Schoenen uit en sloffen aan in de werkplaats van de zeilmakerij ^DODE v zmmm mm Oud-Vossemeerder W. Aamoudse via de luxaflex in het vak gerold immm östo Donderdag 21 augustus 1997 EENDRACHTBODE, DE THOOLSE COURANT 7 DE THOOLSE COURANT DE THOOLSE COURANT v V -/V v-v» v ~W~ et lijkt een beroep a w uit vervlogen tijden, A. JL toen de VOC nog op het toppunt van haar glorie was. Of toch in elk geval uit de tijd dat zeilschepen het beeld op het water bepaal den. Maar nog steeds zijn er zeilmakers, al is hun werk wel behoorlijk veranderd. Het zonnetje schijnt. Ook al is het nog redelijk vroeg in de morgen, toch is het al aangenaam warm. In de Veerstraat te Oud-Vosse- meer is het nog leeg. Bijna geen mens te zien op straat. In de loods van zeilmakerij Aarnoudse-de Nijs is men echter al vroeg in de weer. Niks vakantietijd. Het fami liebedrijf draait op volle toeren door. Vader en zoon zijn bezig met een uit de kluiten gewassen stuk zeil dat uitgespreid ligt over de vloer. Het voorste deel van de werkplaats ziet er wat stilletjes uit. Een schoon maakster is met de wekelijkse poets beurt bezig. Een oude, ijzeren naai machine staat langs de wand. Aan de andere kant hangen en liggen diverse metalen ogen, ringetjes, haken en pennen en dekzeilen. Aan een rek hangen spoelen met allerlei soorten touw erop. De vloer is belegd met houten platen. 'Schoenen uit, sloffen aan' meldt een groot bord aan de ingang van de ei genlijke werkplaats. Ernaast hangt een zak met sloffen die over de schoe nen kunnen worden aangetrokken. Uit het kantoor komt W. Aamoudse aan gestapt. „Die sloffen zijn nodig om de vloer schoon te houden", zegt de zeil maker. Parket Ook de vloer van de werkplaats is be legd met hout, zelfs met heus parket. Het blijkt geen toevallige keuze te zijn. De parketvloer is vlak en hard. En dat is nodig, want de zeilmaker werkt op de grond. Zoon C. Aamoudse (27) zit op zijn knieën bij een groot, wit zeil van vijf bij acht meter. Het is van een soort polyester gemaakt. „Vroeger ge beurde er veel met katoenen doek, maar dat is tegenwoordig veel duur der dan kunststof. Het wordt ook veel minder geproduceerd. Dus de vraag naar kunststof is groter", legt Aam oudse uit. Het zeil wordt blijkbaar niet uit één stuk gemaakt, want het bestaat uit een aantal banen. „Het zeil hebben we op rollen hangen. Eigenlijk net als bij vloerbedekking. Daar snijd je dan de benodigde banen van. En die worden vervolgens aan elkaar genaaid." Zijn zoon, sinds drie jaar in dienst van het bedrijf, zit bij een stuk zeil, tekent lij nen af en plakt die vervolgens af met een soort dubbelzijdig plakband. „Daarmee worden de stukken zeil aan elkaar geplakt en later worden ze dan door de naaisters vastgezet", zegt Aamoudse senior. De Oud-Vossemeerse zeilmaker is niet in het vak geboren. „Het begon zo'n 29 jaar geleden. Ik was als ma gazijnmeester werkzaam bij Hamel die in de hallen van Schot in Tholen W. Aamoudse achter één van de naaimachines van de zeilmakerij. een ruimte had voor de opslag van on der meer luxaflex. Maar in de winter was er minder werk en toen vroegen ze of ik in de zeilmakerij van Hamel in Rotterdam wilde komen werken. Zo ben ik eigenlijk in het vak gerold. Ze wilden me er niet meer kwijt en ik ben fulltime in de zeilmakerij gaan wer ken", vertelt de 50-jarige Aamoudse. „Het werk was in die tijd wel anders dan nu hoor. Veel opdrachten voor de beroepsscheepvaart. Dekzeilen maken voor binnenvaartschepen. Die werden bij regen over het ruim gespannen, want de schepen hadden toen nog van die dikke, houten luiken die je niet één, twee, drie kon sluiten als het ging regenen. Dus daarvoor waren die zeilen met dik touw aan de randen. Je moest dat dik ke touw met de hand aan zo'n zeil zet ten. Een zwaar en langdurig karwei." Aamoudse loopt naar een hoekje waar wat 'nostalgia' bij elkaar staan. Een oude, zware naaimachine en ook een plank met een metalen doosje erop. Hij haalt er een naald en draad uit en iets wat op een leren armband lijkt. „Dat is een 'zeilhandje'. Dat deed je om je hand en in het midden zit een metalen plaatje. Daar zette je de naald tegen en dan kon je met je hand de naald door het doek drukken. En je naaide toen met geteerd touw", zegt Aamoudse. En inderdaad is de pe- klucht aan het stukje draad nog goed te ruiken. „Maar dit soort werk komt nu niet meer voor. Ten eerste zijn de mo derne schepen uitgerust met stalen lui ken die vanuit de stuurhut bediend worden, maar het zou ook niet meer te betalen zijn. Stel je voor dat ik nu zo'n touw met de hand aan een zeil zou moeten naaien. Daar ben je uren aan bezig. En dat tegen een uurloon van zeg nou 70 gulden. Dat is bijna niet op te brengen." Nostalgie Toch kijkt Aamoudse wel met een ze kere nostalgie terug op die beginjaren Na een kwakkelend begin heeft de zomer het land dan toch eindelijk stevig in zijn greep gekregen. Watersporters en andere vakantiegangers halen hun hart op. Mensen met een boot gaan het water op en de jachthavens liggen vol. Dat is het echte zomergevoel. Zonkrachtzes, tui twintig minuten onbeschermd zonnen al verbranden en onder het genot van een drankje op z'n tijd niet te veel drukte maken. Toch gaat dat niet voor iedereen op. Er zijn beroepen waar het in de zomermaan den echt aanpoten is. In de serie Zomerse drukte komt deze week zeil makerij Aarnoudse-de Nijs uit Oud-Vossemeer voor het voetlicht. in de zeilmakerij. „Het was, puur vak technisch gezien, veel leuker om te doen. Je kon nog uren besteden aan reparatie of een nieuw zeil. De men sen willen nu toch meestal zo goed koop mogelijk hun product afgeleverd krijgen", zegt de Vossemeerder. Na negentien jaar in het vak te hebben ge zeten, waagde Aamoudse de gok en begon voor zichzelf. „Van lieverlee ga je natuurlijk steeds meer voor jezelf doen. Je had een naaimachine thuis staan en van het één komt dan het an der. Dus in 1987 ben ik onder eigen naam gaan werken. Aanvankelijk thuis, maar dat ging toch op den duur niet meer. En in 1991 zijn we verhuisd naar de Veerstraat." Het bedrijf werd een succes en viert dit jaar zijn tweede lustrum. In het be drijf werkt behalve Aamoudse ook sinds drie jaar zijn zoon Kees. Hij ge noot een opleiding in de metaalbewer king. Toch kwam hij bij zijn vader in de zaak te werken. „Het is niet zo vreemd, want veel dingen die je bij metaalbewerking nodig hebt, moet je ook kunnen bij het zeilmaken. Want of je nu een model overzet op metaal of stof blijft hetzelfde. En ook het reken werk. Alleen het materiaal is anders", zegt Aamoudse junior. „Het vak zelf moet je toch in de praktijk leren. En mijn vader zegt altijd dat het vijf jaar duurt voordat je volleerd bent." Aarn- C. Aamoudse snijdt de verstevigingsstukken met een schaar uit. oudse senior knikt. „Die tijd heb je ongeveer nodig om alles helemaal on der de knie te krijgen. Maar dan is het leren nog niet afgelopen. Je blijft leren totdat je ermee stopt. En soms brengt zelfs een kind je nog op een idee om iets efficiënter te doen." Zeil gelast In het bedrijf verzorgt mevr. Aamoud- se-de Nijs de administratie en er zijn ook nog een aantal naaisters. Aan één kant van de werkplaats staan dan ook drie naaimachines. Echter niet van het soort dat de gemid delde huisvrouw in de kast heeft staan, maar een tikkeltje robuuster. De naden worden genaaid met een speciaal garen. „Niet meer met ge teerd touw natuurlijk, maar met een garen van katoen met een polyester kem. Die kem is er voor de duurzaamheid en het katoen zorgt ervoor dat de na den waterdicht zijn. Want katoen zet uit als het nat wordt. En net als bij een tent, is het bij zeilen zo dat het katoen dan de gaatjes waardoor het garen in de stof zit dicht drukt", legt Aamoud se uit. „Maar we hebben ook zwaarder zeil en dat wordt niet genaaid maar aan el kaar gelast. Een apparaat blaast hete lucht van 1200 graden tussen de twee stukken kunststof en vlak daarachter komt een walsje dat de delen op elkaar drukt." Aamoudse maakt, in tegenstelling tot wat de leek zou vermoeden, eigenlijk geen zeilen voor jachten. „Die leveren we wel, maar dat loopt via een collega van me. Wij maken veel kappen voor onder meer op boten, maar ook dekzeilen, tentdoeken, hoezen en zonnescherm doeken", zegt de Vossemeerder. Ver der levert het bedrijf ook allerlei ande re, bijkomende, zaken zoals zonneda ken, tentframes, tenttapijt, zakken, lui fels en stokken en tractoijassen. Het wassen en repareren van allerlei zeilen (ook jachtzeilen) behoort ook tot het pakket. „Sinds kort hebben we ook een wand ingericht met wat accessoires zoals ringen en haken en simpele dekzeilen. Over de dertien-in-één-dozijn-dekzei- len, is Aamoudse overigens niet posi tief. „Er zijn altijd mensen die zeggen: Bij de Gamma kosten zo'n ding maar twintig gulden. Bij ons kost een stuk zeil al snel zo'n 25 gulden per vier kante meter. Maar de kwaliteit is er dan ook naar. En probeer dat nu maar eens uit te leggen aan de klant", zegt Aamoudse. Internationaal Maar het advies van de zeilmaker wordt nog wel eens meer in de wind geslagen. „Het gebeurt niet zo heel vaak. Maar er zijn mensen die - on danks ons advies - iets per se op een bepaalde manier gemaakt willen heb ben. Dan komt dat er op de offerte bij te staan. En als het dan uiteindelijk niet blijkt te werken, is dat voor hun eigen risico", vertelt Aamoudse juni or. „En het komt voor dat we het dan alsnog moeten maken zoals wij het eerst voorgesteld hadden. Dat kost die klant natuurlijk geld." Overigens zoekt Aamoudse het feit dat zijn be drijf goed loopt, in het principe 'af spraak is afspraak'. „Toen ik voor me zelf begon, wist ik dat de markt er was. Maar de klanten komen niet van zelf naar je toe. Die moet je verdie nen", meent de zeilmaker. „En dan moet je ten eerste altijd doen wat je belooft. Als er dingen onverhoopt niet goed zijn, zorgen we dat ze in orde komen. En je hoort in andere bedrij ven wel eens: De klant is koning, maar wij zijn keizer. Dat gaat bij ons dus niet op. Als je in een jachthaven komt en je levert slecht werk, dan heb je kans dat je er maandenlang niet meer komt. Er wordt onderling tussen watersporters over gesproken. En an dersom - als je het goed doet - kan het je klanten opleveren. Pas nog kwam er iemand folders ophalen die hij in Tiel bij een watersportvereniging neer wil de leggen." In de klantvriendelijkheid gaat Aam oudse redelijk ver. „Als er iemand in Zeeland op vakantie is en hij wil bij voorbeeld een kap hebben voor zijn boot. dan zeggen we niet: We doen het alleen als je in Tholen of Sint-Anna- land komt liggen", zegt Aamoudse. „Nee, we vragen waar hij ligt en gaan ernaartoe (als het niet te ver weg is na tuurlijk). Zo zijn we pas nog bij ie mand geweest waar we in Veere de zaak hebben opgemeten, in Bruinisse de kap hebben afgepast en de uiteinde lijke montage vond in Sint-Annaland plaats. En vandaaruit ging die man weer naar huis." Klaarblijkelijk staat de werkhouding van Aamoudse goed aangeschreven, want er komen zelfs Belgen, Duitsers en Engelsen bij het bedrijf om spullen. Normaal gespro ken reikt het rayon van het bedrijf ech ter tot ongeveer een straal van 100 ki lometer rond Oud-Vossemeer. „Maar als het interessant genoeg is, rijden we natuurlijk het hele land. door", lacht Aamoudse. Op de knieën Intussen vordert Kees Aamoudse al aardig met het uitsnijden van de ver stevigingsstukken voor het zeil dat een zonnescherm voor op een boot moet worden. Het uitsnijden gebeurt met scharen. „Maar we knippen niet. Met een schaar kun je namelijk ook snij den, als ze maar scherp genoeg is. We slijpen de scharen dan ook meestal zelf. En iedereen heeft zijn eigen schaar. Ik heb de witte en mijn vader de blauwe en dan zijn er ook nog groe ne", zegt Aamoudse junior. Omdat hij veel op zijn knieën zit, draagt hij een broek met op de knieën een soort ver- stellap met schuimrubber vulling. Aan de rechterkant zit daar overigens al een gat in. Zijn vader heeft die bescher ming nooit gedragen: „Ik heb ook kussens op mijn knieën gehad, maar dan van het vocht. Het was niet echt gezond en ik heb mijn been ook een tijdje achter me aan gesleept, maar dat is allemaal verdwenen en nu kan ik er gewoon tegen", zegt Aamoudse, ter wijl hij zijn broekspijp optrekt om het te bewijzen. De zeilmaker is waarschijnlijk ook één van de weinige mannen in Neder land die goed met de naaimachine overweg kan. Accuraat steekt hij de draad door het oog van de naald. Uit de losse pols naait hij in een mum van tijd een bies je aan een stuk zeil. Als hij een stuk zeil moet stikken, heeft hij daarvoor geen afplakband nodig. De potloods trepen zijn al voldoende. Aamoudse heeft dan ook nog steeds liefde voor zijn vak. „Het is echt een mooi be roep. En zeker niet vervelend. Al moetje vanwege de efficiëntie natuur lijk wel steeds meer in serie gaan wer ken. Ik heb twee herseninfarcten ge had, dus het zware werk kan ik niet meer zo goed aan. Ik houd me het meest bezig met het uittekenen van de mallen. Die maken we ter plekke. Mijn zoon snijdt het zeil uit en de naaisters zetten het doek in elkaar", vertelt de Vossemeerder. „Maar het is niet saai. Elk karwei is weer anders. Het is per slot van rekening maat werk. En vooral de creativiteit die van je gevraagd wordt, spreekt me aan. Voor elke klus moet je een passende oplossing zien te verzinnen en daarbij hoort ook het oplossen van proble men. Zo hebben we bijvoorbeeld eens een zonnescherm moeten maken voor over een volière. Maar men kon niet op die volière staan, dus was de vraag hoe je het scherm erover kon krijgen. Toen hebben we een systeem bedacht met aan twee kanten banden waar door het doek heen en weer kon wor den getrokken." Sokken Een klant komt binnen. Klaarblijke lijk iemand die al eerder is geweest, want hij komt op z'n sokken aangelo pen. Er volgt een geanimeerd gesprek over iemand die zijn waardevolle boot inruilde voor een 'veel goedkoper exemplaar en nog geld toelegde ook. Daarna haalt de man een offerte van twee jaar geleden tevoorschijn. „Is die nog geldig?", vraagt hij met een grijns. Nou, daar moet toch wel een kleine prijsstijging worden doorbere kend. Maar dat blijkt geen probleem. De helft wordt als voorschot op tafel gelegd en de man verdwijnt weer. „Zo zie je maar. Je moet een offerte niet te snel weggooien", lacht Aamoudse. Als er nog een klant komt, wordt het proppen op de agenda van de zeilma ker. Ook zaterdag moet er worden ge werkt. Dus vakantie vieren is er in de zomermaanden niet bij. „Nee, dat gaat niet. Het seizoen begint bij ons zo'n beetje in maart en loopt door tot oktober", legt de Vossemeerder uit. „Wij gaan altijd in het najaar. Maar ach, wat is niet künnen? Een collega van me heeft deze zomer de deur voor twee weken achter zich dicht getrok ken. En omdat het zulk mooi weer was, heeft hij er spontaan nog een week aan vast geknoopt. Dus het kan wel, maar wij doen het nooit. Er is te veel werk. De naaisters hebben wel vakantie. Die hebben nog kinderen, dus die moeten ook wel. Dat betekent dat wij het extra druk hebben. We maken lange dagen. Maar dat is over een tijdje weer voorbij. En dan gaan we wel weer een paar dagen weg. Met de auto naar een hotelletje. Heel gemakkelijk." Het resultaat: Een kap, klaar voor het afpassen en monteren.

Krantenbank Zeeland

Eendrachtbode /Mededeelingenblad voor het eiland Tholen | 1997 | | pagina 7