'Iedereen die in Indië heeft
gezeten, valt er later op terug'
Chr. Geref. Kerken
krijgen predikant
'Miljoen voor haven
is onverantwoord'
Schippers pakken
strijd om haven op
School verrijkt met computer
Zoveel zweet
Oud-infanterist A. Lindhout (71) uit Scherpenisse lid van VOMI:
Geweld Ambon
Weemoedig lied
Is men vergeten?
De vereniging oud militai
ren Indiëgangers (VOMI)
krijgt steeds meer leden.
De soldaten die in de voor
malige Nederlandse kolo
nie vochten, zoeken elkaar
vaker op; in verenigings
verband maar ook daarbui
ten. Ze zijn de zeventig ge
passeerd en hebben meer
tijd gekregen om zich met
hun verleden bezig te hou
den. Voor de 71-jarige A.
Lindhout uit Scherpenisse
is dat ook het geval. „Je
valt er meer op terug. Ie
dereen die in Indië gezeten
heeft, heeft dat. Toen we
terug kwamen, ging je met
een weer aan het werk. Ik
had een druk leven en een
groot gezin. Dan denk je er
weinig over na. Nu ik meer
vrije tijd heb, wel."
Zeeziek
Olifanten
Geschreeuw
Overdracht
Donderdag 4 februari 1999
Kandidaat Van der Zwan naar Tholen
Uit Urk
Hoop gevestigd op alternatieven commissie
Kleuterleidster
Belastinggeld
EENDRACHTBODE, DE THOOLSE COURANT
Schuttevaer wijst miljoeneninvestering af
De Sint-Philipslandse schippers gaan opnieuw de barri
caden op om de haven voor hun dorp te behouden. Voor
zitter A.W. Beurkens van schippersvereniging Schutteva
er begrijpt niet dat het gemeentebestuur nu weer tornt
aan het bestaansrecht van de haven. „Ze hebben drie al
ternatieven bekeken. Dan zou ik zeggen: pak er daar één
van. Maar dat doen ze niet."
Omvaren
Op de tafel ligt een stapel boeken en
tijdschriften. Boeken van Ant. de
Graaff met titels als Notities van
een soldaat. De weg terug en Mer-
deka. „Besteld voor de bibliotheek
van de Gereformeerde Gemeente.
Er is interesse voor. Met mijn vete-
ranenpas kon ik er vijftig gulden
korting op krijgen."
Lindhout leest veel over de periode
waarin Nederland probeerde Indië
te behouden. Hij laat een foto ziert
van een van de barakken in het
doorgangskamp Tandjong Priak bij
de haven van Jakarta. Er staan sol
daten in de tropische hitte voor een
uit bamboe opgetrokken barak met
een rieten dak. „Het was meer een
varkenskot. Daar aten en sliepen
we. Maar je bent 20 jaar. Dan kun je
best wat hebben."
Lindhout kwam op 19-jarige leef
tijd onder de wapenen. Hij wist dat
hij als militair naar Indië zou gaan.
Op zijn oproep uit mei 1947 stond:
infanterie depot Indië. In het Oost-
Brabantse Mill werd de boerenzoon
uit de Poortvlietse Weihoek voorbe
reid op uitzending naar de tropen.
„Wat wist je van Indië? Je had op
school namen geleerd van de eilan
den en de grootste steden. Voor de
rest wist je niks. Ja, dat het er warm
„Ons is altijd wijs gemaakt
dat Nederland niet kon be
staan zonder Indië. Dat was
de algemene indruk. Maar de
revenuen uit de kolonie ble
ven in de top hangen." Lind
hout is nooit teruggeweest
naar Indonesië. „Ik heb er
wel eens aan gedacht, maar
ik zie het nog niet gebeuren.
Ik heb er zoveel zweet gela
ten."
was en dat er pepers groeiden."
In Mill leerden de soldaten ge
vechtstechnieken, Maleis en kregen
ze lessen land- en volkenkunde.
„Zodat je in ieder geval een beetje
wist waar je terecht kwam." Of hij
graag naar Indië wilde? „Ach, in
die tijd was de gehoorzaamheid aan
het gezag veel groter dan nu. Je was
dienstplichtig. Indië lag op je weg.
Wat ze van je vroegen, daar voldeed
je aan. In die periode was er veel
meer vaderlandsliefde dan tegen
woordig. Dat kwam omdat we zelf
net een oorlog achter de rug had
den. Maar dat zal bij vrijwilligers
een grotere rol hebben gespeeld dan
A. Lindhout is nooit meer terug geweest naar Indonesië, maar leest de laatste jaren veel over de periode in de voormalige Nederlandse
kolonie.
bij dienstplichtigen. En naar Indië
gaan had natuurlijk ook een avon
tuurlijke kant."
Toen het vertrek naderde, zag hij er
wel wat tegenop, zegt Lindhout.
Vanuit de Peel vertrokken de mili
tairen in september naar Schoorl in
Noord-Holland, waar ze onderge
bracht werden in een oud SS-kamp.
Eind oktober 1947 vertrok Lindhout
vanuit Amsterdam met de Nieuw
Holland naar Indië. Een reis van
vier weken. „Ik herinner me dat er
veel waren die zeeziek werden. Dat
begon in de buurt van de Golf van
Biskaje. Ik zelf had er geen last van.
Ik had droog brood bij me. Ze had
den tegen me gezegd dat dat goed
was tegen zeeziekte. Een van de
jongens was A. Schroevers uit Ar-
nemuiden. Daar had ik een goed
contact mee. Hij was er erg aan toe.
Hij zat maar weggedoken in een
hoekje. Toen we op de Middelland
se Zee in rustiger water voeren,
hebben we hem uit zijn hoek ge
trokken. Hij zei toen: ik zie er nu al
tegenop om de reis terug te maken'.
De jongen is in Indië gesneuveld.
Hij heeft alleen de heenreis meege
maakt."
Lindhout werd naar het 4e bataljon,
7e regiment infanterie (4-7' RI) op
Zuid-Sumatra overgebracht, waar
de IJ-brigade opereerde langs de ri
vier de Moesi. „We waren bestemd
als aanvulling, om leeggevallen
plekken op te vullen. We moesten
patrouille lopen in een moerassig
gebied. Het was er heet en erg onge
zond. Het was een rustige tijd tus
sen de politionele acties in (de eer
ste was van 20 juli tot en met 5 au
gustus 1947, de tweede begon op 19
december 1948 - red.) Met drie man
gingen we op contactpatrouille.
Dan bezocht je de kamponghoofden
om te vragen of ze last hadden van
overvallers. Op een keer had het
veel geregend en konden we niet
over de rivier. Toen hebben we in de
lucht geschoten en werden we op
gehaald met een prauw. Er was toen
net een feestje aan de gang waar we
aan mochten schuiven. We kregen
het beste van het beste en zaten
naast hooggeplaatste lieden. Ter ere
van onze aanwezigheid werd ons
bataljonslied gespeeld. Bij grote
groepen van de bevolking waren
we, in gezuiverd gebied, welkom."
Lindhout maakte ook minder rusti
ge tijden mee. Tijdens de tweede
zogenaamde politionele actie werd
een gedeelte van het bataljon over
gevlogen naar Lampong, een ander
deel van Zuid-Sumatra, om samen
met mariniers en KNIL-militairen
een groot gebied te bezetten en te
'zuiveren'. „Het gebied lag hoger
en er zat veel wild zoals tijgers, oli
fanten en apen. Het klimaat was er
veel aangenamer, maar het wemel
de er van de peloppers, sluipschut
ters. In het bergachtige gebied kon
den ze zich makkelijk verschuilen."
Het bataljon van 45 man drong bin
nen in vijandelijk gebied, waar de
bruggen over de rivieren waren op
geblazen, bomen over de weg lagen
en gaten in de wegen gaapten. „Ik
was gewapend met een bren, een
lichte mitrailleur. Je bent er een 'du-
kelaer' aan gezeuld. Een bren is
zwaar. In de tropen weet je 's
avonds wel wat je die dag gedaan
hebt."
Het bataljon had te maken met 'pe
loppers en rampokkers'. De eerste
waren Indonesische vrijheidsstrij
ders van het TN1, het Indonesische
Lindhout volgt met meer dan
gemiddelde belangstelling de
ongeregeldheden op Ambon
waar enkele weken geleden
christenen en moslims elkaar
naar het leven stonden. Hij
trekt zich het lot aan van de
Ambonezen. „Ze hebben veel
voor ons gedaan in Indië. Ze
vochten aan onze kant. Ze
hebben dikwijls de kastanjes
uit het vuur, gehaald, echt
waar. En zijn er later te wei
nig voor gewaardeerd. Ze wa
ren zo trouw aan Nederland."
leger, de andere gewapende bendes
die 'mensen bestalen, roofden en
vrouwen verkrachtten'.
Met het bezetten van grote gebieden
was 'de vijand' nog niet verslagen,
zo blijkt uit Lindhouts relaas. „Je
moest de gebieden gaan zuiveren,
dat was veel moeilijker. De pelop
pers vluchtten de bergen in en voer
den een pure guerillatactiek uit. Ze
schoten iemand dood en weg waren
ze."
Lindhout aarzelt soms even als hij
aan het vertellen is. „Ik wil niet de
held uithangen, hoor," zegt hij be
slist. „Ik was maar een gewone jon
gen die net als iedere jongen op zijn
tijd bang is geweest."
Lindhout maakte het mee dat tij
dens een patrouille met elf man, de
commandant van de groep werd
neergeschoten toen ze tussen de
heuvels langs de spoorlijn naar Ko-
tabumi liepen. „Het was al rond de
middag en we waren al vanaf half
zeven 's ochtends op weg. Bij de
spoorlijn aangekomen gingen we
niet terug naar ons kamp, wat ik had
gehoopt, maar in de richting van de
vijand die in Kotabumi zat. De
commandant, Van Hutten, was een
doorzetter. Hij was een KNIL-man
(koninklijk Nederlands-Indisch le
ger - red.) die in Indië was geboren,
de taal goed sprak en gewend was
aan het klimaat. Het was bloedheet.
En je wist dat als er geschoten
werd, het op de commandant of op
de brenschutter gemunt was. Je liep
op eieren."
„We gingen een bruggetje over en
even later werd er vanuit de heuvels
geschoten. Van Hutten werd getrof
fen. We gaven een stoot vuur terug.
Een korporaal nam het commando
over. De peloppers (spreek uit plop
pers - red.) zaten maar zestig meter
van ons vandaan, boven in de heu
vels. We hebben toen een mortier
granaat afgevuurd. Die viel midden
tussen die lui. We hoorden een ge
schreeuw van jewelste. Er waren
wel dertig doden en gewonden.
Door de paniek die er bij hen ont
stond, staakten ze onmiddellijk het
vuren. Wij hadden ook niet meer de
puf om er achteraan te gaan. Als je
al zolang onderweg bent in de bran
dende zon, met volle bepakking, die
spanning, en een lijk dat terug moet
naar het kamp, dan ben je helemaal
op.
Toen we bij een riviertje kwamen,
hebben we als beesten water ge
dronken. Je moet weten dat we
nooit ongekookt water mochten
drinken. Maar als we toch dood
moeten, dan maar zo, dachten we.
Je wordt onverschillig. Onderweg is
er een knul van ons drie keer van
vermoeidheid op de rails gevallen.
Het ging niet langer zo.
De korporaal vroeg of ik bij het lijk
wilde blijven, dan konden de ande
ren om hulp gaan. Het was nog ze
ven kilometer lopen ongeveer. Ik
wilde het wel doen, maar niet al
leen. Ik wil wel zelf een maat uit
kiezen, zei ik. Ik wil niemand tekort
doen, maar aan de een heb je meer
dan aan de ander. We zijn boven op
een heuvel-gaan wachten. Pas toen
het al bijna donker werd - tegen zes
sen - kwam er hulp. Een lorrie op
het spoor. Als je dit nog eens be
denkt, dan is het een wonder dat je
hier nog zit. Ik kom alleen maar
dankbaarheid te kort."
Toen bekend werd dat de Neder
landse regering de souvereiniteit
zou overdragen (dat gebeurde op
27 december 1949) werd de stem
ming volgens Lindhout 'hoe langer
hoe minder'. „Ook dat de Neder
landse troepen zich terugtrokken.
Waarom hebben we dit gedaan,
dachten we. Wij zijn er goed vanaf
gekomen, maar er zijn er zoveel die
er gebleven zijn. Wij hebben het le
ven erbij mogen houden. De ande
ren zijn voor niks gestorven." Tij
dens de acties lieten vele
medesoldaten het leven. „Dan had
je veel steun aan elkaar. Die vriend
schap die er dan was, was heel
voornaam." Volgens de laatste cij
fers zijn er 6158 Nederlandse mili
tairen gesneuveld van de 125.000
die er heen zijn gestuurd, de meeste
slachtoffers vielen onder de KNIL-
militairen.
In mei 1950, na twee jaar en zeven
maanden, kwam Lindhout terug
naar Nederland. Dit keer voer hij
op een Panamees schip, de Nelly
die de militairen naar Rotterdam
„Je zit daar niet altijd op je
tandvlees hoor. Als je je 's
avonds gewassen had en je
met heel de groep lekker bui
ten zat, dan werd het gezellig.
Iemand van ons speelde op
een Hawaii-gitaar en dan
zongen we mee. Weemoedige
liedjes, zoals Ik sta op wacht
en ik denk aan jou. En Onder
de palmen in de brandende
zon."
bracht waar een bus klaarstond om
ze naar huis te brengen. „Alles was
vreemd. Je zag overal mensen
staan. Het was een prachtig tafe
reel. We werden ieder aan huis ge
bracht. Heel mijn familie stond te
wachten. Maar ik moest me wel
weer enorm aanpassen. Dat was
nog moeilijker dan daar. Je was zo
gewend aan grote gebouwen en
veel ruimte. Als je dan de kamer in
huis zag, dan dacht je: moet ik hier
nou wonen? Het is zo klein."
Dinsdag houdt de VOMI een bij
eenkomst voor oud-Indiëgangers in
recreatiecentrum Haestinge in Sint-
Maartensdijk. Aanvang half twee.
„Het is een wonder!", zegt ouderling D.F. Duine van de Christelijk Gere
formeerde Kerk uit Oud-Vossemeer. Drs. A. van der Zwan (26) uit Slied-
recht heeft het gezamenlijke beroep van Oud-Vossemeer en de Christelijk
Gereformeerde Kerk van Tholen aangenomen. Met Pasen 1996 vertrok ds.
A.G. Boogaard, zodat er na bijna drie jaar weer een eigen predikant voor
de Chr. Geref. Kerken komt. „We zijn er heel erg blij mee", aldus Duine.
Het beroep gebeurde voor het eerst
op een nieuwe manier. De twee ker
ken hielden voorheen een aparte le
denvergadering in zowel Tholen als
Oud-Vossemeer en stemden over
één kandidaat, die minimaal 70%
van de stemmen moest halen, wilde
het beroep uitgebracht worden. Dit
keer was er een gezamenlijke leden
vergadering, waarbij de leden de
keuze hadden tussen twee kandida
ten: Egas uit Werkendam en Van der
Zwan uit Sliedrecht. Een eenvoudi
ge meerderheid was nu voldoende
voor het beroep.
Kandidaat Van der Zwan bleek ech
ter gewild, maar binnen drie weken
na zijn afstuderen kreeg hij totaal
vier beroepen. Behalve uit Tho-
len/Oud-Vossemeer ook uit Culem-
borg, Naarden en Ameide. De laat
ste drie gemeenten hebben tussen
de 100 en 180 leden, Tholen (120)
en Oud-Vossemeer (100) samen
220. Voor Van der Zwan was het al
snel duidelijk. „Ik heb van Gods
wege de overtuiging gekregen om
naar Tholen te gaan. Daardoor
mochten de menselijke factoren die
meespelen, wegvallen." Hij vindt
Tholen/Oud-Vossemeer mooi om te
beginnen voor een kandidaat, al zijn
het twee afzonderlijke gemeenten
met een eigen kerkenraad. Een
groot verschil met zijn geboorte
plaats Urk, waar de Christelijk Ge
reformeerde Kerk 3000 zielen telt
met drie predikanten en twee kerk
gebouwen.
Van der Zwan komt uit Urk, waar
zijn vader in het onderwijs zat en
zich verder verdienstelijk maakte
voor de muziek en de klederdracht.
Zoon Arie zou naar het atheneum
eerst naar de technische universiteit
in Enschede gaan om zich in de
computers te verdiepen, maar het
werd uiteindelijk theologie in Apel-
De Thoolse politiek reageert verdeeld op het voornemen van het ge
meentebestuur om de handelshaven in Sint-Philipsland te sluiten. De
oppositiepartijen RPF/GPV en D66 zijn faliekant tegen. PvdA en CDA
daarentegen hikken tegen de investering van een miljoen aan. SGP en
VVD moeten het fractiestandpunt nog bepalen.
Drs. A. van der Zwan.
doorn, waar de Christelijk Gerefor
meerde Kerken een eigen opleiding
hebben. Op achttienjarige leeftijd
begon Van der Zwan eerst aan La
tijn en Grieks om daarna met theo
logie te vervolgen, wat hij onlangs
afrondde. Op 17 maart moet de kan
didaat nog voor de classis examen
doen, zodat de intrede in Tholen
spoedig na die datum zal liggen.
Wegens de beperkte ruimte in de ei
gen gebouwen, zal de intrededienst
plaatsvinden in de Nederlandse
Hervormde Kerk van Tholen of
Oud-Vossemeer.
Na het vertrek van ds. Boogaard
werd de pastorie in de Coentjesweg
te Oud-Vossemeer verkocht. Van
der Zwan zal zich in Tholen vesti
gen, waar nu naar woonruimte
wordt gezocht. Hij is getrouwd met
de uit Rijssen afkomstige Margreet
ten Hove (23), die kleuterleidster is
in Sliedrecht. In verband met zwan
gerschapsverlof zal zij daar in maart
mee stoppen, want in mei verwacht
mevr. Van der Zwan haar eerste
kind, dat ze in de nieuwe pastorie
van Tholen ter wereld hoopt te
brengen.
„Je moet dit niet puur economisch
bekijken. De haven hoort bij het dorp
zoals de molen en de kerk", vindt
A.L. Piet (RPF/GPV). Dat er een
miljoen in de Sint-Philipslandse ha
ven gestopt zou moeten worden, is
voor hem nog maar de vraag. „Het
moet goedkoper kunnen. Daarom ga
ik me nog nader verdiepen in het
rapport dat ingenieursbureau Lieven-
se voor Schuttevaer heeft opge
steld." Hij meent dat b. en w. in hun
voorstel naar een bepaalde conclusie
toewerken. „Het ontmantelen van de
haven kost misschien ook wel een
miljoen, want je kunt het niet zo la
ten liggen." Afvoeren van het veront
reinigde slib is in de ogen van Piet in
ieder geval noodzakelijk. „Jammer
dat het zo duur wordt, maar in het
ergste geval heb ik er dat voor over.
In een nationaal park kun je geen
vervuilde bodem laten liggen."
Ook J. van den Donker (D66) wil de
haven niet dicht. „Daar krijg je in de
toekomst spijt van. Overal slibben de
wegen dicht, een spoorlijn ligt hier
niet. Dus vervoer over water heeft de
toekomst. En dan is Sint-Philipsland
een alternatief voor de overslag van
bulkgoed." Ook Van den Donker
heeft zijn twijfels over het voorstel
van b. en w. „Ik heb het gevoel dat
twee alternatieven niet serieus on
derzocht zijn." Er zal gebaggerd
moeten worden, meent het raadslid.
En de kosten? „Ach, als er al over
een gemeentehuis van miljoenen ge
mijmerd wordt, wil ik ook wel wat
mijmeren."
„Weg is weg, dus ik ben terughou
dend als het over afstoten gaat", zegt
mevrouw E. Frigge-Hogesteeger. Ze
spreekt op persoonlijke titel, want
overleg is er in de VVD-fractie nog
niet geweest. „Je moet creatief met
alternatieven omgaan, zoals een
vluchthaven of overnachtingsplaats
voor de pleziervaart. Flink baggeren
is in ieder geval nodig, want het risi
co van schadeclaims als er wat ge
beurt, moet vermeden worden." Om
dat ook de SGP-fractie nog over de
haven moet spreken, kan voorzitter
M. Dijke er niets van zeggen.
„Als het een miljoen gaat kosten, is
dat onverantwoord tegenover de to
tale Thoolse bevolking", meent
M.A.J. van der Linde. Voor een offi
ciële haven zou de gemeente de ver
antwoordelijkheid moeten nemen
voor een goede onderhoudstoestand,
maar zo kan de Sint-Philipslandse
haven volgens de PvdA'er niet beti
teld worden. Het plan waar Schutte
vaer twee jaar geleden mee kwam,
betekent in zijn ogen dat de haven
verloedert en dat wil hij evenmin.
Verder stelt hij vast dat afvlakken
van de zate niet mogelijk is in ver
band met de vervuiling van de bo
dem.
Zowel PvdA als CDA hopen dat er
maandag in de commissie gemeente
lijke ontwikkeling alternatieven op
tafel komen. In eerste instantie heb
ben ze die niet zelf, maar ze kijken
een beetje in de richting van
RPF/GPV. „Als er een redelijk alter
natief is, zal onze fractie dat steu
nen", zegt CDA'er M.A. van Beek.
„Als het zóveel moet kosten om en
kele schepen een paar weken op een
jaar een ligplaats te bieden, dan voel
ik met de Sint-Philipslanders mee
maar zeg ik: we moeten zakelijk blij
ven, het gaat tenslotte om belasting
geld", aldus de CDA'er. „Het spijt
me ten zeerste dat het zo moet."
Stemmen
van lezers
Het opnieuw op de agenda zetten van
de sluiting van de haven van Sint-Phi
lipsland getuigt werkelijk van een
grote minachting voor de inwoners
van Sint-Philipsland. Is men vergeten
dat twee jaar geleden het hele dorp
massaal stemde voor het open houden
van de haven. Is men vergeten dat de
haven een historische en emotionele
betekenis heeft voor de inwoners. Is
men vergeten, dat de haven het karak
teristieke gezicht is van het dorp,
waar verder toch al niet zoveel karak
teristieke dingen zijn. Is men verge
ten, dat het volgens een onderzoek
door een onafhankelijk ingenieursbu
reau tot in lengte van jaren onnodig
bleek om groot onderhoud aan de ha
ven uit te voeren. Is men vergeten, dat
met sluiting hoge kosten zijn gemoeid
en dat daardoor kapitaalvernietiging
plaatsvindt?
Tegen beter weten in wordt weer het
dure groot onderhoud opgevoerd als
argument om de haven te sluiten. Nie
mand wil groot onderhoud, alleen de
gemeente. De schippersvereniging
vroeg alleen om het afvlakken van de
bodem. Als zelfs dit te duur is, laat dit
dan achterwege. Doe met de haven
dan maar net als met de molen die er
op staat: doe er niets aan. Terwijl de
molen tot ergernis van de inwoners in
vervalt raakt, wordt het besteden van
geld daaraan steeds uitgesteld. De ha
ven daarentegen, waaraan volgens
eerdergenoemd deskundigenrapport
geen onderhoud nodig is, krijgt onte
recht de aandacht die de molen zou
moeten hebben. Terwijl andere plaat
sen hun waterfront proberen aantrek
kelijker te maken, wil de gemeente
Tholen de waterkant van Sint-Philips
land afbreken. Misschien krijgen we
er nog een monument voor terug,
waar niemand op zit te wachten. Een
standbeeld van een varken lijkt me in
dat geval wel toepasselijk. Hoe zat het
ook al weer met de democratie? Het
volk stelt bestuurders aan en een ge
meenteraad om toezicht te houden op
hun plannen. Commissie openbare
werken: doe uw werk en kies voor het
standpunt van de kiezers in Sint-Phi
lipsland. Laat niet toe, dat kosten
worden gemaakt om de haven te slui
ten. Groot onderhoud is niet nodig en
bovendien: liever een haven met ach
terstallig onderhoud dan geen haven!
Rien Geense,
Sint-Philipsland.
Beurkens heeft inmiddels contact
gezocht met het landelijk bureau
van Schuttevaer in Rotterdam, dat
ook twee jaar geleden bij de zaak
was betrokken. „Daar broeit men
nu op deze zaak." De schippers-
voorman heeft weinig goede woor
den over voor de handelwijze van
het gemeentebestuur. „We hebben
gevraagd om op de hoogte gehou
den te worden, maar sinds 24 maart
1997 hebben wij niets meer van de
gemeente vernomen." Op genoem
de datum was er overleg, onder
meer over de mogelijkheid dat
Schuttevaer de haven zou overne
men. „Directeur De Vries van
Schuttevaer heeft toen aangeboden
zich in te spannen om het gebruik
van de haven te stimuleren en om
met rijkswaterstaat te overleggen
over de noodzaak van een haven
ontvangstinstallatie. Maar tever
geefs."
Dat een investering van een miljoen
nodig zou zijn om de haven op te
knappen, wil er bij Beurkens niet
in. „Hoe langer het duurt eer er wat
gebeurt, hoe duurder het wordt.
Vier jaar lang is er geen onderhoud
gepleegd en dan wordt de zaak van
zelf slecht. Je zou haast gaan gelo
ven dat dit de opzet is", meent de
bestuurder. Hij houdt vol dat het
dure uitbaggeren (begroot op dik
vier ton) niet nodig is. „Vlakken is
voldoende. Dat kunnen een paar
man met de schop doen." Dat de
gemeente vasthoudt aan de nood
zaak om tonnen te investeren,
steekt hem. „Het door Lievense
voor ons gemaakte rapport werd
twee jaar geleden als eenzijdig af
gedaan. Maar wat doet de gemeente
nu zelf?" Beurkens betreurt het dat
een door wethouder R. Ravensteijn
geopperde suggestie om van Sint-
Annaland een jachthaven te maken
en van Sint-Philipsland een han
delshaven, niet door het gemeente
bestuur wordt opgepakt. De water
sportvereniging Sint-Annaland kan
nog volop nieuwe ligplaatsen ge
bruiken.
Havenmeester mevrouw J.C. Ruij-
tenberg-Cornelisse kijkt op van het
plan van de gemeente. „Dan word
ik op den duur nog werkloos", zegt
ze. Ook volgens haar hoeft het op
knappen van de haven niet zoveel
te kosten. „Maar ja, met onwillige
honden is het slecht hazen van
gen." Van de andere kant heeft ze
er begrip voor, dat de gemeente
zich aan bepaalde regels dient te
houden als het gaat om verontrei
nigd slib. Dat het niet druk is in de
Sint-Philipslandse haven, kan niet
ontkend worden. „In het weekend
liggen weieens schepen thuis, en
natuurlijk rond de feestdagen",
zegt mevrouw Ruijtenberg. „Het
spreekt vanzelf dat de schippers
hier niet regelmatig komen, want
ze moeten er voor omvaren. En je
maakt geen onnodige kosten. Bo
vendien heeft bijna iedereen een
auto, dus kunnen ze elders liggen
en dan naar huis komen rijden."
Door de aanslibbing in de haven is
het aantal schepen dat binnen kan
komen, beperkt. „Ze worden
steeds groter, maar ik durf hier
geen groot schip in te zetten. Gela
den is een kempenaar van 55 meter
wel het maximum. Als ze langer
zijn, kunnen ze er met de kop niet
in." Als de haven zou verdwijnen,
zou mevrouw Ruijtenberg dat ze
ker betreuren. „Want het is best
een goede haven."
Leerlingen uit de groepen 3 tot en met 8 van de School met de Bijbel uit Sint-Annaland bij de overdracht van de nieuwe computer met
medewerking van garage Dekker en Stipdrogist Goedegebuure. (Advertentie I.M.)
De School niet de Bijbel in Sint-
Annaland heeft vrijdag een
computer in gebruik genomen
dankzij de spaaractie Tools
voor schools.' Directeur M.D.
Baaij sprak over ,een hele voor
uitgang.' „We hebben nu drie
computers waarin een cd-rom
kan: één is er door het rijk be
kostigd, een tweede hebben we
zelf aangeschaft en de laatste
kwam via de spaaractie van
Rocks bij ons binnen. Voor de
bovenbouw hebben we nu per
twee groepen een moderne com
puter beschikbaar. Met de zoge
naamde belastingcomputers er
bij, hebben we totaal twee
computers per groep."
De nieuwe computer staat op
een verrijdbare tafel om de ap
paratuur zo breed mogelijk in te
zetten: tijdens speelleermidde-
len voor groep 3 tot en met 8 en
in dezelfde groepen bij het wer
ken met programma's waarbij
een cd-rom vereist is.
Voor de apparatuur moeten
normaal 1600 Rocks zegels ge
spaard worden, maar dankzij de
actie Tools voor schools' hoef
den dat er maar 800 te zijn. Ou
ders en grootouders van leerlin
gen zorgden ervoor dat die
binnenkwamen door aankopen
bij garage Dekker en Stipdro
gist Goedegebuure, die allebei
aan de actie meewerkten. Zij
vulden het restant van de
Rocks-zegels aan. De spaarzin
werd gestimuleerd door elke
maand in een informatieblad
van de school de stand van za
ken weer te geven. Toen het een
maal zover was, moest er vier
maanden op de Philips-compu
ter gewacht worden. „Maar nu
hebben we ook het nieuwste van
het nieuwste", troost Baaij zich,
die echter niet tevreden met zijn
armen over elkaar gaat leunen.
„Neen, wensen moeten er altijd
blijven en daarom hangen we
onze doelen hoog", aldus de di
recteur van de Sint-Annaiandse
School met de Bijbel.