'Iedereen die in Indië heeft gezeten, valt er later op terug' Chr. Geref. Kerken krijgen predikant 'Miljoen voor haven is onverantwoord' Schippers pakken strijd om haven op School verrijkt met computer Zoveel zweet Oud-infanterist A. Lindhout (71) uit Scherpenisse lid van VOMI: Geweld Ambon Weemoedig lied Is men vergeten? De vereniging oud militai ren Indiëgangers (VOMI) krijgt steeds meer leden. De soldaten die in de voor malige Nederlandse kolo nie vochten, zoeken elkaar vaker op; in verenigings verband maar ook daarbui ten. Ze zijn de zeventig ge passeerd en hebben meer tijd gekregen om zich met hun verleden bezig te hou den. Voor de 71-jarige A. Lindhout uit Scherpenisse is dat ook het geval. „Je valt er meer op terug. Ie dereen die in Indië gezeten heeft, heeft dat. Toen we terug kwamen, ging je met een weer aan het werk. Ik had een druk leven en een groot gezin. Dan denk je er weinig over na. Nu ik meer vrije tijd heb, wel." Zeeziek Olifanten Geschreeuw Overdracht Donderdag 4 februari 1999 Kandidaat Van der Zwan naar Tholen Uit Urk Hoop gevestigd op alternatieven commissie Kleuterleidster Belastinggeld EENDRACHTBODE, DE THOOLSE COURANT Schuttevaer wijst miljoeneninvestering af De Sint-Philipslandse schippers gaan opnieuw de barri caden op om de haven voor hun dorp te behouden. Voor zitter A.W. Beurkens van schippersvereniging Schutteva er begrijpt niet dat het gemeentebestuur nu weer tornt aan het bestaansrecht van de haven. „Ze hebben drie al ternatieven bekeken. Dan zou ik zeggen: pak er daar één van. Maar dat doen ze niet." Omvaren Op de tafel ligt een stapel boeken en tijdschriften. Boeken van Ant. de Graaff met titels als Notities van een soldaat. De weg terug en Mer- deka. „Besteld voor de bibliotheek van de Gereformeerde Gemeente. Er is interesse voor. Met mijn vete- ranenpas kon ik er vijftig gulden korting op krijgen." Lindhout leest veel over de periode waarin Nederland probeerde Indië te behouden. Hij laat een foto ziert van een van de barakken in het doorgangskamp Tandjong Priak bij de haven van Jakarta. Er staan sol daten in de tropische hitte voor een uit bamboe opgetrokken barak met een rieten dak. „Het was meer een varkenskot. Daar aten en sliepen we. Maar je bent 20 jaar. Dan kun je best wat hebben." Lindhout kwam op 19-jarige leef tijd onder de wapenen. Hij wist dat hij als militair naar Indië zou gaan. Op zijn oproep uit mei 1947 stond: infanterie depot Indië. In het Oost- Brabantse Mill werd de boerenzoon uit de Poortvlietse Weihoek voorbe reid op uitzending naar de tropen. „Wat wist je van Indië? Je had op school namen geleerd van de eilan den en de grootste steden. Voor de rest wist je niks. Ja, dat het er warm „Ons is altijd wijs gemaakt dat Nederland niet kon be staan zonder Indië. Dat was de algemene indruk. Maar de revenuen uit de kolonie ble ven in de top hangen." Lind hout is nooit teruggeweest naar Indonesië. „Ik heb er wel eens aan gedacht, maar ik zie het nog niet gebeuren. Ik heb er zoveel zweet gela ten." was en dat er pepers groeiden." In Mill leerden de soldaten ge vechtstechnieken, Maleis en kregen ze lessen land- en volkenkunde. „Zodat je in ieder geval een beetje wist waar je terecht kwam." Of hij graag naar Indië wilde? „Ach, in die tijd was de gehoorzaamheid aan het gezag veel groter dan nu. Je was dienstplichtig. Indië lag op je weg. Wat ze van je vroegen, daar voldeed je aan. In die periode was er veel meer vaderlandsliefde dan tegen woordig. Dat kwam omdat we zelf net een oorlog achter de rug had den. Maar dat zal bij vrijwilligers een grotere rol hebben gespeeld dan A. Lindhout is nooit meer terug geweest naar Indonesië, maar leest de laatste jaren veel over de periode in de voormalige Nederlandse kolonie. bij dienstplichtigen. En naar Indië gaan had natuurlijk ook een avon tuurlijke kant." Toen het vertrek naderde, zag hij er wel wat tegenop, zegt Lindhout. Vanuit de Peel vertrokken de mili tairen in september naar Schoorl in Noord-Holland, waar ze onderge bracht werden in een oud SS-kamp. Eind oktober 1947 vertrok Lindhout vanuit Amsterdam met de Nieuw Holland naar Indië. Een reis van vier weken. „Ik herinner me dat er veel waren die zeeziek werden. Dat begon in de buurt van de Golf van Biskaje. Ik zelf had er geen last van. Ik had droog brood bij me. Ze had den tegen me gezegd dat dat goed was tegen zeeziekte. Een van de jongens was A. Schroevers uit Ar- nemuiden. Daar had ik een goed contact mee. Hij was er erg aan toe. Hij zat maar weggedoken in een hoekje. Toen we op de Middelland se Zee in rustiger water voeren, hebben we hem uit zijn hoek ge trokken. Hij zei toen: ik zie er nu al tegenop om de reis terug te maken'. De jongen is in Indië gesneuveld. Hij heeft alleen de heenreis meege maakt." Lindhout werd naar het 4e bataljon, 7e regiment infanterie (4-7' RI) op Zuid-Sumatra overgebracht, waar de IJ-brigade opereerde langs de ri vier de Moesi. „We waren bestemd als aanvulling, om leeggevallen plekken op te vullen. We moesten patrouille lopen in een moerassig gebied. Het was er heet en erg onge zond. Het was een rustige tijd tus sen de politionele acties in (de eer ste was van 20 juli tot en met 5 au gustus 1947, de tweede begon op 19 december 1948 - red.) Met drie man gingen we op contactpatrouille. Dan bezocht je de kamponghoofden om te vragen of ze last hadden van overvallers. Op een keer had het veel geregend en konden we niet over de rivier. Toen hebben we in de lucht geschoten en werden we op gehaald met een prauw. Er was toen net een feestje aan de gang waar we aan mochten schuiven. We kregen het beste van het beste en zaten naast hooggeplaatste lieden. Ter ere van onze aanwezigheid werd ons bataljonslied gespeeld. Bij grote groepen van de bevolking waren we, in gezuiverd gebied, welkom." Lindhout maakte ook minder rusti ge tijden mee. Tijdens de tweede zogenaamde politionele actie werd een gedeelte van het bataljon over gevlogen naar Lampong, een ander deel van Zuid-Sumatra, om samen met mariniers en KNIL-militairen een groot gebied te bezetten en te 'zuiveren'. „Het gebied lag hoger en er zat veel wild zoals tijgers, oli fanten en apen. Het klimaat was er veel aangenamer, maar het wemel de er van de peloppers, sluipschut ters. In het bergachtige gebied kon den ze zich makkelijk verschuilen." Het bataljon van 45 man drong bin nen in vijandelijk gebied, waar de bruggen over de rivieren waren op geblazen, bomen over de weg lagen en gaten in de wegen gaapten. „Ik was gewapend met een bren, een lichte mitrailleur. Je bent er een 'du- kelaer' aan gezeuld. Een bren is zwaar. In de tropen weet je 's avonds wel wat je die dag gedaan hebt." Het bataljon had te maken met 'pe loppers en rampokkers'. De eerste waren Indonesische vrijheidsstrij ders van het TN1, het Indonesische Lindhout volgt met meer dan gemiddelde belangstelling de ongeregeldheden op Ambon waar enkele weken geleden christenen en moslims elkaar naar het leven stonden. Hij trekt zich het lot aan van de Ambonezen. „Ze hebben veel voor ons gedaan in Indië. Ze vochten aan onze kant. Ze hebben dikwijls de kastanjes uit het vuur, gehaald, echt waar. En zijn er later te wei nig voor gewaardeerd. Ze wa ren zo trouw aan Nederland." leger, de andere gewapende bendes die 'mensen bestalen, roofden en vrouwen verkrachtten'. Met het bezetten van grote gebieden was 'de vijand' nog niet verslagen, zo blijkt uit Lindhouts relaas. „Je moest de gebieden gaan zuiveren, dat was veel moeilijker. De pelop pers vluchtten de bergen in en voer den een pure guerillatactiek uit. Ze schoten iemand dood en weg waren ze." Lindhout aarzelt soms even als hij aan het vertellen is. „Ik wil niet de held uithangen, hoor," zegt hij be slist. „Ik was maar een gewone jon gen die net als iedere jongen op zijn tijd bang is geweest." Lindhout maakte het mee dat tij dens een patrouille met elf man, de commandant van de groep werd neergeschoten toen ze tussen de heuvels langs de spoorlijn naar Ko- tabumi liepen. „Het was al rond de middag en we waren al vanaf half zeven 's ochtends op weg. Bij de spoorlijn aangekomen gingen we niet terug naar ons kamp, wat ik had gehoopt, maar in de richting van de vijand die in Kotabumi zat. De commandant, Van Hutten, was een doorzetter. Hij was een KNIL-man (koninklijk Nederlands-Indisch le ger - red.) die in Indië was geboren, de taal goed sprak en gewend was aan het klimaat. Het was bloedheet. En je wist dat als er geschoten werd, het op de commandant of op de brenschutter gemunt was. Je liep op eieren." „We gingen een bruggetje over en even later werd er vanuit de heuvels geschoten. Van Hutten werd getrof fen. We gaven een stoot vuur terug. Een korporaal nam het commando over. De peloppers (spreek uit plop pers - red.) zaten maar zestig meter van ons vandaan, boven in de heu vels. We hebben toen een mortier granaat afgevuurd. Die viel midden tussen die lui. We hoorden een ge schreeuw van jewelste. Er waren wel dertig doden en gewonden. Door de paniek die er bij hen ont stond, staakten ze onmiddellijk het vuren. Wij hadden ook niet meer de puf om er achteraan te gaan. Als je al zolang onderweg bent in de bran dende zon, met volle bepakking, die spanning, en een lijk dat terug moet naar het kamp, dan ben je helemaal op. Toen we bij een riviertje kwamen, hebben we als beesten water ge dronken. Je moet weten dat we nooit ongekookt water mochten drinken. Maar als we toch dood moeten, dan maar zo, dachten we. Je wordt onverschillig. Onderweg is er een knul van ons drie keer van vermoeidheid op de rails gevallen. Het ging niet langer zo. De korporaal vroeg of ik bij het lijk wilde blijven, dan konden de ande ren om hulp gaan. Het was nog ze ven kilometer lopen ongeveer. Ik wilde het wel doen, maar niet al leen. Ik wil wel zelf een maat uit kiezen, zei ik. Ik wil niemand tekort doen, maar aan de een heb je meer dan aan de ander. We zijn boven op een heuvel-gaan wachten. Pas toen het al bijna donker werd - tegen zes sen - kwam er hulp. Een lorrie op het spoor. Als je dit nog eens be denkt, dan is het een wonder dat je hier nog zit. Ik kom alleen maar dankbaarheid te kort." Toen bekend werd dat de Neder landse regering de souvereiniteit zou overdragen (dat gebeurde op 27 december 1949) werd de stem ming volgens Lindhout 'hoe langer hoe minder'. „Ook dat de Neder landse troepen zich terugtrokken. Waarom hebben we dit gedaan, dachten we. Wij zijn er goed vanaf gekomen, maar er zijn er zoveel die er gebleven zijn. Wij hebben het le ven erbij mogen houden. De ande ren zijn voor niks gestorven." Tij dens de acties lieten vele medesoldaten het leven. „Dan had je veel steun aan elkaar. Die vriend schap die er dan was, was heel voornaam." Volgens de laatste cij fers zijn er 6158 Nederlandse mili tairen gesneuveld van de 125.000 die er heen zijn gestuurd, de meeste slachtoffers vielen onder de KNIL- militairen. In mei 1950, na twee jaar en zeven maanden, kwam Lindhout terug naar Nederland. Dit keer voer hij op een Panamees schip, de Nelly die de militairen naar Rotterdam „Je zit daar niet altijd op je tandvlees hoor. Als je je 's avonds gewassen had en je met heel de groep lekker bui ten zat, dan werd het gezellig. Iemand van ons speelde op een Hawaii-gitaar en dan zongen we mee. Weemoedige liedjes, zoals Ik sta op wacht en ik denk aan jou. En Onder de palmen in de brandende zon." bracht waar een bus klaarstond om ze naar huis te brengen. „Alles was vreemd. Je zag overal mensen staan. Het was een prachtig tafe reel. We werden ieder aan huis ge bracht. Heel mijn familie stond te wachten. Maar ik moest me wel weer enorm aanpassen. Dat was nog moeilijker dan daar. Je was zo gewend aan grote gebouwen en veel ruimte. Als je dan de kamer in huis zag, dan dacht je: moet ik hier nou wonen? Het is zo klein." Dinsdag houdt de VOMI een bij eenkomst voor oud-Indiëgangers in recreatiecentrum Haestinge in Sint- Maartensdijk. Aanvang half twee. „Het is een wonder!", zegt ouderling D.F. Duine van de Christelijk Gere formeerde Kerk uit Oud-Vossemeer. Drs. A. van der Zwan (26) uit Slied- recht heeft het gezamenlijke beroep van Oud-Vossemeer en de Christelijk Gereformeerde Kerk van Tholen aangenomen. Met Pasen 1996 vertrok ds. A.G. Boogaard, zodat er na bijna drie jaar weer een eigen predikant voor de Chr. Geref. Kerken komt. „We zijn er heel erg blij mee", aldus Duine. Het beroep gebeurde voor het eerst op een nieuwe manier. De twee ker ken hielden voorheen een aparte le denvergadering in zowel Tholen als Oud-Vossemeer en stemden over één kandidaat, die minimaal 70% van de stemmen moest halen, wilde het beroep uitgebracht worden. Dit keer was er een gezamenlijke leden vergadering, waarbij de leden de keuze hadden tussen twee kandida ten: Egas uit Werkendam en Van der Zwan uit Sliedrecht. Een eenvoudi ge meerderheid was nu voldoende voor het beroep. Kandidaat Van der Zwan bleek ech ter gewild, maar binnen drie weken na zijn afstuderen kreeg hij totaal vier beroepen. Behalve uit Tho- len/Oud-Vossemeer ook uit Culem- borg, Naarden en Ameide. De laat ste drie gemeenten hebben tussen de 100 en 180 leden, Tholen (120) en Oud-Vossemeer (100) samen 220. Voor Van der Zwan was het al snel duidelijk. „Ik heb van Gods wege de overtuiging gekregen om naar Tholen te gaan. Daardoor mochten de menselijke factoren die meespelen, wegvallen." Hij vindt Tholen/Oud-Vossemeer mooi om te beginnen voor een kandidaat, al zijn het twee afzonderlijke gemeenten met een eigen kerkenraad. Een groot verschil met zijn geboorte plaats Urk, waar de Christelijk Ge reformeerde Kerk 3000 zielen telt met drie predikanten en twee kerk gebouwen. Van der Zwan komt uit Urk, waar zijn vader in het onderwijs zat en zich verder verdienstelijk maakte voor de muziek en de klederdracht. Zoon Arie zou naar het atheneum eerst naar de technische universiteit in Enschede gaan om zich in de computers te verdiepen, maar het werd uiteindelijk theologie in Apel- De Thoolse politiek reageert verdeeld op het voornemen van het ge meentebestuur om de handelshaven in Sint-Philipsland te sluiten. De oppositiepartijen RPF/GPV en D66 zijn faliekant tegen. PvdA en CDA daarentegen hikken tegen de investering van een miljoen aan. SGP en VVD moeten het fractiestandpunt nog bepalen. Drs. A. van der Zwan. doorn, waar de Christelijk Gerefor meerde Kerken een eigen opleiding hebben. Op achttienjarige leeftijd begon Van der Zwan eerst aan La tijn en Grieks om daarna met theo logie te vervolgen, wat hij onlangs afrondde. Op 17 maart moet de kan didaat nog voor de classis examen doen, zodat de intrede in Tholen spoedig na die datum zal liggen. Wegens de beperkte ruimte in de ei gen gebouwen, zal de intrededienst plaatsvinden in de Nederlandse Hervormde Kerk van Tholen of Oud-Vossemeer. Na het vertrek van ds. Boogaard werd de pastorie in de Coentjesweg te Oud-Vossemeer verkocht. Van der Zwan zal zich in Tholen vesti gen, waar nu naar woonruimte wordt gezocht. Hij is getrouwd met de uit Rijssen afkomstige Margreet ten Hove (23), die kleuterleidster is in Sliedrecht. In verband met zwan gerschapsverlof zal zij daar in maart mee stoppen, want in mei verwacht mevr. Van der Zwan haar eerste kind, dat ze in de nieuwe pastorie van Tholen ter wereld hoopt te brengen. „Je moet dit niet puur economisch bekijken. De haven hoort bij het dorp zoals de molen en de kerk", vindt A.L. Piet (RPF/GPV). Dat er een miljoen in de Sint-Philipslandse ha ven gestopt zou moeten worden, is voor hem nog maar de vraag. „Het moet goedkoper kunnen. Daarom ga ik me nog nader verdiepen in het rapport dat ingenieursbureau Lieven- se voor Schuttevaer heeft opge steld." Hij meent dat b. en w. in hun voorstel naar een bepaalde conclusie toewerken. „Het ontmantelen van de haven kost misschien ook wel een miljoen, want je kunt het niet zo la ten liggen." Afvoeren van het veront reinigde slib is in de ogen van Piet in ieder geval noodzakelijk. „Jammer dat het zo duur wordt, maar in het ergste geval heb ik er dat voor over. In een nationaal park kun je geen vervuilde bodem laten liggen." Ook J. van den Donker (D66) wil de haven niet dicht. „Daar krijg je in de toekomst spijt van. Overal slibben de wegen dicht, een spoorlijn ligt hier niet. Dus vervoer over water heeft de toekomst. En dan is Sint-Philipsland een alternatief voor de overslag van bulkgoed." Ook Van den Donker heeft zijn twijfels over het voorstel van b. en w. „Ik heb het gevoel dat twee alternatieven niet serieus on derzocht zijn." Er zal gebaggerd moeten worden, meent het raadslid. En de kosten? „Ach, als er al over een gemeentehuis van miljoenen ge mijmerd wordt, wil ik ook wel wat mijmeren." „Weg is weg, dus ik ben terughou dend als het over afstoten gaat", zegt mevrouw E. Frigge-Hogesteeger. Ze spreekt op persoonlijke titel, want overleg is er in de VVD-fractie nog niet geweest. „Je moet creatief met alternatieven omgaan, zoals een vluchthaven of overnachtingsplaats voor de pleziervaart. Flink baggeren is in ieder geval nodig, want het risi co van schadeclaims als er wat ge beurt, moet vermeden worden." Om dat ook de SGP-fractie nog over de haven moet spreken, kan voorzitter M. Dijke er niets van zeggen. „Als het een miljoen gaat kosten, is dat onverantwoord tegenover de to tale Thoolse bevolking", meent M.A.J. van der Linde. Voor een offi ciële haven zou de gemeente de ver antwoordelijkheid moeten nemen voor een goede onderhoudstoestand, maar zo kan de Sint-Philipslandse haven volgens de PvdA'er niet beti teld worden. Het plan waar Schutte vaer twee jaar geleden mee kwam, betekent in zijn ogen dat de haven verloedert en dat wil hij evenmin. Verder stelt hij vast dat afvlakken van de zate niet mogelijk is in ver band met de vervuiling van de bo dem. Zowel PvdA als CDA hopen dat er maandag in de commissie gemeente lijke ontwikkeling alternatieven op tafel komen. In eerste instantie heb ben ze die niet zelf, maar ze kijken een beetje in de richting van RPF/GPV. „Als er een redelijk alter natief is, zal onze fractie dat steu nen", zegt CDA'er M.A. van Beek. „Als het zóveel moet kosten om en kele schepen een paar weken op een jaar een ligplaats te bieden, dan voel ik met de Sint-Philipslanders mee maar zeg ik: we moeten zakelijk blij ven, het gaat tenslotte om belasting geld", aldus de CDA'er. „Het spijt me ten zeerste dat het zo moet." Stemmen van lezers Het opnieuw op de agenda zetten van de sluiting van de haven van Sint-Phi lipsland getuigt werkelijk van een grote minachting voor de inwoners van Sint-Philipsland. Is men vergeten dat twee jaar geleden het hele dorp massaal stemde voor het open houden van de haven. Is men vergeten dat de haven een historische en emotionele betekenis heeft voor de inwoners. Is men vergeten, dat de haven het karak teristieke gezicht is van het dorp, waar verder toch al niet zoveel karak teristieke dingen zijn. Is men verge ten, dat het volgens een onderzoek door een onafhankelijk ingenieursbu reau tot in lengte van jaren onnodig bleek om groot onderhoud aan de ha ven uit te voeren. Is men vergeten, dat met sluiting hoge kosten zijn gemoeid en dat daardoor kapitaalvernietiging plaatsvindt? Tegen beter weten in wordt weer het dure groot onderhoud opgevoerd als argument om de haven te sluiten. Nie mand wil groot onderhoud, alleen de gemeente. De schippersvereniging vroeg alleen om het afvlakken van de bodem. Als zelfs dit te duur is, laat dit dan achterwege. Doe met de haven dan maar net als met de molen die er op staat: doe er niets aan. Terwijl de molen tot ergernis van de inwoners in vervalt raakt, wordt het besteden van geld daaraan steeds uitgesteld. De ha ven daarentegen, waaraan volgens eerdergenoemd deskundigenrapport geen onderhoud nodig is, krijgt onte recht de aandacht die de molen zou moeten hebben. Terwijl andere plaat sen hun waterfront proberen aantrek kelijker te maken, wil de gemeente Tholen de waterkant van Sint-Philips land afbreken. Misschien krijgen we er nog een monument voor terug, waar niemand op zit te wachten. Een standbeeld van een varken lijkt me in dat geval wel toepasselijk. Hoe zat het ook al weer met de democratie? Het volk stelt bestuurders aan en een ge meenteraad om toezicht te houden op hun plannen. Commissie openbare werken: doe uw werk en kies voor het standpunt van de kiezers in Sint-Phi lipsland. Laat niet toe, dat kosten worden gemaakt om de haven te slui ten. Groot onderhoud is niet nodig en bovendien: liever een haven met ach terstallig onderhoud dan geen haven! Rien Geense, Sint-Philipsland. Beurkens heeft inmiddels contact gezocht met het landelijk bureau van Schuttevaer in Rotterdam, dat ook twee jaar geleden bij de zaak was betrokken. „Daar broeit men nu op deze zaak." De schippers- voorman heeft weinig goede woor den over voor de handelwijze van het gemeentebestuur. „We hebben gevraagd om op de hoogte gehou den te worden, maar sinds 24 maart 1997 hebben wij niets meer van de gemeente vernomen." Op genoem de datum was er overleg, onder meer over de mogelijkheid dat Schuttevaer de haven zou overne men. „Directeur De Vries van Schuttevaer heeft toen aangeboden zich in te spannen om het gebruik van de haven te stimuleren en om met rijkswaterstaat te overleggen over de noodzaak van een haven ontvangstinstallatie. Maar tever geefs." Dat een investering van een miljoen nodig zou zijn om de haven op te knappen, wil er bij Beurkens niet in. „Hoe langer het duurt eer er wat gebeurt, hoe duurder het wordt. Vier jaar lang is er geen onderhoud gepleegd en dan wordt de zaak van zelf slecht. Je zou haast gaan gelo ven dat dit de opzet is", meent de bestuurder. Hij houdt vol dat het dure uitbaggeren (begroot op dik vier ton) niet nodig is. „Vlakken is voldoende. Dat kunnen een paar man met de schop doen." Dat de gemeente vasthoudt aan de nood zaak om tonnen te investeren, steekt hem. „Het door Lievense voor ons gemaakte rapport werd twee jaar geleden als eenzijdig af gedaan. Maar wat doet de gemeente nu zelf?" Beurkens betreurt het dat een door wethouder R. Ravensteijn geopperde suggestie om van Sint- Annaland een jachthaven te maken en van Sint-Philipsland een han delshaven, niet door het gemeente bestuur wordt opgepakt. De water sportvereniging Sint-Annaland kan nog volop nieuwe ligplaatsen ge bruiken. Havenmeester mevrouw J.C. Ruij- tenberg-Cornelisse kijkt op van het plan van de gemeente. „Dan word ik op den duur nog werkloos", zegt ze. Ook volgens haar hoeft het op knappen van de haven niet zoveel te kosten. „Maar ja, met onwillige honden is het slecht hazen van gen." Van de andere kant heeft ze er begrip voor, dat de gemeente zich aan bepaalde regels dient te houden als het gaat om verontrei nigd slib. Dat het niet druk is in de Sint-Philipslandse haven, kan niet ontkend worden. „In het weekend liggen weieens schepen thuis, en natuurlijk rond de feestdagen", zegt mevrouw Ruijtenberg. „Het spreekt vanzelf dat de schippers hier niet regelmatig komen, want ze moeten er voor omvaren. En je maakt geen onnodige kosten. Bo vendien heeft bijna iedereen een auto, dus kunnen ze elders liggen en dan naar huis komen rijden." Door de aanslibbing in de haven is het aantal schepen dat binnen kan komen, beperkt. „Ze worden steeds groter, maar ik durf hier geen groot schip in te zetten. Gela den is een kempenaar van 55 meter wel het maximum. Als ze langer zijn, kunnen ze er met de kop niet in." Als de haven zou verdwijnen, zou mevrouw Ruijtenberg dat ze ker betreuren. „Want het is best een goede haven." Leerlingen uit de groepen 3 tot en met 8 van de School met de Bijbel uit Sint-Annaland bij de overdracht van de nieuwe computer met medewerking van garage Dekker en Stipdrogist Goedegebuure. (Advertentie I.M.) De School niet de Bijbel in Sint- Annaland heeft vrijdag een computer in gebruik genomen dankzij de spaaractie Tools voor schools.' Directeur M.D. Baaij sprak over ,een hele voor uitgang.' „We hebben nu drie computers waarin een cd-rom kan: één is er door het rijk be kostigd, een tweede hebben we zelf aangeschaft en de laatste kwam via de spaaractie van Rocks bij ons binnen. Voor de bovenbouw hebben we nu per twee groepen een moderne com puter beschikbaar. Met de zoge naamde belastingcomputers er bij, hebben we totaal twee computers per groep." De nieuwe computer staat op een verrijdbare tafel om de ap paratuur zo breed mogelijk in te zetten: tijdens speelleermidde- len voor groep 3 tot en met 8 en in dezelfde groepen bij het wer ken met programma's waarbij een cd-rom vereist is. Voor de apparatuur moeten normaal 1600 Rocks zegels ge spaard worden, maar dankzij de actie Tools voor schools' hoef den dat er maar 800 te zijn. Ou ders en grootouders van leerlin gen zorgden ervoor dat die binnenkwamen door aankopen bij garage Dekker en Stipdro gist Goedegebuure, die allebei aan de actie meewerkten. Zij vulden het restant van de Rocks-zegels aan. De spaarzin werd gestimuleerd door elke maand in een informatieblad van de school de stand van za ken weer te geven. Toen het een maal zover was, moest er vier maanden op de Philips-compu ter gewacht worden. „Maar nu hebben we ook het nieuwste van het nieuwste", troost Baaij zich, die echter niet tevreden met zijn armen over elkaar gaat leunen. „Neen, wensen moeten er altijd blijven en daarom hangen we onze doelen hoog", aldus de di recteur van de Sint-Annaiandse School met de Bijbel.

Krantenbank Zeeland

Eendrachtbode /Mededeelingenblad voor het eiland Tholen | 1999 | | pagina 3