Levensverhaal St.-Philipslandse dominee Gebraad in boekvorm Donderdag 31 oktober 1996 EENDRACHTBODE, DE THOOLSE COURANT 13 Met het heengaan van ds. Gebraad is een stukje Tholen en Sint-Philipsland verdwenen. Nog steeds wordt met grote achting over deze sym pathieke predikant gesproken. Hij had veel bij zondere gezegdes. Er is dan ook erg veel geci teerd in het boek, om het eigene van hem te behouden. Een aantal bijzondere citaten is, door de hoofdstukken verspreid, in een kader afge drukt. Daarom heeft dit boek ook wel een medi tatief karakter. Jeugdjaren Stadtenaers Roeping Leersum Tweede deel in serie over Oud Gereformeerde predikanten nu afgerond Preekbevoegdheid Andere kerken Beroep Predikant Canada In het harnas sterven Een extra accent valt hierbij op het gebedsleven van ds. Gebraad, dat zondermeer 'het krachtigste wapen' was in zijn leven. Het boek bevat hier vele voorbeelden van; er is zelfs een extra hoofdstuk aan gewijd. Hierdoor is de titel van dit boek ook wel erg treffend gekozen. We twijfelen er niet aan, dat velen van deze uitga ve zullen kennisnemen; ze zul len er talrijke herinneringen in terugvinden. Lodewijk Gebraad werd gebo ren op 7 februari 1894 als zoon van Leendert Gebraad en Hes ter Jonker. Evenals zovele arbeidersgezinnen uit die tijd, wisselde ook vader Gebraad vaak van woonplaats. Dat had te maken met het feit, dat knechts zich meestal rond februari voor één jaar verhuur den bij een boer. Leendert Gebraad woonde na zijn trouwdag tot 1889 in Den Bommel, waarna hij vertrok naar Melissant. In 1893 ver huisde hij naar Dirksland, in 1895 woonde hij in Middelhar- nis en in 1901 trok hij naar Oude Tonge. Daar kwam Lode wijk Gebraad in zijn jonge jaren tot bekering. Op zijn tien de jaar werd hij koeienwachter bij Piet van Loon voor een kwartje per dag. Rond vier uur moest hij zijn bed uit. Hoewel hij zo ontstellend vroeg op de boerderij moest zijn, vond hij meestal nog wel tijd om samen met moeder een stukje uit de bijbel te lezen. Tot zijn tiende jaar ging Lodewijk het gehele jaar naar school. Na die tijd werkte hij 's zomers op het land. In de wintermaanden mocht hij, tot zijn dertiende jaar, doorleren; voor deze luxe was in de zomer geen tijd en geen geld. Op zijn zestiende werd Lodewijk beschouwd als volwassen boerenknecht. Hij ging aan de slag bij de boer waar ook zijn vader de kost verdiende. In 1912 verhuisde Leendert Gebraad met zijn gezin van Oude Tonge naar Stad aan 't Haringvliet. Hij had werk gekregen op de grote boerderij van Adrianus van den Tol. In de volksmond werden ze nu 'Stadtenaers'. Op 27 februari 1919 trouwde de 25-jarige Lodewijk te Sommelsdijk met Hendrika Troost. Het huwelijk werd de zondag erna kerkelijk bevestigd door ds. J. Polhuys in de Hervormde Kerk te Stad aan 't Haringvliet, waar het gezin al jaren ter kerke ging. Gebraad betrok met zijn vrouw de helft van een arbeidershuis je op de boerderij van baas Van den Tol. Het gezin werd verblijd met de geboorte van twee kinderen: Hester (in 1920) en Jan (in 1923). Door zijn wer klust onderscheidde Gebraad zich van anderen. Na enkele jaren namen de plannen om hogerop te komen vaste vor men aan. Aan een eigen bedrijf viel, alleen al vanwege de financiën, natuurlijk niet te denken. Gebraad zat echter niet bij de pakken neer, maar greep zijn kans toen hij hoorde dat J.C. van Nieuwenhuizen uit Nieuwe Tonge liever koopman dan boer was. Hij meldde zich om als bedrijfsleider of zet baas de belangen van de kapi tale boerderij te behartigen. Van Nieuwenhuizen vond dat Gebraad daar wel de capacitei ten voor had. Op 4 maart 1924 verhuisde Lodewijk Gebraad met vrouw en kinderen van hun arbeidershuisje op 'Stad' naar een meer dan royale boe renwoning, net op de rand van Nieuwe Tonge. Door zijn nieuwe werkkring kreeg Gebraad een druk leven. Tot de komst van de land bouwmachines werd bijvoor beeld het koren met de sikkel gesneden. In 1930 gevoelde hij steeds duidelijker een roeping tot dominee. Enkele tekenen die hij gevraagd had, werden wonderlijk vervuld. In 1931 begon hij de studie tot gods dienstonderwijzer. Gebraads vroegere pastor, ds. Polhuys van Stad aan 't Haringvliet, werd degene die hem tijdens de studie zou begeleiden. Voor het behalen van de akte moest Gebraad ook de beginselen van één vreemde taal kennen. Hij liet Duits liggen en koos Frans, dat voor hem echt 'vreemd' was. De heer Van Groningen, hoofd van de openbare school, was bereid hem terzijde te staan. Op 30 september 1936 slaagde Gebraad in Hellevoetsluis voor de akte. Zijn eerste dienst leid de hij in de gemeente van ds. Keek te Staphorst. Doordat Gebraad nu op zon dag altijd weg was, bedankte hij op 5 november 1936 voor zijn ambt als ouderling in Nieuwe Tonge. Ook de verant woording voor de grote boer derij was niet langer te combi neren met het vele werk dat het voorgangerschap met zich meebracht. Gebraad vond een oplossing, toen een kilometer verderop een boerderijtje gepacht kon worden met vijf gemeten grond, dat eigendom was van de gezusters Zegers uit Sommelsdijk. Het gezinne tje verhuisde daarheen en Gebraad werd nu echt eigen baas. Op 15 februari 1944 werd bekendgemaakt, dat het eiland Flakkee spoedig onder water gezet zou worden. Vrienden in Leersum, waar Gebraad nogal eens preekte, nodigden hem uit om naar deze gemeente te Dominee en mevrouw Gebraad op hoge leeftijd. evacueren. Gebraad accep teerde dit aanbod en trok met vrouw en kinderen, wat bezit tingen en één koe, naar Leer sum. De familie nam haar intrek op de boerderij bij T. van de Geer, een half uurtje lopen van het dorp. Als er razzia's dreigden, preekte Gebraad in de schuur van Van de Geer. Op 16 januari 1945 werd hij vaste voorganger in Leersum. Nadat Gebraad vijf maanden werkte in de evangelisatie, ontston den problemen met de Her vormde Kerk ter plaatse. Het feit dat hij vaak preekte bij ker kelijk daklozen of 'verstrooi den' was reden om hem zijn akte te ontnemen. De dag na zijn afzetting stonden vier pre dikanten op de stoep die von den dat de procedure onwettig was. Ze wilden protesteren bij de classis. Maar Gebraad, die absoluut geen moeilijkheden wilde, vond dat niet nodig. Hij sloot zich via ds. C. Smits te Driebergen aan bij de Christe lijke Gereformeerde Kerk. Leersum volgde hem hierin en werd als gemeente kerkelijk geïnstitueerd. Op 5 december 1950 nam Gebraad afscheid van Leersum, omdat hij een beroep naar Tholen had aan genomen. De Thoolse gemeente, die haar oog had laten vallen op Gebraad, was gesticht door Willem Baaij. Op 21 augustus 1945 was ds. Baaij overgegaan naar de Christelijke Gerefor meerde Kerk. Zijn gemeente Onlangs is bij uitgeverij De Groet Goudriaan te Kampen een boek verschenen over het leven van ds. L. Gebraad, die van 1950 tot 1953 voorganger was van Tholen en van 1956 tot 1980 van Sint-Philipsland. Na het boek over ds, Mieras, dat inmiddels aan de vierde druk toe is, is dit het tweede deel in een serie over de Oud Gereformeerde pre dikanten. Auteur is de heer J.M. Vermeulen uit Geider- malsen, een oud-St.Phiüpsiander die hiermee zijn zeven de uitgave heeft voltooid. Het boek, dat als titel draagt "Het krachtigste wapen', telt 240 pagina's en bevat niet minder dan 155 illustraties. De auteur schreef bijgaande samenvatting van wat er in het boek - dat voor 39,90 gulden te koop is in de boekhandel - te vinden is. Soldaat L. Gebraad 20 jaar oud, 1914. volgde hem in april 1946. Nog datzelfde jaar werd ds. H. van Leeuwen predikant te Tholen. Nadat deze in de loop van 1949 vertrokken was, had Tholen C. Smits te Driebergen en N. de Jong te Middelharnis op een tweetal gezet. De laatste werd beroepen, maar bedankte. De bevestiging van Gebraad vond plaats op 12 december 1950 door ds. Smits uit Driebergen. Hij betrok een villa aan de Postweg. In zijn Thoolse jaren nam Gebraad in zijn kerkver band een bijzondere plaats in. Evenals ds. Smits en ds. Du Marchie van Voorthuysen werd hij veel gevraagd door vrije groepen en kerken die behoorden tot de Oud Gerefor meerde Gemeenten in Neder land. In deze kerkformatie had Gebraad, evenals ds. Toes en ds. Smits, zelfs officieel preek bevoegdheid. Ook ouderling IPotappel en diens gemeente Stavenisse waren nauw verbonden aan de Thoolse voorganger. In de rampnacht van 1 februari 1953 werd het eiland Tholen door de golven verzwolgen. Gebraad werd gespaard, maar zielevriend Potappel kwam om in de razende zee. Op 10 febru ari werd zijn lichaam gevon den. Vier dagen daarna werd hij in Bergen op Zoom ter aar de besteld. Vier vrienden leid den de begrafenis; naast Gebraad waren dat de ouder lingen Johannes Slager, David Hage en Arie Gunter. Op 10 maart 1953 werd door de Oud Gereformeerde Gemeente van Capelle aan den IJssel een beroep op Gebraad uitgebracht. In de Christelijke Gereformeerde Kerken probeerde men Gebraad nu af te zetten, omdat hij zogenaamd teveel in ande re kerken preekte. Professor Van der Schuit opende de aan val op hem in 'De Wekker' door een drietal onsympathie ke stukjes over Gebraad af te drukken. De vooraanstaande ds. Smits ging ook dikwijls voor in Oud Gereformeerde Gemeenten, zelfs nog meer dan Gebraad. Maar omdat men zijn grote gemeente Sliedrecht niet wilde missen, durfde men ds. Smits hierover niet aan te pakken. Ook de classis Middelburg bemoeide zich met de preekbeurten van Gebraad. Hoewel Gebraad zijn werk in Tholen tot volle tevre denheid verrichtte en de kerke- raad nooit problemen had gehad met Gebraads preek- tochten naar andere kerken, liet de Thoolse kerkeraad haar voorganger nu toch zonder slag of stoot vallen. Op 7 april werd zijn preekconsent inge trokken. Een week erna nam Gebraad in een kerkeraadsver- gadering afscheid van Tholen. Hij deed dat heel correct en sprak zijn erkentelijkheid uit voor de goede verhouding met kerkeraad en gemeente. Hij kreeg in april nog zijn volle salaris uitbetaald, maar daarna stond hij tóch op straat en was hij zonder inkomsten althans, dat dacht men. In de tweede week van april, toen zijn preekconsent was ingetrokken, richtte Gebraad zich tot de classis Den Haag van de Oud Gereformeerde Gemeenten. Hij kreeg bericht om zich tot ds. Mieras te wen den, die voorzitter was van de Commissie van Onderzoek. Op 6 mei werd Gebraad door deze commissie toegelaten. Een synode, gehouden op 3 juni te Utrecht, hechtte haar goedkeu ring aan dit besluit. Door Capelle was dus al een beroep uitgebracht op Gebraad terwijl hij nog in Tholen stond. Dit beroep liep nog. Loenen aan de Vecht, Nieuwleusen en Papendrecht waren de eersten die beriepen, nadat Gebraad was toegelaten in de Oud Gereformeerde Gemeenten. Voordat meer gemeenten kon den volgen, mocht Gebraad de bijzondere roepstem van Capelle aan den IJssel opvol gen. Zijn vriend ds. Joh. van der Poel uit Giessendam leid de de bevestiging, die plaats vond op 2 september 1953. In januari 1955 stond Gebraad te Sint-Philipsland op een tweet al met ds. Van der Poel. Laatst genoemde werd beroepen, maar zou het niet aannemen. In juli 1955 stond Gebraad te Rijssen op een tweetal met ds. Toes. Gebraad werd beroepen, maar bedankte. Dat Gebraad in zijn nieuwe kerkverband aan gezag won, bleek wel uit het feit dat hij met ds. Toes werd benoemd in enkele commis sies om bepaalde belangen te behartigen. Gebraad werd te Sint-Philipsland beroepen op 10 april 1956, waar hij op een tweetal gestaan had met zijn Capelse voorganger ds. W. van Dijk. Het was de Sint-Philipslandse ouderling M.C. Noorthoek, die van Godswege wist dat Gebraad het beroep zou aan nemen. Op donderdag 9 augustus 1956 werd Gebraad aan zijn nieuwe gemeente ver bonden door ds. Mieras, die consulent was van Sint-Phi lipsland. Op een classis, die gehouden werd op 12 februari 1958 te Den Haag, kwam een eventueel predikantschap van Gebraad ter sprake. De verga dering had daar geen enkel probleem mee. Op een leden vergadering, die plaatsvond op 26 februari 1958, werd Gebraad tot predikant van Sint-Philipsland beroepen. Dinsdag 15 april 1958 beves tigde ds. Mieras de nieuwe predikant van Sint-Philipsland. Ds. Gebraad hield zijn intree- preek over Psalm 126 vers 3. Daarna volgden toespraken van ds. Mieras, van ds. Toes, van burgemeester De Jonge. Ouderling Noorthoek stelde voor om de nieuwe predikant toe te zingen Psalm 105 vers 7. Talloze malen werd op ds. Gebraad een beroep gedaan om minder bevoorrechte gemeenten te dienen. Naast zijn binnenverbandse bezighe den hield hij ook nogal eens een tijdrede voor de SGP in een kerkgebouw van de Gere formeerde Gemeenten (in Nederland). Daarnaast had hij een zwak voor evangelisaties, die hij ook op zondagen wei eens bediende. In september 1960 en februari 1961 ontving hij beroepen naar Grafhorst, waarvoor hij bedankte. Kort hierna werd hij vergeefs beroepen door Oosterland. Ds. Gebraad was in het begin van de jaren zestig consulent van Bruinisse, Capelle aan den IJs sel, Enkhuizen, 's-Gravendeel, Kamperland, Puttershoek en Utrecht. Op zondag 7 januari 1962 preekte hij tweemaal in Loe nen aan de Vecht. De volgende morgen werd Nederland opge schrikt door de treinramp te Harmeien, waarbij 93 mensen de dood vonden. Ook ds. Gebraad was bij het ongeluk betrokken. Hij hielp mee om mensen van tussen de wrak stukken te bevrijden. Nadat hij in de loop van de middag op Sint-Philipsland was thuisge komen, leidde hij om half 4 reeds de catechisaties. Ontroe rend kon hij vertellen: "Toen we zo hevig door elkaar geschokt werden, ging het door mijn hoofd: Dat wordt sterven. Ik ben daar boven het stof verheven geweest en heb de heerlijkheid Gods aan schouwd. O, wat had ik een medelijden met de slacht offers. Ik stond bij een man die nog enkele woorden sprak, alvorens te sterven". Op zon dag 15 augustus 1966 her dacht hij dat hij tien jaar aan de gemeente verbonden was. In de zomer van 1967 betrok ken de dominee en zijn vrouw een grotere woning, die gele gen was direct naast de huidi ge pastorie. In februari 1968 leidde ds. Gebraad de bid stond van de classis Den Haag. Op 28 februari mocht hij her denken 50 jaar getrouwd te zijn. Tevens was hij 121/2 jaar aan zijn gemeente verbonden. In een kerkdienst sprak hij in verwondering over 2 Samuël 7 vers 18: "Wie ben ik, Heere HEERE, en wat is mijn huis, dat Gij mij tot hiertoe gebracht hebt." Ds. Gebraad werd toe gesproken door o.a. ds. J. van Prooijen van Stavenisse en ouderling Noorthoek. De viering van zijn 50-jarige bruiloft was voor ds. Gebraad geen reden om het rustiger aan te doen. Integendeel, zijn werkzaamheden breidden zich meer en meer uit. Op zaterdag 17 mei 1969 hield hij een toe spraak op de 6e Zendingsdag van de Mbuma-zending, die gehouden werd in de Mar griethal van het Jaarbeursge bouw te Utrecht. In mei 1969 hield hij in Krimpen een toe spraak bij de 25-jarige bruiloft van ds. Mieras. In 1969 mocht ds. Gebraad zijn vriend A. van der Meer bevestigen als lerend-ouderling van Ooster land. In mei 1971 werd hij ver geefs beroepen te Utrecht. Dat jaar leidde hij de vergadering van de classis Den Haag. In het voorjaar van 1971 kwam een verzoek uit Canada om zes weken de gemeente Salford te dienen. Hoewel zijn vrouw er tegenop zag, draaide de domi nee er zijn hand niet voor om. De avond vóór zijn grote réis, op 10 juni, hield hij een afscheidspreek uit Nehemi'a 2 vers 6b. Niet lang na zijn reis werd ds. Gebraad te Salford beroepen. Nadat in 1970 een grotere con sistorie was gebouwd, kwam de renovatie van het kerkge bouw, dat precies honderd jaar oud was, weer eens aan de orde. In 1972 was ds. Gebraad voorzitter van de classicale vergadering, die gehouden werd te Den Haag. Zijn 79e verjaardag vierde hij bij uitzondering in de huiselij ke kring. Ziekte had hem ver hinderd de classis in Den Haag te bezoeken. In die jaren ver richtte ds. Gebraad samen met ds. Van Prooijen van Stavenis se kerkvisitatie in de Zeeuwse gemeenten. Hij was toen con sulent van Bruinisse, 's-Gra vendeel, 's-Gravenpolder, Ooltgensplaat, Oostburg, Papendrecht, Utrecht en Zoe- termeer. In 1973 overleed ouderling Noorthoek op 83- jarige leeftijd en in maart 1974 de koster Bram den Braber. Eind februari 1974 was ds. Gebraad 55 jaar getrouwd. Tevens was hij 171/2 jaar aan Sint-Philipsland verbonden. Evenals vijfjaar daarvoor hield hij ook nu een herdenkings dienst, waarin hij sprak over 2 Samuël 7 vers 18. Na de preek werd een toespraak gehouden door ds. A. van der Meer van Oosterland. Ook burgemeester Van den Berg, dokter Menger, ds. Harkema en anderen spra ken de predikant toe. Zelfs na de viering van zijn 80e verjaardag nam ds. Gebraad geen rust. Zijn lichaamskrach ten begonnen evenwel af te nemen. Hij werd driemaal in een ziekenhuis opgenomen. Een internist zei dat hij zijn ambt absoluut moest neerleg gen, omdat het nu toch echt onverantwoord werd. Maar ds. Gebraad had nog geen bericht van zijn Zender dat zijn bedie ning ten einde liep. Op woens dagavond 28 mei 1975 hield ds. Gebraad een toespraak te Werkendam, na de intreepreek van ds. Slager. In de loop van 1976 werd een nieuw vereni gingsgebouw gerealiseerd en begin 1977 kreeg zijn kerkge bouw een waardig pijporgel. Deze jaren was hij consulent van nog 'slechts' vier gemeen ten, namelijk 's- Gravenpolder, Oostburg, Papendrecht en Utrecht. De plaatsen waar hij preekte waren aanzienlijk meer. Donderdag 1 maart 1979 mocht ds. Gebraad herdenken 60 jaar door de band van het huwelijk verenigd te zijn. 's Avonds leidde de jubilaris een herdenkingsdienst, waarbij het kerkgebouw zo goed als geheel gevuld was. Aan het einde van zijn preek werd het woord gevoerd door ds. Mier as, ds. Van der Poel en ds. Smits, burgemeester Van den Berg en ouderling Verwijs. Verscheidene keren kreeg ds. Gebraad op de kansel een stoornis in de bloedsomloop. Dan moest een dienst vroegtij dig worden afgebroken. Ook zijn hart vertoonde gebreken. Op 9 oktober 1979 werd de dominee opnieuw opgenomen in het ziekenhuis, nu zelfs voor vier weken. Toch kwam hij weer op de preekstoel. De kin deren probeerden hun ouders over te halen naar Nieuwe Tonge te komen. De dominee kon daartoe niet besluiten. Hij zei: "Mijn werk in Sint-Philips land is nog niet klaar en ik hoop in het harnas te sterven." Op 24 januari 1980 leidde hij zijn laatste ledenvergadering. Op 25 april hield ds. Gebraad een toespraak tot ds. Van der Poel, die herdacht dat hij 25 jaar predikant in Ede was. Zon dag 18 mei preekte hij voor het laatst. Hoewel hij dat feitelijk niet meer kon, legde hij die week nog een huisbezoek af. Vrijdag 23 mei, vroeg in de morgen, werd hij vredig opge nomen in heerlijkheid. De begrafenis werd geleid door ds. Mieras. Tallozen maakten van de gelegenheid gebruik, afscheid te nemen van de overleden leraar, die stond opgebaard in de hal van het verenigingsgebouw. Behalve in de eigen kerk, waar meer dan duizend mensen een plaats vonden, kon men de dienst volgen in twee andere kerkgebouwen. Voorlezer M. Verwijs las Open baringen 14, waarna ds. Mier as zijn gehoor bepaalde bij vers 13: "En ik hoorde een stem uit den hemel, die tot mij zeide: Schrijf, zalig zijn de doden, die in den Heere ster ven, van nu aan Ja, zegt de Geest, opdat zij rusten van hun arbeid; en hun werken volgen met hen". Aan het geopende graf werd gesproken door ds. E. du Marchie van Voorthuy sen, ds. C. Smits, ds. C. Hege- rnan, burgemeester Van den Berg, ouderling Joh. Verwijs en de heer J. Gebraad. Nadat de rouwstoet teruggekeerd was in het kerkgebouw, sprak ds. J. van der Poel een slot woord. Het gezinnetje Gebraad met Jan en Hester.

Krantenbank Zeeland

Eendrachtbode /Mededeelingenblad voor het eiland Tholen | 1996 | | pagina 13