Stamreeks Theo van Poortvliet
Terugwerkende kracht
4
„Het was heel gezellig,
maar 't gaat te traag"
Onbestemd verlangen naar geborgenheidmaar het verleden hood geen hulp
Op zoek naar voorouders via het gemeentearchief Tholen
Donderdag 29 juli 1999
EENDRACHTBODE, DE THOOLSE COURANT
15
De stamvader van dit Thoolse geslacht treffen
we in het begin van de 17de eeuw aan in Co
lijnsplaat op het eiland Noord-Beveland, waar
hij belijdenis deed in 1610. De Oud-Noordbeve-
landpolder was twaalf jaar eerder, in 1598, be
dijkt. Dit vond dus plaats midden in de Tachtig
jarige oorlog. De nieuwe polder is toen bevolkt
met mensen die uit de wijde omgeving kwa
men. Ook van het eiland Tholen trokken men
sen naar Noord-Beveland om een nieuw be
staan op te bouwen. Cornelis Adriaenszn zal
één van hen zijn geweest. Vermoedelijk is hij, of
anders zijn vader Adriaan, afkomstig van Poort
vliet en werden zij in hun nieuwe omgeving be
kend met het achtervoegsel (afkomstig) van
Poortvliet.
door J.P.B. Zuurdeeg Marynis.
Blaren noch spierpijn
f)
Zonder problemen
Door mevr. J.J. Opree
uit Gorinchem.
Niet kijken
Traag
Koningskinderen
Veijaal
heeft de ideeën
in huis!
Mooi licht is
>i wonen!
In een tijd dat het gebruik van
vaste familienamen langzaam
uit het zuiden - het eerst in de
groten steden en nadien ook
op het platteland - naar het
noorden schoof, werd ook dit
achtervoegsel een vaste fami
lienaam, die Jacob Jans (nr. 3
van de stamreeks) in het mid
den van de 17de eeuw 'mee
nam' naar het eiland Tholen
waar hij zich, voor zijn huwelijk
in 1667, in Poortvliet vestigde.
Andere nazaten van Jan Corne-
liszn. van Poortvliet werden be
kend onder de familienaam
Poortvliet dus zonder 'van'. La
ter vestigden zij zich op Goe-
ree-Overflakkee. Hiervan stam
de de bekende tekenaar en
illustrator Rien Poortvliet af.
Zijn voorvaderen heeft hij ver
werkt in zijn boek Langs het
tuinpad van mijn vaderen
(Kampen, 1987).
1. Cornelis Adriaenszn. van
Poortvliet geboren circa 1585,
belijdenis Colijnsplaat 10 april
1610, overleden aldaar augus
tus 1649 (armenboek Colijns
plaat 22 augustus 1649).
Hij huwde I vermoedelijk een
Cornelia. Hij huwde II met Mag-
dalena van Gelder, overleden
Colijnsplaat 18 augustus 1649.
Van Cornelis zijn de volgende
kinderen bekend: Jan, Adriaan,
Neelken, Cornelis, Stijnken en
2. Jan Cornelisse van Poort
vliet geboren circa 1610, lid
maat Colijnsplaat 1634, overle
den aldaar 7 december 1650.
Hij huwde met Neelken Adri-
aens, lidmaat Colijnsplaat 1634.
3. Jacob Jans van Poortvliet
gedoopt Colijnsplaat 1 mei
1644, begraven Poortvliet 10 fe
bruari 1716.
Hij huwde Poortvliet 3 novem
ber 1667 (ondertrouw aldaar 9
oktober 1667) met Vincentia/
Santijntje Vincents/Sents, ge
boren Poortvliet circa 1640, be
lijdenis aldaar 3 april 1665, be
graven aldaar juli 1719.
4. Adriaan Jacobs van
Poortvliet geboren Poortvliet
na 1690, begraven aldaar 8 de
cember 1735 (Rechterlijk ar
chief Zeeuwse eilanden nr.
5694/147v, d.d. 15 januari
1737).
Hij huwde Nieuw-Vossemeer
18 augustus 1720 (ondertrouw
aldaar 13 augustus 1720) met
Ester Arisen Geyze, weduwe
van Jan Ostdorp en Jan Bils,
geboren Den Doel? circa 1682,
begraven Poortvliet 1 mei 1752
(de weduwe van Adriaan van
Poortvliet).
5. Adriaan van Poortvliet
geboren Poortvliet 1725, belij
denis aldaar 3 april 1744, ge
rechtsbode (1797), overleden/
begraven Oud-Vossemeer
12/14 september 1802, oud
77,5 jaar (in 1737 was hij 14
jaar en in 1797/98 74 jaar).
Hij huwde I circa 1743 met To-
na Christiaense/Huybrechtse,
geboren vermoedelijk Poort
vliet circa 1720, belijdenis al
daar 14 april 1740, begraven
Poortvliet 11 juni 1756 (Raze
5694/284, d.d. 20 april 1757). Zij
was een dochter van Christi-
aan Huybrechtse en Cornelia
Mense. Hij huwde II Poortvliet
14 maart 1758 (ondertrouw al
daar 24 februari 1758) met Di-
na Dirks Suurland, geboren
Halsteren circa 1735, belijdenis
Poortvliet 7 april 1757, overle
den/begraven Oud-Vossemeer
13/15 oktober 1802. Zij was een
dochter van Dirk Suurland en
Maria Willems Stouten.
6. Jacob van Poortvliet ge
boren onder Vrijberghe, ge
doopt Poortvliet 30 oktober
1763, belijdenis Oud-Vosse
meer 13 april 1781, arbeider,
overleden Sint-Annaland 4 de
cember 1839.
Hij huwde Stavenisse 2 maart
1788 (ondertrouw aldaar 15 fe
bruari 1788) met Pieternella
Kaashoek, geboren onder Sint-
Annaland, arbeidster, gedoopt
aldaar 17 augustus 1755, over
leden in september 1828 (niet
op Tholen). Zij was een doch
ter van Anthony Kaashoek en
Kaatje Tichem.
7. Anthonie van Poortvliet
geboren Sint-Annaland 13 ok
tober 1793, gedoopt aldaar 20
oktober 1793, dagloner, overle
den Ossenisse voor 5 novem
ber 1824; vermoedelijk was hij
daar werkzaam in de meestoof
waar de wortels van de Rubia
tinctorum (meekrap) werden
verwerkt tot een poeder dat de
basis vormde voor een rode
verfstof.
Hij huwde Sint-Annaland 9
maart 1821 met Jacomina Fa
se, geboren/gedoopt Sint-An
naland 14/17 januari 1790, ar
beidster, overleden aldaar 4
april 1855. Zij was een dochter
van Pieter Fase en Neeltje Ber
kens en hertrouwde Sint-Anna
land 5 november 1824 met Pie
ter den Engelsman.
8. Jacob van Poortvliet ge
boren Sint-Annaland 3 april
1821, metselaarsknecht, over
leden Sint-Annaland 15 maart
1870.
Hij huwde aldaar 8 juni 1844
met Kaatje Goedegebuure, ge
boren Sint-Annaland 20 okto
ber 1819, arbeidster, overleden
aldaar 27 mei 1891. Zij was een
dochter van Leendert Goede
gebuure en Adriana Bouw
man.
9. Leendert van Poortvliet
geboren Sint-Annaland 15 ok
tober 1845, sjouwerman,
overleden aldaar 19 mei 1931.
Hij huwde Sint-Annaland 18
augustus 1876 met Jannetje
van Schouwen, geboren Sint-
Annaland 11 januari 1853,
overleden aldaar 26 februari
1931. Zij was een dochter van
Jacob van Schouwen en Ad
riana Leune.
Leendert van Poortvliet woon
de tijdens de laatste eeuwwis
seling met zijn gezin (9 perso
nen) in een huisje, dat zijn ei
gendom was, tussen de
Molendijk en de huidige
Noordstraat, schuin tegen
over de Weststraat in Sint-An
naland. De Gezondheidscom
missie van het eiland Tholen,
die in 1904 een grootschalig
onderzoek deed naar woon
toestanden, heeft de woning
in november 1904 bezocht en
de situatie geïnventariseerd.
De woning bestond uit een
woon- en slaapvertrek met
twee bedsteden groot 4,20 m
x 3,40 m en een iets kleinere
keuken. De zolder, die ook als
slaapplaats werd gebruikt,
was aan één zijde afgescho
ten. De bewoners hadden vol
doende water dat uit een re
genbak en een welput kon
worden geput. Het privaat
was in een houten loods aan
de noordwestzijde van de wo
ning. Aan de zuidwestzijde
hield Van Poortvliet varkens.
Op het erf, dat 10 m2 groot
was, werden varkensmest en
fecaliën bewaard (Gezond
heidscommissie eiland Tho
len inv.nr. 63).
10. Jacobus van Poortvliet
geboren Sint-Annaland 17
mei 1879, overleden aldaar 3
april 1962.
Hij huwde Sint-Annaland 30
mei 1902 met Elizabeth den
Engelsman, geboren Sint-An
naland 10 september 1881,
overleden aldaar 24 januari
1965. Zij was een dochter van
Mattheus den Engelsman en
Jacoba van den Boogaart.
11. Jacob Adriaan van
Poortvliet geboren Sint-An
naland 2 augustus 1921.
Hij huwde Sint-Annaland 3 fe
bruari 1944 met Stoffelina Hu-
berdina Overbeeke, geboren
Sint-Annaland 30 november
1925.
12. Mattheus Leendert
(Theo) van Poortvliet gebo
ren Sint-Annaland 18 januari
1955, ambtenaar gemeente
Tholen.
Bronnen: P.F. Poortvliet te Den
Helder. Familie Poortvliet en
Van Zeeuwse Stam nr. 42,
sept. 1983, biz. 435 e.v.; A.J.
Giljam, Tien familienamen op
Tholen en Sint-Philipsland, dl.
II, waarin het geslacht Van
Poortvliet van voor 1811,
1993; Gemeentearchief Tho
len: rechterlijke archieven,
doop-, trouw- en begraafboe-
ken en burgerlijke stand.
Luchtfoto van Sint-Annaland van 1930. Leendert van Poortvliet (nr. 9 van deze stamreeks) woonde rond 1900 in een huisje tussen de Molendijk en de
huidige Noordstraat. Beide parallel lopende straten lopen rechts op de foto naar boven. Leendert woonde in de derde, inmiddels gesloopte, woning
schuin tegenover de Weststraat (foto KLM).
De echte wandelfanaten kunnen het niet laten. Ze móeten de Nijmeegse
vierdaagse lopen. Ook van Tholenaren en Sint-Philipslanders waren af
gelopen week onder de bijna 34.000 wandelaars die dit evenement suc
cesvol afsloten. Piet Hage uit Scherpenisse deed voor de eerste keer
mee. „Maar ik denk dat het daarbij blijft."
'En daar, waarachtig, het glazen wachthuisje waarin vroeger de oude mannetjes zaten
Hage is van huis uit atleet. Omdat hij
herstellende is van een zware bles
sure, heeft hij zich de afgelopen
maanden ook op de wandelsport toe
gelegd. Maar hardlopen trekt hem
meer. „Het was stikgezellig en aardig
om aan de vierdaagse mee te doen,
maar het gaat te langzaam", stelt de
Scherpenissenaar vast. Toch hield hij
een stug tempo aan van zo'n 7,5 kilo
meter per uur. Gezien zijn leeftijd
hoefde Hage dagelijks 'slechts' 40 ki
lometer af te leggen, maar hij koos
voor de vijftig. „Dan was ik nog elke
dag voor elf uur binnen." (De start
voor de grootste afstand is 's morgens
al om vier uur). Hage begon niet on
getraind aan dit avontuur, hij wandel
de tevoren zo'n 300 kilometer en
deed bijvoorbeeld mee aan de Zeven-
dorpentocht. „Ik heb geen enkele
blaar opgelopen", zegt de Scherpe
nissenaar, volgens wie wandelen niets
met hardlopen te maken heeft.
Jurgen Brusselaars uit Oud-Vosse
meer was voor de derde keer in Nij
megen en liep voor het eerst als mili
tair. Echter zonder bepakking. „Je
kon kiezen: 40 km met tien kilo be
pakking op je rug, of 50 km zonder.
Nou, dan loop ik wel die 10 km ex
tra." Brusselaars liep samen met oud-
Tholenaar Jack Hage, die tegenwoor
dig in Arnhem woont. „Het is goed
gegaan, ik had maar. 2 kleine blaar
tjes. We hadden geluk met het weer,
want we waren steeds vóór de regen
binnen, tussen half twee en half drie."
Es van der Vlies uit Sint-Philipsland
is al een oudgediende. Ze was voor de
zestiende keer in Nijmegen en liep de
30 km. „De week ervoor deed ik voor
de zevende keer mee aan de vierdaag
se van Apeldoorn. Beide keren ging
het goed, zonder blaren of spierpijn."
Mevrouw Van der Vlies traint niet ex
tra voor de vierdaagse. „Ik wandel het
hele jaar door en doe op zaterdagen
regelmatig mee aan tochten van 25 of
30 kilometer als die in de buurt geor
ganiseerd worden. Dat vind ik vol
doende." Haar dorpsgenoot Cor
Overbeeke was voor de achtste keer
van de partij.
Ook Adrie Manneke uit Sint-Maar
tensdijk en haar dochter Amanda zijn
inmiddels vaste klant. Ze deden re
spectievelijk voor de negende en de
i
zesde keer mee en legden dagelijks
40 km af. „Dinsdag was het wat
broeierig, maar verder was het prima
wandelweer." Vooral de sfeer spreekt
de dames Manneke erg aan. „In de
doortochtplaatsen staan veel mensen
met eten en drinken voor de wande
laars klaar. Je ziet zoveel bekenden en
krijgt vrienden." Adrie werd de voor
laatste dag verrast met een boeket dat
ze kreeg van een collega van de thuis
zorg die naar Nijmegen was geko
men. Hoewel zowel zij als haar doch
ter geen moeite had met de dagelijkse
afstand, ziet Adrie de 50 km niet echt
zitten. „Ze hebben me uitgedaagd,
maar het betekent toch dat je vier da
gen achter elkaar tien kilometer extra
wandelt. En dat is toch heel wat an
ders dan de eendaagse Zevendorpen-
tocht."
Piet Slootmaker uit Poortvliet was
ook al voor de zesde keer in Nijme
gen, waar hij vier dagen 40 km afleg
de. De tweede dag, richting Wychen,
noemt hij de zwaarste. „Maar het viel
mee. Het weer was goed en ik had
geen blaren." De Poortvlietenaar pro
fiteerde als Philips-werknemcr van de
twee verzorgingsposten die de multi
national onderweg had ingericht voor
de 747 werknemers die aan dit evene
ment meededen.
Van wandelsportclub Vosmeer deden
veertien leden (waarvan 7 uit Oud-
Vossemeer en 2 uit Tholen) mee aan
de Nijmeegse vierdaagse, meldt se
cretaris Leo Havermans. Hij liep zelf
op de 40 km. Zover hem bekend heeft
iedereen de tocht zonder problemen
uitgelopen. „Hoewel ik dal van één
mevrouw niet zeker weet. Dat is pas
een nieuw lid, ze is vanuit Eindhoven
in Sint-Maartensdijk komen wonen
en heeft kennelijk al voor de twintig
ste keer in Nijmegen meegedaan." Of
er nog meer deelnemers uit de streek
waren, weet hij niet. „Je moet ze dan
toevallig ontmoeten, bovendien ken je
niet iedereen. Zo moet er een collega
van mijn vrouw hebben meegedaan.
Nel van Vliet uit Poortvliet."
Wie in ieder geval verstek moest laten
gaan, was Vossemeerder Sjaak Etien-
ne. Hij behoorde - wegens gezond
heidsproblemen - bij de 1600 mensen
die tevoren inschreven, maar niet van
start gingen.
In de muur op de hoek van de Kerk
straat zat nog steeds op de zesde
steen van onderen een diepe kras.
Deze zat daar nu al meer dan veer
tig jaar.
En Ellie wist precies hoe dat geko
men was. Ze was veertien en fietste
met een aantal andere scholieren de
Markt af. Dat was al jaren het verza
melpunt voor de jeugd die elke dag,
voor zover het mooi weer was, de rit
naar Tholen en terug maakte. Elke
dag weer verliet de slang het dorp
om er 's middags weer terug te ke
ren. Die ochtend hadden ze op hun
verzamelpunt elkaar geplaagd door
over en weer beschuldigingen 'jij
gaat met die en die' halfluid over
het stille marktplein te roepen. Zo
als gebruikelijk was, werd daarop
gereageerd door elkaar een duw te
geven. Zo hoorde dat nu eenmaal.
Marie had het hardop geroepen:
„Ellie gaat met Andries." En Ellie
had zeer energiek ontkend en er
aan toegevoegd: „Marie gaat met
Henk." Toen was de duw gevolgd.
Ellie's trapper schampte langs de
huismuur op de hoek van de Kerk
straat en daar lag ze; knie kapot,
stuur krom en een slag in het voor
wiel. Bovenop haar lagen schots en
scheef nog vier anderen en wat er
achter volgde, stond stil. Ze was op
gekrabbeld, had de schade bekeken
en was naar huis gegaan. In het
schuurtje had ze de fiets van haar
zus gepakt en zich na een stevige
inhaalrace weer bij de groep ge
voegd. En nu stond ze hier, ruim
veertig jaar later en keek naar de
kras op de muur. Er was niet zoveel
veranderd in de loop der jaren.
Rondom het plein hadden sommi
ge winkels andere namen, maar er
waren ook oude, vertrouwde bij. De
bakker heette nog steeds Schols, de
slager Verbeek en het café Centraal.
Na de verhuizing, toen ze zeventien
was, had ze het dorp nog maar zel
den teruggezien. Haar vader was er
schoolhoofd geweest met z'n roots
op de Veluwe en haar moeder
kwam van Kampen. Tijdens haar
studie was ze nog een keer door het
dorp gekomen, op weg naar een
ontmoetingsweekend op een cam
ping aan het strand. Toen ze als arts
afgestudeerd was, nam ze een be
trekking aan in Limburg, trouwde
er, werd er weduwe op haar veertig
ste en bleef er wonen.
Nu, terwijl haar dochter op trek
tocht was door Frankrijk, had ze in
een opwelling besloten nog eens te
rug te gaan. Waarom? Ja, wie zou
het zeggen. Ergens in haar was er
een onbestemd verlangen naar ge
borgenheid. Ze wilde weer de onbe
zorgdheid ervaren van haar jeugd.
Hier in dit dorp waar, naar ze aan
genomen had, de verandering niet
zo snel was gegaan als in haar eigen
omgeving. En op het eerste gezicht
leek dat ook zo. Het plein was er
nog, de bekende namen ook en
zelfs de kras. Ze liep naar het café
en ging op het terras zitten. De tem
peratuur was niet zo hoog, maar
het ging. Ze was de enige. Hier in
het dorp zaten alleen toeristen op
het terras en in het weekend een en
kele autochtoon. Maar nu was het
toeristenseizoen nog niet begonnen
en was het ook geen weekend. Er
verscheen een meisje in het deur
gat. Ze droeg een zwart jurkje en
een wit schortje. De traditie zat er
dus nog wel in. Beleefd vroeg ze
naar de wensen van de gast en ver
dween weer in het café. Aan de
overkant bij de bakker was vaag een
gezicht te zien achter de etalageruit.
Zeker de bakkersvrouw die eens
moest weten wie hier, op dit voor
het dorp onmogelijke tijdstip, op
het terras zat. Vroeger wist vrouw
Schols alles van wat er in het dorp
gebeurde. Zou het een dochter van
haar zijn? Het was goed mogelijk,
want ze had er drie. Of misschien
was het een schoondochter, want ze
had twee zonen. Ellie keek strak
naar de bakkersetalage en het ge
zicht verdween. Ze had ook geen
andere reactie verwacht. Iedereen
werd hier vroeger opgevoed met de
wijze spreuk: Kijk eens of t 'ie kijkt
en als t 'ie kijkt, niet kijken. De so
ciale controle was intensief en lang
durig. Dat hadden ze zelf wel ge
merkt toen ze hier kwamen wonen.
Wekenlang was de zondagse wan
deling van de dorpelingen langs
hun huis gekomen en steels had ie
dereen naar binnen gegluurd.
Zoiets zit in de genen en is onuit
roeibaar. Het meisje bracht de kof
fie en bleef staan wachten. Natuur
lijk, ze wilde onmiddellijk afre
kenen. Je wist maar nooit met
vreemden. Ellie betaalde en zat
weer alleen.
Er kwam een autootje aan, knalgeel
met zwarte strepen. De gemeente
reiniging. Een man stapte uit, pakte
de bezem en begon de goot te ve
gen. Ellie herkende hem gelijk; Wil
lem Radstake. Hij was van school
gegaan toen hij zestien was en bij
z'n vader gaan werken als kanto
nier. Hij was nu ruim veertig jaar
ouder, maar z'n bewegingen waren
nog even traag als vroeger. Toen hij
voor het terras was, zei ze: „Ha die
Willem." De man stopte met vegen,
keek haar aan en zei niets. Hij
stond er bij, of hij een stem uit het
niets had gehoord. „Ken je mij niet
meer, ik ben Ellie van Dam, de
dochter van het schoolhoofd." Er
daagde iets in Willems brein. „Ja",
zei hij. „Die woonde vroeger hier,
maar dat is lang geleden."
„Jij werkt bij de gemeente, zie ik"
„Ja, al meer dan vijfentwintig jaar,
en wat doet u?"
„Ik ben jij en ik ben dokter in Brun-
sum."
„O, daar," zei Willem en het was
duidelijk te horen, dat de naam
hem evenveel zei als Indiapura.
„Woon je hier ergens?"
„Ja", zei Willem. „In de Damstraat,
in het huis van mijn vader en moe
der, maar die zijn er niet meer."
„Dat is jammer, neem me niet kwa
lijk."
„O, ze waren oud en dan houdt het
eens op, nietwaar."
„Wil je een kopje koffie met me
drinken?"
„Nou, eigenlijk niet, want ik schaft
altijd in de keet op de gemeente-
werf." Hij pakte z'n bezem ener
giek beet, zei 'nou, goeiendag dan'
en veegde verder. Na een kwartier
stapte hij weer in het autootje en
verdween achter het gemeentehuis.
Ellie zat weer alleen. Ze had het
kunnen weten. In veertig jaar ver
andert toch, zeker in de relaties,
heel veel en zo close waren ze nu
ook weer niet geweest met de Rad-
stakes. Ellie zat nog even en ging
toen maar een rondje door het dorp
maken. Ze las de naambordjes op
de deuren en de namen van de stra
ten. Veel namen kwamen haar be
kend voor, zonder dat ze een duide
lijk beeld kreeg van de mensen
achter de naam. Twee straten ver
der was de school. Er stond een
bordje op: Christelijke leeszaal.
Ook al van functie veranderd dus.
Het grote meesterhuis ernaast her
bergde een advocatenkantoor.
Langzamerhand ging Ellie zich
lichtelijk ontheemd voelen. Ze
vroeg zich af, wat ze hier per slot
van rekening had denken te vin
den. Hier had de tijd klaarblijkelijk
ook niet geheel stilgestaan. De ou
de vastheden waren ten dele gron
dig veranderd. Ze liep in gedachten
langs de haven. Veel plezierjachten,
een enkele gerestaureerde vissers
boot, Duitse vlaggen en daar, waar
achtig: het glazen wachthuisje
waarin vroeger de oude mannetjes
zaten. In het huisje zaten twee
mannen, ieder met een shaggie.
Pas toen ze vlak voor de deurloze
ingang stond, zag ze dat er nog ie
mand was. Een man in werkpak lag
geknield in een hoek. Hij probeer
de iets uit een putje te trekken. De
twee shag-rokers vielen stil toen ze
de vreemde dame zagen. Ellie's be
leving ging plotseling tientallen ja
ren terug. Ze was weer veertien en
had in de kerk naast Andries Voogt
gezeten. Hun handen hadden el
kaar aangeraakt en hoewel de do
minee nogal veel aandacht aan de
hel besteed had, waren zij in het pa
radijs. Het was echter niets gewor
den. Zij was verhuisd en Andries;
vaag herinnerde ze zich dat hij er
gens in Steenbergen een beroep
zou gaan leren, maar wat precies
wist ze niet meer. Later, toen ze bij
de literatuurles gehoord had over
twee koningskinderen, had ze wel
eens gedacht dat voor hen ook het
water te diep was, maar ook dat was
vervaagd. En nu zat hier Andries,
geknield voor haar. Hij was kaal op
de kruin, droeg een bril en was ge
rimpeld; echt geen koningskind
meer. „Hallo Andries," zei Ellie.
„Ken je me nog?" Ze wist echt
niets anders te zeggen dan deze
platitude. Andries keek aandachtig
en zei toen aarzelend: „Ellie?" Ze
luidde bij hem geen bel, hij stelde
alleen een feit vast. „Ja", zei ze.
„Weet je nog dat we samen naar
Tholen, naar school fietsten?"
„Dat is lang geleden", zei Andries.
De oude mannetjes luisterden met
glinsterende oogjes. Dat was
nieuws. „Ik woon in Limburg", zei
Ellie.
„Nou, ik woon hier, en ik zou ook
niet weg willen". Het klonk niet bij
ster vriendelijk en Ellie schrok er
van. Ze voelde wel dat een gesprek
niet mogelijk was; ze was aan deze
Andries geheel ongelijk. „Ik loop
even rond, want ik heb een af
spraak in Roosendaal", verzon ze.
„Het leek me wel leuk om eens een
uurtje hier te gaan relaxen. Maar,"
snelle blik op het horloge, „het is
tijd om te gaan". Ze zuchtten eens
en zeiden „Tja, tja", en „Nou,
nou". Daama werd er een gesprek
opgezet over reizen in het alge
meen. Ellie liep naar haar auto. Ze
voelde zich als iemand die het zie
kenhuis verlaat. Blij dat ze weg kon
en toch een beetje triest Dit was
het einde en ook een begin. Ze re
aliseerde zich dat ze zelf de toe
komst moest maken en niet op
hulp uit het verleden vertrouwen.
ELECTRO WORLD. DE WERELDZAAK DIE JE KENT
Advertentie I.M.