„We proberen Margje zoveel mogelijk
in authentieke staat terug te brengen
Jan-Willem en Marga Kunst-van Tilborg houden sleepboot varend
99
Donderdag 12 augustus 1999
EENDRACHTBODE, DE THOOLSE COURANT
5
e hebben een vas-
p/ te ligplaats aan de
JfrSdr werf van M. van
Duivendijk in Tholen. Wil
len ze spullen aan boord
brengen, dan rijden ze met
de auto tot vlakbij de boot.
Op de steiger staan drie
tuinstoeltjes en een parasol
vanwaar ze op hun bezit
kunnen uitkijken. In het
water van de afgedamde
Eendracht ligt Margje afge
meerd. De sleepboot van
Jan-Willem en Marga
Kunst-van Tilborg ligt klaar
voor een tocht naar Bres-
kens om daar met andere
slepers de visserijdag op te
luisteren en om vakantie te
vieren. Op vakantie gaan
met een eigen boot, is niets
bijzonders tegenwoordig.
Maar met een sleepboot
van 65 jaar oud het ruime
sop kiezen, gebeurt niet zo
vaak. De Margje is hun lust
en hun leven geworden,
maar is af en toe ook een
zorgenkindje.
Erzijn veel mensen die graag eens op of aan het water vertoeven. De Zeeuw
se wateren en zeker de Oosterschelde hebben een enorme aantrekkings
kracht op toeristen en dagjesmensen. Er zijn ook mensen waarbij de 'tic' voor
het water veel verder gaat. De fanatici die in de vrije uurtjes de boot, het
duikpak of de waterscooter pakken en het water op gaan. Zij kiezen 't
Ruume Sop.
T\irbulent verleden
Stoer uiterlijk
Trapje van de straat
Kunsl heeft pas de luiken van de ma
chinekamer en het voormalige water
reservoir op het achterdek geschil
derd. De verf is nog nat. Vanaf de wal
kijkend naar het schip, ziet Kunst ook
alweer roestplekken in de wand bij
het gangboord. Is het ene karwei
klaar, dan wacht er een ander. Na vier
jaar restaureren ziet de Margje er
weer bijna net zo uit als toen de boot
in 1934 van een scheepswerf in Veen-
dam rolde. Er zijn al vele vrije uurtjes
in gestoken, er is menig zweetdrup
peltje voor gelaten, maar het echtpaar
heeft ook geleerd dat ze er van tijd tot
tijd mee moeten varen om van hun
bezit te kunnen genieten. Dat doen ze
dan ook volop; indachtig het rijmpje
dat in de stuurhut hangt en afkomstig
is uit het sleepbootnieuws, een uitga
ve van de vereniging De MotorSleep-
boot (VDMS) waarvan ze lid zijn: Er
was eens een mannetje (hij was niet
wijzer)/ hij kocht zich een bootje van
roestig ijzer/ hij brandde en laste/ en
bikte en schuurde/ het leek wel alsof
het een eeuwigheid duurde/ voordat
hij de boot/ uit zijn droom had ver
bouwd/ helaas was het mannetje/
toen al... te oud/ dus: vergeet niet te
varen/ geniet van het water/ want als
je wacht tot ie klaar is/ dan is er geen
later.'
De liefde voor de scheepvaart is
Kunst van jongs af aan ingegeven.
Zijn vader was gezagvoerder op de
grote handelsvaart en later register-
loods bij het Nederlandse loodswe
zen. Als jongen wilde Jan-Willem in
de voetsporen van zijn vader treden.
Het gezin woonde in de havenstad
Temeuzen waar de binnenvaartsche
pen af en aan varen, maar waar ook
grote zeeschepen passeren. „Na de
hbs wilde ik naar de zeevaartschool,
maar ik werd afgekeurd vanwege
mijn ogen. Tegenwoordig zou dat
geen punt meer zijn." Kunst koos min
of meer noodgedwongen een andere
richting en ging het bedrijfsleven in.
De 51-jarige Kunst is nu bedrijfslei
der bij Edah, maar heeft de liefde
voor de scheepvaart behouden. Nog
voordat het echtpaar in 1990 zijn eer-
Marga en Jan-Willem Kunst uit Tholen hebben voor de Margje een vaste ligplaats aan de steiger van de werf van Van Duivendijk.
ste boot aanschafte, behaalde Kunst
zijn vaarbewijzen. „Puur uit hobby. Ik
was toen de enige op de cursus die
geen boot bezat."
De eerste boot was een sleepboot van
vier meter. Een 'opduwer', die vroe
ger tjalken of klippers duwde als de
zeilboten bij windstilte niet konden
varen. Met het bootje ging het echt
paar en zoon Jens op vakantie. Marga
(49): „Het was zo klein dat we niet al
le spullen mee konden nemen. Eerst
reden we met de auto naar de cam
ping in Wolphaarsdijk om de tent op
te zetten, dan gingen we terug naar
Tholen om dan met de boot de Oos-
terschclde over te steken. En omdat
Jens groeide, werd de boot gewoon te
klein."
Het werd tijd om te zoeken naar een
grotere sleepboot. Kunst wilde er een
tje van tien meter waar het gezin goed
mee uit te voeten zou kunnen. „Het
bleek zoeken naar een speld in een
hooiberg. We hebben er heel Neder
land voor doorgereden. Maar via een
kennis van vrienden kwam we er uit
eindelijk achter dat er in Amsterdam
eentje te koop lag. We troffen er een
wrak aan dat nog net dreef. Het was
een verwaarloosd schip, volkomen
onderkomen. Rijp voor de sloop.
Maar het was wel precies wat we wil
den." De boot is 10 meter lang, 3,16
meter breed en heeft een diepgang
van 1,3 meter. Margje weegt 16 ton.
In de jaren twintig van deze eeuw
werden er veel sleepboten gebouwd.
Het waren typische rivierboten die
vaak twee binnenvaartschepen sleep
ten die over onvoldoende vermogen
beschikten om tegen de stroom op te
varen. „Dat bracht geld op. Na de
Tweede Wereldoorlog werden er vele
nieuwe binnenschepen gebouwd met
sterke motoren en werden de sleepbo
ten overbodig. De sleepboten werden
gesloopt of kwamen bij 'natte' aanne
mers en rijkswaterstaat terecht die aan
de rivieren werkten, beschoeiingen
maakten en dergelijke. Dat is eigen
lijk de reden waarom ze zijn overge-
snel verkocht en op 5 februari 1994
werd het echtpaar eigenaar van de
moiorslecpboot. Kunst stelde samen
met de werfbaas een ingrijpend repa-
ratieplan op. ..Dat hield in dat het on
derwaterschip verledig van een nieu
we huid /ou worden voorzien. Over
diiInstaande platen heen. Een dubbe
le huid dus. Het dnjfvermogen moet
tenslotte goed zijn."
zonder maakt, is de motor waarmee
het schip is uitgerust: een zes cilinder
Ley land uit 1953. De Britse motor
kwam volgens Kunst naar Nederland
omdat Daf in Eindhoven ook
scheepsmotoren wilde gaan bouwen.
„Onze machine heeft model gestaan
voor de Dafschecpsmotoren. De mo
tor is daarna in onze boot terecht ge
komen. De motor komt oorspronke-
bleven."
Het vaak ruwe werk langs de oevers
van de rivieren liet zijn sporen achter
op de boten. Ook aan de Margje is te
zien dat er niet bepaald zachtzinnig
mee om is gegaan; de boot vertoont
hier en daar de butsen van een turbu
lent verleden.
Voordat Kunst tot aankoop wilde
overgaan, wilde hij de boot 'droog la
ten zetten' om hem te laten
Op de werf in Amstcr
werd het schip bekeken en beklopt,
„Op sommige plaatsen was de wand
maar 2 millimeter dik." Het schip
werd dan ook afgekeurd, maar het
echtpaar was toch gevallen voor de
sleper. Het kleine opduwertje was
Het roefje is 1,7 meter hoog. Jan-Willem Kunst kan er niet rechtop staan. Om te kunnen slapen, ligt het
echtpaar dwarsscheeps.
Met de opbrengst van de opduwer
kon de reparatie van de Margje (ge
noemd naaf Marga en Jens) bekostigd
worden. ..Wc zijn er in twee dagen
mee van Amsterdam naar Tholen ge
varen en hebben bij Van Duivendijk
een ligplaats gëvonden. 'Wat hebben
5u gekocht', zeiden ze op de
f. Het ding zag er niet uit."
Inmiddels is het schip ingeschreven in
hei nationaal register van varende
monumenten onder nummer 26K.
„We proberen de boot zoveel moge
lijk in authentieke staat terug te bren
gen. We zijn er nog niet, maar al wel
een eind op weg. Ais je ziet hoeveel
van deze schepen er zijn in Neder
land, dan is 268 nog een betrekkelijk
laag nummer. We horen nu onder de
monumentenzorg voor schepen."
De VDMS met 600 leden, heeft een
zogenaamde behoudscommissie die
gemachtigd is om motorsleepboten te
'schouwen' en voor te dragen voor
het nationaal register. Het echtpaar
Kunst is er trots op dat Margje ook is
toegelaten. „Het houdt in dat we aan
het uiterlijk niets mogen veranderen,
maar ook dat we studenten scheeps
bouw toe moeten laten voor hun stu
die. En met deze status kunnen we
ook subsidie aanvragen."
De VDMS verwacht dat de eigenaren
met de monumentenaantekening er
fiscaal of anderszins financieel hun
voordeel mee kunnen doen.
Het wrak dat Kunst vijf jaar geleden
in Amsterdam aantrof, is veranderd in
een paradepaardje. Stukje bij beetje
zocht het echtpaar naar onderdelen
om de boot in oude glorie te herstel
len. Gemakkelijk was het niet. Van de
oorspronkelijke versie is geen teke
ning bekend. Wel is zeker dat de boot
in Veendam is gebouwd, maar niet bij
welke scheepswerf. Toch wist het duo
veel te achterhalen. Mevr. Kunst:
„Dat komt toch vooral omdat je lid
bent van zo'n vereniging. Elk jaar heb
je een bijeenkomst voor alle leden ge
zamenlijk en je ziet elkaar op andere
dagen tijdens evenementen. De een
weet dit, de ander dat. Ik was zelf niet
eens zo'n botengek, maar nu ken ik
zóveel mensen in de vereniging. Er
lopen woeste Friezen met een staartje
in de nek rond tot notabelen in driede
lig pak. Er heerst een leuke sfeer. Het
zijn allemaal gelijkgestemde zielen,
net als liefhebbers van oude auto's."
Ervaringen uitwisselen, elkaar tips
geven en informatie inwinnen over de
mogelijke herkomst en de vorige ei
genaren van het schip. Op die manier
kwam Kunst aan oude foto's van de
sleepboot die hem in staat stelde, het
schip zoveel mogelijk in originele
staat terug te brengen.
Zo bracht Kunst recent de schoor
steen terug op het schip. De zwarte
kloeke pijp geeft de Margje een stoer
uiterlijk dat past bij het karakter van
de boot als werkpaard op het water.
Als persoonlijke noot prijkt er een
embleem met de letter K (van Kunst)
op, goudkleurig op een rond veld van
blauw en wit. Wat de Margje zo bij-
lijk uit een bus met het stuur aan de
rechterkant. De machine van 135 pk
is 46 jaar oud en staat sinds 1956 in
deze boot nadat hij door Daf is nage
bouwd. Voor zover we hebben kun
nen nagaan, hebben er tweemaal Ap-
pingedammer Bronsmotoren van 40
pk in gestaan en een Deutz. Mogelijk
is de Leyland de vierde motor."
De machinekamer neemt de grootste
ruimt| epde Margje in beslag. Niet
gezien de kracht die de
mm—
boot moest ontwikkelen om zware
vrachten voort te trekken. „Het is het
kloppend hart van het schip."
De Leyland onderscheidde zich van
andere motoren vanwege het feit dat
de vetspuit er niet aan te pas hoeft te
komen omdat de motor in een geslo
ten systeem is vervat. „De nokkenas-
sen waarvoor je vroeger de vetput in
moest, zie je bij dit type niet bewe
gen. Dat moet Daf ook aangesproken
hebben. Zo'n motor behoeft geen on
derhoud tijdens het varen. Dal spaart
tijd en mensen, dus geld."
Hoe specialer een motor, hoe moeilij
ker het vaak is om er onderdelen voor
de vinden. Dat valt voor de Leyland
reuze mee, zo blijkt uit de uitleg van
Kunst. „In de voormalige koloniën
van Groot-Britannië rijden nog heel
veel bussen en vrachtwagens met
Leylandmotoren rond. Er is ook nog
steeds vraag naar. Voor revisie wor
den ze in kisten naar Engeland ver
voerd. Dus onderdelen zijn nog vol
doende te krijgen."
Ondertussen zijn de eigenaren steeds
meer te weten gekomen van hun va
rend monument. Via verhalen van
oud eigenaren of mensen die het
bootje gekend hebben, via geschreven
bronnen zoals het kadaster. Toch zijn
niet alle eigenaren bekend. „Vaak is
de boot onderhands verkocht, dus niet
geregistreerd." Op de lijst die Marga
inmiddels heeft aangelegd met tech
nische gegevens en oud-eigenaren,
staat nog een groot aantal vraagte
kens. Zo is ook niet helemaal zeker
wat er tijdens de oorlog met de boot is
gebeurd. Jan-Willem: „We vermoe
den dat het schip toen is afgezonken.
Alle houtwerk uit het begin is weg.
Het nieuwe houtwerk is aangebracht
in de jaren vijftig." Ook de stuurhut is
verbouwd geweest en de roef is ver
nieuwd geweest. „Mogelijk omdat de
machine beschadigd was waardoor de
roef eraf moest. Het is een schip met
een hele geschiedenis."
De stuurhut is inmiddels vernieuwd
en Kunst heeft hem van binnen op
nieuw betimmerd. Ook heeft hij een
nieuwe mast gemaakt. „Toen we de
boot kochten, stond er een lantaarn
paal op. Dat was geen gezicht. Van
Van Duivendijk hebben we een dikke
paal gekregen. Het bleek Oregon-pi-
ne. Dat is het neusje van de zalm voor
masten. In de garage heb ik hem met
de hand op dikte geschaafd, ge
schuurd en er zeven lagen lak op ge
smeerd. Hij heeft zeven weken in de
huiskamer gelegen. Ook de vlaggen-
stok kon ik eruit maken."
Het trapje naar het roetje komt van de
straat. Marga: „Ik zag eens een keer
een vlisotrap bij de vuilnis staan. Het
was precies wat we toen nodig had
den. Er is een stuk afgezaagd, ook ze
ven lagen lak erop gedaan en met
koperen strips beslagen. Prachtig. Zo
scharrelen we overal wal op, want als
je iets nieuws wil kopen, dan ben je
een kapitaal kwijt. De familie weet
bijvoorbeeld ook dat ze geen oude
vloerbedekking moet weggooien. Dat
kunnen wij goed gebruiken."
Aan de aard van het schip wordt niets
veranderd, maar Kunst heeft wel wat
aan de besturing van het schip ge
daan. „Dat was een originele ketting
besturing. De kettingen liepen van het
stuur naar buiten via het dek naar het
roer. Dat gaf veel vuil en vet en het
was helemaal versleten. Ik heb een
nieuw roer met een hydraulische be
sturing. Dat is de enige grote conces
sie die ik heb gedaan."
De sleepinrichting of beting is hele
maal in takt. Daar staat de sleep- of
patenthaak op vast waar het touw aan
vast wordt gemaakt voor de te spelen
vracht. „Dit instrument maakt de boot
tot een sleepboot." Er zit een veilig
heidshendel aan met een touwtje naar
de stuurhut. Mocht er iets fout gaan,
dan is één trek aan het touw voldoen
de om de tros van de haak te laten
glijden. Lukt dat echter niet meer, dan
heeft de stuurman nog altijd een hak
bijl ter beschikking om de tros kapot
te kappen. „Het was nodig omdat
sleepboten zich nogal eens onderste
boven trokken. Kon je de tros los kap
pen, dan redde je daarmee de boot."
In het achteronder bevindt zich de
balasttank. Die was gevuld met wa
ter, maar is nu in gebruik als berg
ruimte. „Bij het slepen heeft de boot
de neiging om vanachter iets naar bo
ven te komen. Met de balast werd dat
verhinderd, maar wij hebben dal niet
nodig." Toch komt het af en toe voor
dat Margje gebruikt wordt voor het
doel waarvoor ze ooit is gebouwd:
slepen. „Voor de werf van Van Dui
vendijk doe ik wel eens een sleepje.
We halen wel eens een jachtje op bij
de Philipsdam. Dat is wel de jus,
want dan is ze even in functie. Maar
we beschouwen het meer als een
geintje. We willen de beroepsslepers
niet benadelen."
Wat nog gebeuren moet? Ach, het
roelje 1,7 meter hoog) moet nog op
nieuw betimmerd worden en het
koelsysteem zou vervangen moeten
worden. De grote ouderwetse bak
neemt veel ruimte in beslag. Volgens
Kunst kan het compacter en dat bete
kent ruimtewinst in de roef. Het echt
paar heeft twintig jaar gekampeerd,
maar gebruikt Margje nu als vervoer
middel en caravan. Voor Jan-Willem
die vijftig tot zestig uur per week
werkt, is het werken aan en het varen
met Margje een vorm van afleiding
en ontspanning. „Alle beslommerin
gen laat je van je af glijden. We zijn
het niet, maar we voelen ons gewoon
miljonairs."
De kat van de werf van Van Duivendijk zoekt regelmatig de stuurhut op van de 65 jaar oude sleepboot
Margje.