuure blazen met hun jachthoorns bij de deelnemers de slaap uit de ogen. Onder de vlag van St. Annaland op het erf van Van Vossen staan ze aangetreden. Vooral mannen. Man nen in jachttenue. Grote mannen, dikke mannen en pezige lieden. Bij sommigen zie je het -leven in de polder van het gezicht af. Ver weerde gezichten. Gezichten die al een tijd meegaan. Ook een enkele dikke kop. Aan de geparkeerde auto's is haast af te lezen dat je jagers en jagers hebt. „Zeker", zegt Van Vossen. „We ja gen met een heel verschillend ge zelschap." De verslaggever praat met echte Tholenaren. Maar ook met onder nemers uit België en uit de rand stad. Plotseling ontstaat er rumoer in de gelederen. Sommige deelnemers mopperen. Van Vossen komt met een wat geërgerde blik naar de verslaggever. „Gebruik je namen in je verhaal?" Dat ligt er aan. Als iemand zich misdraagt of een of ander feit pleegt dat toch openbaar wordt, uiteraard. Ook als het ge bruik van een naam om een ande re reden functioneel is. Van Vos sen: „Er is iemand bij die wil dat je zwart op wit zet datje zijn naam niet noemt." Dat doet de krant niet. Van Vossen brengt de boodschap over en komt terug: „Die man zegt: de Een drachtbode weg, of ik weg. Ik heb tegen de man gezegd: dan U maar weg. We zijn een open organisatie. Juist die openheid met de pers geeft aan dat we niets te verbergen hebben. Integendeel. Journalisten moeten juist bij de jacht betrokken worden. Dan kunnen ze zelf zien hoe het er hier aan toegaat." De man blijft toch. Hij vreest dat, wanneer zijn naam in de krant komt hem dat opdrachten kost, legt hij uit. Jagers en schooljongens komen af op de tonen van de jachthoornblazers bij het tableau, Uit het gekrakeel blijkt wederom dat de jacht heel gevoelig ligt. En niet alleen op Tholen. Lees daar voor het commentaar van de stich ting Faunabeheer onlangs in de dagbladen en recente tv-program- ma's. Stichtingswoordvoerder Ni co Koffeman vertelde het ANP dat Maxima Zorreguieta, de vaste vriendin van prins Willem-Alexan- der, mee had gedaan aan de hof jacht bij paleis Het Loo. Koffeman zag niet de koningin, maar wel haar auto en haar aan- hangertje rijden. Faunabeheer er achteraan. Tot twee busjes van de beveiligingsdienst hen de weg ver sperde. Op donderdagochtend op het erf bij Han van Vossen staan, zo blijkt uit hun verhalen, de echte faunabe schermers zelf. Met Van Vossen is een aantal, ongeacht de omstandig heden, in de weer om vogelnesten te beschermen, doodgereden ha zen, fazanten, konijnen, patrijzen, kraaien, duiven, eksters, eenden en ganzen op te ruimen, hekwerken te herstellen en boeren te helpen die last hebben van schadelijk wild. Boven het erf van Van Vossen breekt zelfs de zon een beetje door. De muzikanten hebben een vaste toon als ze de jachtdag inbla zen. Dat getuigt van een goede embouchure en een prima stem ming. Dat blazen heeft iets plech tigs. De jachtdeelnemers staan stil en luisteren. De honden rennen en pissen het erf vol. Van Vossen telt elf 'geweren'. De rest van het gezelschap, waaronder uw verslaggever, is drijver. Een man helpt een gezette heer met het aantrekken van diens laarzen, het dragen van diens geweer en het aangeven van eten en drinken. Niet dat de gezette heer invalide is, maar omdat het kennelijk de werk gever van de gedienstige jacht- deelnemer is. Jagermeester Willem van Dijk legt de spelregels uit. Hij heeft een au to met een Belgisch nummerbord en jaagt naar eigen zeggen al 20 jaar op Tholen. Zijn Nederlands is nog dialectloos. „We jagen van daag op fazanten en hazen. Fazan- tenhennen sparen we. Elke man met een geweer mag een hen schieten. Verder alleen hanen." Van Vossen vertelt de details. „We beginnen met de hazendriften. Ge weren in de ene wagen, drijvers in een andere. Wie eten er vanavond geen mosselen? Dertien handen gaan de lucht in. In enkele andere handen gloeit inmiddels al het rood van de Jagermeister en het kristal van de jonge borrel. Van Vossen heeft het er druk mee. Hij beheert het wild dat zich op houdt op het eigendom van 75 landeigenaren. „Sommigen heb ben nog geen 300 roe. Als die ei genaren daarop violen telen en het opkomende jonge groen wordt door de patrijzen opgevreten ben je daar niet echt blij mee", wijst hij op de circa 300 van die vogels die door de nieuwe wet met rust moeten worden gelaten. „Nee. Groter wordt die populatie niet. Maar er zitten heel veel oude en zieke dieren tussen." De jachtopzichter vertelt tijdens de rit naar de polder Moggershil een heel verhaal over wegtrekkende dieren. Dat betekent dat rond St. Annaland het met de wildschade wel mee valt, maar dat daardoor andere gebieden veel te veel wild hebben. Vooral deze natte periode zorgt er voor dat hazen het hazen pad naar drogere terreinen kiezen. „Waar je normaal twaalf hazen telt, zitten er nu drie. Ik mis zeker 75 procent van het hazenbestand." De auto's stoppen. Uitstappen ge blazen. Het weer blijft goed. De jagers zijn enthousiast. De honden uitgelaten. Han deelt de 'geweren' in. Hij wijst op een landkaartje aan waar ze moeten gaan staan. Dat is langs de kanten en op de hoeken van de landbouwgronden. Ze moe ten ook proberen de drijvers niet te raken. Van Vossen wijst op een meertje waar een groot aantal een den zit. Helaas, in een fractie van een seconde: zat. Want voor ieder een z'n hoofd heeft omgedraaid, De wildwagen volgt de jagers gedurende de hele drijfjacht. zijn de beesten opgevlogen en ma ken ze dat ze wegkomen. Stomme eenden? De verslaggever denkt van niet. De werkelijke jacht begint. De muziek, de drankjes en de opbeu rende woorden waren slechts het voorspel. De jagers mogen dan re delijk comfortabel naar hun schiet- plaats lopen, voor drijvers is de jacht andere koek. Mannen en vrouwen, van dertig tot misschien wel zeventig jaar, springen als jon ge veulens over sloten en klimmen als kwajongens over hekken. De oudere mannen hebben een stok bij zich. Als er over prikkeldraad geklommen moet worden, bewijst zo'n hulpmiddel uitstekende dien sten. Door ervaring wijs geworden houden de mannen met de stok het prikkeldraad zover mogelijk van het kruis verwijderd. Behulpzaam wachten ze tot de verslaggever zonder scheuren aan de andere kant van het hek staat. We klaute ren tegen spekgladde slootkanten op en dreigen naar beneden te glij den. Nu bewijzen de laarzen van twee tientjes bij de Boerenbond hun diensten. Ze slepen ons door soppige- en drassige velden. We verliezen bijna het evenwicht op het omgeploegde land. En dan is het zover. Een drijver klemt de lippen op elkaar. Maakt het geluid van de letter P. Maakt een kleine O en zorgt ervoor dat zijn adem slechts door een minus cule opening tussen tong en gehe melte kan ontsnappen. Prrrrrrrrrrr- rr. Een haas gaat er pijlsnel vandoor. „Portoooooooh, por- toooooh, porthoooooh", klinkt het als het dier richting jagers rent. KnalEen buiteling en het zicht op een witte buik geeft 'aan dat het dier de eeuwige jachtvelden heeft bereikt. Veel hazen verschuilen zich onmiddellijk. Ze nemen de zelfde kleur aan als de aarde. Don kergrijs. Bruinig. Ze liggen achter een omgekrulde voor en al passeer je ze op een haar na, ze zijn haast niet te zien. Ze verraden zich door hun oogwit en het bewegen van de oren. Zelfs als je het schuilende beest hebt ontdekt, is het moeilijk het dier in beweging te krijgen (op stilliggende dieren wordt niet ge schoten.) Een forse kluit aarde richting haas wil nog wel eens hel pen. Maar tegen de tijd dat de au- tofocuslenzen van de verslaggever op scherp staan, zijn de meeste vermeende kerstbouten achter de in linie lopende drijvers verdwe nen. „Tot volgend jaar. Ga maar voor nageslacht zorgen. Maar, meneer de verslaggever, blijft u wel bij de les?", is het dwingende advies van een Haagse ambtenaar. Want op deze manier zijn er tij dens een paar uur drijven al tien tallen aan de geweerlopen ontstapt en daarvoor is hij niet ingehuurd. De ambtenaar jaagde eerst in de Biesbosch. Net als zijn vader. „Daar is de jacht door de dierenbe schermers onmogelijk gemaakt. Nog een paar jaar en er kan hele maal niet meer worden gejaagd", voorspelt hij aan de hand van de steeds verdergaande wetgeving en de maatschappelijke bezwaren. Hij geeft eerlijk toe dat deze jacht op St.-Annaland's grondgebied wei nig met wildbeheer te maken heeft. „Die paar hazen doen het gewas echt geen kwaad", weet hij zeker. „Maar het is heerlijk om zo met de hond door de akkers te lo pen. Goed voor je gezondheid ook, die buitenlucht. Portoooooh", breekt hij de conversatie af. Tijd voor een fazantje. Na enkele uren schuifelen en strompelen door heg en steg, langs veld en beemd en met moeie voeten en Deze vrouwelijke jager houdt met haar hond het perceel met groenbemester in de gaten. kramp in de kuiten, moet er veder wild worden geschoten. Een flink aantal fazanten heeft de bui zien aankomen en verschanst zich in een veld mosterdzaadaanplant en in de bosjes bij de Suzannapolder. Van de verslaggever wordt ver wacht dat hij zich een nieuwe tac tiek aanmeet. In plaats van 'porto', dient hij nu 'cock' te roepen. En niet eenmaal, minstens vier tot vijf maal zonder adempauze. Cock is Frans voor haan. De drijvers banen zich een weg door de decimeters hoge mosterdplanten. „Cockcock- cockcock", klinkt het soms uit tien kelen tegelijk. Het werk werpt vruchten af. Een flink aantal fa zanten, meer hanen dan hennen, laat zich uit de bramen- en rozen- bottelstruiken verjagen. De mouw van een jack begeeft het. „Hier krijgt de kleding een wijds uit zicht", grapt een drijver. De kreten en het gezwoeg door de haast on doordringbare bossages hebben succes. Maar wat een haan en wat een hen? „Dat zie je aan de manier van vliegen en hoor je aan de vleu gelslag", vertelt een oudere drij ver, de stok voor het prikkeldraad in de aanslag. De verslaggever durft bij wijze van spreken de cock niet in de mond te nemen uit angst dat de ja gers een 'poule' voor de veren schieten. De opwekkende en gast vrije ontvangst met soep, brood met paling en Zeeuws spek met Ja germeister en jonge jenever op de boerderij van Jaap Goedegebure, begint op de verslaggever het ef fect te verliezen. Zijn benen wor den zwaarder en na nog een half uur in omgeploegd land krijgt hij steeds meer respect voor de ge makkelijk voortbewegende oude ren in het gezelschap. Het gaat verder de polder in. Het jagers volk, zo lijkt het althans, knalt er vrolijk op los. Honden springen tussen het gewas en het is een prachtig gezicht als je alleen die opwippende bruine oren boven de groene mosterdstengels ziet uitko men. Zoals Sammie. Het dier pro beerde op zoek naar de prooi zijn baas al uren ondersteboven te trek ken en is niet meer te houden als hij eindelijk los mag. „Ik heb de hond maar te leen. Hij luistert niet naar me", verklaart de baas het ge zeul met het blije beest. Tussen het 'portoooh' en het 'cockockcock', klikt dus voortaan ook het bezorg de 'Sammieeeee'üü De wildwagen rijdt voor. Jagers en drijvers scharen zich halverwege de middag rond een soort mobiele kapstok waaraan het jachtresultaat is opgehangen. Dat 'er op los schieten', blijkt nu enorm mee te vallen. Slechts 33 hazen, 20 hanen, 12 hennen en een eend liggen uit eindelijk op het tableau bij Van Vossen voor de deur. De jager- meester heeft de heren in de gaten gehouden. Hij zegt dat niet alle ge schoten dieren 'binnen' zijn. De ploeg telt en mist inderdaad twee fazanten. Van Dijk: „Dat betekent dat die misschien ergens dood of gewond in het gebied liggen. Dat mag niet. Die gaan we eerst zoe ken." Een wordt er gevonden, de andere is volgens een getuige aan geschoten over de dijk de Krab- benkreek ingevlogen. De suggestie om een bootje te halen wordt niet gevolgd. Uiteindelijk liggen er 70 stuks wild. Uitgeput hebben de honden zich op de grond laten zakken. De blazers pakken hun instrument. Jagers staan in een plechtige houding. Het wild ligt er bewegingloos bij. „Wild is pas echt dood na het blazen", zegt een jager. Wildbeheer is voor hem eveneens een hobby. Waarom zijn veel mensen daar zo op tegen, peinst de verslaggever. Er is nau welijks een hobby te verzinnen die meer geld en minder maatschappe lijke problemen oplevert dan de jacht. De vergelijking met andere hobby's dringt zich op. Voetbal bij voorbeeld. Miljoenen guldens per jaar moeten worden uitgegeven om eigendommen tegen voetbalsuppor ters te beschermen. Duizenden po litiemannen worden ingezet om liefhebbers na het zien van twee maal driekwartier tegen een balletje trappen fatsoenlijk thuis te krijgen. Onlangs werd er in Den Bosch een supporter doodgeschoten. De jagers breken hun geweer. De patronen gaan er uit. De hobby wildbeheer zit er op. Het diner wacht.

Krantenbank Zeeland

Eendrachtbode /Mededeelingenblad voor het eiland Tholen | 2000 | | pagina 21