EE
E
'Ik kan nog van alles genieten
omdat we zelf zo weinig hadden'
Sara's en Abrahams
Riet Vermaas-Hoek verruilde Sint-Philipsland voor Sint-Annaland:
Maandag 30 december 1996
EENDRACHTBODE, DE THOOLSE COURANT
7
DE THOOLSE COURANT
DE THOOLSE COURANT
Ze was het tweede kind
in een gezin van
zeven. Ging na de
lagere school al werken
omdat ze het thuis niet
breed hadden. De ramp
maakte diepe indruk op
haar, nog is ze bang als het
stormt. In februari werkt de
vijftigjarige Riet Vermaas-
Hoek 12 V2 jaar als nacht
zuster in zorgcentrum De
Schutse in Sint-Annaland.
Dan gaat ze ook weer naar
school. "Wie had dat nu
kunnen denken?"
Ook al is de polder achter de Suzanna-
weg niet groot, het uitzicht is weids.
Riet Vermaas geniet ervan. Nu ligt de
aarde er leeg en omgeploegd bij. Maar
regelmatig komen fazanten en hazen
tot bijna aan de achterdeur om te laten
weten dat er leven is. En zomers
geniet Riet van het geluid van de com
bine als er graan gedorst wordt of van
de geur van vers gerooide aardappe
len. Voor geen goud wil ze het mis
sen. Daarom houdt het plan van een
projectontwikkelaar om er recreatie
bungalows te bouwen, haar bezig.
"Waarvoor moet dat nu? Juist om de
natuur zijn we hier komen wonen. We
hebben er bewust voor gekozen. Ik
heb er ook tegen geprotesteerd op een
hoorzitting. Het is nu al een tijd stil. Ik
geloof dat het mijn tijd wel zal duren."
Het buiten zijn, de ruimte voelen, de
natuur ervaren. Het zijn belangrijke
elementen in Riets leven. Geboren in
Sint-Philipsland 50 jaar geleden, is ze
gewend geweest veel buiten te zijn.
Na de lagere school ging ze naar het
land: uien wieden, aardbeien plukken,
aardappels poten, zilveruitjes optrek
ken, gladiolen en kroten rooien. "De
kinderjaren waren onbezorgd. Tot je
vijftiende ging je naar school. Je leef
de yeel buiten in de natuur, je zat veel
aan de zeedijk, ik mocht al zwemmen
en ik raapte krukels. Als de kinderen
nu twaalf zijn, dan zijn er bij die al
stress hebben: als ze thuis komen van
school moeten ze achter de computer,
sporten, ze moeten dit, ze moeten dat."
De band met het buitenleven houdt ze
vast. Vaak fietst ze het eiland rond;
binnendoor richting Tholen en dan
over het buitendijks fietspad naar
Sint-Maartensdijk waar ze uitrust om
dan via Stavenisse weer naar Sint-
Annaland te fietsen. Want ze houdt
van Tholen. "Sinds mijn jeugd al, trok
Tholen me. Al die dijken met die
prachtige bomen. Dat is zo gebleven.
Ook onze drie kinderen trokken naar
dit eiland. We wilden eigenlijk eerst
proberen om in het stadje Tholen te
gaan wonen. Dat vind ik zo mooi.
Vooral aan de haven, maar dat was te
duur voor ons."
Het werd in 1985 Sint-Annaland, eerst
V/s jaar een huis in de Burg. Smith-
straat en sinds september 1987 een
huisje aan de Suzannaweg. Volgens
Riet onbewoonbaar verklaard, zonder
gas en licht. 'Toch zagen we het wel
zitten, want ik had een vaste aanstel
ling gekregen in De Schutse."
Stukje bij beetje werd het huisje opge
knapt tot de huidige staat. "Het is pre
cies hoe ik het hebben wou, "zegt ze in
de knusse keuken met het uitzicht op
de tuin met vijver, een deel van het
duivenhok van haar man, de polder en
de Havendijk.
EHBO-afdeling
Sint-Annaland was ook handig omdat
Riet er werk had gevonden. Eerst als
oproepkracht, later kreeg ze een vaste
aanstelling. Ze werkt zeven nachten
achtereen en is dan zeven dagen vrij.
Riet was ruim 37 voordat ze weer aan
het arbeidsproces deelnam. Verzor
ging lag wel in de lijn van haar leven.
Ze was al lang lid van het Rode Kruis,
richtte samen met anderen de EHBO-
afdeling Sint-Philipsland op en weet
van huis uit wat het betekent voor
anderen te (moeten) zorgen. Riet is de
tweede uit een gezin van zeven kinde
ren en werd op 3 juli 1946 geboren in
de 'ouwe smisse', het huisje van Kees
Stouten achter de Voorstraat. "Het
was een aangebouwd schuurtje inge
richt als een huisje, "zegt Riet over
haar geboorteplek. Haar vader werkte
in 'de drainage' voor Koomen uit Am-
hem maar was in de winter thuis
omdat er dan geen werk was. Het
gezin verhuisde naar een dijkhuisje
aan de Oostdijk, dat uitkeek op de
Schoolstraat. "Het was een huisje van
de kerk. Dat kostte 2 gulden 50 per
week. Dat was veel geld." Na Riet
kwamen er drie jongens, kort achter
elkaar. "De vijfde in ons gezin werd
geboren toen ik zes was." Als ze terug
kijkt op haar kinderjaren dan over
heerst het gevoel van saamhorigheid.
Ondanks de karige omstandigheden.
"Kleren hadden we niet veel maar we
zijn nooit tekort gekomen. We werden
altijd wel door iemand geholpen. De
baas van mijn vader liet elke winter
het kolenkot volgooien. We hadden
een varken en aten stroopvet, worst en
spek. De worstestok hing in de gang,
de hammen in het trapgat. Ik vergeet
nooit dat ik de koolmeesjes wel eens
in de worst heb zien pikken."
Veel kinderen, veel brood. Een brood
kostte toen 58 cent. "En ging je zater-
Riet Vermaas-Hoek geniet dagelijks van het uitzicht op de Suzannapolder in Sint-Annaland.
dags betalen met vijf gulden, dan
bleek er vijftien op te staan. Maar dan
nog kreeg je een zak koekjes mee van
bakker Beneker. Nu zou je dat mis
schien armoe noemen, maar je had er
geen erg in want er waren veel men
sen die het niet breed hadden. We heb
ben nooit zonder eten gezeten. Daar
zorgde vader wel voor. In het najaar
ging hij aardappelen rapen."
Riet zat acht jaar op de christelijke
school. Tijdens de laatste schooljaren
mocht ze elke maandagochtend tot
half elf thuisblijven om haar moeder
te helpen in het huishouden. "Zaterdag
ging de was in de week. 's Zondags
werd daar niks aan gedaan, maar
vader kookte de was maandagochtend
vroeg en dan was je om zes uur aan
het wassen. Om half elf had je alles
aan de kant. De schoenen stonden
alweer klaar voor de kerkdienst van de
volgende zondag, als je tenminste
zondagse schoenen had." En wassen
deden de kinderen zich in een 'bek-
kentje' op de aanrecht.
Pijpe krullen
Als Riet vertelt over die tijd is het met
warmte over haar vader en moeder.
"Er was eensgezindheid. Vader speel
de 's avonds mondharmonica. Dan zat
hij in een grote stoel met de kleintjes
er zo omheen. We zongen soms hele
avonden psalmen en dan las hij voor
uit de bijbel. Hij was altijd met zijn
gezin bezig. Ik weet nog dat hij met
veters en koude thee pijpekrullen in
mijn haar maakte. Dan ging je met een
rolletje op je hoofd naar bed. De vol
gende ochtend haalde hij het er dan uit
en dan had je van die mooie pijpe-
krukken. We waren dan wel arm maar
Ze werden 50 dit jaar. De kinderen van net na de oorlog. De kinderen uit de
geboortegolf zagen in 1996 Soar of Abraham. En dat waren er veel. Een kwart mil
joen Nederlanders, een ongeëvenaard groot aantak Ook op Tholen en Sint-Philips
land vierden velen dat feit. Dat was ook te zien op de pagina met de familieberich
ten in deze krant. Tot nu toe werden meer dan 50 inwoners in een advertentie gefe
liciteerd, al dan niet voorzien van een fotootje uit de kindertijd en een paar regels
tekst die de persoon in kwestie karakteriseren. Hoe is het hun vergaan?
we moesten er wel mooi en schoon
uitzien."
Als het stormt wordt Riet zenuwach
tig. Als ze nachtdienst heeft, belt ze
soms haar man Chris wakker om te
vragen of hij wil gaan kijken hoe hoog
het water in de haven staat. "Ik word
gewoon panisch als het heel hard
waait, het is een trauma van de ramp.
Dat is het ergste wat ik ooit heb mee
gemaakt. Twee dagen zijn we kwijt
geweest." Het dijkhuis stond al
gedeeltelijk in het water toen zij, als
zesjarige, met haar oudste zusje Chris
tina over het dak werd weggebracht
naar het buurhuis van Reyngoudt,
vanwaar ze op de dijk konden komen
en met een veewagen uit het rampge
bied werden geleid. Maar voor het
zover was, zag ze hoe haar school
instortte, hoe de beesten verdronken in
de kolkende massa. "Het was een bul
derend geweld dat we via het dakraam
op ons af zagen komen. We konden
ook de achterkant van de Voorstraat
zien. Daar zag ik de dokter met zijn
vrouw op zijn rug en een teiltje waar
hun pasgeboren kind in lag."
Ze kwamen in Roosendaal terecht, in
de Ligafabriek. Ze kregen sinaasappe
len van de nonnetjes die de evacués
opvingen. "We kregen een deken om
te slapen maar die moesten we afge
ven voor een oud mens, Rika Verwijs,
ook uit Sint-Philipsland. Toen hebben
we op het stro geslapen tussen de
anderen in. Het was gewoon elke keer
een hele invasie van mensen. En twee
dagen later stapten vader en moeder
met de andere kinderen binnen. Ik heb
die man nog nooit zo zien huilen."
Omdat het dorp gedeeltelijk verwoest
was en het water nog vrij spel had,
konden de evacués niet terug naar
Sint-Philipsland en moesten ze bij
particulieren onderdak zien te vinden.
Dat viel niet mee. "We gingen in bus
sen en werden als het ware uitgeleurd.
Maar niemand zat op zo'n groot gezin
te wachten. We zijn toen uit elkaar
gehaald en ik kwam met mijn zusje bij
twee oude mensen in de Theresia-
straat terecht waar een heleboel men
sen uit Sint-Philipsland onderdak von
den." Het was voor het eerst dat de
zusjes Hoek biefstuk kregen. Ook dat
moment vergeet Riet niet: "Er lag
bloed op ons bord. We kenden geen
biefstuk. Mijn zusje heeft het uit het
raam gegooid."
Non op knieën
Haar vader ging steeds terug naar
Sint-Philipsland. Om het varken te
voeren. Dat had hij niet naar de smid
op de dijk gebracht zoals was opge
dragen maar in huis gelaten. "In de
kamer had hij de bedden opgestapeld
en daarop zat dat varken. Net droog
want het water kwam bij ons tot aan
de lichtknop en zo hadden we later een
varken van 500 pond. Dat was gewel
dig."
Terug in het dorp ging Riet naar
school die tijdelijk was ondergebracht
in het kerkgebouw van de gerefor
meerde gemeente en later naar de con
sistorie van de oud-gereformeerde
gemeente verhuisde. Op laarzen en
met een kussen onder de arm liepen de
kinderen naar de 'school' omdat ze
daar op hun knieën moesten zitten
zodat ze de schuine rug van de banken
voor hun als tafel konden gebruiken
om te schrijven. En zo kwam Riet in
luttele maanden terecht van het ene in
het andere uiterste want in Roosendaal
had ze haar eerste lagere schoolweken
doorgebracht bij de nonnen in de The-
resiaschool, een gebouw met grote
lokalen en hoge ramen waar ze van de
buitenwereld niks kon zien. 'Toen heb
ik dag voor dag gehuild. Ik was bang
voor die zwarte kappen ook al waren
ze heel lief voor ons. Als er een non op
haar knieën ging om voor een beeld te
bidden dacht ik dat het beeld zou val
len."
Na de lagere school ging Riet werken
op het land. "Mijn ouders waren blij
dat je van school afkwam, dan kon je
geld verdienen. Er waren er maar wei
nig die doorleerden. Meestal toch de
kinderen van de dominee en de burge
meester." Zo ging ze uien wieden dat
toen nog met een puntmesje gedaan
werd, zittend op de knieën. "Later
mocht dat met een lange schrepel. We
hadden veel plezier, de psalmen vlo
gen over het land maar we zongen ook
Sari Mareis." Aardbeien plukken, zil
veruitjes uitdoen, aardappels poten en
rooien. "En als het slecht weer was
dan gingen voor de commissionair
naar de uienfabriek in Oosterhout.
Maar daar voerden we niet veel uit. In
het najaar kon je ook gladiolen rooien
om ze 's winters in de schuur te pellen.
Maar meestal ging je in december in
de w.w. Soms kwam er nog wel eens
een boer vragen of je kroten wilde
rooien. Dan ging je met de hele kliek."
Met haar eigen drie kinderen, Rinus,
Agna en Nicoline, is dat anders
gegaan. "Zij hebben veel meer vrij
heid gehad om hun eigen capaciteiten
te ontwikkelen. We zijn niet zo dat we
vinden dat onze kinderen tot het uiter
ste moeten gaan met school. Wat ze
kunnen doen ze, wat ze niet kunnen
laten ze. De oudste Rini heeft havo
gehad en is daarna gaan werken. Die
heeft nog geen dag zonder werk geze
ten."
Zonder muziek
In 1966 trouwde Riet met Chris Ver
maas. Een feest in het jeugdgebouw
van de hervormde kerk, zonder
muziek maar met veel spelletjes. "Zo
zijn ook onze twee oudsten getrouwd.
Zonder muziek; uit respect voor de
familie. Ze vonden het niet nodig. Ze
wisten dat er dan een aantal mensen
weg zou gaan. Nu kon iedereen
komen."
Zoals zo vaak in die tijd gebeurde
'moesten' Riet en Chris gaan trouwen.
"Voorbehoedsmiddelen waren er niet.
Vanwege het geloof gebruikte je ze
Ook niet." Riet was net twintig maar ze
had nog hele jonge zusjes. Eentje
werd geboren toen Riet achttien was,
de jongste toen ze negentien was.
Toen Riet zestien was zorgde ze een
tijd lang voor haar broertjes en zusjes
toen haar vader en haar moeder allebei
in het ziekenhuis lagen. "Vanaf mijn
achttiende ben ik niet meer buitens
huis gaan werken. Na ons trouwen
zijn we bij mijn ouders in gaan wonen.
We haden een grote open zolder en
vader heeft toen een kamertje voor
ons getimmerd. Dat was geen pro
bleem. We werden opgevangen. Zes
weken hebben we ingewoond en toen
kon vader een huisje onder aan de
Oostdijk voor ons kopen en daar is
onze tweede geboren."
Chris werkte op de melkfabriek in
Bergen op Zoom. Het gezin ging in
1971 in de Eendrachtstraat wonen
waar de derde werd geboren. Het
werd een moeilijke tijd, vertelt Riet
toen haar man, die bij de gemeente
Rotterdam werkte, om gezondheids
redenen op 32-jarige leeftijd moest
stoppen met werken en in de w.a.o.
terechtkwam. "Als je toen werd afge
keurd, dan bleef je voorgoed thuis. Nu
moet je nog vanalles proberen als je
jong bent. Was dat toen ook maar zo.
Je gaat de vrieskist in, werd er gezegd;
je mag je hele leven niet meer werken.
Het was financieel moeilijk maar ook
geestelijk. Als je zo jong bent dan voel
je je op den duur niet meer thuis in de
maatschappij. We zaten allebei hele
dagen thuis. Het is een ongezonde
situatie. Het gezin ging eronder lijden,
maar dan moet je niet stil blijven zit
ten. Je moet ervoor vechten. We heb
ben het overwonnen. Gelukkig. Ik ben
toen als werkster aan de slag gegaan
bij 4 of 5 gezinnen en Chris heeft in de
duivensport een grote hobby gevon
den."
Riet werd vrijwilligster bij het Rode
Kruis en ging drie keer per jaar een
week lang gehandicapten begeleiden
in de Valkenberg bij Arnhem.
Laatbloeier
"Als gezin kreeg je een klap, maar als
je daar geweest bent, zie je dat je het
zelf nog goed hebt. Het kan altijd veel
erger. Ik wilde wat doen voor een
ander die het erger had. Op zo'n dorp
wordt het je ook wel een beetje aange
praat. De mensen leefden erg mee,
maar je kwam er niet meer uit. Het is
een cirkeltje." Riet kreeg de smaak te
pakken en volgde cursussen in de ver
zorging, liep stage bij Ten Anker en
begon een opleiding voor de ambulan
ce. Ze richtte mede de EHBO-afdeling
op in Sint-Philipsland na een cursus
bij de plattelandsvrouwen. Ongeveer
zeven jaar was ze voorzitter. Via haar
zus Anne die als bejaardenverzorgster
werkt, kwam Riet als nachtzuster in
De Schutse. "Ze vroegen een invalster.
Ik kon direct als oproepkracht begin
nen en ben in 1984 vast aangesteld. Ik
ben wel een laatbloeier op mijn 37ste."
Ze moet nu opnieuw gaan leren omdat
de taken zwaarder worden en er meer
handelingen verricht moeten worden.
Vanaf 1 januari gaat ze vijf nachten
werken en 1 dag. "Proberen maar hè.
Ik heb er echt zin in."
Een laatbloeier, maar een jonge oma
en ook nog kind want haar ouders
leven nog. Riet en Chris hebben klein
kinderen van acht en vier jaar en een
tje van 10 maanden. Voor haar vijftig
ste verjaardag kreeg ze een foto van
haar drie kleinkinderen. "Dat zijn de
grootste schatten. Dat kun je aan nie
mand uitleggen. Ik kan nog van alles
genieten omdat we zelf zo weinig had
den." Ze kan dat ook van de duiven,
hoewel ze nooit in het hok komt. Maar
liefst twee auto's won Chris met de
wedvluchten. Riet borduurde de prijs
winnende duiven en lijstte ze in: auto
winnaars staat er boven.