Broekhuis 'Tholen-stad is wellicht vroeger bewoond geweest dan men tot nu toe heeft gedacht' E. de Jonge schrijft boek merklappen Groep Tholen Opgravingen in Verbrandestraat brengen fundering en plomp aan het licht Hulp nodig Archeologische vondsten bij het Lange Water Extra geld voor monumenten moet structureel Donderdag 23 september 1999 EENDRACHTBODE, DE THOOLSE COURANT 7 Een hobbelig stuk grond achter bakkerij De Toe komst in Tholen. Getuige van een gesloopt, bouw vallig oud pand dat plaats moest maken voor nieuw bouw. Velen zijn er voorbij gelopen en hebben zich hooguit afgevraagd wat er in het gat gebouwd zal gaan worden. Maar Anton van Oost uit Tholen onder nam actie en het uiteinde lijke gevolg daarvan was een archeologische opgra ving die zaterdag van start ging- Aanstichter TOT 25% KORTING OP UITLOPENDE TOONZAALMODELLEN Stadsbrand Vreemde bodem In de plomp Vroege bebouwing Het is een onbeduidend stukje grond langs een steil oplopende steeg (aprel of schok) in de Ver- brandestraat. Aan de ene kant de bakkerij en aan de andere kant een woonhuis met een zijgevel van ijs- selsteentjes. Op de plaats waar nu omgewoelde grond te zien is, stond een gebouw dat vroeger de werkplaats was van een kuiper en na de Tweede Wereldoorlog in ge bruik was als pakhuis, opslag plaats en garage. Het pand was op getrokken uit ijsselsteentjes en (volgens Van Oost) daterend van rond 1800. Het is zaterdagochtend en op dit stukje grond van 15,16 bij 14,92 meter is het behoorlijk druk. Mannen en vrouwen met schoppen, bezems, schepjes en al lerhande schraapwerktuigen staan gereed. Ook een klein kraantje is aanwezig. Hier zal worden gegra ven naar de historie van een stukje Tholen. Algeheel toezicht over de opgra ving heeft provinciaal archeoloog Robert van Dierendonck, maar hij is nog niet aanwezig. Anton van Oost wel. Hij is penningmeester van de heemkundekring Halch- terth uit Halsteren en eigenlijk dus de aanstichter van dit hele verhaal. „Toen ik een tijd geleden langs de ze plek kwam, zag ik dat het pand gesloopt werd. Omdat het in het oude centrum van Tholen ligt, heb ik meteen actie ondernomen. Ik heb overleg gepleegd met de ge- Of de Zeeuwen (en specifiek de Tholenaren) zich niet zo voor de historie interesseren of dat er andere redenen aan ten grondslag liggen, feit is dat er in Zeeland veel minder ar cheologische werkgroepen zijn dan pakweg in Noord- Brabant. „Daar stikt het van de heemkundekringen", zegt Van Oost. Heemkundekring Haich- terth uit Halsteren heeft diver se Zeeuwse (en ook Thoolse) leden. In de gemeente Tholen is er echter geen werkgroep die zich met archeologie bezig houdt. Van Oost zou graag wat meer activiteit op Tholen zien. „Wat mij betreft mag dat best onder de vlag van Halchterth, maar er zou toch wel een groepje voor Tholen moeten komen. Het is een heel interes sant gebied, maar er gebeurt vrijwel niets op het gebied van archeologie. We hopen dat het op deze manier wat leven in geblazen wordt." meente en met de aannemer om te zien of we hier niet eerst een op graving konden organiseren, voor er weer gebouwd werd", vertelt Van Oost. De toestemming kwam er. Aannemingsbedrijf Bogert uit Tholen wilde best de werkzaamhe den wat uitstellen en gaf toestem ming voor de opgraving. De pro vinciaal archeoloog werd gewaarschuwd, want niemand mag op eigen houtje opgravingen doen. Daarvoor is toestemming nodig van een instantie die daartoe be voegd is. In Nederland is dat de rijksdienst voor oudheidkundig bodemonderzoek (ROB) en die heeft weer afgeleide vergunningen verleend aan de provinciale ar cheologische diensten. Van Die rendonck stemde toe in de opgra ving, mede gezien de interessante plek, aan de rand van de oorspron kelijke oude stad. Omdat er op Tholen geen archeologische ver eniging bestaat, schakelde Van Oost zijn eigen vereniging Halch terth in (waar overigens tien Tho lenaren lid van zijn en nog eens een tiental andere Zeeuwen). Sa men met mensen van de afdeling West-Brabant van de Archeologi sche werkgemeenschap voor Ne derland AWN - de Zeeuwse afde ling was druk met opgravingen elders in de provincie - pakte men het karwei aan. Er zijn overigens wel een aantal Tholenaren die ja ren geleden (tot in de jaren '80) betrokken waren bij opgravingen bij Reimerswaal. Die groep had zich voor andere opgravingen be schikbaar gesteld, maar leed een WEGENSVERBOUWING fj. KLOKKENMAKERIJ Groic Kerkstraat 5,465 i BA Steenbergen Tel. 0167-563385 Fax. 0167-566702 OP STAANDE KLOKKEN, WAND KLOKKEN EN TAFELKLOKKEN Terwijl provinciaal archeoloog R.van Dierendocnk linksachter in de sleuf) samen met voorzitter Christ van Terheijden van Halchterth het oude dijklichaam onderzoekt, is G. Westerweel voorgrond) met een trojfeitje de restanten van een beschoeiing aan het blootleggen. slapend bestaan. Van Oost hoopt dat er nu weer wal leven in komt. „Want Tholen is gewoon een heel interessant gebied." Een geluk bij dit alles is dat aanne mer Hommel uit Oud-Vossemeer de actie sponsort door de hele za terdagochtend een kraantje ter be schikking te stellen. Dat scheelt de vrijwilligers een hoop moeizaam graafwerk met de schop. Voorzitter Christ van Terheijden van Halch terth heeft de leiding over de op graving. Op zijn aanwijzingen maakt kraanmachinist J. de Wilde uit Tholen twee sleuven van onge veer een meter breed en zo'n tien meter lang. De eerste tachtig centi meter bestaat uit omgezette grond waarin van alles ligt, variërend van puin, dakpannen en rode plavuizen tot scherven van onder meer rood- bakkend aardewerk (17e en 18e eeuw). „Het is jammer dat er al schatgravers zijn geweest", merkt Van Terheijden op. „Je kunt zien dat ze hier met een metaaldetector overheen zijn geweest. In zo'n bo venlaag kunnen best wat muntjes zitten. Die ben je nu kwijt." Als de graafmachine op een paar paaltjes stuit, stopt het grove werk en wordt er met de hand verder ge gaan. Later blijkt het om een con structie van steen en hout te gaan, lijkend op een soort ton. In dezelf de sleuf - aan de westkant - zijn in het bodemprofiel duidelijk zwarte lagen te zien van verbrand materi aal. De inmiddels ter plaatse geko men provinciaal archeoloog Van Dierendonck vertelt dat het om sporen van vroegere bebouwing gaat. De aslagen geven aan dat er brand heeft gewoed. Wellicht dat één ervan veroorzaakt is door de grote stadsbrand die in 1452 het overgrote deel van Tholen in de as legde. Van Dierendonck heeft het heft strak in handen. Een tot nog toe zorgvuldig behandeld stuk muur in de westelijke sleuf, mag wat hem van Tholen ligt. Het eerste stuk van Tholen werd na 1220 bedijkt, ter wijl in 1260 voor het eerst in de bronnen Tholen wordt genoemd. Maar je mag aannemen dat het toen al de moeite van het noemen waard was, en dat Tholen niet een of ander boerengat was. De vraag pa de oude stadskern van Tholen aan gegeven als zeer waardevol gebied. Daar komt nog eens bij dat we van Tholen eigenlijk niet zoveel we ten", aldus Van Dierendonck. Inmiddels wordt er in beide sleu ven druk gegraven. Een aantal mensen is bezig de vondsten in ^rs Bij de opgravingen in de Verbrandestraat kwamen diverse spullen naar boven. Voornamelijk gaat het om scherven van Duits, Italiaans en inheems aardewerk, waarvan het oudste exemplaar ongetwijfeld een lensvormige pot bodem is (hier rechtsonder). Hoewel het 't oudste voorwerp is, kan nog niet gezegd worden hoe oud en waar het vandaan komt. Verder werden er tegels (1700 en ouder), negen grote sierstenen kanteelachtigvan een huis, knikkers en botten gevonden. betreft met de kraan verwijderd worden. Hij wil een goed bodem profiel en ook het oude dijkli chaam dat aan het licht is gekomen tegen de straatkant aan, heeft zijn interesse. „Dat is de oude zeedijk van de polder Vijftienhonderdge- meten waarin de oudste stadskern is dan waarmee het is begonnen. Een paar huisjes langs de dijk? Dan zou je hier wel eens sporen van bewoning van voor 1260 kun nen aantreffen. Alleen ai daarom is het een archeologisch zeer interes sante plaats. Op de archeologische monumentenkaart staat bovendien zakjes te doen, voorzien van een briefje met daarop de exacte vind plaats. Anderen maken de scherven (het merendeel van de vondsten) schoon en leggen ze te drogen. Op een tafeltje met losse vondsten ligt een diversiteit aan aardewerk en glas. Van relatief jong Keuls aarde werk (het karakteristieke grijs met blauw) tot steengoed uit de vijf tiende eeuw. Op zich niet erg bij zonder. Eén scherf wekt echter wel discussie op. Het gaat om de bodem van een pot, kan of kruik van zwart aardewerk. Aanvankelijk denkt Van Oost aan een kogelpotje dat dateert van rond 1300. Maar Van Dierendonck wil daar niet aan. „Het is gedraaid en kogelpotjes zijn nooit gedraaid, maar geklopt. Ook heeft het een lensvormige bo dem en een kogelpotje is helemaal rond", zegt de provinciaal archeo loog. Hij komt er niet uit. Hij op pert nog de mogelijkheid dat het Karolingisch/Merovingisch is en dan zou het nog veel ouder zijn: van voor de negende eeuw. Maar gezien de vindplaats (in Zeeland komt eigenlijk geen Merovingisch aardewerk voor) twijfelt hij ook daaraan. Uiteindelijk confisqueert hij de scherf om hem op een verga dering in Amersfoort aan een ex pert te laten zien. Later vinden de gravers op dezelfde plaats, maar iets dieper nog zo'n zelfde bodem. Terwijl aan het ene eind van de westelijke sleuf het dijklichaam verder in beel wordt gebracht, graaft aan de andere kant onder meer Gerard Westerweel uit Tholen voorzichtig verder met een troffel- tje. Hij haalt allerlei scherven naar boven. In het uiteinde van de sleuf waar Westerweel bezig is, wordt ook iets gevonden dat aanvankelijk wat op een ton lijkt. Het is een con structie met hout, ijzer en steen. Het blijkt bij nader inzien om een beschoeiing te gaan. Er wordt in de omgeving veel afval gevonden. Het vermoeden rijst dan ook dat het in vroeger tijden gebruikelijk was om afval tegen de zeedijk te storten. Er komt zelfs een deel van een schoen naar boven. „Elders in het land is ook een zogenaamde plomp gevon den. Daar werd dan vanaf de hoog te (in dit geval de dijk) eeuwen lang allerlei rotzooi naar beneden ge gooid. Die plomp willen wc leeg maken. Je vindt er echt van allerlei materialen in terug. Die eerste laag van ongeveer 1,5 meter is er nu af gehaald en in kaart gebracht. We komen nu bij de interessante lagen van ongeveer 1500. We hebben proefboringen verricht en pas op 3,5 meter hebben we het oorspron kelijke veen (zeg maar de Ooster- scheldebodcm) gevonden. Dus we kunnen nog wel even vooruit", zegt Van Oost. Aan de andere kant, in de oostelijke sleuf, komt al vrij snel een funde ring bloot te liggen, gemaakt van grote, rode bakstenen, gemetseld met kalkzandspecie. Na de nodige (voorzichtige) graafwerkzaamhe den, komt een deel van een vloer vrij. Van Dierendonck komt eraan te pas om schifting aan te brengen tussen rommel die weg kan (er zit zelfs een brok beton tussen) en wat in tact moet blijven. Hij houdt de leiding strak in handen zolang hij ter plaatse is. Hij wil te weten ko men of het zo'n interessante plek is dat er verder zoeken noodzakelijk is. „Dat hangt van een aantal facto ren af. In de archeologie is het op dit moment zo dat we het liefst niet te veel verstoren en zoveel moge lijk in de bodem laten zitten. De ge dachte daarbij is dat we later veel betere technieken zullen hebben om onderzoek te doen zonder dat we schade aanrichten. Maar ik wil ook weten wat de aannemer hier van plan is", zegt de provinciaal ar cheoloog. Van Oost legt hem uit dat de firma Bogert er een pand in meerdere bouwlagen wil wegzetten en daarvoor van plan is te heien. „Als de aannemer bereid is zijn bouwplan aan te passen en in plaats van heipalen, een plaatfundering aan te leggen, dan kan in principe de zaak blijven zoals het is. Maar als hier her en der palen dwars doorheen moeten komen, dan ga ik kijken of we er een officiële opgra ving van kunnen maken om zoveel mogelijk eruit te krijgen." Dat zou echter wel betekenen dat ook de ge meente in de buidel zal moeten tas ten voor een bijdrage. Wethouder W.C. van Kempen, die onder meer monumentenzorg in zijn portefeuil le heeft, is nog maar zijdelings op De opgravingswerkzaamhe- den in de Verbrandestraat in Tholen gaan zaterdag verder. Met man en macht zal er wor den gewerkt om zoveel moge lijk gegevens te verzamelen. Dezelfde ploeg als afgelopen zaterdag en maandag zal aan het werk gaan, maar er zijn handen te kort. „We hebben echt meer hulp nodig. Daarom kan iedereen die belangstel ling heeft, mee komen helpen (dat hoeft geen hele dag te zijn). Wij geven ze dan een korte instructie ter plaatse", zegt Anton van Oost. Wie inte resse heeft om mee te helpen mag zich van tevoren aanmel den bij Martin Daams tel. 0166-663405 of Anton van Oost 0166-604481. „Maar men mag ook gewoon naar de Verbrandestraat komen", al dus Van Oost. Advertentie I.M. Onder toeziend oog van nieuwsgierige passanten, wordt een fundering met een gedeelte van een tegelvloer blootgelegd in de oostelijke sleuf. de hoogte van de opgravingen. „We hebben nog geen aanvraag voor een officiële opgraving gehad. Tot die tijd kan ik er ook niets van zeggen. Ik wil geen verwachtingen wek ken", zegt Van Kempen die ook niet weet of er in de begroting pot jes zijn opgenomen die voorzien in dit soort situaties. Nadat er ook maandag nog verder is gegraven, komt Van Oost tot de conclusie dat het een interessante plek is en men zal dan ook zeker verder gaan met het uitdiepen van de sleuven. „Niet dat we tot nu toe echt iets spectaculairs hebben ge vonden, maar toch wel dingen die interessant genoeg zijn om er wat verder mee aan de slag te gaan. Vooral die fundering in de oostelij ke sleuf is interessant. Hij is merk waardig groot voor een plek stijf te gen de dijk aan. Eigenlijk hebben we er nu alleen nog maar vragen bij. Waarom is die fundering zo ste vig? Daar bouw je wel meer op dan zomaar een klein huisje. En wat moet daar dan gestaan hebben zo dicht bij de dijk? Dat willen we proberen te achterhalen", zegt de Thoolse amateur-archeoloog. „We hebben ontdekt dat de fundering naar het zuiden loopt, maar ook naar het westen. We hebben al een uiteinde in de eerste sleuf gevon den. Daarom gaan we zaterdag het middenstuk tussen de sleuven af graven." De fundering van rode, grote bakstenen heeft een vreemde vorm. Er is een stevig en breed stuk waarvandaan twee muurtjes even wijdig weglopen met een heel klei ne tussenruimte, net als bij een vork. Verder is er een halvemaan vormig gedeelte van ongeveer 1,2 meter doorsnee gevonden. „We we ten nog niet wat het is. Het geeft in elk geval aan dat Tholen al vroeg bebouwd was. Aan de hand van de hoeveelheid scherven die we ge vonden hebben in de plomp, kun je er volgens mij toch wel vanuit gaan dat er al vroeger dan 1260 (waarin Tholen voor het eerst wordt ge noemd) een behoorlijke bevolking is geweest. De polder is bedijkt in 1220, maar in veertig jaar tijd bouw je geen flink aantal bewoners op. Het kan wellicht zo zijn dat er hier eerder dan 1220 al iemand ge woond heeft (op een hoge bult of- zo). We willen in elk geval verder gaan zoeken zo lang dat mogelijk is. De aannemer, Bogert, heeft ons in elk geval nog wel even de tijd gegeven. En dat is heel prettig." De archeologische vondsten uit de jaren 1986-1988 zijn het thema van het jaarboek van de heemkunde kring Halchterth uit Halsteren. Er zijn destijds opgravingen gedaan aan de rand van de Auvergnepolder ten westen van het dorp, bij het Lange Water. Dit wordt ook wel de Verkorting genoemd en inmiddels zijn daar vissteigers gerealiseerd. Maar ooit heeft er mogelijk een overzetveer bestaan dat de verbin ding met Tholen onderhield. Het Lange Water was tot in de late mid deleeuwen een vaarweg. Honderden gebruiksvoorwerpen zijn gevonden (zoals 127 bierpullen en 75 wijn flessen) van onder meer Delfts, Westfrics en Bergs aardewerk. Het meeste stamt uit de 17e en de 18e eeuw en gezien de vondsten is de conclusie dat hier een herberg heeft gestaan. Het boek (dat bij de kring verkrijgbaar is voor 39,95 gulden) bevat naast een beschrijving van de opgraving en de vondsten (met veel foto's in kleur), informatie over het ontstaan van de polders en over het vervaardigen van aardewerk. Gero mantiseerde vertellingen schetsen het beeld van hoe het leven in dit gebied geweest kan zijn. Het boek 't Waterhuisje lelt 112 pagina's en zal morgen, vrijdag, door de werkgroep archeologie van de heemkundige kring worden gepresenteert in het voormalige raadhuis van Halsteren. Nu staatssecretaris F. van de Ploeg van cultuur heeft besloten om extra geld uit te trekken voor de monu menten in Nederland, is het de vraag wat de individuele gemeenten daarmee op gaan schieten. Navraag bij de gemeente leert, dat men daar nog niet op de hoogte is van extra budget. „Ik weet dat er plannen zijn, maar hoeveel geld en op welke manier het verdeeld gaat worden, weet ik nog niet", zegt wethouder W.C. van Kempen die onder meer monumentenzorg in zijn portefeuil le heeft. „Normaal is het zo dat we daar bericht van krijgen via het mi nisterie. Dat is nog niet gebeurd. Maar onze afdeling houdt dat ook zelf wel in de gaten en zal aan de bel trekken als er zich mogelijkhe den aandienen." Van Kempen meent dat eenmalige bijdragen niet veel zoden aan de dijk zetten. „Je zou een structureel hoger budget moe ten krijgen. Met een eenmalige bij drage kun je niet zoveel doen. Ja, je zou iels aan kunnen pakken dat er anders toch nooit van zou komen. Maar als je ergens aan begint, moet je ook rekening houden met het ver volg in de zin van onderhoud", al dus de wethouder die erkent wel wat extra geld te kunnen gebruiken. „Er is nog heel wat te doen. Dat zal ik niet ontkennen. Maar we zullen vooralsnog even af moeten wachten of er ook voor ons extra geld in zit." Gedeputeerde G.L.C.M. de Kok krijgt op 1 oktober het eerste exem plaar overhandigd van het boek 'Door mijn gedaen'. Het boek is ge schreven door mevr. E. de Jonge- Everaert uit Tholen en gaat over Zeeuwse merk- en stoplappen en hun maaksters. Het werk vloeit voort uit een project dat in 1997 en 1998 werd uitgevoerd door het bureau provinci aal museumconsulent Zeeland en ze ven Zeeuwse musea, waaronder De Meestoof in Sint-Annaland. Het doel van het project was om de toestand van slecht ingelijste textielkunstwer- ken in Zeeuwse musea te verbeteren en de deskundigheid van museum- medewerkers ten aanzien van de be handeling van de stoffen te vergroten. De 26 meest waardevolle kunstwer ken (voornamelijk merk- en stoplap pen) werden onder leiding van een restaurator door in totaal 15 mede werkers van de deelnemende musea onder handen genomen. Mevr. De Jonge was één van hen. Tijdens het project verzamelde ze veel infor matie over de achtergronden van Zeeuwse merk- en stoplappen. Die informatie is nu gebundeld in 'Door mijn gedaen'. In het (kleur)rijk geïl lustreerde werk is als bijzonderheid ook het telpatroon bijgevoegd van één van de mooiste merklappen in de Zeeuwse musea, die van Margaretha Anna Smytegelt uit 1762. Door mijn gedaen is een uitgave van de vereni ging van Zeeuwse musea en het bu reau provinciaal museumconsulent Zeeland. Ramon de Nennie tekende voor de vormgeving. Met het werkje wordt alvast een voorschot genomen op het jaar 2000 (het jaar van de tex tiel) waarin meer activiteiten op het gebied van merklappen zullen wor den ondernomen. Voorzitter G.R. Heerebout van de vereniging van Zeeuwse musea overhandigt op 1 ok tober het boekje aan gedeputeerde De Kok in de tapijtenzaal van het Zeeuws museum in Middelburg. Door mijn gedaen is in de boekhan del verkrijgbaar voor 19,50. Romeinen in Zeeland. De provin cie heeft het boekje Romeinen in Zeeland opnieuw uitgegeven. In an derhalf jaar tijd was de eerste druk (2000 exem plaren) uitverkocht. Er zijn in dc tweede druk enkele aan passingen gedaan door de auteur, J.A. Trimpe Burger, en ook zijn een paar illustraties vervangen door dui delijkere of recentere exemplaren. De vondsten bij Sint-Maartensdijk en Poortvliet komen echter niet of nauwelijks aan de orde. Het boekje is bij de provincie te bestellen.

Krantenbank Zeeland

Eendrachtbode /Mededeelingenblad voor het eiland Tholen | 1999 | | pagina 7