Stamreeks Theo van Poortvliet Terugwerkende kracht 4 „Het was heel gezellig, maar 't gaat te traag" Onbestemd verlangen naar geborgenheidmaar het verleden hood geen hulp Op zoek naar voorouders via het gemeentearchief Tholen Donderdag 29 juli 1999 EENDRACHTBODE, DE THOOLSE COURANT 15 De stamvader van dit Thoolse geslacht treffen we in het begin van de 17de eeuw aan in Co lijnsplaat op het eiland Noord-Beveland, waar hij belijdenis deed in 1610. De Oud-Noordbeve- landpolder was twaalf jaar eerder, in 1598, be dijkt. Dit vond dus plaats midden in de Tachtig jarige oorlog. De nieuwe polder is toen bevolkt met mensen die uit de wijde omgeving kwa men. Ook van het eiland Tholen trokken men sen naar Noord-Beveland om een nieuw be staan op te bouwen. Cornelis Adriaenszn zal één van hen zijn geweest. Vermoedelijk is hij, of anders zijn vader Adriaan, afkomstig van Poort vliet en werden zij in hun nieuwe omgeving be kend met het achtervoegsel (afkomstig) van Poortvliet. door J.P.B. Zuurdeeg Marynis. Blaren noch spierpijn f) Zonder problemen Door mevr. J.J. Opree uit Gorinchem. Niet kijken Traag Koningskinderen Veijaal heeft de ideeën in huis! Mooi licht is >i wonen! In een tijd dat het gebruik van vaste familienamen langzaam uit het zuiden - het eerst in de groten steden en nadien ook op het platteland - naar het noorden schoof, werd ook dit achtervoegsel een vaste fami lienaam, die Jacob Jans (nr. 3 van de stamreeks) in het mid den van de 17de eeuw 'mee nam' naar het eiland Tholen waar hij zich, voor zijn huwelijk in 1667, in Poortvliet vestigde. Andere nazaten van Jan Corne- liszn. van Poortvliet werden be kend onder de familienaam Poortvliet dus zonder 'van'. La ter vestigden zij zich op Goe- ree-Overflakkee. Hiervan stam de de bekende tekenaar en illustrator Rien Poortvliet af. Zijn voorvaderen heeft hij ver werkt in zijn boek Langs het tuinpad van mijn vaderen (Kampen, 1987). 1. Cornelis Adriaenszn. van Poortvliet geboren circa 1585, belijdenis Colijnsplaat 10 april 1610, overleden aldaar augus tus 1649 (armenboek Colijns plaat 22 augustus 1649). Hij huwde I vermoedelijk een Cornelia. Hij huwde II met Mag- dalena van Gelder, overleden Colijnsplaat 18 augustus 1649. Van Cornelis zijn de volgende kinderen bekend: Jan, Adriaan, Neelken, Cornelis, Stijnken en 2. Jan Cornelisse van Poort vliet geboren circa 1610, lid maat Colijnsplaat 1634, overle den aldaar 7 december 1650. Hij huwde met Neelken Adri- aens, lidmaat Colijnsplaat 1634. 3. Jacob Jans van Poortvliet gedoopt Colijnsplaat 1 mei 1644, begraven Poortvliet 10 fe bruari 1716. Hij huwde Poortvliet 3 novem ber 1667 (ondertrouw aldaar 9 oktober 1667) met Vincentia/ Santijntje Vincents/Sents, ge boren Poortvliet circa 1640, be lijdenis aldaar 3 april 1665, be graven aldaar juli 1719. 4. Adriaan Jacobs van Poortvliet geboren Poortvliet na 1690, begraven aldaar 8 de cember 1735 (Rechterlijk ar chief Zeeuwse eilanden nr. 5694/147v, d.d. 15 januari 1737). Hij huwde Nieuw-Vossemeer 18 augustus 1720 (ondertrouw aldaar 13 augustus 1720) met Ester Arisen Geyze, weduwe van Jan Ostdorp en Jan Bils, geboren Den Doel? circa 1682, begraven Poortvliet 1 mei 1752 (de weduwe van Adriaan van Poortvliet). 5. Adriaan van Poortvliet geboren Poortvliet 1725, belij denis aldaar 3 april 1744, ge rechtsbode (1797), overleden/ begraven Oud-Vossemeer 12/14 september 1802, oud 77,5 jaar (in 1737 was hij 14 jaar en in 1797/98 74 jaar). Hij huwde I circa 1743 met To- na Christiaense/Huybrechtse, geboren vermoedelijk Poort vliet circa 1720, belijdenis al daar 14 april 1740, begraven Poortvliet 11 juni 1756 (Raze 5694/284, d.d. 20 april 1757). Zij was een dochter van Christi- aan Huybrechtse en Cornelia Mense. Hij huwde II Poortvliet 14 maart 1758 (ondertrouw al daar 24 februari 1758) met Di- na Dirks Suurland, geboren Halsteren circa 1735, belijdenis Poortvliet 7 april 1757, overle den/begraven Oud-Vossemeer 13/15 oktober 1802. Zij was een dochter van Dirk Suurland en Maria Willems Stouten. 6. Jacob van Poortvliet ge boren onder Vrijberghe, ge doopt Poortvliet 30 oktober 1763, belijdenis Oud-Vosse meer 13 april 1781, arbeider, overleden Sint-Annaland 4 de cember 1839. Hij huwde Stavenisse 2 maart 1788 (ondertrouw aldaar 15 fe bruari 1788) met Pieternella Kaashoek, geboren onder Sint- Annaland, arbeidster, gedoopt aldaar 17 augustus 1755, over leden in september 1828 (niet op Tholen). Zij was een doch ter van Anthony Kaashoek en Kaatje Tichem. 7. Anthonie van Poortvliet geboren Sint-Annaland 13 ok tober 1793, gedoopt aldaar 20 oktober 1793, dagloner, overle den Ossenisse voor 5 novem ber 1824; vermoedelijk was hij daar werkzaam in de meestoof waar de wortels van de Rubia tinctorum (meekrap) werden verwerkt tot een poeder dat de basis vormde voor een rode verfstof. Hij huwde Sint-Annaland 9 maart 1821 met Jacomina Fa se, geboren/gedoopt Sint-An naland 14/17 januari 1790, ar beidster, overleden aldaar 4 april 1855. Zij was een dochter van Pieter Fase en Neeltje Ber kens en hertrouwde Sint-Anna land 5 november 1824 met Pie ter den Engelsman. 8. Jacob van Poortvliet ge boren Sint-Annaland 3 april 1821, metselaarsknecht, over leden Sint-Annaland 15 maart 1870. Hij huwde aldaar 8 juni 1844 met Kaatje Goedegebuure, ge boren Sint-Annaland 20 okto ber 1819, arbeidster, overleden aldaar 27 mei 1891. Zij was een dochter van Leendert Goede gebuure en Adriana Bouw man. 9. Leendert van Poortvliet geboren Sint-Annaland 15 ok tober 1845, sjouwerman, overleden aldaar 19 mei 1931. Hij huwde Sint-Annaland 18 augustus 1876 met Jannetje van Schouwen, geboren Sint- Annaland 11 januari 1853, overleden aldaar 26 februari 1931. Zij was een dochter van Jacob van Schouwen en Ad riana Leune. Leendert van Poortvliet woon de tijdens de laatste eeuwwis seling met zijn gezin (9 perso nen) in een huisje, dat zijn ei gendom was, tussen de Molendijk en de huidige Noordstraat, schuin tegen over de Weststraat in Sint-An naland. De Gezondheidscom missie van het eiland Tholen, die in 1904 een grootschalig onderzoek deed naar woon toestanden, heeft de woning in november 1904 bezocht en de situatie geïnventariseerd. De woning bestond uit een woon- en slaapvertrek met twee bedsteden groot 4,20 m x 3,40 m en een iets kleinere keuken. De zolder, die ook als slaapplaats werd gebruikt, was aan één zijde afgescho ten. De bewoners hadden vol doende water dat uit een re genbak en een welput kon worden geput. Het privaat was in een houten loods aan de noordwestzijde van de wo ning. Aan de zuidwestzijde hield Van Poortvliet varkens. Op het erf, dat 10 m2 groot was, werden varkensmest en fecaliën bewaard (Gezond heidscommissie eiland Tho len inv.nr. 63). 10. Jacobus van Poortvliet geboren Sint-Annaland 17 mei 1879, overleden aldaar 3 april 1962. Hij huwde Sint-Annaland 30 mei 1902 met Elizabeth den Engelsman, geboren Sint-An naland 10 september 1881, overleden aldaar 24 januari 1965. Zij was een dochter van Mattheus den Engelsman en Jacoba van den Boogaart. 11. Jacob Adriaan van Poortvliet geboren Sint-An naland 2 augustus 1921. Hij huwde Sint-Annaland 3 fe bruari 1944 met Stoffelina Hu- berdina Overbeeke, geboren Sint-Annaland 30 november 1925. 12. Mattheus Leendert (Theo) van Poortvliet gebo ren Sint-Annaland 18 januari 1955, ambtenaar gemeente Tholen. Bronnen: P.F. Poortvliet te Den Helder. Familie Poortvliet en Van Zeeuwse Stam nr. 42, sept. 1983, biz. 435 e.v.; A.J. Giljam, Tien familienamen op Tholen en Sint-Philipsland, dl. II, waarin het geslacht Van Poortvliet van voor 1811, 1993; Gemeentearchief Tho len: rechterlijke archieven, doop-, trouw- en begraafboe- ken en burgerlijke stand. Luchtfoto van Sint-Annaland van 1930. Leendert van Poortvliet (nr. 9 van deze stamreeks) woonde rond 1900 in een huisje tussen de Molendijk en de huidige Noordstraat. Beide parallel lopende straten lopen rechts op de foto naar boven. Leendert woonde in de derde, inmiddels gesloopte, woning schuin tegenover de Weststraat (foto KLM). De echte wandelfanaten kunnen het niet laten. Ze móeten de Nijmeegse vierdaagse lopen. Ook van Tholenaren en Sint-Philipslanders waren af gelopen week onder de bijna 34.000 wandelaars die dit evenement suc cesvol afsloten. Piet Hage uit Scherpenisse deed voor de eerste keer mee. „Maar ik denk dat het daarbij blijft." 'En daar, waarachtig, het glazen wachthuisje waarin vroeger de oude mannetjes zaten Hage is van huis uit atleet. Omdat hij herstellende is van een zware bles sure, heeft hij zich de afgelopen maanden ook op de wandelsport toe gelegd. Maar hardlopen trekt hem meer. „Het was stikgezellig en aardig om aan de vierdaagse mee te doen, maar het gaat te langzaam", stelt de Scherpenissenaar vast. Toch hield hij een stug tempo aan van zo'n 7,5 kilo meter per uur. Gezien zijn leeftijd hoefde Hage dagelijks 'slechts' 40 ki lometer af te leggen, maar hij koos voor de vijftig. „Dan was ik nog elke dag voor elf uur binnen." (De start voor de grootste afstand is 's morgens al om vier uur). Hage begon niet on getraind aan dit avontuur, hij wandel de tevoren zo'n 300 kilometer en deed bijvoorbeeld mee aan de Zeven- dorpentocht. „Ik heb geen enkele blaar opgelopen", zegt de Scherpe nissenaar, volgens wie wandelen niets met hardlopen te maken heeft. Jurgen Brusselaars uit Oud-Vosse meer was voor de derde keer in Nij megen en liep voor het eerst als mili tair. Echter zonder bepakking. „Je kon kiezen: 40 km met tien kilo be pakking op je rug, of 50 km zonder. Nou, dan loop ik wel die 10 km ex tra." Brusselaars liep samen met oud- Tholenaar Jack Hage, die tegenwoor dig in Arnhem woont. „Het is goed gegaan, ik had maar. 2 kleine blaar tjes. We hadden geluk met het weer, want we waren steeds vóór de regen binnen, tussen half twee en half drie." Es van der Vlies uit Sint-Philipsland is al een oudgediende. Ze was voor de zestiende keer in Nijmegen en liep de 30 km. „De week ervoor deed ik voor de zevende keer mee aan de vierdaag se van Apeldoorn. Beide keren ging het goed, zonder blaren of spierpijn." Mevrouw Van der Vlies traint niet ex tra voor de vierdaagse. „Ik wandel het hele jaar door en doe op zaterdagen regelmatig mee aan tochten van 25 of 30 kilometer als die in de buurt geor ganiseerd worden. Dat vind ik vol doende." Haar dorpsgenoot Cor Overbeeke was voor de achtste keer van de partij. Ook Adrie Manneke uit Sint-Maar tensdijk en haar dochter Amanda zijn inmiddels vaste klant. Ze deden re spectievelijk voor de negende en de i zesde keer mee en legden dagelijks 40 km af. „Dinsdag was het wat broeierig, maar verder was het prima wandelweer." Vooral de sfeer spreekt de dames Manneke erg aan. „In de doortochtplaatsen staan veel mensen met eten en drinken voor de wande laars klaar. Je ziet zoveel bekenden en krijgt vrienden." Adrie werd de voor laatste dag verrast met een boeket dat ze kreeg van een collega van de thuis zorg die naar Nijmegen was geko men. Hoewel zowel zij als haar doch ter geen moeite had met de dagelijkse afstand, ziet Adrie de 50 km niet echt zitten. „Ze hebben me uitgedaagd, maar het betekent toch dat je vier da gen achter elkaar tien kilometer extra wandelt. En dat is toch heel wat an ders dan de eendaagse Zevendorpen- tocht." Piet Slootmaker uit Poortvliet was ook al voor de zesde keer in Nijme gen, waar hij vier dagen 40 km afleg de. De tweede dag, richting Wychen, noemt hij de zwaarste. „Maar het viel mee. Het weer was goed en ik had geen blaren." De Poortvlietenaar pro fiteerde als Philips-werknemcr van de twee verzorgingsposten die de multi national onderweg had ingericht voor de 747 werknemers die aan dit evene ment meededen. Van wandelsportclub Vosmeer deden veertien leden (waarvan 7 uit Oud- Vossemeer en 2 uit Tholen) mee aan de Nijmeegse vierdaagse, meldt se cretaris Leo Havermans. Hij liep zelf op de 40 km. Zover hem bekend heeft iedereen de tocht zonder problemen uitgelopen. „Hoewel ik dal van één mevrouw niet zeker weet. Dat is pas een nieuw lid, ze is vanuit Eindhoven in Sint-Maartensdijk komen wonen en heeft kennelijk al voor de twintig ste keer in Nijmegen meegedaan." Of er nog meer deelnemers uit de streek waren, weet hij niet. „Je moet ze dan toevallig ontmoeten, bovendien ken je niet iedereen. Zo moet er een collega van mijn vrouw hebben meegedaan. Nel van Vliet uit Poortvliet." Wie in ieder geval verstek moest laten gaan, was Vossemeerder Sjaak Etien- ne. Hij behoorde - wegens gezond heidsproblemen - bij de 1600 mensen die tevoren inschreven, maar niet van start gingen. In de muur op de hoek van de Kerk straat zat nog steeds op de zesde steen van onderen een diepe kras. Deze zat daar nu al meer dan veer tig jaar. En Ellie wist precies hoe dat geko men was. Ze was veertien en fietste met een aantal andere scholieren de Markt af. Dat was al jaren het verza melpunt voor de jeugd die elke dag, voor zover het mooi weer was, de rit naar Tholen en terug maakte. Elke dag weer verliet de slang het dorp om er 's middags weer terug te ke ren. Die ochtend hadden ze op hun verzamelpunt elkaar geplaagd door over en weer beschuldigingen 'jij gaat met die en die' halfluid over het stille marktplein te roepen. Zo als gebruikelijk was, werd daarop gereageerd door elkaar een duw te geven. Zo hoorde dat nu eenmaal. Marie had het hardop geroepen: „Ellie gaat met Andries." En Ellie had zeer energiek ontkend en er aan toegevoegd: „Marie gaat met Henk." Toen was de duw gevolgd. Ellie's trapper schampte langs de huismuur op de hoek van de Kerk straat en daar lag ze; knie kapot, stuur krom en een slag in het voor wiel. Bovenop haar lagen schots en scheef nog vier anderen en wat er achter volgde, stond stil. Ze was op gekrabbeld, had de schade bekeken en was naar huis gegaan. In het schuurtje had ze de fiets van haar zus gepakt en zich na een stevige inhaalrace weer bij de groep ge voegd. En nu stond ze hier, ruim veertig jaar later en keek naar de kras op de muur. Er was niet zoveel veranderd in de loop der jaren. Rondom het plein hadden sommi ge winkels andere namen, maar er waren ook oude, vertrouwde bij. De bakker heette nog steeds Schols, de slager Verbeek en het café Centraal. Na de verhuizing, toen ze zeventien was, had ze het dorp nog maar zel den teruggezien. Haar vader was er schoolhoofd geweest met z'n roots op de Veluwe en haar moeder kwam van Kampen. Tijdens haar studie was ze nog een keer door het dorp gekomen, op weg naar een ontmoetingsweekend op een cam ping aan het strand. Toen ze als arts afgestudeerd was, nam ze een be trekking aan in Limburg, trouwde er, werd er weduwe op haar veertig ste en bleef er wonen. Nu, terwijl haar dochter op trek tocht was door Frankrijk, had ze in een opwelling besloten nog eens te rug te gaan. Waarom? Ja, wie zou het zeggen. Ergens in haar was er een onbestemd verlangen naar ge borgenheid. Ze wilde weer de onbe zorgdheid ervaren van haar jeugd. Hier in dit dorp waar, naar ze aan genomen had, de verandering niet zo snel was gegaan als in haar eigen omgeving. En op het eerste gezicht leek dat ook zo. Het plein was er nog, de bekende namen ook en zelfs de kras. Ze liep naar het café en ging op het terras zitten. De tem peratuur was niet zo hoog, maar het ging. Ze was de enige. Hier in het dorp zaten alleen toeristen op het terras en in het weekend een en kele autochtoon. Maar nu was het toeristenseizoen nog niet begonnen en was het ook geen weekend. Er verscheen een meisje in het deur gat. Ze droeg een zwart jurkje en een wit schortje. De traditie zat er dus nog wel in. Beleefd vroeg ze naar de wensen van de gast en ver dween weer in het café. Aan de overkant bij de bakker was vaag een gezicht te zien achter de etalageruit. Zeker de bakkersvrouw die eens moest weten wie hier, op dit voor het dorp onmogelijke tijdstip, op het terras zat. Vroeger wist vrouw Schols alles van wat er in het dorp gebeurde. Zou het een dochter van haar zijn? Het was goed mogelijk, want ze had er drie. Of misschien was het een schoondochter, want ze had twee zonen. Ellie keek strak naar de bakkersetalage en het ge zicht verdween. Ze had ook geen andere reactie verwacht. Iedereen werd hier vroeger opgevoed met de wijze spreuk: Kijk eens of t 'ie kijkt en als t 'ie kijkt, niet kijken. De so ciale controle was intensief en lang durig. Dat hadden ze zelf wel ge merkt toen ze hier kwamen wonen. Wekenlang was de zondagse wan deling van de dorpelingen langs hun huis gekomen en steels had ie dereen naar binnen gegluurd. Zoiets zit in de genen en is onuit roeibaar. Het meisje bracht de kof fie en bleef staan wachten. Natuur lijk, ze wilde onmiddellijk afre kenen. Je wist maar nooit met vreemden. Ellie betaalde en zat weer alleen. Er kwam een autootje aan, knalgeel met zwarte strepen. De gemeente reiniging. Een man stapte uit, pakte de bezem en begon de goot te ve gen. Ellie herkende hem gelijk; Wil lem Radstake. Hij was van school gegaan toen hij zestien was en bij z'n vader gaan werken als kanto nier. Hij was nu ruim veertig jaar ouder, maar z'n bewegingen waren nog even traag als vroeger. Toen hij voor het terras was, zei ze: „Ha die Willem." De man stopte met vegen, keek haar aan en zei niets. Hij stond er bij, of hij een stem uit het niets had gehoord. „Ken je mij niet meer, ik ben Ellie van Dam, de dochter van het schoolhoofd." Er daagde iets in Willems brein. „Ja", zei hij. „Die woonde vroeger hier, maar dat is lang geleden." „Jij werkt bij de gemeente, zie ik" „Ja, al meer dan vijfentwintig jaar, en wat doet u?" „Ik ben jij en ik ben dokter in Brun- sum." „O, daar," zei Willem en het was duidelijk te horen, dat de naam hem evenveel zei als Indiapura. „Woon je hier ergens?" „Ja", zei Willem. „In de Damstraat, in het huis van mijn vader en moe der, maar die zijn er niet meer." „Dat is jammer, neem me niet kwa lijk." „O, ze waren oud en dan houdt het eens op, nietwaar." „Wil je een kopje koffie met me drinken?" „Nou, eigenlijk niet, want ik schaft altijd in de keet op de gemeente- werf." Hij pakte z'n bezem ener giek beet, zei 'nou, goeiendag dan' en veegde verder. Na een kwartier stapte hij weer in het autootje en verdween achter het gemeentehuis. Ellie zat weer alleen. Ze had het kunnen weten. In veertig jaar ver andert toch, zeker in de relaties, heel veel en zo close waren ze nu ook weer niet geweest met de Rad- stakes. Ellie zat nog even en ging toen maar een rondje door het dorp maken. Ze las de naambordjes op de deuren en de namen van de stra ten. Veel namen kwamen haar be kend voor, zonder dat ze een duide lijk beeld kreeg van de mensen achter de naam. Twee straten ver der was de school. Er stond een bordje op: Christelijke leeszaal. Ook al van functie veranderd dus. Het grote meesterhuis ernaast her bergde een advocatenkantoor. Langzamerhand ging Ellie zich lichtelijk ontheemd voelen. Ze vroeg zich af, wat ze hier per slot van rekening had denken te vin den. Hier had de tijd klaarblijkelijk ook niet geheel stilgestaan. De ou de vastheden waren ten dele gron dig veranderd. Ze liep in gedachten langs de haven. Veel plezierjachten, een enkele gerestaureerde vissers boot, Duitse vlaggen en daar, waar achtig: het glazen wachthuisje waarin vroeger de oude mannetjes zaten. In het huisje zaten twee mannen, ieder met een shaggie. Pas toen ze vlak voor de deurloze ingang stond, zag ze dat er nog ie mand was. Een man in werkpak lag geknield in een hoek. Hij probeer de iets uit een putje te trekken. De twee shag-rokers vielen stil toen ze de vreemde dame zagen. Ellie's be leving ging plotseling tientallen ja ren terug. Ze was weer veertien en had in de kerk naast Andries Voogt gezeten. Hun handen hadden el kaar aangeraakt en hoewel de do minee nogal veel aandacht aan de hel besteed had, waren zij in het pa radijs. Het was echter niets gewor den. Zij was verhuisd en Andries; vaag herinnerde ze zich dat hij er gens in Steenbergen een beroep zou gaan leren, maar wat precies wist ze niet meer. Later, toen ze bij de literatuurles gehoord had over twee koningskinderen, had ze wel eens gedacht dat voor hen ook het water te diep was, maar ook dat was vervaagd. En nu zat hier Andries, geknield voor haar. Hij was kaal op de kruin, droeg een bril en was ge rimpeld; echt geen koningskind meer. „Hallo Andries," zei Ellie. „Ken je me nog?" Ze wist echt niets anders te zeggen dan deze platitude. Andries keek aandachtig en zei toen aarzelend: „Ellie?" Ze luidde bij hem geen bel, hij stelde alleen een feit vast. „Ja", zei ze. „Weet je nog dat we samen naar Tholen, naar school fietsten?" „Dat is lang geleden", zei Andries. De oude mannetjes luisterden met glinsterende oogjes. Dat was nieuws. „Ik woon in Limburg", zei Ellie. „Nou, ik woon hier, en ik zou ook niet weg willen". Het klonk niet bij ster vriendelijk en Ellie schrok er van. Ze voelde wel dat een gesprek niet mogelijk was; ze was aan deze Andries geheel ongelijk. „Ik loop even rond, want ik heb een af spraak in Roosendaal", verzon ze. „Het leek me wel leuk om eens een uurtje hier te gaan relaxen. Maar," snelle blik op het horloge, „het is tijd om te gaan". Ze zuchtten eens en zeiden „Tja, tja", en „Nou, nou". Daama werd er een gesprek opgezet over reizen in het alge meen. Ellie liep naar haar auto. Ze voelde zich als iemand die het zie kenhuis verlaat. Blij dat ze weg kon en toch een beetje triest Dit was het einde en ook een begin. Ze re aliseerde zich dat ze zelf de toe komst moest maken en niet op hulp uit het verleden vertrouwen. ELECTRO WORLD. DE WERELDZAAK DIE JE KENT Advertentie I.M.

Krantenbank Zeeland

Eendrachtbode /Mededeelingenblad voor het eiland Tholen | 1999 | | pagina 15