Snelheid, buiswater, wind en zon maken het leuk, maar niet idyllisch mmmn öism Politie te water houdt toeristen en beroepsvaart in de gaten Donderdag 7 augustus 1997 EENDRACHTBODE, DE THOOLSE COURANT 7 DE THOOLSE COURANT §g3fP DE THOOLSE COURANT JT"^ olitieman. Het beroep m-^waar bijna elke jon- gen wel eens van droomt. Strak, blauw uni form, gouden knopen en strepen op de pauletten (of zelfs een kroontje), hand boeien én...een revolver. Nu kun je natuurlijk met enig geluk en de juiste vooroplei ding op de politieschool te recht komen. Rondrijden in zo'n blitse wagen met zwaailichten en sirenes. Maar er zijn onderdelen van de politie die nog extra aan spreken. Want laten we eer lijk zijn. Wie lijkt het nou niet 'gaaf' om met een snel le motorboot over het water te scheuren? Of het alle maal zo idyllisch wel is, is nog maar de vraag. Het is weer zo'n regenachtige vakan tiedag. Je vraagt je af of het nog wel goed komt. Maar de splinternieuwe P84 van de politie te water ligt er in elk geval. Afgemeerd aan een steiger achter vishandel Deurloo in Tholen. Of eigenlijk is het geen politie te wa ter meer. In Nederland moet alles het liefst wat fraaier genoemd worden dan het is. 'Opwaarderen' heet dat. Dus is het tegenwoordig: Korps lan delijke politiediensten, divisie mobili teit, afdeling Delta, operationele een heid Reimerswaal. 'What's in a na me?' zeggen de Engelsen dan. Want voor de meeste burgers (en stiekemp jes toch ook wel voor veel agenten) is het gewoon de politie te water geble ven. Ontelbare knopjes Een ruig begroeid dijktalud voert richting de politieboot. Het rood-wit- blauw ziet er wat onrustig uit vergele ken bij het groen van de planten en het water en het gematigde zwart van een binnenvaartschip. In de waterkant wast een fuut zichzelf de oren en een kroost eendjes spurt het water op. Ook inspecteur Levien Bout uit Tho len arriveert. Hij is 'coördinator ope rationele zaken', ofwel de baas van het hele spul en behartigt ook voor lichtingstaken. Voor hem is een keer meevaren op een politieboot ook een uitzondering geworden, dus hij heeft er wel plezier in. Aan boord bevinden zich al twee politiemensen. De 32-ja- rige hoofdagent Marco Bloem uit Ril land zit achter het roer. Dat wil zeg gen: achter een gashendel, een stuur- knuppeltje, een radarscherm en ontel bare knopjes. Naast hem zit de 52-ja- rige brigadier Gerard Schouten uit Krabbendijke. Zijn stek is wat minder druk geornamenteerd, maar bevat wel een aantal navigatie-apparaten. Verder is er een zithoek en een bureau (alle maal vastgeschroefd natuurlijk) inge richt met een computer en communi catiespullen. In het vooronder is een ruimte met computerapparatuur uitge rust. De boot ruikt nieuw en is dan ook pas dit vooijaar van de helling ge rold. Het aluminium schip is de trots van de eenheid Reimerswaal en mag met een snelheid van maximaal 40 ki lometer per uur (ruim 21 knopen) ge rust vlot genoemd worden. Als de gashendel wordt overgehaald, maken de eendjes weer dat ze aan de kant komen. Zoemend komen de motoren in actie en laten het schip zijwaarts van de steiger varen. Op weg voor een middagje surveillance op het Zoom meer en het Schelde-Rijnkanaal. Antislipmatjes Voor de politie zijn er maar weinig rustige periodes, maar in de zomer legt de toevloed van toeristen wel een forse extra druk op de dienders. En aangezien Tholen rondom in het water ligt, heeft ook de politie te water haar handen vol aan de spelevaarders. „On ze taakstelling is behoorlijk breed", vertelt Bout. „Allereerst controleren we natuurlijk de beroepsvaart. Verder proberen we ongevallen zoveel moge lijk te voorkomen en te assisteren wan neer er toch iets fout gaat. Daarnaast houden we met name in de zomer maanden ook de pleziervaart in de ga ten." Langzaam tuft de P84 door de jachthaven van Tholen, richting het Schelde-Rijnkanaal. Als de kleine bootjes gepasseerd zijn, gaat de gas hendel (eigenlijk zijn het er twee, voor elke motor één) verder open. De anti slipmatjes met daarop de potten suiker en koffiemelk doen goed werk. Haast nonchalant bestuurt Bloem de boot. De Rillander schreef zich na de zee vaartschool en een aantal jaren zee vaart in voor een baan bij de politie te water en werd aangenomen. „Mijn op leiding zorgde ervoor dat ik een voor sprong had op veel van mijn collega's. Want een aantal diploma's had ik al. Ik moest nog wel mijn radardiploma ha len", zegt Bloem. Dat deed hij tegelijk met zijn collega Schouten. Die ging na de lts meteen aan de slag. Vijf jaar werkte hij in een tekenkamer. Hij te kende vervolgens in als kort verband vrijwilliger bij de luchtmacht. „Ik twij felde of ik in dienst zou blijven of naar de politie zou gaan. Maar ik werd aan vankelijk niet aangenomen bij de wa- terpolitie omdat ik een bril droeg en omdat ik geen vaarervaring had", zegt Schouten. „Later werden de regels voor wat betreft het brildragen versoe peld en toen ben ik naar de verkeers- groep Breda gegaan. Via de watersport kwam ik in 1982 toch bij de waterpoli- tie terecht. Dus eigenlijk ben ik via de achterdeur toch binnengekomen." Uit de vaart „We treffen het niet", zegt Bout, het water afspeurend. „Het weer is te slecht, dus er zijn bijna geen recrean ten." De 48-jarige inspecteur is een rasechte politieman. Al op zijn zeven tiende ging hij naar de politieschool. Zoals het er nu naar uitziet, zullen we dit jaar geen topzomer kunnen boeken. Zonnige dagen worden daarvoor wel erg vaak afgewisseld met bewolkte en regenachtige perioden. Maar voor wie vakantie heeft, is dat allemaal geen probleem. Men zoekt desnoods zonniger oorden op of zorgt binnen voor het nodige vertier. Louw loene is het devies. Rust is in de zomer echter niet het kenmerk van alle mensen. Er zijn er die het juist drukker hebben dan anders. Als tweede in de serie Zomerse drukte passeert de waterpolitie. Na drie jaar 'landdienst' kwam hij bij de waterpolitie te werken en via de standplaatsen Dordrecht, Willemstad en Bruinisse, werd hij postcomman- dant op de Westerschelde. In 1983 kreeg hij een bureaufunctie aan wal. En nu is hij coördinator operationele zaken op het districtskantoor in Goes. In feite betekent het dat hij verant woordelijk is voor het reilen en zeilen van de waterpolitie in Zeeland. Vindt hij het niet jammer dat hij 'uit de vaart' genomen is? „Nee, het meer be leidsmatige werk ligt me wel. Het is beslist niet saai, want je bent op een heel breed terrein bezig. Maar inder daad; het is niet nat." De dienst heette vroeger rijkspolitie te water. Tegen woordig valt ze onder het korps lande lijke politiediensten, net als bijvoor beeld de verkeersdienst. Maar de agenten te water staan wel los van hun collega's aan land. „Wij vallen niet onder de regiopolitie en dus heeft bij voorbeeld de burgemeester van Tho len ook niets over ons te zeggen", ver telt Bout en hij haast zich eraantoe te voegen: „Maar natuurlijk komen we wel als hij onze hulp inroept." Heel druk Schouten kijkt met een speciale verre kijker met ingebouwd kompas naar de Speelmansplaten. Het waait flink en het water van het Zoommeer klotst be hoorlijk. Enkele hardnekkige vakan tiegangers hebben zich met een cara van op het terrein langs de Oesterdam genesteld. En een paar surfers en wa terscooteraars leven zich uit op het snelvaargebiedje. Bij de Bergsediep- sluis ligt de politieboot even stil om wat rond te kunnen kijken. „Bij nor maal, goed weer hebben we het hier heel druk. Dan kun je er, als je wilt, een hele dag doorbrengen", zegt Bloem. „Dat hangt ervanaf hoe je de situatie bekijkt. Overzie je de recrean ten en heb je de indruk dat alles goed gaat, dan kun je verder gaan. Maar je kunt ook met de speedboot tussen de mensen duiken en bijvoorbeeld water- scooterbezitters gaan controleren. Soms wil er nog wel eens iemand zon der vaarbewijs een tochtje op zo'n ding maken. Jammer, maar dat mag niet." Het zit wat raar in elkaar met die vaar bewijzen. Op gewone schepen tot 15 meter mag iédere volwassene varen. Voor grotere vaartuigen heeft men een vaarbewijs nodig. Dat levert wel eens merkwaardige en gevaarlijke situaties op. „Wij komen zeker wel eens men sen tegen die eigenlijk helemaal niet kunnen varen. Maar ja, zolang ze geen overtredingen begaan, kun je ze niet langs de kant zetten. Misschien komt het er nog wel eens van dat je voor elk bootje een vaarbewijs nodig hebt, maar voorlopig niet", zegt Bloem. „Je probeert ze wel eens adviezen te ge ven. Met een flinke wind is het voor een leek bepaald niet verstandig om te gaan varen. Zeker niet als men geen flauw idee heeft waar ze naartoe moe ten." Bloem wijst op een bootje dat wat doelloos lijkt rond te varen. „Kijk, dat zou nou best eens zo iemand kun nen zijn die alleen nog maar zoet wa ter gezien heeft." Politie mag meer Af en toe demonstreert Bloem de ca paciteiten van het nieuwe schip. „Dat is natuurlijk wel het voordeel als poli tie. Je mag wat meer dan een ander. En dat weten de schippers ook. Want je mag normaal gesproken maar vijf tien kilometer per uur varen op het ka naal", zegt de hoofdagent, terwijl hij de gashendel openzet. Buiswater scheppend ploegt de P84 met een fik se vaart door het water. Het duurt maar even. Intussen blijft Schouten de omgeving in de gaten houden. Het weer wordt ruwer bij de overgang van het Schelde-Rijnkanaal naar het Krammer-Volkerak is het water ruw. Door de regen is de horizon nauwe lijks te zien. Een klein motoijachtje danst wild op en neer. De opvarenden, een man en een vrouw, wenken naar de politieboot. Bloem laat motoren opkomen en stuurt bij. Schouten trekt zijn jas aan en gaat naar de voorplecht. Het echtpaar is duidelijk niet blij met het slechte weer. Over en weer wordt er geroepen. Bloem kan echter niet te dicht bij het scheepje komen omdat de beide vaartuigen anders tegen elkaar kunnen slaan. Het jachtje blijkt uit Loosdrecht afkomstig te zijn. De op varenden werden verrast door het slechte weer. „Ze zijn blij dat ze ons zagen", zegt Schouten als hij weer binnen is. „Ze moesten naar Oude Tonge en wisten absoluut niet waar ze waren. Maar hun bootje doet het nog gewoon, dus ze kunnen nu weer door." Controle Behalve de recreatievaart zijn er ook nog de beroepsschippers. Wellicht staan niet veel Tholenaren erbij stil wat er net achter de Eendracht alle maal door het kanaal voorbij komt. „Er wordt werkelijk van alles over het Schelde-Rijnkanaal vervoerd", zegt Bout. „Van een schip met graan tot duwbakken met containers en tank schepen met chemicaliën. Die moeten we ook controleren. We proberen het zo te doen dat elke schipper minstens eenmaal per jaar gecontroleerd wordt. Daarvoor hebben we een scheepvaart controlesysteem. Als we een schip willen controleren, vragen we eerst in formatie op via de computer. Als blijkt dat de boot net een maand geleden is gecontroleerd, ga je niet aan boord. Maar is het bijvoorbeeld twee jaar ge leden, dan is het wel weer tijd voor een volledige controle. En ook als een schipper onlangs een waarschuwing heeft gekregen omdat zijn schip niet aan alle eisen voldeed, ga je kijken of het nu wel in orde is." De politie te water controleert natuur lijk of de schipper de juiste papieren heeft voor de goederen die hij ver voert. „Het gebeurt regelmatig dat er zaken niet in orde zijn. Iemand die geen vergunning heeft om schroot te vervoeren of gevaarlijke stoffen bij voorbeeld", legt Bout uit. „Soms is dat moeilijk te controleren. Container schepen bijvoorbeeld, zijn lastig. Want elke container is afgesloten en er staan er nogal wat op zo'n schip. Als je van alle containers de papieren na wilt kij ken, ben je wel even bezig. Maar echt controleren of er nu in die middelste container onderin geen illegale lading zit, is moeilijk. Als we daar een ver moeden van hebben, schakelen we de mensen in de haven van aankomst in." Arbo-dienst Niet alleen de goederen worden ge controleerd, maar ook de technische staat van een schip en de naleving van bepaalde arbeidstijden. Eigenlijk heeft de politie te water een uitgebreide functie. Voor een deel een soort arbo- dienst. „De inrichtingseisen van een schip zijn best streng. Een schip moet veilig zijn, maar ook de voorschriften dienen nageleefd te worden. Zo moet er aangegeven worden of men aan dag-, semicontinue- of continuevaart doet. Een schip dat dag en nacht door gaat, heeft meer bemanning nodig, want je mag maar een bepaald aantal uren achter elkaar varen", vertelt de Thoolse inspecteur. „En dan moet er natuurlijk ook aan bepaalde voorwaar den voldaan worden. Je moet aan de buitenkant bijvoorbeeld kunnen zien wat voor stoffen een schip vervoert. Als er gevaarlijke stoffen geladen zijn, moet dat met 12 of 3 blauwe kegels aangegeven worden, oplopend in zwaarte. Eén blauwe kegel is bijvoorbeeld een benzine-achtige stof. Twee kegels zijn zwaardere, bijtende stoffen en drie ke gels staan voor ontplofbare zaken zo als bijvoorbeeld munitie." Lang niet elke schipper is er zo blij mee als er een agent aan boord stapt. „Velen vinden dat ze aanzienlijk meer gecontroleerd worden dan vrachtwa genchauffeurs", zegt Bloem. „Maar ze vergeten daarbij dat de verhoudingen van een schip en een vrachtauto heel anders zijn. Dus relatief gezien maakt het elkaar niet zoveel." Toch is er bij de politie een aanzienlijke dosis tact nodig. Dronken schippers, illegale la dingen, wrakkige schepen, het komt allemaal voor op het Schelde-Rijnka naal. Zelfs schepen waar niemand met een groot vaarbewijs aan boord is. Korte broek Nee, een idyllische baan vinden de opvarenden van de P84 het niet. „Misschien lijkt dat wel zo als je ons in de zomer - als het snikheet is - in de korte broek met de speedboot ziet varen. Maar men vergeet dan dat we er ook in de winter moeten zijn. Bij kou, wind en regen", zegt hoofdagent Bloem. Zijn collega Schouten vult aan; „De leuke karweitjes van dit be roep zijn die waarbij je mensen kunt helpen die bijvoorbeeld met pech lig gen of verdwaald zijn. Of mensen die naar een dokter gebracht moeten wor den. Maar je hebt ook minder leuke kanten. Het zoeken naar drenkelin gen, familie inlichten als er een onge val is gebeurd en je krijgt ook wel eens lelijke dingen naar je hoofd ge slingerd. Dat hoort er allemaal bij." Als het politievaartuig weer koers zet naar Tholen, komen drie vletjes met jongeren in zicht. Het zijn Belgische zeeverkenners die aan het zeilen zijn met hun kleine bootjes. Het ruwe weer heeft ze kennelijk doen besluiten om de zeilen te strijken en verder te gaan op de buitenboordmotor. Maar één van de bootjes krijgt de motor niet gestart. De P84 is al een eindje voorbij als er nog steeds geen leven in het motortje zit. Bloem gooit het roer om. „Toch even kijken", bromt Schouten, terwijl hij naar buiten loopt. Inmiddels zijn de zeeverken ners, af en toe flink water scheppend, erin geslaagd om een touw over te gooien naar een ander vletje waarvan de motor wel werkt. Alles onder con trole. Nooit springen Het minimum aantal opvarenden van een politieboot is drie. Allemaal heb ben ze een groot vaarbewijs. Dus ze zijn bevoegd om ook met grote sche pen te varen. „Je moet met z'n drieën zijn. Eén zit er achter het stuur in de boot. Eén moet van de boot kunnen om te controleren en de derde moet één van de twee anderen bij kunnen staan", zegt Bloem. „Je kunt het schip na tuurlijk niet onbestuurd achterlaten." Voor zo'n controle moet de desbe treffende agent overstappen naar het andere schip en dat is geen ongevaar lijk moment. „Ik zeg altijd: Je stapt pas als je zeker weet dat je het durft", legt brigadier Schouten uit. „Anders is het niet veilig. En nooit springen, want je weet niet hoe glad het dek van dat andere schip is. En altijd meteen iets vastpakken om je aan vast te hou den." Wat opvalt als men het trio aan boord van de P84 beziet, is dat ze alledrie weg zijn van watersport. Zowel Bloem, Schouten als Bout hebben een eigen zeilschip waar ze regelmatig mee op het water te vinden zijn. Ei genlijk vinden ze een motorboot maar vrij saai. „Zo snel varen, bijvoorbeeld in een speedboot of op een water scooter, is best eens leuk. Maar dat duurt maar even. De zou niet zelf zo'n ding willen hebben", zegt Bloem en zijn collega's knikken instemmend. „Zeilen, dat is toch iets heel anders. Je moet ervoor werken om zo hard mo gelijk te kunnen gaan. De wind, de golven, heerlijk." Als Bout het eens nagaat, is eigenlijk het merendeel van het personeel bij de waterpolitie wel gek van water sport. Velen hebben dan ook zelf een boot. De drie politiemannen hebben hun stek wel gevonden bij de waterpolitie. Naar een baan aan de wal zouden ze in elk geval niet meer willen. Belgische zeeverkenners hebben problemen met de motor. Brigadier Schouten informeert of alles onder controle is. Brigadier Schouten staat op de voorplecht om een verdwaalde schipper de weg te wijzen. Inspecteur Levien Bout (middenkijkt uit over het water van het Schelde-Rijnkanaal. Achter het roer zit Marco Bloem, terwijl Gerard Schouten aanstalten maakt om naar buiten te gaan.

Krantenbank Zeeland

Eendrachtbode /Mededeelingenblad voor het eiland Tholen | 1997 | | pagina 7