'Binnen een jaar of tien is er één beroepsploeg voor hele gemeente' Piet (CU) is kritisch over nota windenergie Torenklok Scherpenisse aangepakt Drie aanhoudingen brand Welgelegen Rien Moerland stopt na bijna 34 jaar bij brandweer Stavenisse 'Kever knaagt lekker door aan de molen' Nieuwe houten cijferplaat en weer bladgoud op de wijzers Donderdag 30 november 2000 EENDRACHTBODE, DE THOOLSE COURANT 3 Hij zal het betreuren als de blusgroep Stavenisse zou moeten verdwijnen, maar postcommandant Rien Moer land denkt dat de Thoolse brandweer binnen tien jaar uit één beroepsploeg zal bestaan. Dat zegt hij voor zijn ver trek uit de blusgroep Stavenisse. Maandag deed hij nog mee met de wekelijkse oefening, vandaag is het zijn laat- _ste dag. De 55-jarige Moerland moet er vanwege zijn leeftijd na 33 jaar en 11 maanden een punt achter zetten. ,,Je weet dat je er uit moet. Daar leef je naar toe. Maar als er gebrek is aan jongere gasten, dan moet je eigenlijk nog wat langer aan kunnen blijven." Schaar en slijptol Petroleumstel Roerig rond 1971 Tweede jas Ploegendienst Vlet is nodig Huisarts Bergen Vissersbootjes Schouwbrand Steun van bedrijven is gevaarlijk' Het uurwerk is nog prima, maar de wijzers en de wijzer plaat van torenklok van de Nederlandse Hervormde kerk in Scherpenisse verkeren in betreurenswaardige toe stand. Dinsdag haalde schilder Johan Noom samen met zijn medewerker Kees van der Lede en klokkenmaker René Tuijtel de plaat en de wijzers van de toren af. De gemeente laat deze renoveren. Alhoewel, aan de wijzer plaat valt niets meer te maken. Goud of verf Mannen verdacht van diefstal en heling In verband met de verdachte brand in het bedrijfsverza melgebouw aan de Ambachtsweg op het industrieter rein Welgelegen bij Tholen heeft de politie drie mannen aangehouden. Ze worden verdacht van diefstal en he ling of medeplichtigheid. Brandstichting heeft de poli tie tot nu toe niet kunnen vaststellen, maar de resultaten van het onderzoek in het gerechtelijk laboratorium zijn nog niet bekend. Molenvlietsedij k De blusgroep Stavenisse had de - laatste jaren moeite om aan vol doende vrijwilligers te komen. Een blusgroep behoort uit zestien vrij willigers te bestaan. In Stavenisse waren er twaalf. Na de wervings actie in juni is het aantal weer op peil. Er meldden zich vier nieuwe jonge vrijwilligers aan. Eentje moet zelfs nog achttien worden. In het geval er te weinig mensen zijn, zou een 55-plusser aan moeten kunnen blijven, vindt Moerland. „Al was het maar als chauffeur/ pompbediener." Toch kan hij wel merken dat de leeftijd een rol gaat spelen. „Bij de grote brand van de schuur van Machura bij Scherpenisse in de -zomer twee jaar geleden, voelde ik het best wel. Het was heet en we .moesten met persluchtmaskers op werken." De blusgroep Stavenisse is sinds 1 januari ook beter uitge rust voor het verlenen van hulp bij ongevallen. In de brand weerwagen zijn nu een sprei der, een schaar en een slijptol voorhanden om bijvoorbeeld stijlen van een auto door te knippen om het slachtoffer te bevrijden. Volgens Moerland heeft de hulpverlening een be langrijke plaats gekregen bij de brandweer, maar is gereed schap dit jaar nog niet nodig geweest. Een ander punt is dat de brand weerorganisatie de laatste jaren is veranderd en dat ook de opleidin gen op een andere leest zijn ge schoeid. „Ouderen leren nu van de jongeren. Die krijgen nu een ander soort scholing. Bij wedstrijden merk je dat heel goed. En als je weet dat je er over vier jaar uit moet, dan begin je zelf ook niet meer aan een dure cursus." Op I januari 1967 werd Moerland spuitgast. Hij werkte toen bij A. Hendrikse die elektricien en smid was, en lid van de brandweer. „Die moest eruit en zei tegen mij: hier heb je mijn pak, mijn helm en mijn laarzen. Ga jij het maar doen. Zo ging dat. Ik kende er niks van, maar toen ik er even bijzat, was het ijs snel gebroken." Het was toen wel zo dat Hendrikse al on derhoud aan de brandweerwagen pleegde, maar dat gebeurde vol gens Moerland onregelmatig. „Zo het uitkwam, op een vrijdagmid dag als er nog wat tijd over was." In die tijd was Kees van Prooijen commandant. Moerland moest op cursus voor brandwacht tweede klasse. „Daarvoor moesten we naar Tholen. We gingen met zijn vijven in een taxi want niet ieder een had toen al een auto. Van Van Prooijen kregen we een pakje siga retten, een schriftje en een potlood mee." De cursisten kwamen uit al le woonkernen want toen beschik te ook Poortvliet, Scherpenisse en Oud-Vossemeer nog over een korps. Moerland bewaart goede herinneringen aan de cursusavon den in de kantine boven de kazer ne aan de Kaai (nu clubgebouw van De Kogge) waarbij na afloop nog een 'glaasje chocolademelk' werd gedronken bij Hof van Hol land of De Kroon. „We oefenden toen achter de Timpa op het indus trieterrein. Nu wordt dat betaald, maar toen ging je een keer per jaar naar het oude gemeentehuis hier en dan zat Van Prooijen boven en kreeg je een paar centen. Oefenen gebeurde hier bijna nooit. Als we het deden, was het de pomp uitzet ten en na een half uurtje weer in rukken. Elke gemeente had voor de herindeling in 1971 een eigen korps. Met de andere korpsen had je niks te maken. Elke gemeente voerde tenslotte zijn eigen beleid.." De eerste brand die Moerland zich herinnert, vond plaats in een woning aan de Kon. Haakonstraat. „Daar werd gekookt op een petroleumstel. Tegen het spetteren werden er kran ten achter gezet. De gordijnen waren in brand gevlogen. Toen wij kwa men was het al geblust." De eerste echt grote brand maakte Moerland mee ongeveer een jaar nadat hij lid was geworden van het korps. „Dat was een bollenschuur aan de Kerkstraat. Daar werden bollen gedroogd en gepeld. Het was een uitslaande brand. De hele schuur is platgebrand. Het was al de tweede keer dat er brand was uitgebroken. De schuur is daarna niet herbouwd." Stil alarm zoals tegenwoordig was er nog niet. Iemand die een brand ontdekte, snelde naar de knop van de sirene die aan het gemeentehuis in de Voorstraat zat. De brandweer auto stond toen in de kazerne ach ter het gemeentehuis, aan de Wil- helminastraat. Moerland woont naast het voormalige gemeentehuis dus was hij er altijd als de kippen bij. „Ik ging eerst de wagen buiten zetten en me dan pas aankleden. Maar als je uitrukte, dan stond de hele Wilhelminastraat al vol. Ze kwamen met auto's en fietsen. Bij na het hele dorp was paraat." Het bestrijden van de brand was toen een vrij eenvoudige zaak, zegt Moerland. „Als er water op stond, dan was het goed. Toen praatte je niet over gevaarlijke stoffen. Zeker M. Moerland bij de brandweerwagen van Stavenisse. Het is de derde wagen sinds 1967 toen hij bij het korps begon. voor het publiek was het goed dat er gespoten werd. Anders werd er toch maar gezegd dat het weer lang duurde voordat er water was. Dat heb ik wel geleerd op de cur sus; de eerste straal wordt wel het persstraaltje genoemd. Al komt het water maar uit een tuinslang." Het was ook zaak dat degene die alarm sloeg, bij de sireneknop bleef staan om aan de brandweer lieden te vertellen waar de brand was. „Daar hoopte je maar op. An ders wist je niet waar je naar toe moest." Nu is het een stil alarm en dat vindt Moerland een grote ver betering. Het kwam ook wel eens voor dat Moerland de auto al uit de kazerne Hout, steen en tengeldoek. Dat waren vroeger de belangrijkste materialen in een woning. Vol gens Moerland wilde dat ten geldoek altijd goed branden, maar is het niet te vergelijken met de kunststof schrootjes die in vele woningen zijn aange bracht. „Kunststof is veel ge vaarlijker. Dat valt als een tweede jas over je heen." had gereden voordat het alarm was afgegaan. „Dat was toen de oude veiling - toen van Royal Sluis - in brand stond. Er lagen golfplaten op. Die knapten een voor een van het dak. Het leek wel of ze hier stenen over straat gooiden. Er was toen iemand die het alarmnummer wilde bellen, maar geen kwartjes had voor de telefooncel. Ik had de brandweerwagen al buiten gezet. Toen we aankwamen sloegen de vlammen al uit het dak. Samen met het korps uit Sint-Maartens dijk hebben we staan blussen." Echt roerig was de periode dat de nieuwe gemeenteraad na de herin deling had besloten om de korpsen van Scherpenisse, Poortvliet en Oud-Vossemeer op te heffen. „Wij hadden op een zaterdagmiddag een brandje gehad op het voetbalveld dat toen nog aan de Oudelandse- dijk lag. Er was nog geen mobilo foon. We reden net terug toen we het politiebusje tegenkwamen. Er was brand in de Pelleweg bij Poortvliet. Of wij daar naartoe wilden. De brandweerwagen van Poortvliet was er niet. Die was een stukje gaan rijden. Wij zijn toen naar de brand bij Den Engelsman gereden. Sint-Annaland was er net aangekomen. Later kwam Poort vliet. Dat was eerst wel een partij tje ruzie over de vraag wie er weg moest en wie er mocht blijven. Wij zaten immers op Poortvliets ge bied. Ieder heeft zijn vakje. Er was een behoorlijke rivaliteit en dat is eigenlijk nog wel zo." Moerland erkent dat hij daar zelf ook een steentje aan bijgedragen heeft. Ook na de herindeling. Re cent nog zelfs. Drie jaar geleden was de blusgroep op weg naar Sint-Annaland om te helpen bij het bestrijden van de wateroverlast. „De centrale wist dat wij onder weg waren. Die vroeg of wij naar de Krokkeweg bij Scherpenisse wilden rijden voor een. brand. In Sint-Annaland waren we niet meer nodig. Dan zit je weer in het ge bied van een ander. Maar als je toch onderweg bent, waarom zou je dat niet doen? Als ze me naar Groningen sturen, ga ik ook." Moerland is dan wel bijna 34 jaar bij de brandweer in Stavenisse, hij was niet altijd in het dorp. Voordat hij als installateur voor zichzelf begon, werkte hij een jaar in Mid delburg en 5 jaar bij Maasair in Tholen. „Vroeger werkte iedereen in het dorp. De metselaar, de bak ker, de smid, de timmerman. Dat wordt voor veel korpsen een pro bleem. Hier ook. Van de zestien werken er nog vijf in Stavenisse." Doordat er in ploegendienst ge werkt wordt, zijn er wel steeds voldoende vrijwilligers beschik baar. Bij een uitruk moeten op zijn minst zes brandweerlieden mee. Moerland ziet nadelen in het ploe- gensysteem. „Na de oefening of een uitruk ga je naar de kazerne om wat na te praten. Jè hoort ande re meningen, er ontstaan discus sies. Dat wordt voor veel mensen steeds moeilijker omdat ze bij voorbeeld om negen uur of om half tien moeten gaan werken. De tijd na de oefening vind ik in we zen net zo belangrijk als de oefe nig zelf. De gezelligheid gaat ook weg. Vroeger was dat niet zo. Toen ging je nog naar het café om een borreltje. Nu is het oefenen en naar huis of naar het werk." Oefende het korps ruim 30 jaar ge leden een keer in het halve jaar, la- Ook al wordt de vlet bijna niet meer gebruikt. Moerland vindt het bootje in Stavenisse nodig. „Vorig jaar nog was er brand in een schip. Toen zijn we met Van de Berge van de Zephyrus meegeweest. Er was brand in de machinekamer. Van de Ber ge kon er niet in vanwege de rook. Toen is ook de vlet inge zet. Die is niet overbodig." ter werd maandelijks geoefend, toen om de twee weken en nu elke week. „Toen we een keer per maand oefenden waren we er altijd allemaal. Toen het om de veertien dagen moest, werd het al minder. Nu het elke week is, hoeft niet heel het korps aanwezig te zijn. Bij een middelbrand is een inzet met zes man voldoende. Maar ik vind de belasting voor vrijwilli gers toch wel groot." Het aantal uitrukken in Stavenisse is vergeleken met de andere korp sen gering. Volgens Moerland va rieert het tussen de vier en de veer tien per jaar. Gemiddeld 7 tot 8 per jaar. „Het is hier altijd weinig ge weest. Maar je zit hier wel in een uithoek. Met winterdag is het met mist en gladheid voor hulpdien sten toch best ver." Een aantal ja ren geleden was de discussie over het aantal blusgroepen actueel. Toen werd een onderzoek inge steld naar de doelmatigheid. Uit komst van het onderzoek was dat het aantal blusgroepen gehand haafd moest blijven. „Stel dat er eentje weg zou moeten net als toen met Poortvliet, Oud-Vossemeer en Scherpenisse. Wij zouden dat heel erg hebben gevonden. Ook nu, nu ik er straks niet meer bij zit. Als ik nu lees datje op den duur voor een huisarts in het weekend naar Ber gen op Zoom moet, dan is het toch wel heel erg." Eind november 1986 werd de nieuwe kazerne met instructielo kaal in de Julianastraat geopend. „Burgemeester Van der Munnik zou dat doen, maar was de af spraak vergeten. Toen is loco-bur gemeester Piet van Schetsen ge beld en die heeft toen de sleutel uit de nok van het dak gehaald. De burgemeester is toen zelf op de oe fenavond geweest met zijn vrouw. Hij bracht een boterletter mee." Voor Moerland was Van der Mun nik de vijfde burgemeester op rij. Toen hij bij de brandweer begon had hij te maken met burgemeester Sluijmers. Daarna was zijn eigen vader Kees Moerland - tot de her indeling van '1971 - burgemeester. Toen volgden Van Boeijen, Bae- rends en Van der Munnik. Sinds juli is Nuis de baas van de brand weer. Moerland maakte ook bij de com mandanten de nodige wisselingen mee: Van Prooijen, zijn zwager D. Letzer, P. Lindhout, L. Steenpoor- te, interim F. van Wijlant en nu J. de Feijter. Tenslotte rijdt Moerland nu mee in de derde brandweerauto sinds 1967. Stavenisse beschikt over een vlet. „De boot is bij de brandweer geko men toen de BB (dienst bescher ming bevolking - red.) is opgehe ven. Ieder jaar werd hij wel 1 of 2 keer gebruikt om op het water naar mensen te zoeken die niet terugge komen waren van het vissen. We werden dan opgeroepen door men sen die de auto van de visser al lang op één plek hadden zien staan. We hebhen wel meegemaakt dat we het vissersbootje aan een baken zagen hangen. Dan was het met hoog water vastgemaakt en vergat de man om het los te maken als het water afging. Dan was het bootje omgekapt en was de man in het water gevallen en verdronken." Volgens Moerland werden er door de bootvissers soms overstandige beslissingen genomen. Door toch het water op te gaan terwijl er ge waarschuwd was voor slecht weer of gevaarlijke stroming. „We heb ben het wel meegemaakt dat ie mand zijn boot had verankerd met twee oude gietijzeren strijkbouten. Het waren hoofdzakelijk mensen die dachten dat de Oosterschelde te vergelijken was met een heide- meertje op de Veluwe. Het wordt zwaar onderschat. De stromingen zijn levensgevaarlijk. Als er een duiker verdrinkt, kun je hem heel moeilijk vinden. Daar hoef je ei genlijk niet naar te zoeken want die wordt meegesleurd met de stroom." De brandweer gebruikt de vlet nauwelijks. Tegenwoordig gaan de brandweergasten mee met het bergingsvaartuig Zephyrus van J. van de Berge. Volgens Moerland bepaalt de arbo-wetgeving dat voor het blussen van een schouwbrand- je een ladderwagen of hoog werker nodig is. „Officieel mag je zelf niet meer op het dak. Maar eer er een ladderwa gen is, dat duurt wel even." Of het overdreven is, weet Moer land niet. „Met mijn boeren verstand kan ik er niet bij. Er is niet mee te werken. Ook in de bouw niet. En het gaat veel te veel kosten. Maar als er een tje naar beneden valt, dan valt dat aspect hélemaal weg." Moerland kijkt met voldoening te rug op zijn loopbaan bij de brand weer. „Ik heb het ontzettend graag gedaan. Ik heb er veel voor opzij gezet. Eén keer ben ik voor een oe fening thuisgebleven omdat er een kleinzoon geboren moest worden." Zijn drijfveer? „Mensen helpen. Als er iemand in nood zit, dan moet die geholpen worden. Het is altijd ellende hoor, voor de mensen die het meemaken. Al is het maar een schuurtje dat in brand vliegt. Een brand is een ingrijpende ge beurtenis. Dat kan lang blijven zit ten. En als brandweer weet je nooit waar je voor komt te staan. Als be velvoerder moet je binnen vijf mi nuten een scenario in elkaar zetten. Begin je fout, dan loopt het ook fout." Voor Moerland was het ook wel een beetje een hobby, zegt hij. „Ik ben graag bij het gerammel." Over de toekomst van de brandweer zegt hij dat het met vijf groepen met to taal tachtig vrijwillihgers, vijf ka zernes, vijf brandweerwagens en binnenkort twee beroepskrachten een dure aangelegenheid wordt. „Er wordt ook gesproken over nieuwe kazernes in Sint-Annaland en Tholen. Een nieuwe auto kost ook 3,5 ton tot 4 ton. Binnen tien jaar komt er een beroepsploeg die overdag werkt op de gemeentelijke werkplaats en a la minute weg kan. De vijf ploegen zullen niet blij ven." De ChristenUnie blijft kritisch over de deelname van twee bedrijven bij het opstellen van een nieuwe gemeentelijke nota over windenergie. Vol gens drs. A.L. Piet van deze fractie is het voor de gemeente lastig om de objectiviteit te waarborgen. Dat zei hij maandagavond toen de raad werd gevraagd om 23.000 gulden beschikbaar te stellen voor het stede- bouwkundig bureau RBOI uit Middelburg. Het RBOI gaat samen met de twee bedrijven het windenergiebeleid voor Tholen op papier zetten. In totaal is er 42.920 gulden nodig. Het resterende bedrag van ongeveer 20 mille wordt opgebracht door het bedrijfsleven. „Een gevaarlijke situatie," zo noemde Piet de constructie. „Lastig om de ob jectiviteit te handhaven. Het college zal dat kritisch moeten volgen." Een geheel ander geluid kwam uit de liberale hoek. E. Frigge-Hogesteeger zei juist blij te zijn met de financiële bijdrage van de bedrijven. „Er is jaren over gepraat. Windenergie is schoon en duurzaam. Nu kunnen we begin nen." Dezelfde mening was J. van den Don ker van D66 toegedaan, maar ook hij pleitte ervoor de objectiviteit in de ga len te houden. Doordat de twee be drijven meedoen wordt er volgens Van den Donker kennis ingebracht die er anders niet zou zijn. Wethouder W.C. van Kempen van ruimtelijke ordening was blij met de steun uit de raad. Hij zegde toe dat het college de inbreng van de twee bedrij ven in de gaten zal houden. „De opzet was om zo snel mogelijk een nota bo ven water te krijgen. Op deze manier lukt dat." Piet bleef ook kritisch over de nota stedelijke vernieuwing en wonen. Eerder had hij al kenbaar gemaakt dat de economische groei op Tholen wat zijn partij betreft beperkt kan blijven tot 1 procent. Dat herhaalde hij nog maar eens. Uit de nota leest hij dat het college een streefwaarde hanteert tot 4 procent. Voor de ChristenUnie is dat niet aanvaardbaar. Hij wees erop dat het voor sommige bedrijven in den lande al zo moeilijk is om personeel te vinden, dat ze de deuren sluiten. „Ik hoop niet dat er hier ook bedrij ven moeten sluiten." Volgens burgemeester W. Nuis was het niet de bedoeling dat zijn fractie genoot in de raad op de materie in zou gaan omdat uit de commissie ge meentelijke ontwikkeling al was ge bleken dat het beleid steun had gekre gen van alle fracties. En omdat het een formele kwestie betrof: de pro vincie had erom gevraagd. Piet beaamde dat, maar zei er bij het bespreken van de notulen van de be grotingsbehandeling op terug te zul len komen. Het schiet niet erg op met het restau ratiewerk aan diverse Thoolse mo lens. TNO onderzoekt al enige tijd of de bonte knaagkever in de houten standerdmolen te Sint-Annaland met een nieuwe methode - verhitting - be streden kan worden. En ten aanzien van de Korenbloem in Scherpenisse wil monumentenzorg dat deze eerst rechtgezet wordt alvorens te restaure ren. De gemeente is het daarmee niet eens, want dat kost aanzienlijk meer geld. In de loop van volgend jaar "komt er meer duidelijkheid, blijkt uit de bestuursrapportage. Maar de poli tiek wordt ongeduldig. „In Sint-An naland knaagt de kever lekker door. rAls we nog even wachten, is er mis schien geen molen meer", zei mevr. E. Frigge-Hogesteeger (VVD) on langs in de commissie gemeentelijke ontwikkeling. „Ik heb de indruk dat we het onderhoud laten sloffen totdat het punt is bereikt dat een grote reno vatie nodig is. Kijk in Sint-Philips- land, daar zijn enkele balken aan de buitenkant afgebroken en die liggen er gewoon naast", aldus A.L. Piet (CU). „Je maakt nu eenmaal een on- derhoudsplanning en daar is dan het geld voor beschikbaar", reageerde wethouder W.C. van Kempen. Amb tenaar G. Logt stelde mevr. Frigge gerust: „De kever is op het moment rustig in verband met de tempera tuur." Hij vertelde dat er mogelijk subsidie verkregen kan worden voor het project aan de Sint-Annalandse molen. En wat Scherpenisse betreft, deze molen verzakt al langere tijd en kon eerst nog wel draaien maar de laatste jaren niet meer. Monumenten zorg heeft een rapport over de bin nenkant van de Korenbloem gemaakt en een architect heeft de buitenkant bekeken. Niet alle kosten komen vol gens monumentenzorg in aanmer king voor subsidie en daar wringt, zo lijkt het, momenteel de schoen. Samen met klokkenmaker Tuijtel (midden) haalden Johan Noom (rechts) en Kees van der Lede de wijzerplaat en wijzers naar beneden. De zwarte, houten (waarschijnlijk grenen) plaat met daarop witte cij fers en de datum Anno 1972 is op diverse plaatsen totaal verrot. „Vanaf de grond leek het er nog behoorlijk uit te zien, maar toen we boven kwamen, was het wel duide lijk", zegt schilder Johan Noom die met Van der Lede het bord op zo'n 15 meter hoogte van de toren haalde. De wijzers werden verwijderd door René Tuijtel van uurwerkmaker, klokkengieter en siergieter Ko ninklijke Eijsbouts uit Asten. Een maal beneden blijken de wijzers behoorlijk aangetast te zijn. „Ze zijn gemaakt van verguld koper", vertelt Tuijtel. „Maar ze zijn nu heel erg beschadigd. Dat komt door de vogels die op de wijzers gaan zitten. Met hun nagels kras sen ze er op den duur het bladgoud af en dan wordt de witte tussenlaag zichtbaar. Normaal gesproken gaat goud zeker 25 jaar mee zonder on derhoud. Het is nu sinds 1972 gele den (toen werd de klok aange bracht - red.) dat er iets aan gebeurd is. En het werd wel tijd." De wijzers worden schoongemaakt en voorzien van een nieuwe tussen laag. Daaroverheen wordt het blad goud gelijmd. Dat bladgoud is ove rigens flinterdun. „Zo'n velletje is maar een paar micron (een micron is 0,001 mm - red.) dik. Je kunt het ook niet in de buitenlucht verwer ken. Het zou door een beetje wind meteen verpulveren. Ik heb begre pen dat een velletje van tien bij tien centimeter al zestien gulden kost. Dus het is een wat prijzige aange legenheid." Het vergulden is een moeilijk karweitje en Tuijtel geeft aan dat één man een dag bezig is met de twee relatief kleine wijzer tjes van de Scherpenisser toren. Deze worden overigens ook op nieuw uitgebalanceerd, zodat ze geen onnodige druk op het mecha nisme uitoefenen. Voor wat betreft de wijzerplaat is het een ander verhaal. Daar is geen redden meer aan. Volgens Colin Havermans, die namens de ge meente toezicht hield op het kar wei, wordt er een geheel nieuwe wijzerplaat gemaakt, waarschijn lijk van eikenhout. Maar eerst gaat schilder Noom de beschildering van de plaat overtrekken, zodat exact dezelfde tekening straks weer op de nieuwe wijzerplaat kan komen te staan. Of die weer in wit te verf uitgevoerd gaat worden, of dat er ook hier bladgoud wordt ge bruikt, is nog niet zeker. „Het is mijn pakkie an niet, maar het is na tuurlijk wel veel mooier. Ik kom in heel Zeeland en ik heb nog nooit gezien dat er vergulde wijzers wa ren op een plaat met wit geschil derde cijfers. Dat is gewoon niet zo mooi", vindt klokkenmaker Tuij tel. Havermans hoopt dat nog voor het einde van het jaar de Scherpe- nissenaren weer op de torenklok kunnen zien hoe laat het is. De aanhoudingen blijken half ok tober al gebeurd te zijn, maar de politie heeft dat eerder niet bekend willen maken, hoewel de mannen al na enkele dagen werden vrijge laten. Op 13 oktober werd een 50- jarige uit Prinsenbeek gearres teerd. Hij zou de feitelijke ge bruiker van de loods zijn geweest, hoewel bij de verhuurder een an dere huurder geregistreerd was. Op 15 oktober werd een 38-jarige inwoner van Breda aangehouden en op 17 oktober een 42-jarige man uit Obbicht. De drie zijn vermoedelijk betrok ken bij de diefstal van twee Belgi sche vrachtwagens met kleding en workmates, die in september zijn verdwenen. Op 5 oktober brandde de loods uit, inclusief de twee vrachtwagens, waarbij restanten van jeans en workmates werden aangetroffen. Het grootste deel van de gestolen lading was toen al verdwenen. Toen de brandweer arriveerde, stond de grote deur van de loods ongeveer een meter open, terwijl ook de deur van het kantoortje open stond. Ondanks die verdachte omstandigheden is de brandstich ting nog niet bewezen, hoewel de eigenaar van het pand daarvan wel aangifte heeft gedaan. Een deel van het onderzoek, dat betrekking heeft op de diefstal van de twee vrachtwagens, heeft zich in België afgespeeld en zal door de Belgische justitie afgehandeld wor den. Europoort bedrijfshuisvesting, die voor beleggingsmaatschappij Wel-, gelegen b.v. uit Spijkenisse de ver huur regelde, is nog druk bezig met de afwikkeling van de brand. De onderhandelingen met de ver zekeringsmaatschappij zijn bijna twee maanden na de brand nog niet afgerond. „Dat er een niet ge heel bonafide huurder in de loods zat, speelt ons parten. Het is een heel vervelende kwestie. De scha de bedraagt enkele tonnen en de bedoeling is om de situatie zo spoedig mogelijk op te knappen, maar dan moeten de verzekerings gelden er wel zijn", aldus een woordvoerder van Europoort be drijfshuisvesting. Stemmen van lezers Hierbij wil ik reageren op het arti kel 'Geense koopt 15 ha aan Molen- vlietsedijk' in de Eendrachtbode van 23 november. Er staat o.a. in, dat 'het fruitteeltbedrijf van L. Ge luk inmiddels ook eigendom is van Geense'. Dit is echter niet het geval. Ik heb totaal niets verkocht. Ik heb wel een gesprek gehad met Geense en hij heeft voor drie jaar een optie op mijn grond, maar nie( op mijn woning en niet op mijn bedrijfsge bouwen. Het is dus voorbarig en on juist om te melden dat Geense 15 hectare aan de Molenvlietsedijk heeft gekocht. Onze percelen zitten daar nog niet bij. Ten tweede wordt in het artikel ver meld dat notariskantoor Knook en Schot onlangs bij inschrijving de bungalow met grond, groot 12,65 aren, van de familie Geluk aan de Molenvlietsedijk 11 verkocht. Dat pand van mijn moeder is inderdaad te koop aangeboden door de notaris en de inschrijving sloot 7 november. Maar omdat het bod van de hoogste inschrijver te laag was, is dit niet gegund. Er is dus ook in dit geval nog niets verkocht. Dat wilde ik hierbij toch maar even rechtzetten om misverstanden te voorkomen. L. Geluk, Molenvlietsedijk, Tholen.

Krantenbank Zeeland

Eendrachtbode /Mededeelingenblad voor het eiland Tholen | 2000 | | pagina 3