i
1
i
I
H
'Ik ben tamelijk zelfstandig en
ik kan overal naar toe als ik wil'
Sara's en Abrahams
Koosje Overbeeke-van de Ree speelde aan de haven van de smalstad
KERSTMIS 1996
Maandag 23 december 1996
EENDRACHTBODE, DE THOOLSE COURANT
9
2
f
i
5
I
Koosje Overbeeke-van de Ree heeft veel hobby's, zoals het maken van quilten.
et dorp is je dorp
niet meer," zegt
Koosje Overbeeke-
van de Ree uit Sint-Maar
tensdijk, getrouwd, moeder
van twee kinderen en sinds
mei grootmoeder. Geboren
en getogen in de Molen
straat. Ze zag het dorp ver
anderen in een periode dat
de welvaart toenam. In
januari werd ze vijftig: ik
ben tamelijk Zelfstandig,
kan doen wat ik wil. Ik heb
mijn hobby's en kan overal
naartoe."
Als kind speelde ze op de 'koaje', waar
ze zo dicht bij woonde dat ze niet ach
terlangs weg kon omdat een dichte
muur de tuin en het huis beschermde
tegen extreem hoge waterstanden.
De haven die eeuwenlang de belang
rijkste verkeersader vormde voor de
smalstad, was haar speelterrein: met
de kinderen uit de buurt klom ze op
het 'vloedplankenkotje' en leerde er
fietsen op een herenfiets. Van de
haven is niets meer over. 'Toen hij
dicht ging, stond je er niet zo bij stil.
Later zeg je: het is jammer."
De haven zorgde voor werk en ver
keer. Er werd kunstmest aangevoerd
en slakken. Op de haven werden sui
kerbieten 'los gestort'. 'Toen de haven
nog open was, kwam alles bij ons
voorlangs door de Molenstraat: paard
en wagens, mensen met karren, de
bus, auto's en vrachtwagens. In de
peetiet zat de modder tegen de goot
van het dak."
Koos bewaart goede herinneringen
aan haar jeugd: ze hoefde niet ver weg
om te spelen; van de haven tot aan het
sluisje in de dijk (ongeveer ter hoogte
van dokter Panis waar toen het boe
zemwater via het gemaal aan de Oost-
vest werd uitgeslagen in de Pluimpot),
genoot ze met de kinderen uit de buurt
van het leven aan het water.
Koosje groeide op in een gezin met
een ouder zusje en een jongere broer,
en haar opa van moeders kant. "Als ze
mij vroegen met hoeveel we thuis
waren, dan zei ik altijd: met zijn zes
sen. Opa woonde in. Je wist niet
beter." Opa Priem dreef samen met
haar vader een tioenderpark' aan de
oostkant van de smalstad, vlakbij de
plek waar Koosje nu met haar man
woont aan de Zuidsingel.
Als kind mocht ze van haar ouders
naar hartelust spelen; buiten waagde
ze zich weieens tot achter de Wal op
de gladde glooiing, maar veel verder
ging ze niet. "Je bleef meestal wel in
het zicht want zwemmen kon je niet.
Later wel. Dat leerden mijn zus, mijn
broer en ik van vader in de Ooster-
schelde. Onze kinderen leerden het in
het zwembad." Binnen maakte ze van
kartonnen dozen poppenhuizen, en
naaide ze poppenkleertjes. Ze herin
nert zich dat ze thuis veel mocht. "Van
de trap in de gang springen. Dat was
best wel een beetje wild, maar dat
vonden mijn ouders niet erg."
Als Koosje vertelt over vroeger valt
regelmatig het woord gezelligheid.
Bijvoorbeeld als ze op verjaarsvisite
gaat bij haar 'appa en opoe' Van de
Ree die in een klein huisje woonden
Achter 't Bos en die dertien kinderen
Ze werden 50 dit jaar. De kinderen van net na de oorlog. De kinderen uit de
geboortegolf zagen in 1996 Saar of Abraham. En dat waren er veel. Een kwart mil
joen Nederlanders, een ongeëvenaard groot aantal. Ook op Tholen en Sint-Philips-
land vierden velen dat feit. Dat was ook te zien op de pagina met de familieberich
ten in deze krant. Tot nu toe werden meer dan 50 inwoners in een advertentie gefe
liciteerd, al dan niet voorzien van een fotootje uit de kindertijd en een paar regels
tekst die de persoon in kwestie karakteriseren. Hoe is het hun vergaan?
Iedereen mag het weten
Koosje zal voortaan Saar heten
Met hier en daar een grijze haar
Heeft ze het toch mooi voor elkaar
Een halve eeuw op deze aard
Is een felicitatie waard
SL Maartensdijk, januari 1996
hadden (negen zonen en vier doch
ters). "Aan het eind van het gangetje
stonden er klompen en schoenen, dan
hing er een berg jassen en dassen en
een hele partij petten. Het huisje was
overvol. Ze zaten dan drie of vier rijen
dik maar iedereen kon er in. De klein
kinderen speelden in het achterhuis en
we verwisselden de petten dan stiek-
um. Dat was een hele belevenis met
zoveel familie van vaders kant die erg
van een grapje houdt en goed kan ver
tellen."
Cowboyfilms
Haar herinneringen aan de lagere
school in het dorp daarentegen zijn
minder positief. Koosje was geen
hoogvlieger. En ze moest vaak nablij
ven. "Ik vond mezelf niet brutaal maar
als een kind toen wat moeilijker mee-
kon, kreeg je weinig aandacht. Nu
krijgt zo'n kind gelukkig veel meer
aandacht. Ik zal wel speels geweest
zijn en meer achterstevoren in de bank
hebben gezeten dan recht. Je was toen
ook erg afhankelijk van de grillen van
de onderwijzer." Uitjes waren er wel,
al beperkten die zich tot een middagje
Bergen op Zoom rond Pasen en Pink
steren. "Dat gingen we bijvoorbeeld
friet eten in een cafétaria. Dat was al
heel wat. Op het dorp had je niet veel
vertier al heb ik wel veel cowboyfilms
gezien in de bioscoop bij Steketee (nu
de bibliotheek-red.) op de Markt. Daar
mocht ik voor niks in omdat ik bood
schappen voor de familie deed."
Na de lagere school ging Koosje naar
de huishoudschool in Tholen. Ze
kreeg toen voor het eerst een nieuwe
fiets. De school in de Stoofstraat, had
een keuken in een barak aan de Bos
straat. "Je moest gewoon naar school.
Op de huishoudschool kon je nog iets
nuttigs leren. Je werd er de beginselen
van koken en naaien bijgebracht."
Toen ze veertien was solliciteerde ze
bij P. Priem die op de Markt in haar
woonplaats een herenconfectiebedrijf
was begonnen. Ze kon binnen een
week beginnen. Met drie andere meis
jes moest ze rijgsteken loshalen aan de
binnenkant van de kostuums. "Ik heb
het graag gedaan. We hadden er veel
plezier." Na een aantal jaren ging ze
op de Oostvest werken op het naaiate
lier bij Van Toor die in regenkleding
deed maar ook in schorten voor de
mosselvissers. "Voor meisjes was er
toen hier veel werk. Je kon bij de May
Fair van Priem terecht, bij Van Toor
en bij Elvina. Allemaal kleding."
Het geld dat Koosje verdiende gaf ze
thuis af. "Het was een zorgeloze tijd.
Je kreeg zakgeld en na je werk om half
zes stond het warme eten klaar." In
materiële zin werd het steeds beter. De
schaarste van vlak na de oorlog (sin
terklaas met een pop en een kleur
boek,) werd tijdens de wederopbouw
weggewerkt. Toen Koosje in 1967 op
21 -jarige leeftijd trouwde met vracht
wagenchauffeur Witte Overbeeke uit
Sint-Annaland, kon ze 'alles' kopen,
zegt ze. "Je had toen nog wel geen
televisie en een koelkast maar wel een
wasmachine. Meubels kopen was
geen probleem. Wel was het zo dat we
geleerd hadden om ervoor te zorgen
dat er eerst geld moest zijn voordat we
iets kochten. Dingen aanschaffen op
afbetaling, deden we niet."
Groeifiets
In de Churchillstraat deelden ook de
kinderen Rudi en Desiré mee in de
vooruitgang. "Als meisje leerde ik
fietsen op een herenfiets met je ene
been onder de stang zodat je een beet
je schuin moest rijden om te kunnen
trappen, maar mijn kinderen kregen
een groeifiets. Die hadden nummers,
voor elke leeftijd een andere fiets. Als
je het kon kopen, gaf je het aan de kin
deren maar we leidden geen overdre
ven luxe leven. Nu nog niet. Op
vakanties gingen we wel eens met de
kinderen naar een pretpark maar nooit
naar het buitenland." Verjaardagen
vierden de kinderen met vrienden en
vriendinnen thuis. Ook sinterklaas en
kerst werd gevierd en sinds haar
huwelijk bakt Koosje met oudjaar
steevast oliebollen. Door het werk van
haar man als chauffeur op Italië en
later Frankrijk maakten de kinderen
hun vader voornamelijk mee tijdens
het weekeinde, de feestdagen en in de
vakanties. "Dat is bij alle chauffeurs
zo. Ze zijn veel van huis. Het was
soms zo dat hij zaterdag thuiskwam en
zondags weer weg moest. De kinde
ren wisten niet beter. Je wordt er wel
tamelijk zelfstandig door. Ik heb veel
zelf moeten doen. Omdat de kinderen
maar 14 maanden scheelden was het
niet altijd makkelijk maar we hebben
het aardig versierd, geloof ik."
Sinds haar eigen jeugd is er in de
opvoeding van kinderen veel veran
derd, zegt ze: "Nu zie je ook vaders
achter de kinderwagen. Dat was vroe
ger ondenkbaar. Ook dat mijn zoon
kookt en zijn kind verschoont, is nor
maal geworden. Ik vind dat ook wel
beter."
In 1978 kocht het echtpaar de woning
aan de Zuidsingel. "De huren gaan als
maar omhoog. Witte had een goed
salaris en we wilden hier graag
wonen. Je zit hier vrij en toch aan het
dorp vast. Het is een mooi plekje,"
zegt ze wijzend naar het uitzicht op de
grote siertuin en het veldje met zeven
ganzen met op de achtergrond de
Molendijk en de Provincialeweg.
Ze ging wel drie ochtenden per week
werken, eerst bij hotel-restaurant de
Stadsherberg van Coremans en in de
kantine van uienfabriek Polderman,
en later in de winkel van slager D. Sla
ger. Nog steeds bezorgt ze op zaterdag
boodschappen bij klanten in de pol
der.
Zelf wat zoeken
Thuis zitten betekent geenszins dat
Koosje zich verveeld. "Ik kan weg
wanneer ik wil. Ik heb ook niet teveel
verplichtingen. Dat geeft me een
gevoel van vrijheid waar ik erg op
gesteld ben. Ik kan me heel goed ver
maken en hoef ook niet altijd met
mensen om me heen." Toen haar
eigen kinderen klein waren had Koos
je veel aanspraak met andere moeders
die de kinderen naar school brachten
en haalden. "Maar als de kinderen
zelfstandiger worden, moet je zelf wat
zoeken. In die tijd kon je via de platte
landsvrouwen cursussen volgen. Dat
ben ik gaan doen: weven, volksschil
deren, stoelen matten, quilten en
bloemschikken." Nog steeds maakt ze
wandkleden. Daarnaast is boetseren
een grote hobby geworden. Even zat
ze in het bestuur van de plattelands
vrouwen maar dat beviel haar niet. "Ik
voelde me te gebonden en moest met
een agenda werken. Ik kan ook niet
tegen lang vergaderen. In een bestuur
moet je ideeën hebben. Die had ik wel
maar pas als de vergadering was afge
lopen," lacht ze.
Bij het passeren van de halve eeuw
beseft ze dat haar 'jeugd' nu wel voor
bij is. "Als je jong bent dan denk je:
wat zullen de anderen van me zeggen.
Dat is op deze leeftijf niet belangrijk
meer. Ik ben grijs, krijg rimpels en heb
een leesbril, maar ik heb weinig moei
lijkheden gekend en ik ben nog
gezond. Wel is het zo dat er meer
familie en kennissen overlijden. We
hebben allebei nog een moeder waar
we geregeld komen. Voor mezelf kijk
ik wel hoe het loopt."