jMSBEIITIIIie
Drama bunkeroverval Stavenisse 50 jaar geleden
BEVRIJDINGSNUMMER
1945 1995
DE THOOLSE COURANT
Donderdag 27 april 1995
EENDRACHTBODE, DE THQOLSE COURANT
17
BEVRIJDINGSNUMMER
1945 1995
DE THOOLSE COURANT
BEVRIJDINGSNUMMER
1945 1995
DE THOOLSE COURANT
a de ramp in 1953
werden de meeste
bunkers uit de Twee
de Wereldoorlog in de dij
ken langs de kust van Stave
nisse afgebroken. De Duit
sers lieten in 1943 op dit
noordwestelijk deel van het
eiland vijf weerstandsnesten
en één woonbunker bou
wen. Het maakte samen met
de andere vestinggroepen
zoals bij Anna Jacobapol-
der waarvoor 43 huizen
waren afgebroken) deel uit
van de tweede Duitse verde
digingslinie, achter de kust
verdediging. Nodig om de
geallieerden bij een eventu
ele doorbraak aan de kust
alsnog tegen te houden.
In de Stavenissepolder lag ook een
mijnenveld waarvoor ruim 11 hectare
grond (van 20 eigenaren of beheer
ders) was gebruikt. Na de bevrijding
van Tholen in oktober 1944 bleven de
bunkers in gebruik. Niet langer bezet
door Duitse of Armeense soldaten
maar door de Thoolse bewakingstroe
pen van de Binnenlandse Strijdkrach
ten.
Tholen was dan wel bevrijd maar aan
de overkant van Keeten en Mastgat
zuchtte Schouwen-Duiveland nog
altijd onder het juk van de Duitse
bezetting.
En het kwam regelmatig voor dat de
Duitsers dit nauwelijks drie kilometer
brede stukje Oosterschelde overstaken
om verrassingsaanvallen uit te voeren.
De Engelse 274ste Anti Tank Battery
hield op het eiland een oogje in het
zeil. De meeste Britten verbleven in
Sint-Annaland waar ze hun hoofd
kwartier hadden. Eén peloton was
ondergebracht in Stavenisse, in het
huis van veerman M. Boomsluiter. De
veertig kilometer Thoolse kust werd
bewaakt door de Binnenlandse Strijd
krachten, ongeveer 300 man die in
kleine groepjes waren verdeeld.
Twaalf van deze B.S.'ers bewaakten
in februari en de eerste dagen van
maart 1945 een gedeelte van de dijk
bij Stavenisse.
De 48-jarige Jaap Moerland uit Sint-
Annaland was pelotonscommandant.
Zijn manschappen bestonden uit Jaap
van Dijke, David Pollie, Leen Deur
loo en Arie Jansen uit Tholen, Jaap
van de Klooster uit Poortvliet, Piet
van Ast, de kok Jan de Graaf, Kees
Oostdijk en Tinus van de Ree uit Sint-
Maartensdijk, Kees van der Werff uit
Scherpenisse en Kees Goudzwaard uit
Sint-Annaland.
Rantsoenen
De B.S.'ers kregen hun rantsoenen
van de Engelsen, maar veel stelde het
niet voor. Dat gold ook voor hun uit
rusting. Het automatisch geweer van
Belgische makelij (een Bren) in de
schuttersput op de kruin van de dijk
was uit een gestrand schip gehaald en
werkte, maar niet altijd naar wens. De
bunker was een zogenaamde woon- of
kantinebunker met slaapvertrekken,
een keuken en een opslagplaats voor
brandstof (hout en kolen). Het onder
komen was ongeveer dertig meter
lang, tien meter breed en vier meter
hoog en lag in het lichaam van de dijk.
Het had vijf ramen en twee deuren
De oud leden van de Binnenlandse Strijdkrachten maandagochtend op de mistige dijk bij Stavenisse: vlnr: J. van Dijke, M. van de Ree, J. de Graaf en L. Deurloo.
i
Duitsers verrasten Thoolse
patrouille aan Oosterschelde
waarvan de oostelijke deur was afge
sloten.
In de nacht van 4 op 5 maart 1945, nu
meer dan 50 jaar geleden, ging het mis
bij de Simon 1zoals de bunker aan de
Tweede Nol bij Stavenisse werd
genoemd. De Duitsers overvielen de
bunker en wisten, na een strijd van
ongeveer drie kwartier, twee mannen
mee te nemen naar Schouwen Duive-
land: Kees van der Werff en Kees
Goudzwaard. De toen 19-jarige Van
der Werff overleed op 5 maart in
Noordgouwe aan zijn verwondingen
opgelopen bij het gevecht met de vij
and. Goudzwaard overleefde zijn
gevangenschap maar dook na een lan
ge omzwerving via Amersfoort en
Hamburg pas in mei weer op. De
meeste B.S.'ers raakten bij de overval
gewond. Een aantal werd naar militai
re hospitalen overgebracht, anderen
gingen naar huis. Sommigen hielden
de rest van hun leven last van de ver
wonding die ze die nacht opliepen of
liiBOTItte
Ter gelegenheid van de herdenking van 50 jaar bevrijding
presenteert de redactie deze bijlage aan de lezers. Wij blikken
terug naar de meidagen van 1940. De strijd om Tholen zelf
wordt beschreven, maar ook de ervaringen van de St. Anna-
landse dienstplichtige G. Heijboer aan de frontlinie in de
Peelstelling. 'De vuisten werden gebald, de tanden op elkaar
gezet' is de titel van een verhaal over Oud-Vossemeer van dis
tributie tot evacuatie. Het neerstorten van een Engelse bom
menwerper in de Ravensoordpolder bij St. Maartensdijk bete
kende de dood van de zes bemanningsleden. En op deze voor
pagina van het bevrijdingsnummer het drama van de bunke
roverval in Stavenisse met nog nooit eerder gepubliceerde
ervaringen van direct betrokkenen.
De eerste drie Canadese bevrijders gaan op de schouders van de uit
gelaten Thoolse bevolking bij het stadhuis in de Hoogstraat.
kregen later alsnog lichamelijke
klachten als gevolg van de overval. Na
die dramatische gebeurtenis in maart
1945 ging ieder zijns weegs. De man
nen die de overval overleefden zagen
elkaar nadien wel eens, maar dat was
dan meestal toevallig.
Bange minuten
Van de twaalf B.S.'ers uit de bunker
zijn er nog vier in leven: de 85-jarige
Van Dijke is de oudste, De Graaf is
77, Van de Ree 73 en Deurloo 69.
Hoe het kwam dat de Engelsen in het
veerhuis op nauwelijks 300 meter
afstand van de bunker niets van de
beschieting hebben gehoord, was toen
een raadsel. Maar ook nu is dit voor
hen nog steeds onbegrijpelijk. De vier
mannen kijken nog eens terug naar die
bange minuten een halve eeuw gele
den.
"Kees Goudzwaard en ik waren net
terug van patrouille toen die toestand
begon,"vertelt Van Dijke. "We lagen
op strozakken met het dienstgeweer
naast je, een M20. De patronen had je
in je zak, dat*was munitie voor een
lichte mitrailleur."
Arie Jansen en Jaap van de Klooster
stonden buiten op de bunker, achter de
borstwering. Zij tuurden de nacht in.
Het zicht was beperkt. Opeens doken
er vier, vijf of zes schaduwen op, nie
mand weet het juiste aantal. Een van
de bewakers riep: wachtwoord. Maar
er kwam geen antwoord en toen wis
ten de mannen zeker dat ze met de vij
and van de overkant te maken hadden.
Ze vuurden een paar schoten af met
hun geweer en renden naar de bunker
om de rest te alarmeren. Er was wei
nig tijd om in stelling te komen; de
Duitsers begonnen met handgranaten
te gooien. Vanuit de bunker probeerde
Moerland de Duitsers met dezelfde
wapens te bestrijden. Hij moest de
handgranaten door een raamopening
naar boven gooien.
De Graaf: "Die handgranaten kwamen
niet goed terecht. Voor de bunker
stond nog een scheidingsmuurtje,
daarvandaan lag een camouflagenet
tot bovenop de bunker. Dat hadden de
Duitsers er op gelegd. Dus die grana
ten kwamen nog al eens tegen dat net
terecht."
De B.S.'ers probeerden telefonisch
contact op te nemen met het peloton
op het Veer, maar de verbindig kwam
niet tot stand: de draden (zo bleek
later) waren doorgesneden.
Toen de Duitsers een pantservuist
door de schoorsteen gooiden werd de
situatie binnen onhoudbaar. Door de
enorme kracht van de explosie werd
iedereen tegen de grond geslagen.
Van Dijke:"We hoorden eerst gerom
mel in de schoorsteen en toen werd de
brandende kachel, plus een muur weg
geblazen. Alles wat los zat vloog door
de bunker."
Deurloo: "Ik lag in het op één na laatste
bed, bij de keuken. Door de ont
ploffing ben ik mijn bewustzijn kwijt
geraakt. Toen ik bij kwam was ieder
een weg en ben ik naar buiten
M. van de Ree bij de bunker in de zomer van 1946.
gestrompeld. De Duitsers moeten
gedacht hebben dat ik dood was."
Vallende stenen
De Graaf: "De Duitsers hadden de
betonnen plaat op de bunkerschouw
weggeschoven. Toen hadden ze een
invoer naar de kachel. Die vloog als
een V1 door de bunker. De meesten
zijn door vallende stenen geraakt."
Steeds wanneer Moerland een hand
granaat gooide, probeerde een aantal
mannen weg te komen uit de bunker.
Van Dijke:"We zaten als ratten in de
val. Die Duitsers kwamen van de
overkant. Met afgezette motor zijn ze
af komen drijven."
Van de Ree:"Komm heraus, komm
heraus, riepen die Duitsers wel dui
zend keer met van die grote brullen. Ik
kreeg bij die ontploffing dat muurtje
over me heen. De walm was ver
schrikkelijk. Die strozakken begon
nen te schroeien. We zijn er gewoon
uitgestoofd."
Met welk groepje mannen Van de Ree
naar buiten is gevlogen, kan hij zich
niet meer herinneren, zo groot was de
chaos en de ravage die na de explosie
was uitgebroken. De Graaf weet niet
meer hoe lang het heeft geduurd:
'Toen bestond er geen tijd: vijf minu
ten was een eeuwigheid. Ik ben weg
gekropen achter een muurtje in het
stookkot. Ik kon er maar net staan. Ik
hoor Moerland nog tellen als hij zijn
laatste handgranaat gooit. Wie mee
kan, gaat mee, riep hij." Toen iedereen
die nog ter been was weg was, stond
de kok nog altijd verscholen in de
opslagplaats voor hout en kolen.
"Door het raam zag ik een Duitser
staan. Ik kon hem doodschieten, maar
ik wist ook dat ik er dan ook geweest
zou zijn. Zo helder ben je dan nog wel.
Der Bunker ist gans verlassen, zei die
Duitser. Ze hebben nog een pantser
vuist naar binnen gegooid, toen werd
ik doof. De boel stond toen helemaal
in brand en heb ik nog een poosje
gewacht voordat ik ben gaan lopen
naar het boerderijtje van Hage."
Uitgerafeld
Van Dijke werd aan zijn been getrof
fen door een handgranaat. "Ik voelde
aan mijn broek. Die was nat. Het
bloed siste tussen mijn vingers door.
Ook mijn jas.was uitgerafeld, alsof de
ratten eraan gevreten hadden. We heb
ben toen mijn been afgebonden en
toen ben ik naar buiten gevlucht."
Over het lot van Kees van der Werff
en Kees Goudzwaard hoorden ze pas
later.
Van Dijke vluchtte, zover hij zich kan
herinneren, als een van de eerste naar
buiten. "Ik ben niet langs het pad naar
de dijk gelopen, maar over de weg
richting Stavenisse. Onderweg ben ik
de sloot ingedoken omdat ik mensen
hoorde aankomen. Ik ben in het water
gaan staan omdat ik niet wist wie dat
waren." Van Dijke is door een boer in
een kruiwagen naar Stavenisse ge
bracht. Hij herinnert zich dat hij een
deken over zich had gekregen en dat
hij in de Engelse post uitgekleed is en
een Engelse leren jas aankreeg. Via
Sint-Maartensdijk is hij naar Tholen
getransporteerd, met het veer over de
Eendracht gezet en verder naar Ber
gen op Zoom vervoerd. "Het was een
hele opschudding. Ik had schaafwon
den aan mijn linkerdijbeen en bil. Ik
heb 6Vz week in Turnhout in het zie
kenhuis gelegen tussen de Canadezen
en moest op krukken lopen. Ze heb
ben me daar helemaal opnieuw aange
kleed, van sokken tot een stropdas."
Zoals ook enkele anderen is hij liftend
terug naar Tholen gekomen via Gin-
neken bij Breda waar toen Prins Bem-
hard zat. Van Dijke werkte al vanaf
1941 aan de drooglegging van de
Noordoostpolder. Hij was in dienst
van de directie Wieringermeer maar
kon in 1944 na Dolle Dinsdag -toen
hij op Tholen was- niet terug. "Ik heb
een tijdje rondgezwalkt en ben zo
doende bij de B.S. gekomen."
De Graaf was kok. Het eten voor de
B.S.'ers kwam meestal uit blik. "Ook
de aardappelen, maar die waren niet te
eten. We kregen ook wel eens een half
schaap van die Engelsen." Juist die
dag had hij pannekoeken gebakken.
Vanwege zijn werk in de keuken
hoefde De Graaf niet te patrouilleren.
Bij de explosies raakte ook hij
gewond:"De splinters kachelhout
stonden steil in mijn kop. Ik was zo
doof als een pot. Mijn linkeroor is
voor 75 procent doof."
Onbewaakt
De Graaf is naar de boerderij van
Hage gelopen. Hij kwam de boer
tegen die op het lawaai was afgeko
men. Samen met Pollie is de kok
'langs de snee van de dijk' naar de
Engelse post gelopen. "Daar kon je zo
naar binnen lopen. Die mannen lagen
gewoon te slapen. De mortieren ston
den onbewaakt aan de dijk. Onbegrij
pelijk."
Daar verwijderden de Engelsen de
splinters uit Pollie's en De Graafs
lichaam. "Met een jeep zijn we naar de
school in Sint-Annaland gebracht.
Daar werden we wel geholpen door
een hospik maar we moesten daar
allemaal afgevoerd worden naar zie
kenhuizen in Bergen op Zoom en
Roosendaal." Toen er al een groepje
was weggebracht en de ambulance
terug was gekeerd, begrepen de drie
achterblijvers, Van de Klooster, Oost-
dijk en De Graaf, dat ze naar een zie
kenhuis ergens in België zouden wor
den gebracht. "Daar hadden we hele
maal geen zin in." Ze vroegen of de
ambulance (waarvan de cabine
gescheiden was van de laadruimte)
over Sint-Maartensdijk wilde rijden.
"Daar zijn Oostdijk en ik uitgestapt en
Van de Klooster deed hetzelfde in
Poortvliet."
Enkele weken na de overval is De
Graaf teruggegaan naar de bunker om
te kijken of hij nog iets van zijn spul
len terug kon vinden. Hij was vooral
op zoek naar zijn blokfluit. Daar
speelde hij vaderlandse liedjes op.
"Het was een grote rotbende, alles was
verbrand. Soldaten uit Zeeuws-Vlaan
deren hebben het daar van ons overge
nomen." De fluit vond hij niet terug.
Naar Eneeland
Van de Ree trof onderweg bij zijn
vlucht uit de bunker Van Ast. Van de
Ree had scherven in zijn rug en in
voorhoofd en pijn in zijn arm. Van Ast
was aan zijn hand Verwond. "Waar
schijnlijk ben ik geraakt door scher
ven van die granaten of van de kachel,
of van die ijzeren pot die erop stond en
door de stenen van een muur." Vol
gens Van de Ree is door de explosie
ook een grote scheur ontstaan in het
bouwwerk.
In Stavenisse probeerden ze aan te
kloppen bij mensen die al in het dorp
teruggekeerd waren. "Dat waren er
nog niet veel, maar niemand durfde
open te doen. Uiteindelijk kwamen
we bij Johannes de Rooij. Daar blafte
een hond en het raam van de koekoek
stond open. Die heeft ons binnengela
ten maar hij zei wel dat we eerst ons
geweer maar eens opzij moesten zet
ten."
Ze werden er behandeld. De Rooij
haalde hulp bij de Engelsen in het
dorp en het tweetal werd naar Sint-
Annaland vervoerd.
Nog dezelfde avond lag Van de Ree in
het ziekenhuis in Roosendaal in een
mitella en met pleisters op zijn mg.
Hij werd overgebracht naar Turnhout
in België waar hij Van Dijke terugzag.
"Er liepen ook gewonde moffen rond.
Daar hoorde ik dat het de bedoeling
was dat ik naar Engeland gebracht zou
worden om verder te genezen. De zie
kenhuizen achter het front waren
nodig Yoor de ernstige gevallen. Ik
kreeg een kaart op mijn borst waarop
stond dat ik naar Engeland moest."
Na acht dagen werd Van de Ree
opnieuw vervoerd. Dit keer naar Duf
fel (ten zuidoosten van Antwerpen).
Hij slaagde erin een Belgische luite
nant te spreken die een goed woordje
voor hem zou doeh zodat hij niet de
Noordzee over behoefde te gaan. Dat
lukte. Via een transitkamp in Antwer
pen begon Van de Ree (gedeeltelijk
liftend) aan zijn terugreis naar Tholen.
"Daar hoorde je pas wat er met de
anderen was gebeurd."
Deurloo is nadat hij bij bewustzijn
was gekomen naar buiten gestrom
peld en via de dijk naar Stavenisse
gelopen. Hij kwam onderweg Van
Dijke tegen. Samen zijn ze naar het
café van Hendriks gegaan aan de
haven. Ook hij is via Sint-Annaland,
Roosendaal en Turnhout in Duffel
terechtgekomen en liftend naar huis
gegaan. Zijn trommelvliezen waren
door de explosies in de bunker
beschadigd. Na de oorlog wilde hij
naar Nederlands-Indië, maar werd
afgekeurd. "Zodoende heb ik nog wel
als militair in Den Haag kunnen die
nen. Maar later kreeg ik steeds meer
last met mijn oren en ben ik oorlogsin
valide geworden." Na de oorlog heeft
hij nog wel nachtmerries gehad van de
bunkeroverval. Met de B.S.'ers uit de
bunker heeft hij geen contact gehad.
Wel bezoekt hij jaarlijks de bijeen
komst van oorlogsinvaliden in Zee
land.
Duistere zaak
Deurloo snapt nog steeds niet waarom
de Engelsen niets hebben gehoord.
"Die hebben liggen slapen. Er is niet
goed opgelet. Hoe het is kunnen
gebeuren zal altijd wel een duistere
zaak blijven."
Ook de anderen hebben elkaar nooit
opgezocht. De Graaf:"Je had geen
kennis aan elkaar." Twee jaar geleden
ontving De Graaf het draaginsigne
gewonden. "Gewoon over de post.
Geen poeha eromheen. Het is voor mij
een erkenning. Voor de rest heb je het
er nooit over gehad." Behalve dan op 5
maart jongstleden toen Van de Ree bij
zijn plaatsgenoot aanbelde en zei: "Jan,
weet je waarom ik nu kom? Het is
vandaag vijftig jaar geleden dat we in
de bunker overvallen zijn."
Het graf van Kees van der Werff ligt
op de openbare begraafplaats van
Scheipenisse:'Hier rust onze innig
geliefde zoon en broeder Cornelis
Anthonie, geb. te Scherpenisse 11 mei
1926, overl. te Noordgouwe 5 maart
1945.'
Bronnen:
Zeeland 1940-1945, deel 2 door
Gijs van der Ham, 1989.
Slechts een plicht. Geschiedenis van
de B.S. op het eiland Tholen, door G.
Heijboer, 1948.
De bunkeroverval bij Stavenisse
door G. Heijboer in Bericht van de
Tweede Wereldoorlog, deel VI, 1971).
Archief gemeente Tholen.