'Mensen op 't Oudeland zijn
nu meer bij elkaar betrokken'
De Sluis en de Duitsers in 1944
Oorlogsherinneringen
uit Stavenisse
Federatie basisscholen
Schakerloo; van welvarend dorp tot gehucht bij Tholen
Donderdag 3 augustus 1995
EENDRACHTBODE, DE THOOLSE COURANT
9
Ten zuidwesten van het stadje Tholen ligt 't Oudeland,
ofwel Schakerloo. Dit gehucht is al heel oud en het is een
typisch voorbeeld van een ontluisterd dorp Het bestond
al toen er van Tholen nog niets te vinden was. Het had
een eigen kerk, tol, veerdienst en haven. Met de opkomst
van Tholen verviel Schakerloo steeds verder totdat er
alleen nog maar een paar huizen, boerderijen en een
kerkhof over waren. Hier woont het echtpaar Van de Vel
de-Jansen. De 87-jarige mevr. L.C. van de Velde groeide
er op en kwam er 25 jaar geleden weer terug.
Kleur bekennen
Vluchteling
Benauwd in de stad
Omkoping
Onthoofd
4
Moederkerk
door A.J. Smits
Vrijdags en zaterdags
GEOPEND
Met meer dan gewone belangstelling heb ik in het afge
lopen weekeinde de Eendrachtbode gelezen. Als voorma
lig poldergast (of eigenlijk polderkneu, zoals we werden
genoemd) had ik vanzelfsprekend grote interesse in het
artikel over De Sluis waarin C. van der Reest aan het
woord komt. Hoewel een vijftiental jaren jonger dan Van
der Reest, heb ik de situatie op de Sluis voor en tijdens de
oorlog goed gekend.
Ausweis verlopen
Post bestellen
Stemmen
van lezers
Bevrijd
langs brengen. Van de vooroorlogse
bebouwing is vrijwel niets meer
over. Veel huisjes zijn verdwenen of
helemaal opgeknapt. Zo biedt "t
Ouwland' een rustieke aanblik met
zijn bosschages, knusse pandjes en
het weidse uitzicht.
Het echtpaar Van de Velde wil hier
in ieder geval niet meer weg. "Waar
om zouden we? En waar moeten we
dan naartoe?", vraagt mevr. Van de
Velde. "Ik kan niet in een straatje in
de stad leven. Daar krijg je het
benauwd. Hier heb je de ruimte. Zo
lang we nog gezond mogen zijn,
vinden wij het wel goed." En haar
man knikt instemmend.
Mevr. Van de Velde herinnert zich
nog dat er in het pand naast haar
ouderlijk huis een winkeltje was.
"Dat was een soort kruidenierszaak
van de familie Beukelaar. Het was
het enige winkeltje hier. Maar de
bakker kwam langs de deur. Je gaf
meel mee en de volgende keer als hij
kwam, bracht de bakker dan het
brood mee." Er is geen winkel meer
in 't Oudeland, maar de bakker uit
Tholen komt nog wel het brood
Een rustiek stukje van de straat Oudeland in Schakerloo. Wie eeuwen geleden dit weggetje volgde, zou zijn uitgekomen bij de haven.
land. De vroegste grafsteen dateert
uit 1608.
Schakerloo's kerk had een 'schoonen
hoogen toren' en het bedehuis stond
bekend als één van de voornaamste
'capellen' van het land. De Kerkweg
die van de Oudelandsedijk naar de
Veerweg loopt, herinnert nog aan
het bestaan van het godshuis.
Mevr. Van de Velde-Jansen werd
geboren in de Kerkstraat te Tholen.
Kort daarop verhuisde de familie
Jansen naar het Oudeland. De groot
ouders van mevr. Van de Velde had
den aan de Gortzakweg een boerde
rij en zo woonde de hele familie dus
op Schakerloo. "En dat hebben we
altijd met veel plezier gedaan", zegt
mevr. Van de Velde. Zij trouwde
met M.M. van de Velde. Diens
grootouders woonden op 't Stenen
Kruis aan de Postweg. Dit gebied
behoorde oorspronkelijk ook nog tot
Schakerloo. Van de Veldes ouders
verhuisden naar de Kadijk in Poort
vliet en toen zijn grootouders
gestorven waren, verhuisde het
gezin weer terug naar 't Stenen
Kruis.
Nadat ze getrouwd waren, vertrok
het echtpaar naar Den Haag waar
Van de Velde bode werd op het
gemeentehuis. "Ik heb in de veertig
jaar dat ik bode was, 4500 huwelij
ken helpen sluiten", vertelt de 90-
jarige Van de Velde terwijl hij
diverse oude foto's van getrouwde
stelletjes tevoorschijn haalt. Daarbij
zit ook het pronkstuk van het huwe
lijk van prinses Juliana.
In de oorlog zou Van de Velde
eigenlijk te werk gesteld worden in
Duitsland, maar hij nam een jaar
'non-actief bij de gemeente en ging
met zijn vrouw terug naar het Oude
land. Daar verzorgden ze de zieke
grootmoeder van mevr. Van de Vel
de totdat ze stierf. "Toen ik terug
kwam op het gemeentehuis, zaten er
allemaal NSB'ers. De chef, die aan
het oostfront gevochten had, vroeg
aan mij: welke kleur beken je? Toen
heb ik gezegd 'oranje' en ik heb
nooit last van hem gehad", vertelt
Van de Velde. "Toen ik na de bevrij
ding op kantoor kwam, was ik
alleen. Want alle NSB'ers waren
gevlucht."
Na de oorlog bleef het echtpaar in
Den Haag. Tijdens de rampdagen
van 1953 spoedde Van de Velde
zich echter in bode-uniform naar
Schakerloo om te zien hoe het met
de ouders van mevr. Van de Velde
ging. "Maar de dijk was hier niet
doorgebroken", vertelt hij. "Toen
zag ik een vrouw met een baby
lopen. Het waren vluchtelingen uit
Krabbendijke. Ik vroeg waar ze
naartoe moest, maar dat wist ze niet.
Ik heb ze meegenomen naar Den
Haag en ze is twee maanden bij ons
gebleven. Tja, waar moest ze anders
heen? En het leuke is, dat die men
sen nu nog altijd bij ons komen.'
Tot 1970 bleef het echtpaar Van de
Velde in de residentie wonen. Toen
stopte Van de Velde met werken,
want hij had er veertig dienstjaren
op zitten. Intussen was ook de zieke
moeder van mevr. Van de Velde bij
het gezin in Den Haag komen
wonen. Het huis op 't Oudeland
werd als vakantiehuis aangehouden.
Aanvankelijk was er nog geen spra
ke van dat het echtpaar terug zou
keren naar Tholen. "Er werd ons
gevraagd waar we in Den Haag wil
den gaan wonen", zegt mevr. Van de
Velde. "Want omdat mijn man bode
was, woonden we boven het
gemeentehuis. En nu moesten we er
weg. Ik wilde eigenlijk wel in Den
Haag blijven. Ik had het er goed naar
mijn zin, maar mijn man wilde weg.
Bovendien waren de vrijstaande
huizen duur en in een rijtjeshuis
moet je maar afwachten wat voor
buren je krijgt."
Eerst wilde Van de Velde nog in
Tholen gaan wonen en dan wat var
kens en kippen houden bij het huis
op 't Oudeland. "Maar toen dacht ik:
Ja, jij straks hele dagen naar die var
kens en kippen en ik zit hier. Dat
zullen we maar niet doen", vertelt
zijn echtgenote. "Toen besloten we
om mijn ouderlijk huis te verbou
wen. En nu wonen we hier alweer 25
jaar met veel plezier. Ik moet zeg
gen dat ik prettiger woon dan vroe
ger. Toen wist je van iedereen hoe
laat hij naar bed ging en wat hij at en
deed, maar men was niet echt
betrokken bij elkaar. Zeker de boe
ren niet. Die stonden toch hoger dan
de arbeiders. Nu hebben we een
goed contact met de mensen die hier
wonen. Het zijn allemaal vreemden
die niet hier geboren zijn, maar ze
zijn wel heel vriendelijk. Vroeger
stond het Oudeland ook niet zo in
aanzien hoor, de huisjes waren hier
maar heel eenvoudig. Maar nu is het
in trek. Er staat zelfs geen varkens
hok meer leeg."
Hoe Schakerloo aan zijn naam is
gekomen, weet men niet zeker. De
één suggereert dat 'loo' een bos was
en 'schaken' is dan roven, ontvoeren
of stelen. Zo zou er dus een dicht
bos gestaan moeten hebben dat zich
goed leende voor roverij. Waar
schijnlijk is dat echter niet, want de
zilte bodem, met de zoute veenlaag,
leent zich niet goed voor dergelijke
bossen. Weer anderen beweerden
dat loo op het water slaat en dat
schaker van 'sacred' (heilig) komt.
Zo zou het 'heilig water' betekenen,
vanwege de kerk die er stond. Maar
schaker zou ook net zo goed kunnen
betekenen: gemeen, ontvoerd of niet
rechtmatig verkregen. Het woord
loo kwam en komt op Tholen meer
dere malen voor zoals in Deurloo,
Maarloo, Grote en Kleine Loo. Dat
doet vermoeden dat het wel iets met
water te maken heeft.
Schakerloo was aanvankelijk bezit
van de hertog van Brabant en werd
op leenheren 'verleid'. Zo was het 't
bezit van Godevaart, heer van Bre
da. De hertog pakte het hem echter
weer af omdat er gewelddadigheden
zouden zijn gepleegd tegen de
bevolking. De leenheren verzorgden
ook de tolheffing. Dat gebeurde
vanuit de haven met twee koggen.
Blijkbaar werd er nogal eens de
hand gelicht met de tol en namen de
tolheffers wijn aan als steekpenning.
De hertog van Brabant stelde daar
om een strenge straf hierop in. De
omgekochte man werd onterfd en de
koopman die hem de wijn had aan
geboden, raakte het kostbaarste vat
wijn op zijn schip kwijt. Hertog
Hendrik I van Brabant gaf de helft
van Schakerloo in 1220 ter leen aan
graaf Willem I van Holland en Zee
land. Door aankoop bracht de stad
Tholen de heerlijkheid Schakerloo
uiteindelijk onder haar rechtsgebied.
Maar Oudeland hield nog tot 1796
een eigen regering bestaande uit een
burgemeester, schout, secretaris en
vier schepenen. De tol verhuisde in
de loop van de 13-de eeuw naar
Tholen omdat het water waarin ze
werd geheven (de Striene) afge
damd was.
Eén van de onduidelijkheden van
Schakerloo is of er nu een kasteel
gestaan heeft of niet. Er is in ieder
geval niets meer van terug te vinden.
Niemand weet waar het precies
gestaan moet hebben. De Encyclo
pedie van Zeeland geeft echter wel
aanwijzingen voor het bestaan.
Hendrik Buffels was de eerste
ambachtsheer van Schakerloo. Hij
werd er in 1248 mee beleend door
graaf Willem II van Holland en Zee
land. Daaruit blijkt dat Schakerloo
toen niet langer als Brabantse, maar
als Zeeuwse grond werd gezien. De
heer van Breda en de hertog van
Brabant namen daarmee (uiteraard)
geen genoegen en graaf Willem
moest zijn leenman laten bescher
men. Deze Hendrik zou in de polder
Vijftienhonderdgemeten een kasteel
'Klein Egypte' hebben gebouwd.
Toen graaf Jan I als laatste telg uit
het Hollandse huis in 1299 overleed,
ontstond onenigheid over diens
opvolging. Hendrik Buffels koos in
dit geschil de kant van de Vlaamse
graaf. Dat bleek een verkeerde keus,
want hij werd in 1304 bij een strijd
op de Gouwe gevangen genomen en
onthoofd als opstandeling. Zijn goe
deren werden verbeurd verklaard.
Bronnen:
A. Holle stelle, Geschiedkundige
beschrijving van Tholen en omstre
ken.
I. Tirions, Tegenwoordige staat
van Zeeland deel 2.
Encyclopedie van Zeeland.
T" yrWP-
i» '~(4
i ,v
Op deze terp - die zo'n twee meter hoger ligt dan de rest van 't Oudeland - stond ooit de kerk van Scha
kerloo. Nu is er alleen nog een begraafplaats te zien.
kerloopolder zijn diverse plaatsen
aangetroffen waar hoogten zijn aan
gelegd. Daarvan is de terp in het
Oudeland nog over. De overige
waren echter waarschijnlijk geen
stel- of vliedbergen, maar verhogin
gen waarop molens en huizen wer
den weggezet. Op de grote terp aan
de Kerkweg stond het voormalige
kerkdorp. Zo was het beschermd
tegen opgezet polderwater en storm
vloeden. De Schakerloopolder over
stroomde in 1570 en 1682.
De kerk van Schakerloo viel onder
het bisdom Luik, evenals later die
van Tholen en Oud-Vossemeer. Het
was de oudste parochie op Tholen.
De kerk die in 1576 werd verwoest,
was de moederkerk van de Onze
Lieve Vrouwekerk in Tholen. Toen
die laatste in 1404 tot kapittelkerk
werd verheven, werd de kerk van
Schakerloo hierbij ingelijfd. De
begraafplaats bleef bestaan en werd
tot voor kort nog steeds, zij het zeer
zelden, gebruikt. Inmiddels is het
een monument en de Nederlandse
Hervormde Gemeente staat alleen
nog toe dat degenen die al een graf
gekocht hebben er begraven wor
den.
Daarmee komt dan een einde aan
eeuwen van begraven op het Oude-
Enkele bewoners van 't Oudeland maken een praatje in het zonnetje.
Van links naar rechts: Petra Burremans, Aaltje Geluk, Bart Geluk
en Marinelle Heijboer.
Veel is er niet bekend over het begin
van Schakerloo. In de polder is een
woonplaats uit de ijzertijd (rond het
begin van de jaartelling) gevonden.
In 968 en 976 wordt er in geschrif
ten gesproken over een 'papingalant
met kerk' ofwel een tol met kerk in
de Schelde en dat slaat waarschijn
lijk op Schakerloo. Het wordt echter
voor het eerst bij name genoemd in
1212. Het was destijds een polderei
land en de enige bedijkte grond tus
sen de Striene en de Eendracht.
Schakerloo behoorde toe aan het
hertogdom Brabant.
Het eiland Schakerloo werd omge
ven door uitgebreide slikken waarop
nederzettinkjes stonden zoals Ver-
Ee (of Vrouwe-Ee), Chono, Water
vliet, Molenvliet, Eehoef, Luchten-
burg en ook Tholen. Schakerloo
werd in het westen begrensd door de
later ingepolderde rivier de Striene.
In het noorden stroomden de Ee en
(wat verder weg) de Crompfliet. In
het oosten liep de Mossel-Ee en in
het zuiden stroomde de Schelde. Het
dorp Oudeland lag aan de oostkant
van het eiland en was deels
gebouwd op de zeedijk. In de Scha-
(deel 2)
A.J. Smits uit Stavenisse was 11 jaar toen de
Tweede Wereldoorlog uitbrak. Het maakte een
diepe indruk op hemAchttien jaar na de bevrij
ding stelde hij zijn herinneringen aan die tijd op
schrift. Als feuilleton zijn ze de komende weken
in deze krant te lezen.
ZMO op radio. Akkerbouwster Aly
Wisse uit Colijnsplaat presenteert
vanaf 4 september op Omroep Zee
land wekelijks een radioprogramma
over de Zeeuwse landbouw. Het
programma - elke maandagmorgen
tussen 10 en 11 uur te beluisteren -
wordt gefinancierd door de ZMO.
Diverse kanten van de Zeeuwse
land- en tuinbouw zullen in het pro
gramma de revue passeren, om de
bedrijfstak op die manier dichter bij
de mensen te brengen en duidelijk te
maken waar de Zeeuwse boeren
dagelijks mee bezig zijn.
De
gerenommeerde
LIJSTENMAKER
voor het
eiland Tholen
Molenstraat 13,
tel./fax: 01666-4041
4695 CK
Sint-Maartensdijk
Een paar dagen later, ik meen dat het donderdag 16 mei geweest is, werden
we meer van nabij met de oorlóg geconfronteerd. De Nederlandse soldaten
die in Tholen en Oud-Vossemeer gelegerd waren, de verdedigers van ons
eiland, kwamen in de loop van de dag allemaal naar Stavenisse gevlucht.
Heel Nederland was door de Duitse indringer bezet, zo vertelde men. Behal
ve Zeeland, dat vocht door.
Ik was in deze dagen, dat herinner ik me heel goed, tamelijk kalm. Door de
vele geruchten en verhalen die ik hoorde, ging ik me een heel andere voor
stelling van de oorlog maken dan ik voorheen gedaan had. Ik ging me reali
seren dat het, in plaats van een verjaagd en in bloed gesmoord volk, meer
een bezetting door de vijand was.
De bewaarschool zat vol met gevluchte soldaten; overal stonden vrachtau
to's waar ze mee gekomen waren, 's Middags, ik zie het nog voor me,
stroomde de Stoofdijk vol met mannen in groene uniformen. Een ontzetten
de verwarring; niemand wist wat er zou gaan gebeuren. Soldaten en burgers,
allemaal even bang. Enkele mensen hielden het hoofd koel, althans, die
dachten nog na. Zo beluisterde ik een groepje mannen van ons dorp, dat het
een schande vond: "Zonder dat ze één vijand gezien hadden, ja, eer er één
schot gevallen was, ging de bezetting aan de Eendracht op de vlucht. Wat
moeten ze hier nu komen doen. Kijk eens, ze gaan allemaal naar het veer. Ze
Advertentie I.M.
bin oamae as wezels, zo vérre a ze kunne, kruupe ze weg. Ze höoie oales in
de zèèje, ze a 'n auto mee waepens van 't steiher laete rieje. 't Is oamae 'n
verraeje zootje...."
Ik beluisterde dit alles met gemengde gevoelens. Het leek me wel vreemd,
dat al die soldaten als benauwde jongens naar het veer trokken en daar hun
geweer 'tènnen steiger' gooiden. Maar eigenlijk was ik maar wat blij. Ik
dacht, dan wordt er hier toch niet gevochten.
Er waren ook enkele soldaten die probeerden bij de mensen een burgerpak
te krijgen, om zodoende aan krijgsgevangenschap te ontkomen. Een man uit
Sint-Maartensdijk liep schreiend van angst over de Stoofdijk. Hij had het al
aan verschillende mensen gevraagd, maar niemand durfde hem - ook uit
angst - een burgerpak te lenen. Ten einde raad trok hij ook maar naar het
veer.
Rond half zes moest ik voor mijn moeder om een bos droge vis bij de vis
boer. Die woonde toen aan de Molendijk, recht voor de Achterweg. Ik was
blij, want ik had van mijn vader heel de dag niet verder mogen komen dan
bij ons bovenop de Stoofdijk. Nu kon ik dan toch eens 'op 't durp kieke' en
bij de bewaarschool. Want daar moest een heel leger verzameld zijn, naar ik
jongens had horen vertellen die er geweest waren. Maar....ik was nog nooit
zo vlug terug geweest van de visboer. Bij de bewaarschool zag ik twee a drie
soldaten, maar ik hoorde daar vertellen dat de Duitsers in Tholen waren en
dat ze al onderweg waren naar hier. Ik als de wind naar huis met mijn vis!
We gingen eten. Na het eten weer naar buiten. Weinig mensen te zien op de
Stoofdijk, soldaten niet één meer. Er ging een gerucht dat de Duitsers 'op
't durp' waren. Ik mocht van mijn vader niet weg van achter de schuur. "Dan
hae je ma in 't waehun'uus stae kieke." Ik dat gedaan. Zelf ging vader aan de
Stoofdijk staan, zó, dat hij met zijn hoofd net boven de kruin kwam. Op een
gegeven ogenblik komt me daar een colonne Duitse soldaten aan. Ik zag ze
maar even, ze kwamen van achter de schuur langs de winkel van M. Moer
land en sloegen de Veerweg in. Het waren jonge kerels, ze droegen met net
ten en groensel gecamoufleerde helmen, hadden zwart besmeurde gezich
ten. Aan hun koppels hingen handgranaten. Allemaal zwaar bewapend.
Sommigen droegen met zijn tweeën een zware mitrailleur. Ze loerden alle
maal wantrouwend naar mijn vader, die daar maar aan de dijk stond met zijn
hoofd zichtbaar. Toen had ik daar geen erg in, maar later begreep ik hoe
gevaarlijk hij daar stond. Hij zou veel beter in zijn volle lengte op de dijk
gestaan kunnen hebben. Nu leek het net of hij de soldaten in de rug zou
schieten. (Wordt vervolgd)
Dordrecht en de En Avant die
bemand werd door de gebroeders
Piet en Dirk Sterkman. Ook was er
wel eens post voor de Feldwebel,
want die had een liefje in Kruisland
zitten. Deze Feldwebel was een aan
genaam mens ondanks het feit dat
hij een nazi was die vast geloofde in
de eindoverwinning van Duitsland
en probeerde om mij daar óók van te
overtuigen (hetgeen uiteraard niet
lukte). In die tijd waren er in de Pol
der ook al de zogenoemde 'Arme-
nen', een ietwat ruig volkje waar
voor zelfs de Duitsers mij waar
schuwden. Het waren schietgrage
lui.
Op de kop van de tramhaven (links
als je van Sint-Philipsland kwam)
stond zelfs een stuk luchtdoelge
schut of een luchtdoelmitrailleur die
altijd bemand was. Ten tijde van de
luchtlandingen in de buurt van Am-
hem vond de schutter het nodig om
op een Engels vliegtuig te schieten,
hetgeen niet op prijs werd gesteld.
Een Mosquito van de RAF is toen
even teruggekeerd en heeft de stel
ling grondig opgeruimd. Ik heb
naderhand gehoord dat er van de
stelling noch de schutter ook maar
iets is teruggevonden.
Ik heb zo maandenlang post bezorgd
bij de bemanning van die twee
sleepboten. Zij moesten namelijk
paraat liggen als er officieren naar
Schouwen en Duiveland gebracht
moesten worden. Ik heb bij deze
mensen heel wat kopjes koffie
gedronken. Bovendien kon ik de
Met één ding ben ik het echter*
bepaald niet eens, te weten: dat de
Duitsers aan het eind van de oorlog
de Polder onder water zetten en
daarna naar Schouwen en Duiveland
vluchtten. Reeds omstreeks maart
1944 werd de Polder onder water
gezet. Echter zodanig dat bij nor
maal weer de Rijksweg nét boven
water bleef. De Duitsers waren niet
naar Schouwen en Duiveland
gevlucht, maar zaten in een paar
bunkers op de tramhaven van de
RTM
Mijn vader was destijds postbestel-
ler in Anna Jacobapolder en wij
moesten, net als de rest van de
bevolking, evacueren. Wij gingen
naar Sint-Philipsland. In die tijd had
mijn vader veel last van zijn maag,
waardoor ik later vrijwel iedere dag
post bracht bij de bemanning van
twee sleepboten die in de tramhaven
lagen. Dit waren de Zeeland van de
gebroeders Jo en Leen Muller uit
Consulent geschiedbeoefening. De
dit jaar benoemde consulent regio
nale geschiedbeoefening, drs. A.P.
de Klerk, heeft niet alleen als taak
het opzetten en begeleiden van
onderzoeken en cursussen, maar
vervult tevens een vraagbaakfunc
tie. Zelf wil hij initiatieven ontplooi
en met betrekking tot heemkunde-
onderwijs op basisscholen. De con
sulent is op maandag, dinsdag en
woensdagmorgen bereikbaar op het
rijksarchief te Middelburg.
laatste stand van zaken mededelen,
want iedere avond luisterde ik
samen met onder andere Henk Bos-
sers bij Gradus van der Dussen (kan
toorhouder van de PTT op Sint-Phi
lipsland) naar de 'Engelse zender'. Ik
heb op de Sluis ook vrij veel gevist.
Van Lieven Abrahamse, werkzaam
in de Polder, mocht ik een kruisnet
lenen en ving dan regelmatig bliek
en soms wat kleine platvis.
Het zal denk ik september of okto
ber 1944 geweest zijn dat mijn 'aus
weis' verlopen was. De gemeentepo
litie van Sint-Philipsland, in de per
soon van J. Labruyère, mocht dit
niet meer uitgeven. Ik moest voor
taan naar de Ortskommandant in
Dinteloord voor zo'n papiertje. Ik
had echter geen enkele officiële sta
tus. Ik was geen PTT-beambte, maar
een hbs-leerling die niet meer naar
Zierikzee kon en ook niet naar Ber
gen op Zoom omdat daar de hbs
eerst door de Duitsers en later door
de Canadezen was gevorderd.
Bovendien voelde ik me als 17-jari-
ge nou niet bepaald geroepen om
mij in het hol van de leeuw te bege
ven, temeer daar ik kort tevoren op
een zeer onaangename manier ken
nis had gemaakt met de opvolger
van de 'aardige' Feldwebel. Dit was
een 'hond' van een vent, ook voor
zijn manschappen.
Nou ja, iedereen op Sint-Philipsland
weet het. Op 4 november 1944 wer
den we bevrijd door de Canadezen.
Ik denk dat we zo eind november
teruggegaan zijn naar de Polder,
maar na het Ardennen-offensief
moesten we in januari 1945 weer
naar Sint-Philipsland omdat de
Duitsers nog eens waren teruggeko
men om de watertoren op te blazen.
We werden toen inderdaad bescho
ten vanaf Schouwen, Duiveland en
Flakkee. Ik weet niet meer precies
wanneer we terug konden naar de
Polder, maar in elk geval ruim
schoots voor 4 mei 1945. Ik zat toen
al geruime tijd op de hbs in Bergen
op Zoom.
A.J. van de Velde
De Manning 8
Heerjansdam.
Sinds 1 augustus is de federatie van
openbare basisscholen op Tholen en
St. Philipsland een feit. De beoogde
overkoepelende directeur is er ech
ter nog niet. Pas half augustus wor
den de advertenties gezet om in deze
vacature te voorzien. "We hebben de
gemeenteraad beloofd om de proce
dure zorgvuldig aan te pakken,
zodat je niet in de vakantie sollici
tanten kunt oproepen", zegt wethou
der J. Versluys. Hij verwacht dat de
nieuwe directeur in oktober of
november benoemd kan worden.
"Voorlopig verandert er weinig.
Twee mensen hebben niet .vrijwillig
ingestemd met hun functiewijzi
ging. De heren Plekkenpol (De
Luyster St. Philipsland) en Bril (De
Casembrootschool St. Annaland)
blijven nog tot 1 oktober in hun
oude functie. Voor hen moeten we
de volledige opzegtermijn in acht
nemen", aldus de wethouder. De
overige zes directeuren zijn wel
accoord met beperking van functie
tot plaatselijke schooldirecteur,
waardoor ze leidinggevende
bevoegdheden aan de nog te benoe
men algemeen directeur moeten
overdragen. Ze kunnen daardoor
meer tijd aan de leerlingen besteden.