'Binnen een jaar of tien is er één
beroepsploeg voor hele gemeente'
Piet (CU) is kritisch
over nota windenergie
Torenklok Scherpenisse aangepakt
Drie aanhoudingen
brand Welgelegen
Rien Moerland stopt na bijna 34 jaar bij brandweer Stavenisse
'Kever knaagt
lekker door
aan de molen'
Nieuwe houten cijferplaat en weer bladgoud op de wijzers
Donderdag 30 november 2000
EENDRACHTBODE, DE THOOLSE COURANT
3
Hij zal het betreuren als de blusgroep Stavenisse zou
moeten verdwijnen, maar postcommandant Rien Moer
land denkt dat de Thoolse brandweer binnen tien jaar uit
één beroepsploeg zal bestaan. Dat zegt hij voor zijn ver
trek uit de blusgroep Stavenisse. Maandag deed hij nog
mee met de wekelijkse oefening, vandaag is het zijn laat-
_ste dag. De 55-jarige Moerland moet er vanwege zijn
leeftijd na 33 jaar en 11 maanden een punt achter zetten.
,,Je weet dat je er uit moet. Daar leef je naar toe. Maar
als er gebrek is aan jongere gasten, dan moet je eigenlijk
nog wat langer aan kunnen blijven."
Schaar en slijptol
Petroleumstel
Roerig rond 1971
Tweede jas
Ploegendienst
Vlet is nodig
Huisarts Bergen
Vissersbootjes
Schouwbrand
Steun van bedrijven is gevaarlijk'
Het uurwerk is nog prima, maar de wijzers en de wijzer
plaat van torenklok van de Nederlandse Hervormde kerk
in Scherpenisse verkeren in betreurenswaardige toe
stand. Dinsdag haalde schilder Johan Noom samen met
zijn medewerker Kees van der Lede en klokkenmaker
René Tuijtel de plaat en de wijzers van de toren af. De
gemeente laat deze renoveren. Alhoewel, aan de wijzer
plaat valt niets meer te maken.
Goud of verf
Mannen verdacht van diefstal en heling
In verband met de verdachte brand in het bedrijfsverza
melgebouw aan de Ambachtsweg op het industrieter
rein Welgelegen bij Tholen heeft de politie drie mannen
aangehouden. Ze worden verdacht van diefstal en he
ling of medeplichtigheid. Brandstichting heeft de poli
tie tot nu toe niet kunnen vaststellen, maar de resultaten
van het onderzoek in het gerechtelijk laboratorium zijn
nog niet bekend.
Molenvlietsedij k
De blusgroep Stavenisse had de
- laatste jaren moeite om aan vol
doende vrijwilligers te komen. Een
blusgroep behoort uit zestien vrij
willigers te bestaan. In Stavenisse
waren er twaalf. Na de wervings
actie in juni is het aantal weer op
peil. Er meldden zich vier nieuwe
jonge vrijwilligers aan. Eentje
moet zelfs nog achttien worden. In
het geval er te weinig mensen zijn,
zou een 55-plusser aan moeten
kunnen blijven, vindt Moerland.
„Al was het maar als chauffeur/
pompbediener."
Toch kan hij wel merken dat de
leeftijd een rol gaat spelen. „Bij de
grote brand van de schuur van
Machura bij Scherpenisse in de
-zomer twee jaar geleden, voelde ik
het best wel. Het was heet en we
.moesten met persluchtmaskers op
werken."
De blusgroep Stavenisse is
sinds 1 januari ook beter uitge
rust voor het verlenen van hulp
bij ongevallen. In de brand
weerwagen zijn nu een sprei
der, een schaar en een slijptol
voorhanden om bijvoorbeeld
stijlen van een auto door te
knippen om het slachtoffer te
bevrijden. Volgens Moerland
heeft de hulpverlening een be
langrijke plaats gekregen bij
de brandweer, maar is gereed
schap dit jaar nog niet nodig
geweest.
Een ander punt is dat de brand
weerorganisatie de laatste jaren is
veranderd en dat ook de opleidin
gen op een andere leest zijn ge
schoeid. „Ouderen leren nu van de
jongeren. Die krijgen nu een ander
soort scholing. Bij wedstrijden
merk je dat heel goed. En als je
weet dat je er over vier jaar uit
moet, dan begin je zelf ook niet
meer aan een dure cursus."
Op I januari 1967 werd Moerland
spuitgast. Hij werkte toen bij A.
Hendrikse die elektricien en smid
was, en lid van de brandweer. „Die
moest eruit en zei tegen mij: hier
heb je mijn pak, mijn helm en mijn
laarzen. Ga jij het maar doen. Zo
ging dat. Ik kende er niks van,
maar toen ik er even bijzat, was
het ijs snel gebroken." Het was
toen wel zo dat Hendrikse al on
derhoud aan de brandweerwagen
pleegde, maar dat gebeurde vol
gens Moerland onregelmatig. „Zo
het uitkwam, op een vrijdagmid
dag als er nog wat tijd over was."
In die tijd was Kees van Prooijen
commandant. Moerland moest op
cursus voor brandwacht tweede
klasse. „Daarvoor moesten we
naar Tholen. We gingen met zijn
vijven in een taxi want niet ieder
een had toen al een auto. Van Van
Prooijen kregen we een pakje siga
retten, een schriftje en een potlood
mee." De cursisten kwamen uit al
le woonkernen want toen beschik
te ook Poortvliet, Scherpenisse en
Oud-Vossemeer nog over een
korps. Moerland bewaart goede
herinneringen aan de cursusavon
den in de kantine boven de kazer
ne aan de Kaai (nu clubgebouw
van De Kogge) waarbij na afloop
nog een 'glaasje chocolademelk'
werd gedronken bij Hof van Hol
land of De Kroon. „We oefenden
toen achter de Timpa op het indus
trieterrein. Nu wordt dat betaald,
maar toen ging je een keer per jaar
naar het oude gemeentehuis hier
en dan zat Van Prooijen boven en
kreeg je een paar centen. Oefenen
gebeurde hier bijna nooit. Als we
het deden, was het de pomp uitzet
ten en na een half uurtje weer in
rukken. Elke gemeente had voor
de herindeling in 1971 een eigen
korps. Met de andere korpsen had
je niks te maken. Elke gemeente
voerde tenslotte zijn eigen beleid.."
De eerste brand die Moerland zich
herinnert, vond plaats in een woning
aan de Kon. Haakonstraat. „Daar
werd gekookt op een petroleumstel.
Tegen het spetteren werden er kran
ten achter gezet. De gordijnen waren
in brand gevlogen. Toen wij kwa
men was het al geblust."
De eerste echt grote brand maakte
Moerland mee ongeveer een jaar
nadat hij lid was geworden van het
korps. „Dat was een bollenschuur
aan de Kerkstraat. Daar werden
bollen gedroogd en gepeld. Het
was een uitslaande brand. De hele
schuur is platgebrand. Het was al
de tweede keer dat er brand was
uitgebroken. De schuur is daarna
niet herbouwd."
Stil alarm zoals tegenwoordig was
er nog niet. Iemand die een brand
ontdekte, snelde naar de knop van
de sirene die aan het gemeentehuis
in de Voorstraat zat. De brandweer
auto stond toen in de kazerne ach
ter het gemeentehuis, aan de Wil-
helminastraat. Moerland woont
naast het voormalige gemeentehuis
dus was hij er altijd als de kippen
bij. „Ik ging eerst de wagen buiten
zetten en me dan pas aankleden.
Maar als je uitrukte, dan stond de
hele Wilhelminastraat al vol. Ze
kwamen met auto's en fietsen. Bij
na het hele dorp was paraat."
Het bestrijden van de brand was
toen een vrij eenvoudige zaak, zegt
Moerland. „Als er water op stond,
dan was het goed. Toen praatte je
niet over gevaarlijke stoffen. Zeker
M. Moerland bij de brandweerwagen van Stavenisse. Het is de derde wagen sinds 1967 toen hij bij het korps begon.
voor het publiek was het goed dat
er gespoten werd. Anders werd er
toch maar gezegd dat het weer
lang duurde voordat er water was.
Dat heb ik wel geleerd op de cur
sus; de eerste straal wordt wel het
persstraaltje genoemd. Al komt het
water maar uit een tuinslang."
Het was ook zaak dat degene die
alarm sloeg, bij de sireneknop
bleef staan om aan de brandweer
lieden te vertellen waar de brand
was. „Daar hoopte je maar op. An
ders wist je niet waar je naar toe
moest." Nu is het een stil alarm en
dat vindt Moerland een grote ver
betering.
Het kwam ook wel eens voor dat
Moerland de auto al uit de kazerne
Hout, steen en tengeldoek. Dat
waren vroeger de belangrijkste
materialen in een woning. Vol
gens Moerland wilde dat ten
geldoek altijd goed branden,
maar is het niet te vergelijken
met de kunststof schrootjes die
in vele woningen zijn aange
bracht. „Kunststof is veel ge
vaarlijker. Dat valt als een
tweede jas over je heen."
had gereden voordat het alarm was
afgegaan. „Dat was toen de oude
veiling - toen van Royal Sluis - in
brand stond. Er lagen golfplaten
op. Die knapten een voor een van
het dak. Het leek wel of ze hier
stenen over straat gooiden. Er was
toen iemand die het alarmnummer
wilde bellen, maar geen kwartjes
had voor de telefooncel. Ik had de
brandweerwagen al buiten gezet.
Toen we aankwamen sloegen de
vlammen al uit het dak. Samen
met het korps uit Sint-Maartens
dijk hebben we staan blussen."
Echt roerig was de periode dat de
nieuwe gemeenteraad na de herin
deling had besloten om de korpsen
van Scherpenisse, Poortvliet en
Oud-Vossemeer op te heffen. „Wij
hadden op een zaterdagmiddag een
brandje gehad op het voetbalveld
dat toen nog aan de Oudelandse-
dijk lag. Er was nog geen mobilo
foon. We reden net terug toen we
het politiebusje tegenkwamen. Er
was brand in de Pelleweg bij
Poortvliet. Of wij daar naartoe
wilden. De brandweerwagen van
Poortvliet was er niet. Die was een
stukje gaan rijden. Wij zijn toen
naar de brand bij Den Engelsman
gereden. Sint-Annaland was er net
aangekomen. Later kwam Poort
vliet. Dat was eerst wel een partij
tje ruzie over de vraag wie er weg
moest en wie er mocht blijven. Wij
zaten immers op Poortvliets ge
bied. Ieder heeft zijn vakje. Er was
een behoorlijke rivaliteit en dat is
eigenlijk nog wel zo."
Moerland erkent dat hij daar zelf
ook een steentje aan bijgedragen
heeft. Ook na de herindeling. Re
cent nog zelfs. Drie jaar geleden
was de blusgroep op weg naar
Sint-Annaland om te helpen bij het
bestrijden van de wateroverlast.
„De centrale wist dat wij onder
weg waren. Die vroeg of wij naar
de Krokkeweg bij Scherpenisse
wilden rijden voor een. brand. In
Sint-Annaland waren we niet meer
nodig. Dan zit je weer in het ge
bied van een ander. Maar als je
toch onderweg bent, waarom zou
je dat niet doen? Als ze me naar
Groningen sturen, ga ik ook."
Moerland is dan wel bijna 34 jaar
bij de brandweer in Stavenisse, hij
was niet altijd in het dorp. Voordat
hij als installateur voor zichzelf
begon, werkte hij een jaar in Mid
delburg en 5 jaar bij Maasair in
Tholen. „Vroeger werkte iedereen
in het dorp. De metselaar, de bak
ker, de smid, de timmerman. Dat
wordt voor veel korpsen een pro
bleem. Hier ook. Van de zestien
werken er nog vijf in Stavenisse."
Doordat er in ploegendienst ge
werkt wordt, zijn er wel steeds
voldoende vrijwilligers beschik
baar. Bij een uitruk moeten op zijn
minst zes brandweerlieden mee.
Moerland ziet nadelen in het ploe-
gensysteem. „Na de oefening of
een uitruk ga je naar de kazerne
om wat na te praten. Jè hoort ande
re meningen, er ontstaan discus
sies. Dat wordt voor veel mensen
steeds moeilijker omdat ze bij
voorbeeld om negen uur of om
half tien moeten gaan werken. De
tijd na de oefening vind ik in we
zen net zo belangrijk als de oefe
nig zelf. De gezelligheid gaat ook
weg. Vroeger was dat niet zo. Toen
ging je nog naar het café om een
borreltje. Nu is het oefenen en
naar huis of naar het werk."
Oefende het korps ruim 30 jaar ge
leden een keer in het halve jaar, la-
Ook al wordt de vlet bijna niet
meer gebruikt. Moerland vindt
het bootje in Stavenisse nodig.
„Vorig jaar nog was er brand
in een schip. Toen zijn we met
Van de Berge van de Zephyrus
meegeweest. Er was brand in
de machinekamer. Van de Ber
ge kon er niet in vanwege de
rook. Toen is ook de vlet inge
zet. Die is niet overbodig."
ter werd maandelijks geoefend,
toen om de twee weken en nu elke
week. „Toen we een keer per
maand oefenden waren we er altijd
allemaal. Toen het om de veertien
dagen moest, werd het al minder.
Nu het elke week is, hoeft niet
heel het korps aanwezig te zijn.
Bij een middelbrand is een inzet
met zes man voldoende. Maar ik
vind de belasting voor vrijwilli
gers toch wel groot."
Het aantal uitrukken in Stavenisse
is vergeleken met de andere korp
sen gering. Volgens Moerland va
rieert het tussen de vier en de veer
tien per jaar. Gemiddeld 7 tot 8 per
jaar. „Het is hier altijd weinig ge
weest. Maar je zit hier wel in een
uithoek. Met winterdag is het met
mist en gladheid voor hulpdien
sten toch best ver." Een aantal ja
ren geleden was de discussie over
het aantal blusgroepen actueel.
Toen werd een onderzoek inge
steld naar de doelmatigheid. Uit
komst van het onderzoek was dat
het aantal blusgroepen gehand
haafd moest blijven. „Stel dat er
eentje weg zou moeten net als toen
met Poortvliet, Oud-Vossemeer en
Scherpenisse. Wij zouden dat heel
erg hebben gevonden. Ook nu, nu
ik er straks niet meer bij zit. Als ik
nu lees datje op den duur voor een
huisarts in het weekend naar Ber
gen op Zoom moet, dan is het toch
wel heel erg."
Eind november 1986 werd de
nieuwe kazerne met instructielo
kaal in de Julianastraat geopend.
„Burgemeester Van der Munnik
zou dat doen, maar was de af
spraak vergeten. Toen is loco-bur
gemeester Piet van Schetsen ge
beld en die heeft toen de sleutel uit
de nok van het dak gehaald. De
burgemeester is toen zelf op de oe
fenavond geweest met zijn vrouw.
Hij bracht een boterletter mee."
Voor Moerland was Van der Mun
nik de vijfde burgemeester op rij.
Toen hij bij de brandweer begon
had hij te maken met burgemeester
Sluijmers. Daarna was zijn eigen
vader Kees Moerland - tot de her
indeling van '1971 - burgemeester.
Toen volgden Van Boeijen, Bae-
rends en Van der Munnik. Sinds
juli is Nuis de baas van de brand
weer.
Moerland maakte ook bij de com
mandanten de nodige wisselingen
mee: Van Prooijen, zijn zwager D.
Letzer, P. Lindhout, L. Steenpoor-
te, interim F. van Wijlant en nu J.
de Feijter. Tenslotte rijdt Moerland
nu mee in de derde brandweerauto
sinds 1967.
Stavenisse beschikt over een vlet.
„De boot is bij de brandweer geko
men toen de BB (dienst bescher
ming bevolking - red.) is opgehe
ven. Ieder jaar werd hij wel 1 of 2
keer gebruikt om op het water naar
mensen te zoeken die niet terugge
komen waren van het vissen. We
werden dan opgeroepen door men
sen die de auto van de visser al
lang op één plek hadden zien staan.
We hebhen wel meegemaakt dat
we het vissersbootje aan een baken
zagen hangen. Dan was het met
hoog water vastgemaakt en vergat
de man om het los te maken als het
water afging. Dan was het bootje
omgekapt en was de man in het
water gevallen en verdronken."
Volgens Moerland werden er door
de bootvissers soms overstandige
beslissingen genomen. Door toch
het water op te gaan terwijl er ge
waarschuwd was voor slecht weer
of gevaarlijke stroming. „We heb
ben het wel meegemaakt dat ie
mand zijn boot had verankerd met
twee oude gietijzeren strijkbouten.
Het waren hoofdzakelijk mensen
die dachten dat de Oosterschelde te
vergelijken was met een heide-
meertje op de Veluwe. Het wordt
zwaar onderschat. De stromingen
zijn levensgevaarlijk. Als er een
duiker verdrinkt, kun je hem heel
moeilijk vinden. Daar hoef je ei
genlijk niet naar te zoeken want die
wordt meegesleurd met de
stroom." De brandweer gebruikt de
vlet nauwelijks. Tegenwoordig
gaan de brandweergasten mee met
het bergingsvaartuig Zephyrus van
J. van de Berge.
Volgens Moerland bepaalt de
arbo-wetgeving dat voor het
blussen van een schouwbrand-
je een ladderwagen of hoog
werker nodig is. „Officieel
mag je zelf niet meer op het
dak. Maar eer er een ladderwa
gen is, dat duurt wel even." Of
het overdreven is, weet Moer
land niet. „Met mijn boeren
verstand kan ik er niet bij. Er
is niet mee te werken. Ook in
de bouw niet. En het gaat veel
te veel kosten. Maar als er een
tje naar beneden valt, dan valt
dat aspect hélemaal weg."
Moerland kijkt met voldoening te
rug op zijn loopbaan bij de brand
weer. „Ik heb het ontzettend graag
gedaan. Ik heb er veel voor opzij
gezet. Eén keer ben ik voor een oe
fening thuisgebleven omdat er een
kleinzoon geboren moest worden."
Zijn drijfveer? „Mensen helpen.
Als er iemand in nood zit, dan
moet die geholpen worden. Het is
altijd ellende hoor, voor de mensen
die het meemaken. Al is het maar
een schuurtje dat in brand vliegt.
Een brand is een ingrijpende ge
beurtenis. Dat kan lang blijven zit
ten. En als brandweer weet je nooit
waar je voor komt te staan. Als be
velvoerder moet je binnen vijf mi
nuten een scenario in elkaar zetten.
Begin je fout, dan loopt het ook
fout."
Voor Moerland was het ook wel
een beetje een hobby, zegt hij. „Ik
ben graag bij het gerammel." Over
de toekomst van de brandweer zegt
hij dat het met vijf groepen met to
taal tachtig vrijwillihgers, vijf ka
zernes, vijf brandweerwagens en
binnenkort twee beroepskrachten
een dure aangelegenheid wordt.
„Er wordt ook gesproken over
nieuwe kazernes in Sint-Annaland
en Tholen. Een nieuwe auto kost
ook 3,5 ton tot 4 ton. Binnen tien
jaar komt er een beroepsploeg die
overdag werkt op de gemeentelijke
werkplaats en a la minute weg kan.
De vijf ploegen zullen niet blij
ven."
De ChristenUnie blijft kritisch over de deelname van twee bedrijven bij
het opstellen van een nieuwe gemeentelijke nota over windenergie. Vol
gens drs. A.L. Piet van deze fractie is het voor de gemeente lastig om de
objectiviteit te waarborgen. Dat zei hij maandagavond toen de raad
werd gevraagd om 23.000 gulden beschikbaar te stellen voor het stede-
bouwkundig bureau RBOI uit Middelburg.
Het RBOI gaat samen met de twee
bedrijven het windenergiebeleid voor
Tholen op papier zetten. In totaal is er
42.920 gulden nodig. Het resterende
bedrag van ongeveer 20 mille wordt
opgebracht door het bedrijfsleven.
„Een gevaarlijke situatie," zo noemde
Piet de constructie. „Lastig om de ob
jectiviteit te handhaven. Het college
zal dat kritisch moeten volgen."
Een geheel ander geluid kwam uit de
liberale hoek. E. Frigge-Hogesteeger
zei juist blij te zijn met de financiële
bijdrage van de bedrijven. „Er is jaren
over gepraat. Windenergie is schoon
en duurzaam. Nu kunnen we begin
nen."
Dezelfde mening was J. van den Don
ker van D66 toegedaan, maar ook hij
pleitte ervoor de objectiviteit in de ga
len te houden. Doordat de twee be
drijven meedoen wordt er volgens
Van den Donker kennis ingebracht
die er anders niet zou zijn.
Wethouder W.C. van Kempen van
ruimtelijke ordening was blij met de
steun uit de raad. Hij zegde toe dat het
college de inbreng van de twee bedrij
ven in de gaten zal houden. „De opzet
was om zo snel mogelijk een nota bo
ven water te krijgen. Op deze manier
lukt dat."
Piet bleef ook kritisch over de nota
stedelijke vernieuwing en wonen.
Eerder had hij al kenbaar gemaakt dat
de economische groei op Tholen wat
zijn partij betreft beperkt kan blijven
tot 1 procent. Dat herhaalde hij nog
maar eens. Uit de nota leest hij dat het
college een streefwaarde hanteert tot
4 procent. Voor de ChristenUnie is dat
niet aanvaardbaar. Hij wees erop dat
het voor sommige bedrijven in den
lande al zo moeilijk is om personeel
te vinden, dat ze de deuren sluiten.
„Ik hoop niet dat er hier ook bedrij
ven moeten sluiten."
Volgens burgemeester W. Nuis was
het niet de bedoeling dat zijn fractie
genoot in de raad op de materie in zou
gaan omdat uit de commissie ge
meentelijke ontwikkeling al was ge
bleken dat het beleid steun had gekre
gen van alle fracties. En omdat het
een formele kwestie betrof: de pro
vincie had erom gevraagd.
Piet beaamde dat, maar zei er bij het
bespreken van de notulen van de be
grotingsbehandeling op terug te zul
len komen.
Het schiet niet erg op met het restau
ratiewerk aan diverse Thoolse mo
lens. TNO onderzoekt al enige tijd of
de bonte knaagkever in de houten
standerdmolen te Sint-Annaland met
een nieuwe methode - verhitting - be
streden kan worden. En ten aanzien
van de Korenbloem in Scherpenisse
wil monumentenzorg dat deze eerst
rechtgezet wordt alvorens te restaure
ren. De gemeente is het daarmee niet
eens, want dat kost aanzienlijk meer
geld. In de loop van volgend jaar
"komt er meer duidelijkheid, blijkt uit
de bestuursrapportage. Maar de poli
tiek wordt ongeduldig. „In Sint-An
naland knaagt de kever lekker door.
rAls we nog even wachten, is er mis
schien geen molen meer", zei mevr.
E. Frigge-Hogesteeger (VVD) on
langs in de commissie gemeentelijke
ontwikkeling. „Ik heb de indruk dat
we het onderhoud laten sloffen totdat
het punt is bereikt dat een grote reno
vatie nodig is. Kijk in Sint-Philips-
land, daar zijn enkele balken aan de
buitenkant afgebroken en die liggen
er gewoon naast", aldus A.L. Piet
(CU). „Je maakt nu eenmaal een on-
derhoudsplanning en daar is dan het
geld voor beschikbaar", reageerde
wethouder W.C. van Kempen. Amb
tenaar G. Logt stelde mevr. Frigge
gerust: „De kever is op het moment
rustig in verband met de tempera
tuur." Hij vertelde dat er mogelijk
subsidie verkregen kan worden voor
het project aan de Sint-Annalandse
molen. En wat Scherpenisse betreft,
deze molen verzakt al langere tijd en
kon eerst nog wel draaien maar de
laatste jaren niet meer. Monumenten
zorg heeft een rapport over de bin
nenkant van de Korenbloem gemaakt
en een architect heeft de buitenkant
bekeken. Niet alle kosten komen vol
gens monumentenzorg in aanmer
king voor subsidie en daar wringt, zo
lijkt het, momenteel de schoen.
Samen met klokkenmaker Tuijtel (midden) haalden Johan Noom (rechts) en Kees van der Lede de wijzerplaat en wijzers naar beneden.
De zwarte, houten (waarschijnlijk
grenen) plaat met daarop witte cij
fers en de datum Anno 1972 is op
diverse plaatsen totaal verrot.
„Vanaf de grond leek het er nog
behoorlijk uit te zien, maar toen we
boven kwamen, was het wel duide
lijk", zegt schilder Johan Noom
die met Van der Lede het bord op
zo'n 15 meter hoogte van de toren
haalde.
De wijzers werden verwijderd door
René Tuijtel van uurwerkmaker,
klokkengieter en siergieter Ko
ninklijke Eijsbouts uit Asten. Een
maal beneden blijken de wijzers
behoorlijk aangetast te zijn. „Ze
zijn gemaakt van verguld koper",
vertelt Tuijtel. „Maar ze zijn nu
heel erg beschadigd. Dat komt
door de vogels die op de wijzers
gaan zitten. Met hun nagels kras
sen ze er op den duur het bladgoud
af en dan wordt de witte tussenlaag
zichtbaar. Normaal gesproken gaat
goud zeker 25 jaar mee zonder on
derhoud. Het is nu sinds 1972 gele
den (toen werd de klok aange
bracht - red.) dat er iets aan
gebeurd is. En het werd wel tijd."
De wijzers worden schoongemaakt
en voorzien van een nieuwe tussen
laag. Daaroverheen wordt het blad
goud gelijmd. Dat bladgoud is ove
rigens flinterdun. „Zo'n velletje is
maar een paar micron (een micron
is 0,001 mm - red.) dik. Je kunt het
ook niet in de buitenlucht verwer
ken. Het zou door een beetje wind
meteen verpulveren. Ik heb begre
pen dat een velletje van tien bij tien
centimeter al zestien gulden kost.
Dus het is een wat prijzige aange
legenheid." Het vergulden is een
moeilijk karweitje en Tuijtel geeft
aan dat één man een dag bezig is
met de twee relatief kleine wijzer
tjes van de Scherpenisser toren.
Deze worden overigens ook op
nieuw uitgebalanceerd, zodat ze
geen onnodige druk op het mecha
nisme uitoefenen.
Voor wat betreft de wijzerplaat is
het een ander verhaal. Daar is geen
redden meer aan. Volgens Colin
Havermans, die namens de ge
meente toezicht hield op het kar
wei, wordt er een geheel nieuwe
wijzerplaat gemaakt, waarschijn
lijk van eikenhout. Maar eerst gaat
schilder Noom de beschildering
van de plaat overtrekken, zodat
exact dezelfde tekening straks
weer op de nieuwe wijzerplaat kan
komen te staan. Of die weer in wit
te verf uitgevoerd gaat worden, of
dat er ook hier bladgoud wordt ge
bruikt, is nog niet zeker. „Het is
mijn pakkie an niet, maar het is na
tuurlijk wel veel mooier. Ik kom in
heel Zeeland en ik heb nog nooit
gezien dat er vergulde wijzers wa
ren op een plaat met wit geschil
derde cijfers. Dat is gewoon niet zo
mooi", vindt klokkenmaker Tuij
tel. Havermans hoopt dat nog voor
het einde van het jaar de Scherpe-
nissenaren weer op de torenklok
kunnen zien hoe laat het is.
De aanhoudingen blijken half ok
tober al gebeurd te zijn, maar de
politie heeft dat eerder niet bekend
willen maken, hoewel de mannen
al na enkele dagen werden vrijge
laten. Op 13 oktober werd een 50-
jarige uit Prinsenbeek gearres
teerd. Hij zou de feitelijke ge
bruiker van de loods zijn geweest,
hoewel bij de verhuurder een an
dere huurder geregistreerd was.
Op 15 oktober werd een 38-jarige
inwoner van Breda aangehouden
en op 17 oktober een 42-jarige
man uit Obbicht.
De drie zijn vermoedelijk betrok
ken bij de diefstal van twee Belgi
sche vrachtwagens met kleding en
workmates, die in september zijn
verdwenen. Op 5 oktober brandde
de loods uit, inclusief de twee
vrachtwagens, waarbij restanten
van jeans en workmates werden
aangetroffen. Het grootste deel
van de gestolen lading was toen al
verdwenen.
Toen de brandweer arriveerde,
stond de grote deur van de loods
ongeveer een meter open, terwijl
ook de deur van het kantoortje
open stond. Ondanks die verdachte
omstandigheden is de brandstich
ting nog niet bewezen, hoewel de
eigenaar van het pand daarvan wel
aangifte heeft gedaan.
Een deel van het onderzoek, dat
betrekking heeft op de diefstal van
de twee vrachtwagens, heeft zich
in België afgespeeld en zal door de
Belgische justitie afgehandeld wor
den.
Europoort bedrijfshuisvesting, die
voor beleggingsmaatschappij Wel-,
gelegen b.v. uit Spijkenisse de ver
huur regelde, is nog druk bezig
met de afwikkeling van de brand.
De onderhandelingen met de ver
zekeringsmaatschappij zijn bijna
twee maanden na de brand nog
niet afgerond. „Dat er een niet ge
heel bonafide huurder in de loods
zat, speelt ons parten. Het is een
heel vervelende kwestie. De scha
de bedraagt enkele tonnen en de
bedoeling is om de situatie zo
spoedig mogelijk op te knappen,
maar dan moeten de verzekerings
gelden er wel zijn", aldus een
woordvoerder van Europoort be
drijfshuisvesting.
Stemmen
van lezers
Hierbij wil ik reageren op het arti
kel 'Geense koopt 15 ha aan Molen-
vlietsedijk' in de Eendrachtbode
van 23 november. Er staat o.a. in,
dat 'het fruitteeltbedrijf van L. Ge
luk inmiddels ook eigendom is van
Geense'. Dit is echter niet het geval.
Ik heb totaal niets verkocht. Ik heb
wel een gesprek gehad met Geense
en hij heeft voor drie jaar een optie
op mijn grond, maar nie( op mijn
woning en niet op mijn bedrijfsge
bouwen. Het is dus voorbarig en on
juist om te melden dat Geense 15
hectare aan de Molenvlietsedijk
heeft gekocht. Onze percelen zitten
daar nog niet bij.
Ten tweede wordt in het artikel ver
meld dat notariskantoor Knook en
Schot onlangs bij inschrijving de
bungalow met grond, groot 12,65
aren, van de familie Geluk aan de
Molenvlietsedijk 11 verkocht. Dat
pand van mijn moeder is inderdaad
te koop aangeboden door de notaris
en de inschrijving sloot 7 november.
Maar omdat het bod van de hoogste
inschrijver te laag was, is dit niet
gegund. Er is dus ook in dit geval
nog niets verkocht.
Dat wilde ik hierbij toch maar even
rechtzetten om misverstanden te
voorkomen.
L. Geluk,
Molenvlietsedijk,
Tholen.