Jongeren willen dodenherdenking
in toekomst laten voortbestaan
St. Philipslander wachtte in
Amsterdam op de bevrijding
St/^J
Extra festiviteiten kunnen
ervoor zorgen dat doel van
bevrijdingsdag gemist wordt
"Duitsers mogen gerust bij viering van bevrijding zijn"
P. den Braber: Bang dat herdenking zal verwateren
Donderdag 4 mei 1995
EENDRACHTBODE, DE THOOLSE COURANT
17
BEVRIJDINGSPAGINA
1945 1995
DE THOOLSE COURANT
BEVRIJDINGSPAGINA
1945 1995
DE THOOLSE COURANT
Mevr. B.W. Sakko-Altelaar niet pessimistisch over jeugd
Zijn jongeren bereid
om de dodenherden
king en de viering
van bevrijdingsdag voort te
zetten? Zes jongeren van het
Calvijn College in Tholen
en de TSG in Sint-Maar
tensdijk kregen deze vraag
voorgelegd. Zij waren posi
tief. Al zou de invulling mis
schien wel wat anders kun
nen.
Ariam Weldehiwet (17) uit Tholen,
José van der Eist (16) uit Tholen en
Anne Baaijens (16) uit Scherpenisse
zitten in de vierde klas van het Calvijn
College in Tholen. In de decaankamer
zitten ze met z'n drieën naast elkaar.
Zij voelen zich wel aangesproken
door de viering van bevrijding en het
herdenken van de oorlogsslachtoffers.
Niet dat ze er erg vaak bij stilstaan, ze
vergeten het weer snel tot het volgen
de jaar. Toch willen ze alledrie dat de
dodenherdenking en bevrijdingsdag
blijven bestaan.
Eritrea
De drie jongedames - die aan het laat
ste jaar op het Calvijn College bezig
zijn - hebben allen geschiedenis in
hun vakkenpakket. "Er zijn niet zoveel
mensen die zich met de geschiedenis
bezig houden. In onze klas zijn er
maar vijf die het vak in hun pakket
hebben. Toch is het wel belangrijk",
vindt José. Ariam voegt daaraan toe:
"Het is belangrijk om te zien waarom
de dingen zijn gebeurd. Dat heeft vaak
te maken met vroeger." Gevraagd naar
de betekenis van bevrijdingsdag, zegt
José: "Toen is Nederland bevrijd van
de Duitsers en de jodenvervolging
hield op. Degenen die erbij geweest
zijn, herinneren zich dan weer die din
gen." Voornamelijk denken de dames
aan de Tweede Wereldoorlog. "Ik
denk dat de meeste mensen alleen aan
de bevrijding van Nederland denken",
zegt José. Desondanks staan de drie
jongeren op 4 en 5 mei ook wel stil bij
oorlogen in andere landen zoals voor
malig Joegoslavië en Ruanda.
Volgens de leerlingen is de zinsnede
'Dat mag nooit meer gebeuren' niet
helemaal terecht. "Een herdenking
kan niet voorkomen dat er oorlog
komt", zegt Anne en de anderen zijn
het daarmee eens. "Je kunt de oorlog
José van der Eist (links), Anne Baaijens en Ariam Weldehiwet rechtsvinden bevrij- Nicole Dam (boven), Janneke Dietvorst en Tina Fortuin (rechts) zouden bevrijdingsdag
dingsdag en dodenherdenking de moeite waard om voort te zetten. wel een wat algemener karakter willen geven.
toch niet tegenhouden als hij komt",
meent Ariam. Zij is degene die het
dichtst bij een oorlog is geweest.
Ariam komt uit Eritrea (in het noorden
van Ethiopië). Daar woedde een oor
log om de zelfstandigheid van Eritrea.
Ariams moeder heeft de oorlog van
dichtbij meegemaakt. "Zelf was ik er
niet bij, maar ik denk wel aan Eritrea.
Ook vraag ik het het aan mijn moe
der. Ik kan me voorstellen dat er nog
steeds mensen in de war zijn van de
Tweede Wereldoorlog. Vooral als je
familie verloten hebt." Anne en José
knikken instemmend.
Rassenhaat
Alledrie zijn ze het er over eens dat het
verkeerd is om nog steeds een hekel te
hebben aan Duitsers wegens de Twee
de Wereldoorlog. "Zoiets kan bij ons
ook gebeuren. Als het hier slecht zou
gaan met de economie en er komt
iemand zoals Hitler, die allerlei din
gen belooft, dan lopen wij er mis
schien ook wel achteraan", zegt José.
Anne twijfelt daar nog wat over. "Het
kan wel gebeuren, maar er is nu toch
het voorbeeld van Hitier. Dat moet
herhaling voorkomen?"
Het toenemende aantal uitingen van
rassenhaat en extreem-rechtse ideeën
baart het drietal wel zorgen. "Het zijn
vaak de ouderen die dat doen. Door de
opvoeding geven die het dan weer
door aan de jongeren", meent Ariam.
"Gelukkig heb ik er zelf nog geen last
van gehad." José en Anne denken dat
het racisme toch vooral onder jonge
ren leeft. "De ouderen kunnen die
ideeën ook wel hebben, maar veel jon
geren nemen ze over. Als er één bui
tenlander iets doet en daar berucht om
wordt, dan ga je al gauw generalise
ren. En dan krijgen mensen een hekel
aan buitenlanders, terwijl die eigenlijk
niets gedaan hebben."
Verveven, niet vereeten
Vergeven, maar niet vergeten. Dat is
de houding van de drie meisjes ten
opzichte van de Tweede Wereldoor
log. "De meeste Duitsers die nu nog
leven, hebben niets met de oorlog te
maken gehad. Bovendien waren er
toen ook best Duitsers die het niet
eens waren met wat er gebeurde. Maar
we moeten wel altijd onthouden wat
er gebeurd is; als voorbeeld", zegt
Anne. José vindt de dodenherdenking
niet iets waar Duitsers bij moeten zijn.
"Het is toch iets van je eigen land. Het
hangt er ook een beetje vanaf waarom
ze graag bij de herdenking willen
zijn."
Volgens Ariam, Anne en José denken
er vrij veel jongeren bij de dodenher
denking en de bevrijding na over oor
log. Desondanks zullen volgens hen 4
en 5 mei wel wat verwateren als de
generatie die de oorlog meegemaakt
heeft er niet meer is. Die mensen heb
ben volgens de meisjes ook beter
begrip voor de oorlogssituaties in
andere landen. "Ik denk dat mensen
die de Tweede Wereldoorlog hebben
meegemaakt, zich beter dan wij in
kunnen leven in de situatie van Ruan
da en Joegoslavië", menen Anne en
José. Hoewel het er niet naar uitziet
dat Nederland binnenkort in oorlog
zal raken, zijn de drie dames er niet
helemaal gerust op. "Je weet het nooit.
Het kan ook hier nog steeds gebeu
ren."
Schuld
Nicole Dam en Janneke Dietvorst uit
Sint-Maartensdijk en Tina Fortuin uit
Stavenisse zitten in klas IB van de
Thoolse scholengemeenschap in Sint-
Maartensdijk. Ook zij vinden het
belangrijk dat ieder jaar bevrijding
wordt gevierd en de doden herdacht
worden. "We moeten niet vergeten
wat er toen allemaal gebeurd is", zegt
Janneke die zich, net als haar twee
klasgenoten wel kan indenken dat de
oorlog erg geweest is. De drie jonge
dames vinden het dan ook goed dat er
op de vijftigste bevrijdingsdag extra
activiteiten worden georganiseerd.
Ondanks dat de vreemdelingenhaat
toeneemt, denken Nicole, Janneke en
Tina dat herdenkingen misschien wat
kunnen helpen. "Het is belangrijk om
tegen racisme en fascisme in te gaan.
Je moet ook zelf laten zien dat je er
wat tegen wilt doen", zegt Nicole.
"Vaak wil men iemand vinden om die
de schuld van iéts te geven. Rassen
haat heeft ook met geld te maken. Als
er meer buitenlanders komen en je ziet
dat die wèl werk krijgen en jij niet,
dan krijgen mensen daardoor soms
een hekel aan buitenlanders."
Aleemene herdenking
Om nog steeds een hekel te hebben
aan Duitsers wegens de Tweede
Wereldoorlog, is volgens de drie
TSG'ers niet goed. Ze kunnen zich
echter wel voorstellen dat mensen die
gevoelens nog hebben. Alledrie vin
den ze het prima als er Duitsers bij de
herdenkingen in Nederland willen
zijn. Die herdenking zou volgens hen
ook in de toekomst gewoon door moe
ten gaan. "Daarvoor zorgt de regering
wel", meent Janneke. Wel zouden de
jongedames de dodenherdenking een
meer algemeen karakter willen geven.
"Het zou een meer algemene herden
king moeten zijn voor alle oorlogs
slachtoffers. Het zou ook met meer
landen gevierd moeten worden", vindt
Tina. Haar twee klasgenoten zijn het
daarmee eens.
Bij navraag op het schoolplein lijken
de jongens van de TSG er een wat
afwijkende mening op na te houden.
Voor hen maakt het niet zoveel uit of
de herdenking blijft bestaan. Bevrij
dingsdag is wel leuk, zolang er feeste
lijke activiteiten worden georgani
seerd. 'Wij hebben die oorlog niet
meegemaakt", is bij de jongens een
vaak voorkomende reactie. Als het
echter aan de zes leerlingen van het
Calvijn College en de TSG ligt, blij
ven dodenherdenking en bevrijdings
dag gewoon bestaan.
Vijftig jaar bevrijding.
Net als ieder jaar
wordt de bevrijding
gevierd, maar nu zijn er op
veel uitgebreidere schaal
feestelijkheden en staat men
extra stil bij de gevallenen.
Voor degenen die de Twee
de Wereldoorlog hebben
meegemaakt waardevolle
dagen, maar hoe denkt de
jeugd er over? Bij sommige
ouderen heerst de vrees dat
dodenherdenking en bevrij
dingsdag in de toekomst
zullen verwateren. Zo ook
bij de 81-jarige P.M. den
Braber uit Sint-Philipsland.
"Jonge mensen weten eigenlijk niets
van de oorlog af. Ze kunnen er wel
over lezen of films over bekijken,
maar ze hebben het niet meegemaakt",
zegt Den Braber. "Toch is het heel
goed dat er ieder jaar bevrijding
gevierd wordt en dat de doden worden
herdacht. Hoeveel mensen zijn er niet
gevallen?" De Sint-Philipslander is
echter bang dat het in de toekomst
bergafwaarts zal gaan met de herden
kingen. "Ja, ik denk dat het de meeste
jongeren niet zoveel zegt. Ze zijn er
immers niet bijgeweest? De herden
kingen moeten wel doorgaan. Het is
vooral voor de ouderen erg belangrijk.
En het is dan ook goed dat er in dit
vijftigste jaar wat extra aandacht
wordt gegeven aan de festiviteiten."
Den Braber vindt dat de Tweede
Wereldoorlog niet vergeten mag wor
den. Tegelijk erkent hij dat men niet
het hele Duitse volk verantwoordelijk
kan stellen voor de ellende die de oor
log met zich meebracht. "Er waren
heus wel goede Duitsers hoor, maar
merendeels waren het rotlui", zegt
Den Braber.
Gevorderd
Den Braber is altijd schipper geweest.
Vijftig jaar lang heeft hij met zijn
vrouw gevaren. 'In de oorlog voer ik
voor de rederij West-Friesland in
Hoorn. In 1944 werd mijn schip in
beslag genomen door de Duitsers.
Toen zijn we verhuisd naar de Haar
lemmermeer. Daar kwamen we een
andere schipper tegen die een lading
papier vervoerde en met hem mochten
we mee", vertelt Den Braber. "Bij
Lijnderdijk (tussen Halfweg en Slo
ten) lagen we aan de wal toen er een
man op een motor aankwam. Dat ver
trouwden we natuurlijk niet, want
motoren waren meestal van de Wehr-
macht.
Hij zei dat hij ons schip invorderde om
de spullen uit zijn fabriek in te sche
pen. Wij hebben dat niet gedaan. Maar
's nachts hoorden we geschreeuw aan
de overkant van de vaart en drie Duit
X
v i K
'i| VI
iNl
P.M. den Braber uit Sint-Philipsland beleefde het laatste jaar van de
oorlog in Amsterdam.
sers kwamen naar ons toe en vorder
den de boot."
Schilleboer
Den Braber, zijn vrouw en haar broer
moesten van boord en gingen naar een
gastgezin in Lijnderdijk. De rederij
West-Friesland stuurde het gezin ver
volgens naar Amsterdam omdat daar
een schip lag dat verlaten was door de
schipper. "Die boot mocht natuurlijk
niet alleen blijven, dus wij moesten
ernaar toe. Daar hadden we weinig zin
in, want in Lijnderdijk hadden we nog
wat te eten en in Amsterdam was
niets", vertelt Den Braber. "Boven
dien, hoe moesten we naar de stad
komen? We hadden geen vervoer.
Toen heb ik een schillenboer gechar
terd. Die waren er bijna niet meer,
maar ik vond er nog één en die had
een paard en wagen. Hij bracht ons
naar de Keizersgracht waar het schip
lag."
In de hoofdstad had het gezin Den
Braber een slechte tijd. Ze konden niet
weg en voedsel was er bijna niet.
"Vanuit Hoorn, waar onze rederij
gevestigd was, kwam er wel eens een
scheepje met voedsel dat de boeren bij
elkaar gebracht hadden. Dat werd dan
bij ons op de steiger gelost. Totdat het
uitgedeeld werd, moest ik er dan bij
waken. Ik heb er nooit van gegeten,
want waarvoor heb je dan nog een
bewaker nodig? Toch hadden we het
wel iets beter dan andere bewoners
van de stad. Die hadden bijna niets.
Tegenover ons kwam een sleepboot te
liggen. Maar de Duitsers en de vrou
wen die erbij waren, die hadden meer
dan genoeg te eten en te drinken!",
zegt de Sint-Philipslander schamper.
Lekker gebakje
Den Braber vertelt hoe een kilometer
weg was bestraat met beteerde, houten
blokken. "Op een keer zag ik een jon
gen met een sikkel en die pikte daar
mee een blok uit de straat. Op die
manier laadde hij een zak vol en ging
weg, want die blokken waren natuur
lijk een prima brandstof. Nou dat had
gevolgen, want in een mum van tijd
was die hele kilometer weg kaal
geplukt", herinnert Den Braber zich
nog. "Nee, het was echt armoede. We
stonden in de rij voor brood waar het
stro uitstak. Je kreeg 400 gram brood
per week. We kochten eens een kilo
vlees en een pond boter en daarvoor
moesten we 200 gulden betalen. Een
kilo gist kostte 100 gulden en voor 20
sigaretten betaalde je 80 gulden. Ik
weet nog goed toen de bevrijding er
bijna was. Toen kregen we van het
Zwitserse Rode Kruis wittebrood met
een likje boter erop. Dat was een sen
satie. Ik heb nog nooit zo'n lekker
gebakje gegeten. Het brood kwam
met schepen aan in Delfzijl. Later
werd er ook voedsel gedropt vanuit
vliegtuigen."
Beschoten
De bevrijdingsdag kwam steeds dich
terbij voor Amsterdam. De Duitsers
waren echter nog steeds aanwezig in
de stad. "Op een dag waren er geruch
ten dat de Canadezen kwamen. Ieder
een stroomde naar de Dam om hen op
te wachten. Het zag zwart van de men
sen", verhaalt Den Braber. "Maar in de
Kalverstraat hadden de Duitsers een
borstwering gebouwd. Toen hebben
ze daarvanaf met een mitrailleur op de
menigte geschoten. Daar zijn er nog
heel wat gesneuveld. Het was echt
paniek. We renden terug naar het
schip dat inmiddels een eindje verder
op lag. Er werd geduwd en getrokken
en mensen werden onder de voet gelo
pen. Toen we bij de boot kwamen,
was mijn zwager er niet. Mijn vrouw
en ik waren bang dat hem wat was
overkomen. Maar later kwam hij toch
nog terug. Toen heb ik gezegd: De
bevrijders mogen komen, maar voor
het zover is, zet ik geen voet meer van
mijn schip."
Dat deed Den Braber dan ook niet. Hij
wachtte de bevrijding van de stad aan
boord af. Ook maakte hij bijltjesdag
taferelen mee. Vrouwen die de Duit
sers 'vermaakt' hadden, werden kaal
geschoren en met menie beklad. Na de
oorlog kreeg hij zijn gehavende schip
terug uit Duitsland en ging Den Bra
ber weer varen vanuit zijn woonplaats
Sint-Philipsland. Vergeten zal hij de
oorlog nooit en dat is volgens Den
Braber ook niet de bedoeling. Maar de
herdenking loopt volgens de Sint-Phi
lipslander af naarmate het aantal men
sen dat erbij was, kleiner wordt. "Ik
denk niet dat daar wat aan te doen is",
verzucht hij.
Mevr. B.W. Sakko-Altelaar uit Oud-Vossemeer denkt dat de jeugd de herdenking wel zal voortzetten.
Ze is niet zo pessimis
tisch over de jonge
ren wat betreft de
viering van de bevrijding en
de herdenking van de oor
logsslachtoffers. Wel heeft
mevr. B.W. Sakko-Altelaar
uit Oud-Vossemeer haar
twijfels bij alle festiviteiten
rondom de vijftigste bevrij
dingsdag.
"Zelf ben ik geboren in 1946, dus net
na de oorlog, maar toch vind ik het
wel goed om stil te staan bij wat er
gebeurd is", zegt mevr. Sakko. "Als
we dat niet meer doen, denk ik dat het
in het vergeetboek raakt. Door verha
len te lezen en programma's op de
televisie kun je toch wel een beeld
krijgen van wat er gebeurd is in de
oorlog. Ook al was je er zelf niet bij.
Bovendien is de herdenking belang
rijk voor degenen die het wèl zelf heb
ben meegemaakt."
Bewustwording
De viering van de bevrijding en het
herdenken van de doden zal vervagen
als de mensen van de oorlogsgeneratie
er niet meer zijn. Dat is het idee dat
heerst bij een flink aantal ouderen.
Mevr. Sakko is daar niet zo pessimis
tisch over. "Ik denk niet dat de jonge
ren er minder waarde aan hechten.
Tenminste niet als ik naar mijn eigen
kinderen kijk. Er is ook altijd veel
jeugd aanwezig bij de dodenherden
king. Dus ik denk dat het wel mee zal
vallen. Er zal altijd wel herdacht wor
den", zegt de Oud-Vossemeerse.
Waar ze wel haar bedenkingen bij
heeft zijn de vele festiviteiten die rond
de bevrijding worden georganiseerd
en met name de extra activiteiten dit
jaar. "Ik vind zelf 50 jaar bevrijding
niet belangrijker dan 49 jaar. Het had
ook net zo gehouden kunnen worden
als de vorige keer. Ik ben bang dat we
met al die feestelijkheden het eigenlij
ke doel van bevrijdingsdag voorbij
schieten. Dat betekent ook weer niet
dat het in alle stilte gevierd moet wor
den, maar niet te groots. Het vieren
van bevrijding is belangrijk voor de
bewustwording, ook voor jongeren."
Voorbeeld
Mevr. Sakko bezoekt meestal de
dodenherdenking op 4 mei. "Die is
ook gekoppeld aan de bevrijding. Dat
kun je niet los van elkaar zien", vindt
de Oud-Vossemeerse. "Het zijn toch
mensen die gestorven zijn voor onze
vrijheid." Ze vindt wel dat de herden
king en viering van bevrijding gekop
peld zijn aan de Tweede Wereldoor
log. "Het is een voorbeeld. Dat mag
nooit meer gebeuren. Daarom is het
ook zo triest wat er nu in bijvoorbeeld
Joegoslavië gebeurt. Het is heel erg
dat het voorbeeld van de Tweede
Wereldoorlog voor de mensen blijk
baar niet genoeg is. Ze doen nu weer
precies hetzelfde.
Daarom is herdenken misschien ook
wel zinvol. Je kunt alleen maar hopen
dat ze tot bezinning komen."