Van distributie tot evacuatie: Oud-Vossemeer 1940-1944 P - t. L^e, 1 Donderdag 27 april 1995 EENDRACHTBODE, DE THOOLSE COURANT BEVRIJDINGSNUMMER 1945 1995 DE THOOLSE COURANT Mocrdjjkbrug BEVRIJDINGSNUMMER 1945 1995 Duitse tijd Kruiwagenboeren Spergebied DE THOOLSE COURANT Vorderingen Door de internationa le spanning werd in september 1938 de distributie van levensmidde len voorbereid. Deze zou plaats hebben langs de gewone kanalen. De voor bereidingen werden echter op 1 oktober tot nader order uitgesteld. Met het oog op de nog steeds gespannen internationale toestand werd 21 april 1939 een regeling toegezonden betreffende de distributie van levensmiddelen en van enkele andere in oorlogstijd te nemen maatregelen inza ke hamsteren en prijsopdrij ving. De aantallen kruide niers, bakkers, zuivelzaken, groentehandelaren en ande re detailisten werden geteld. Het waren er 45. Door de circulaire van 25 augustus werd een aanvang gemaakt met het in gereedheid brengen van de rijksdistri butiekaarten (noodkaarten) en distri butiestamkaarten. Bij publikatie werd op 31 augustus de aandacht gevestigd op de uitgevaardigde voorschriften inzake prijsopdrijving. De distributie- voorschriften volgden elkaar nu in snel tempo op, terwijl geleidelijk steeds meer artikelen in de distributie werden betrokken. In het begin betekende het voor de bevolking niet veel. Na de bezetting door de Duitsers werd dit anders, langzaam maar zeker begon men op het platteland aan den lijve te voelen wat distributie betekent. Over het algemeen was er tamelijk veel geham sterd. Door het binnenvallen van de Duitsers was het natuurlijk te voor zien, dat alle invoer van koloniale waren tot stilstand zou komen en dat de bezettende macht van de aanwezi ge voorraden het nodige zou beko men. Tekorten konden dus niet uitblij ven. Op 10 mei 1940 werd de vraag die velen reeds lang had bezig gehouden - oorlog of geen oorlog? - beantwoord door het binnenvallen van de Duitsers. De schilder P.J. Lindhout, die 's mor gens ondanks waarschuwingen naar zijn werk aan de Moerdijkbnig was vertrokken, vond die brug reeds door de Duitsers bezet. Hij werd enige dagen vastgehouden. Op 10 mei trad de luchtbeschermings dienst volledig in actie. Bekendma kingen werden aangeplakt met regels voor de burgerbevolking. De activiteit van de te Oud-Vosse- meer gelegerde militairen, ongeveer 200, werd groot. Timmerlieden en arbeiders werkten hard aan schuilkel ders en mitrailleumesten bij de zee dijk, om deze te voltooien. Dit alles zorgde voor veel opschudding. Op hoeken van straten werd alles druk besproken. De werkzaamheden van de agrarische bevolking hadden echter hun geregelde voortgang. De oorlogsdreiging, de Duitse inval en uiteindelijk de bezet ting moeten een halve eeuw geleden diep hebben ingegre pen in de levens van mensen. Wat betekende het allemaal voor de gewone man? Waar kreeg deze mee te maken? De toenmalige gemeen tesecretaris (van 1913 tot 1951) van Oud-Vossemeer, Willem van der Ploeg, zette een heleboel zaken over zijn gemeente op een rij. De distri butie, avondklok, het gebrek aan voedsel en andere zaken, inleveren van radio's, staking van landarbeiders en de eva cuatie. Zfjn aan het papier toevertrouwde relaas, ons door gemeentearchivaris JJ'.B. Zuurdeeg aangereikt, wordt hier weergegeven. Op 10 mei werd ook een NSB'er inge volge een telegrafische opdracht van de commandant van Zeeland op het Herstel van de Thoolse brug nadat die in mei 1940 door de Nederlandse troepen was opgeblazen. De vuisten werden gebald, de tanden op elkaar gezet gemeentehuis in bewaring gesteld, om hierna naar elders te worden afge voerd. De veerboot te Stavenisse wei gerde deze passagier echter mee te nemen, daar zijn naam niet bekend was. Lichtsignalen De volgende dag kwam er een oproep voor de burgerij om hun verrekijkers, waarvan de militairen er te weinig hadden, in te leveren. Dezelfde dag maakte de commandant van het eiland Tholen, majoor J.C.A. Meijer, bekend dat alle huizen waaruit lichtsignalen werden waargenomen, platgebrand zouden worden. Op 13 mei 's morgens werd een gezin in bewaring gesteld, omdat men meende dat er lichtsigna len waren gegeven. Het werd echter spoedig vrijgelaten. Diegene die een sigaret had aangestoken (het vermeen de signaal) werd op 15 mei vrijgela ten. Daar het verkeer en de militairen moeilijkheden ondervonden van de op hoeken van straten pratende groepjes mensen, werd op 12 mei de aandacht gevestigd op artikel 12 van de algeme ne politieverordening, dat dit "hoeken1 verbood. Verder stelde de militaire commandant de avondklok in, van een half uur na zonsondergang tot een half uur voor zonsopgang. Zonder vergunning van de plaatselijke militai re commandant was het verboden de zeedijk en de Veerweg te betreden. Het gemeentebestuur werd echter gemachtigd vergunningen af te geven. Door de binnenkomende alarmerende berichten over het oprukkende Duitse leger en al deze maatregelen steeg de ongerustheid van de bevolking, zon der dat er sprake was van enige over spanning. Op 15 mei maakte de plaatselijke militaire commandant, reserve-kapi tein F.M.P.H. Janssen uit Amsterdam, bekend dat na het alarmsignaal de bevolking in huis moest blijven; of zich binnen 15 minuten via de Coen- tjesweg achter de Thoolse dijk bij de Drie Zwaantjes moest begeven. De Veerstraat, Kalisbuurt, Achterstraat, Molenstraat en de Molendijk werden dan verboden terrein. Ook gaf de kapi tein persoonlijk bekendheid aan het bevel. Nu begon de schrik er in te komen. Een groot deel van de bevol king nam de vlucht in de richting van Poortvliet, om zich daar in de Wei- hoek veilig te stellen. Anderen vlucht ten in de richting van Sint-Annaland. Witte viae Op 15 mei omstreeks 20.00 uur begon de beschieting van Tholen vanuit de richting Bergen op Zoom, met licht geschut. Dit duurde ongeveer ander half uur. Het had tot gevolg dat een deel van de bevolking niet meer naar zijn woningen terugkeerde, doch in het open veld onder Poortvliet bleef. De volgende morgen kwamen velen terug en gingen aan hun dagelijks werk. Ongeveer half twaalf begonnen de Duitsers Tholen opnieuw te beschie ten, zo nu en dan kon men granaten zien ontploffen. Dit duurde tot circa 12.15 uur, toen de kleine groep mili tairen te Tholen capituleerde. Te Oud-Vossemeer kwam het niet tot gevechtshandelingen, daar vele mili tairen bereid waren hun wapens op het plein van de openbare lagere school te deponeren. Het was de plaatselijke commandant niet gelukt, zijn man schappen in hun stellingen aan de zee dijken te houden. Ongeveer kwart over één vertrok de Goesse reserve luitenant C. Glerum met de witte vlag naar Tholen. Op de openbare lagere school, die door de militairen werd gebruikt, was de witte vlag reeds gehesen, evenals op de schuin tegen over de school gelegen smederij van J. Gelok. Het was een grote geruststel ling voor de bevolking. Rond vier uur 's middags kwam kapi tein Janssen met een Duitse majoor op het gemeentehuis. Voor de openbare lagere school stonden een drietal met paarden bespannen wagens en zes Duitse militairen die het Nederlandse militaire materieel kwamen ophalen. Ook werd nagegaan wat er nog in de stellingen aanwezig was. Van belang- EMPFANGSBEWEIS ONTVANGSTBEWIJS Jjl Apparatnummer: Toeitelnummer .id Zubehörteile A jndardeeten en toejpehooren: Vorname: $kssssr... f Voornaam: dl und Strasse: 4*rx~**rr,.z...rdp....'.... iti^en Straat- 01 olaat O am: J» -;6 .en: Qj dor Untorichrln Annahmottella In 1943 moesten de radiotoestellen worden ingeleverd. In de School met de Bijbel werden op 1 en 2 juni van dat jaar 184 toestellen afgegeven. De eigenaren kregen een ontvangstbewijs. stelling van de bevolking was weinig te bespeuren; men bleef binnenshuis. Bijna iedereen was weer terug in de gemeente. Namens de Duitse commandant werd bekendgemaakt dat het verboden was zich buiten de woning op te houden, terwijl met klem werd aangeraden om vuurwapens, steek- en houwwapens inbegrepen, vóór 8 uur Duitse tijd op het schoolplein te deponeren. Aan deze opdracht werd voldaan. Ook werd opdracht gegeven de gemeente lijke uurwerken naar de Duitse tijd te regelen. Zo werd de torenklok nog op 16 mei één uur en 40 minuten vooruit gezet. De avondklok werd gesteld op 10 uur Duitse tijd. Na 22 mei mocht men een half uur later op straat komen en op 29 mei werd deze beperking opgeheven. Tijdens de bezetting bleven alle bepa lingen betreffende de verduistering van de woning en werkplaats van kracht. In de maand september kwam het veer van Oud- naar Nieuw-Vosse- meer onder voortdurende politiebe waking, welke bewaking werd uitge voerd volgens rooster door de rijks veldwachter te Tholen en de gemeen teveldwachter. In dezelfde maand werd voorgeschre ven, dat ieder persoon van 15 jaar of ouder zich in het bezit moest stellen van een identiteitskaart met foto. Deze kaarten waren de voorlopers van de later uitgereikte persoonsbewijzen. Per 1 oktober werd de avondklok opnieuw ingesteld van 22 uur tot 4 uur 's morgens. Kort hierna werd dit van middernacht tot 4 uur. Ook andere bepalingen en voorschriften werden in het leven geroepen. Er kan echter niet gezegd worden, dat de bevolking daar in 1940 veel last of hinder van heeft ondervonden. De voorschriften wer den dan ook over het algemeen behoorlijk opgevolgd. Hoe langer de bezetting duurde, des te ingrijpender werden de maatregelen betreffende de voedselvoorziening. De gehamsterde voorraden, waarmee de rantsoenen werden aangevuld, raakten geleidelijk op. Op het platte land had men het voordeel dat men regelmatig voor aanvulling van de via de distributie verkregen rantsoenen kon zorgen. De meeste arbeiders had den een stukje land in pacht voor ver bouw van groente, aardappelen en tar we. Dit waren de zogenaamde 'krui wagenboeren'. De arbeiders, die vroeger onbelem merd een varken konden houden voor de huisslachting, moesten zich nu aan bepalingen houden. Een varken mocht bijvoorbeeld voor de slachtperiode niet boven een bepaald slachtgewicht komen. Was dit wel het geval, dan moest het aan de veehouderijcentrale worden verkocht. Ten opzichte van de vrije handel betaalde deze instelling zeer lage prijzen. Op de vrije markt bracht spek 10 tot 15 gulden per pond op. Eind 1942 en begin 1943 kon men nog alleen bij hoge uitzondering clan destien spek kopen. Door de zware strafbepalingen kwam in 1942 een eind aan het clandestien slachten. Dat er iets aan de voedselvoorziening haperde, was aan de bevolking te zien. In het bijzonder aan hen die er voor dien welgedaan uitzagen. Omdat de rantsoenering van volle melk te Oud-Vossemeer eerst zeer laat werd ingevoerd, had men hier door nog enige aanvulling op de schaarse vetrantsoenen. Dit vond eerst begin 1943 plaats, toen werden de melkslijters verplicht hun bonnen in te leveren. Wilde men na de invoering van de rantsoenering het melkrant- soen nog aanvullen, dan was men ver plicht zijn toevlucht te nemen tot de melkveehouders. Velen van hen waren de bevolking ter wille, moge lijk omdat de prijs van de fabriek lager was dan die van de rechtstreeks aan de consument geleverde melk. Van bui tensporige prijsopdrijving was echter geen sprake. Over het algemeen werd 16 cent per liter berekend. Deze leve ring aan de consument werd ooglui kend toegestaan, omdat ieder slechts een beperkte hoeveelheid melk kon kopen. Ratelen Langzamerhand kreeg men een tekort aan kleding en schoeisel, waaronder ook klompen. Het lopen op houten zolen (houten sandalen) begon in 1943. Door de schaarste aan rubber ontstond er een tekort aan rijwielban den. Dit was voor de landarbeidersbe volking, die gewoon was naar het werk te fietsen, een groot ongemak. Men zocht naar vervangingsmiddelen zonder afdoende resultaat. Sommigen behielpen zich door rubber gesneden uit oude autobanden om de velgen te leggen. Dit verhinderde echter niet dat de rijwielen op een keibestrating erg ratelden en ondanks ijverig trappen slechts langzaam werden voortbewo gen. Na de capitulatie had de bevolking W*. VV een afwachtende houding aangeno men. Toen goed was doorgedrongen wat er feitelijk was gebeurd, kon men constateren dat men niet Duitsgezind was, zonder direct vijandig te zijn. Van een verbitterde houding was geen sprake. Daarvoor kwam men te wei nig in aanraking met de Duitsers. Overtuigd van de overmacht droeg men zijn lot. Naargelang de kentering naderde, werd de hoop op herstel levendiger. De enkelen die pro-Duits waren geweest, gingen langzamerhand hun standpunt min of meer verloochenen. Anderen hadden dit al eerder gedaan. Het was opmerkelijk dat het pro-Duits zijn gepaard ging met financieel gewin of een verwachting van de ver betering van de algemene toestand. Het leven onder de hakenkruis-vlag wees echter al spoedig uit, dat de levensvoorwaarden slechter waren dan vroeger. Bijna gelijktijdig met de bewaking van de veren in september 1941 wer den het eiland Tholen en de andere gedeelten van Zeeland tot spergebied verklaard. De inwoners van Zeeland konden tamelijk onbelemmers in de provincie reizen, op vertoon van de identiteitskaart bij de controlepunten die hoofdzakelijk bij de overzetveren waren. Anders was dit voor de buiten de provincie wonenden. Dezen had den toestemming nodig van de Beauftragte des Reichskommissars te Middelburg. In het begin werd deze verleend, langzamerhand werd echter selectie toegepast. Later mocht men alleen nog met dringende redenen rei zen. De bewaking van de veren verviel op 30 september 1942. Ook het sperge bied Tholen werd opgeheven, hetgeen een tamelijk grote toevloed van buiten tot gevolg had. Ieder wilde Zeeland weer eens bezoeken om daar een wel kome aanvulling te bemachtigen, doch het vet was van de soep. In verband met de scherpere vlees rantsoenering nam in 1942 het aantal houders van konijnen gestadig toe. Het aantal konijnen te Oud-Vosse meer werd toen reeds op minstens 3000 gesteld. In 1943 werden bijna huis-aan-huis konijnen gehouden. Fokkers met 30 of meer konijnen waren geen uitzondering. Te Oud- Vossemeer betaalde men in december 1942 nog 10 of 12 gulden, in het voor jaar was de prijs opgelopen tot 30 en 40 gulden. Zelfs prijzen van 60 gulden "t stuk werden betaald. Kippen brach ten in 1945 veertig gulden op. In januari 1941 werden maatregelen genomen tegen postduivenhouders. Alle postduiven moesten worden opgehokt en geregistreerd. Uitoefe ning van de duivensport was dus niet meer mogelijk. Deze maatregel trof een twaalftal postduivenhouders, die genoodzaakt waren elke wijziging eventueel met duivenpoot en ring bij de burgemeester in te leveren. Het aantal duiven verminderde. En toen de verordening van 3 augustus 1942 bepaalde dat alle duiven vóór 13 augustus moesten worden afgemaakt, was het grootste aantal duiven reeds opgeruimd. De inlevering van koper, messing, nikkel, lood en tin werd in juli 1942 verplicht. Gebruiksartikelen of voor werpen van oudheidkundige waaide waren hiervan uitgezonderd. Dit bete kende dat in hoofdzaak versieringsar tikelen moesten worden ingeleverd. De lust tot inleveren was gering. Te Oud-Vossemeer werd ingeleverd: 63 kg koper, 218 kg messing, 2 kg nikkel, 3 kg tin, 135 kg lood en 131 kg lege ringen. In totaal 552 kg, hetgeen niet buitensporig veel was. Aan schade vergoeding werd ƒ58,72 betaald. Ook andere vorderingen hadden plaats. De veestapel ging zienderogen achteruit. Deze vorderingen, waarvan geen cijfers bekend zijn, liepen via de voedselcommissaris te Goes. Na de capitulatie werden vier vrachtwagens gevorderd, in juni 1941 drie en in december nog een autobus. In juni 1941 werden vijf auto's gevorderd, later nog meer. Weinigen hadden in 1943 hun auto nog. De beste wagens waren-zo goed als allemaal weg. Staking De publikatie in de kranten van 29 april 1943 dat leden van het voormali ge Nederlandse leger in krijgsgevan genschap zouden moeten - de oproep zou later plaatshebben - gaf een schok door het hele land. Wanneer dit uitge voerd zou worden, dan zouden er ongeveer 96 personen uit Oud-Vosse meer in gevangenschap moeten. In den lande gingen geruchten over stakingen. Op zaterdag 1 mei ging ook te Oud-Vossemeer het gerucht dat voornamelijk onder de landarbeiders werd gestaakt. Daar het weer in de voormiddag regenachtig was, kon niet worden uitgemaakt of er inderdaad sprake was van staking. De politie stelde een onderzoek in, dat op zondag werd voortgezet. In de vroege morgen van 3 mei volgden een tweetal aanma ningen per omroeper om het werk te hervatten. Om 11 uur volgde nog een aanmaning. Enkelen hadden het werk hervat. Om ongeveer 3 uur werden enige stakers gearresteerd en in de openbare lagere school ondergebracht. Een half uur later verscheen de Sicherheitspolizei uit Zierikzee. Van het bordes van het gemeentehuis werd een pistoolschot gelost en de straten waren leeg. Na omroeping meldden vele stakers zich bij de school. Het onderzoek duurde tot 6 uur. Een opruier of raddraaier kon echter niet worden aangewezen. De Sicherheitspolizei stelde de burge meester verantwoordelijk. Deze moest zich 's avonds om 6 uur met een rapport te Zierikzee melden. Ook op 4 mei gaf de Sicherheitspolizei haar ontevredenheid te kennen en moest de burgemeester wederom rapporteren. Landbouwer M. de Jong op Welgele gen moest zich die dinsdag eveneens bij de Sicherheitspolizei te Zierikzee melden omdat hij zijn werkvolk niet of niet voldoende van staking had weerhouden. Na een terechtwijzing mocht hij weer naar huis. VKRVOLGOP PAGINA 23 De openbare lagere school in Oud-Vossemeer diende tijdens de oorlog verschillende doelen. Zo waren er in 1940 Nederlandse soldaten in ondergebracht, die na de capitulatie hun wapens op het schoolplein aflegden. En op 3 mei 1943 werden stakende landarbeiders er een tijd vastgehouden voor verhoor.

Krantenbank Zeeland

Eendrachtbode /Mededeelingenblad voor het eiland Tholen | 1995 | | pagina 20